• No results found

AANVOER PRODUKTIE DISTRIBUTIE AFZET import

8. Conclusies en aanbevelingen uit de literatuurstudie 1 Conclusies

De belangrijkste conclusies uit dit literatuuronderzoek zijn:

• Van alle soorten verpakkingsmaterialen vormen de kunststof verpakkingen de meest relevante groep ten aanzien van het vóórkomen van de genormeerde zware metalen en andere milieurelevante elementen (koper, antimoon, zink, titanium, aluminium, barium, seleen, nikkel en kobalt). Dit geldt voor zowel de gehalten in de verpakkingen als de totale potentiële emissies naar het milieu via het afvalstadium. Karakteristiek is dat de gehalten in verpakkingen vaak laag zijn, maar soms hoog tot zeer hoog, ruim boven de toegestane waarde. Dit geldt voor lood, chroom en cadmium. Alleen kwik blijkt van de genormeerde metalen nagenoeg niet in kunststof verpakkingen voor te komen.

• Het wordt waarschijnlijk geacht dat met name gele, oranje en rode verpakkingen waarin veel lood en chroom wordt aangetroffen, loodchromaathoudende kleurstoffen (geel, oranje, rood en groen) bevatten, waarvan het chroom zeswaardig is. Specifieke analyses op zeswaardig chroom geven hier, vanwege de problemen met de ontsluiting van zeswaardig chroom uit verpakkingen, geen uitsluitsel over. Echter, in

verpakkingen met de genoemde kleuren wordt nagenoeg altijd een vaste verhouding aan chroom ten opzichte van lood (ongeveer 1 op 4 à 5) gevonden, hetgeen op loodchromaathoudende kleurstoffen wijst. Het zij vermeld dat ook driewaardige chroom kan voorkomen, onder meer in groene kunststof verpakkingen.

• Het vóórkomen van verhoogde gehalten metalen in kunststof verpakkingen hangt niet structureel samen met een bepaald type of een bepaalde kleur verpakking. Kortom, er zijn geen aanwijzingen dat structureel sprake is van overschrijding van zware metalen in een bepaalde kunststofsoort. Wel blijken hoge concentraties lood en chroom relatief meer voor te komen in gele, rode en oranje verpakkingen, maar ook in verpakkingen van andere kleuren wordt soms lood, chroom of cadmium aangetroffen. Enkele verpakkingen springen er wat betreft zware metalen uit, namelijk draagtassen, netten, aluminium-gecoate folies, pallets en kratten. Voor de laatste groep zijn in de Regeling speciale afspraken gemaakt.

• In papieren en houten verpakkingen komen vrijwel geen hoge gehalten aan zware metalen voor. Ook zijn voor deze categorieën de totale potentiële emissies naar het milieu via het afvalstadium gering.

• Glazen verpakkingen bevatten veelal te hoge gehalten aan lood en chroom. De gehalten aan lood liggen gemiddeld op een niveau van ongeveer 100 mg/kg. Deze hoge gehalten zijn waarschijnlijk een gevolg van de jarenlange recycling van

glasafval, waarbij afgedankt kristal- en beeldbuisglas (dat veel lood bevat) is gemengd met afgedankt verpakkingsglas. Chroom komt met name voor in groene glazen

transparant glas zijn de gehalten lager (<10 - 350 mg/kg). Zeswaardig chroom komt in glas waarschijnlijk niet of nauwelijks voor. Omdat de metalen in het glas zijn

ingesloten en afgedankt glas voor ongeveer 90% wordt gerecycled, zijn de totale potentiële emissies naar het milieu via het afvalstadium beperkt (min of meer gesloten systeem). In de Regeling verpakkingen en verpakkingsafval is daarom een aparte bepaling opgenomen, waarin onder meer verplichtingen zijn geformuleerd voor de bedrijven uit de verpakkingsketen ten aanzien van terugdringing van deze metalen in het verpakkingsglas en regelmatige metingen van de gehalten.

• Gedecoreerde glazen verpakkingen blijken soms veel cadmium en lood te bevatten. Voor zover bekend, komen gedecoreerde glazen verpakkingen in Nederland slechts in geringe mate voor. Ze worden voornamelijk geproduceerd en op de markt gebracht in België, Frankrijk en Italië.

• In het algemeen bevatten metalen verpakkingen waarschijnlijk geen hoge gehalten aan zware metalen, uitgezonderd chroom en tin in blik, waarvan gehalten van gemiddeld 250 mg/kg (chroom) en 1700 mg/kg (tin) voorkomen. Het betreft hier in het algemeen metallisch en geen zeswaardig chroom. Een probleem is dat de hoeveelheid informatie over met name aluminium (non-ferro) verpakkingen zeer beperkt is en dat de

samenstelling van zowel het ferro als het non-ferro afval sterk wordt beïnvloed door ander metaalafval. In het verleden werd lood toegepast in gesoldeerde blikken. Voor zover blijkt uit de verzamelde informatie, komen dit soort blikken in Nederland waarschijnlijk niet of nauwelijks meer voor, maar daar kan geen volledige zekerheid over worden gegeven. Wel blijkt het loodgehalte in huishoudelijk afval zeer gering te zijn.

• In een onderzoek in België zijn in enkele stalen drums voor het verpakken van vloeistoffen en oliën hoge tot zeer hoge gehalten aan lood en chroom gevonden, aanwezig in de verf waarmee de drums zijn gecoat. Het wordt niet uitgesloten dat dit soort drums ook in Nederland worden toegepast.

8.2 Aanbevelingen voor vervolgonderzoek

• Aanbevolen wordt om bij vervolgonderzoek de hoogste prioriteit te leggen bij

kunststof verpakkingen. Omdat er geen aanwijzingen zijn dat structureel sprake is van overschrijding van zware metalen in een bepaalde kunststofsoort (uitgezonderd antimoon in PET flessen, maar antimoon is niet één van de genormeerde metalen), zal een brede steekproef van diverse soorten kunststof verpakkingen moeten worden genomen. Kratten kunnen bij de steekproef achterwege worden gelaten, omdat hiervoor een uitzondering in de Regeling is opgenomen (hoewel ze vanuit het

perspectief van ketenonderzoek mogelijk wel interessant zijn). Daarentegen is het aan te bevelen om in de steekproef een aantal gele, rode en oranje verpakkingen en een aantal netzakken en draagtassen op te nemen, aangezien er een aanzienlijke kans bestaat daarin lood en chroom aan te treffen.

• Ook metalen verpakkingen komen in aanmerking voor nader onderzoek. Hoewel uit de literatuurstudie blijkt dat metalen verpakkingen in de meeste gevallen voldoen aan de norm uit de Regeling, is het vanwege de geringe hoeveelheid informatie, waarop deze conclusie is gebaseerd, gewenst meer analysegegevens te verzamelen. Daarbij zal de aandacht onder meer moeten uitgaan naar gekleurde stalen drums

(loodchromaathoudende kleurstoffen) en gesoldeerde blikken (lood in de randen). Wat de laatste groep betreft, kan in eerste instantie worden volstaan met het inventariseren van de hoeveelheid blikken die uit niet-westerse landen wordt geïmporteerd,

bijvoorbeeld via SVM-PACT en daarbij aangesloten clusters.

• Voor zover uit deze studie valt op te maken worden in Nederland in bedrukte verpakkingen of labels geen inkten meer gebruikt die zware metalen bevatten. Dit wordt echter niet met analysegegevens onderbouwd. Ook is niet bekend of dergelijke inkten via geïmporteerde verpakte producten op de Nederlandse markt komen. Overwogen kan worden hier nader onderzoek naar te doen.

• Voor glazen verpakkingen wordt in de Regeling een aparte bepaling opgenomen, waarin onder andere aan de glasproducenten meet- en registratieverplichtingen worden opgelegd jaarlijks ten aanzien van de gehalten aan lood en chroom. Deze gehalten mogen de komende jaren niet toenemen en moeten op den duur zelfs afnemen. Dit zou gecontroleerd kunnen worden door de jaarlijkse rapportages van de analyses door te nemen.

• Ten aanzien van de monsternamestrategie is de eerste schakel in de verpakkingsketen, dus bedrijven die verpakkingsmaterialen en verpakkingen op de Nederlandse markt brengen, de meest interessante groep om effectief gegevens te verzamelen over gehalten aan zware metalen. Bij de bedrijven in deze groep kunnen verpakkingen en verpakkingsmaterialen namelijk nog enigszins representatief bemonsterd worden, aangezien de groep qua omvang redelijk afgebakend is. Als verpakkingen eenmaal hun toepassing hebben gevonden en dus gedistribueerd zijn over een groot aantal bedrijven verspreid over het hele land, is representatieve bemonstering niet goed mogelijk. Uit deze literatuurstudie valt niet op te maken hoe groot de groep

producenten van verpakkingsmaterialen en verpakkingen is. Hiervan zullen eerst meer gegevens verzameld moeten worden, bijvoorbeeld via SVM-PACT en de daarbij aangesloten bedrijvenclusters, branche-organisaties zoals de VMK en de Gouden Gids. Een nadeel van deze strategie is dat geïmporteerde verpakkingen niet worden meegenomen. Hoewel betrouwbare cijfers hierover ontbreken, is uit de beschikbare gegevens wel op te maken dat het aandeel geïmporteerde verpakte producten in de tientallen procenten bedraagt. Een ander nadeel is dat de producenten van

verpakkingsmaterialen en verpakkingen in de meeste gevallen formeel niet onder de eisen van de zware metalen vallen, zodat juridisch gezien bij deze bedrijven niet kan worden gehandhaafd. Daarom wordt aanbevolen om niet alleen bij producenten, maar ook bij de tussenhandel, groothandel en detailhandel monsters te nemen.

9. Inleiding fase 2: Oriënterend handhavingsonderzoek