• No results found

Conclusies en aanbevelingen

In document Toelichting totaal (pagina 60-66)

Gemeente Asten

7 Conclusies en aanbevelingen

7.1 Conclusies

7.1.1 Beschermde natuurgebieden

Op ongeveer 2 km ten zuidoosten van het plangebied ligt het Natura 2000-gebied Groote Peel. Dit gebied is tevens aangemerkt als wetland. Indien alle werkzaamheden in het plangebied hydrologisch neutraal worden uitgevoerd blijft de waterhuishouding onveranderd. In dat geval zal er naar alle waarschijnlijkheid geen sprake zijn van een significant negatief effect op de nabijgelegen Natura 2000-gebied.

De bossen die om de visvijver De Witte Bergen ligt zijn aangewezen als Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Het plangebied zelf maakt geen deel uit van de EHS, maar is wel aangemerkt als attentiegebied EHS. Dat houdt in dat er op die locatie geen bestem-mingen aangewezen wordt of regels vastgesteld die fysieke ingrepen mogelijk maken met een negatief effect op de waterhuishouding van de hierbinnen gelegen EHS.

Er bevindt zich geen EHS binnen het plangebied. Voor wat betreft de EHS is er alleen bij directe aantasting sprake van natuurcompensatie. Dat is hier dus niet het geval.

Er is geen noodzaak voor een voortoets of compensatieplan.

7.1.2 Beschermde soorten Tabel 1-soorten

Op basis van de beschikbare literatuurgegevens en het veldbezoek kan worden vast-gesteld dat het terrein een potentiële habitat biedt voor enkele licht beschermde soor-ten (tabel 1-soorsoor-ten). De sloop van de schuren en de realisatie van de camping zal naar verwachting leiden tot een beperkt verlies van leefgebied van enkele soorten van tabel 1 van de Flora- en faunawet. Dit heeft geen invloed op de gunstige staat van instand-houding van deze soorten, omdat er voldoende leefgebied aanwezig blijft en het rela-tief algemene soorten betreft. Voor deze soorten geldt dan ook een vrijstelling. Een ontheffing Flora- en faunawet is derhalve niet noodzakelijk. De zorgplicht blijft wel gel-den.

Tabel 2 en 3-soorten

In onderstaande tabel zijn de strikter beschermde soorten en/of soortgroepen opge-nomen die mogelijkerwijs in het plangebied voorkomen. Daarbij zijn tevens de mogelij-ke effecten van de voorgenomen ingreep aangegeven en de eventuele noodzaak voor een ontheffing in het kader van de Flora- en faunawet.

Quickscan flora en fauna, Gezandebaan 29 te Heusden Gemeente Asten

Croonen Adviseurs

20

Tabel 1: Voorkomen van en effecten op beschermde soorten in het plangebied en de noodzaak voor onthef-fing.

Soortgroep/soort Ingreep verstorend

Steenuil Mogelijk Nee n.v.t. Zie paragraaf hieronder

Vogels (overig) Nee Nee n.v.t. Zie bijlage 1

Mogelijk Nee Nee Zie paragraaf hieronder.

Reptielen (overig) Nee Nee Nee

Vlinders Nee Nee Nee

Flora Nee Nee Nee

Steenuil

Er zijn geen sporen gevonden die zou duiden op de aanwezigheid van een nestplaats van steenuilen in een van de schuren. De soort is echter wel gezien door derden op het dak van een schuur.

De initiatiefnemer heeft aangegeven nestkasten te willen ophangen voor de steenuilen.

Wij raden ten zeerste aan dit zo snel mogelijk te doen, ruim voordat de schuren ge-sloopt gaan worden.

Levendbarende hagedis

De aanwezigheid van de levendbarende hagedis in het onderzoeksgebied kan niet vol-ledig worden uitgesloten. Het is echter niet noodzakelijk een vervolgonderzoek naar de levendbarende hagedis uit te laten voeren. Wanneer tijdens de uitvoering van de werk-zaamheden onverhoeds een levendbarende hagedis wordt aangetroffen dan dient men de werkzaamheden direct stil te leggen en een deskundige in te schakelen die de le-vendbarende hagedis kan verplaatsen. Daarvoor is geen ontheffing van de Flora- en faunawet nodig (zie paragraaf 6.4).

7.2 Aanbevelingen 7.2.1 Vogels

Met broedvogels kan in het algemeen relatief eenvoudig rekening worden gehouden door eventuele kap- en sloopwerkzaamheden niet uit te voeren in de broedtijd (halver-wege maart tot en met halver(halver-wege augustus) indien concreet broedgevallen aanwezig zijn. Op deze wijze zijn geen belemmeringen vanuit de Flora- en faunawet aan de orde.

Quickscan flora en fauna, Gezandebaan 29 te Heusden Gemeente Asten

Croonen Adviseurs

21

Wanneer de werkzaamheden buiten het broedseizoen worden ingezet, maar doorlopen tot in het broedseizoen, en de planning kan niet worden aangepast, dan kan het ver-storen van vogels voorkomen worden door continu door te werken en werkzaamheden niet langer dan enkele dagen stil leggen. Op deze manier wordt voorkomen dat vogels tot broeden komen in het gebied waar gewerkt wordt.

7.2.2 Vleermuizen

Alhoewel er geen verblijfplaatsen aanwezig zijn, maken vleermuizen waarschijnlijk wel gebruik van de omgeving in en nabij het plangebied. Om te voorkomen dat vleermuizen tijdens de werkzaamheden worden verstoord, wordt aangeraden om het aanbrengen van verlichting zoveel mogelijk te beperken (ook tijdens de werkzaamheden). Nage-noeg alle vleermuissoorten zijn namelijk gevoelig voor lichtverstoring.

Indien gewenst zou tevens in het toekomstige ontwerp rekening gehouden kunnen worden met vleermuizen door verlichting te gebruiken die minder verstorend is voor vleermuizen. Lage armaturen met wit licht die naar beneden uitstralen vormen geen belemmering voor vleermuizen en zouden gebruikt kunnen worden.

Daarnaast willen wij erop attenderen dat er speciaal voor renovatie of nieuwbouw on-derhoudsvrije vleermuizenkokers in de handel zijn die ingemetseld kunnen worden en zogenaamde vleermuiskwartieren die eenvoudig te bevestigen zijn aan muren. Deze positieve maatregelen zijn veelal eenvoudig en met geringe meerkosten in nieuwbouw in te passen.

7.2.3 Rugstreeppad

Uit literatuurstudie is naar voren gekomen dat de rugstreeppad in de omgeving is waargenomen. De rugstreeppad is een typische pioniersoort, die voorkomt in terreinen met een hoge natuurlijke of door mensen ingebrachte dynamiek. Alhoewel de rug-streeppad nu nog niet op het terrein aanwezig is wordt het terrein mogelijk aantrekke-lijk voor rugstreeppadden op het moment dat de werkzaamheden starten en het terrein braak komt te liggen.

Ter voorkoming van het in gebruik nemen van het plangebied door de rugstreeppad tij-dens de bouw wordt aanbevolen om:

— tijdig zandige omstandigheden weg te nemen of de bouw af te ronden voor eind au-gustus (vanaf eind auau-gustus gaan rugstreeppadden op zoek naar vergraafbare grond om de winter door te brengen);

— als de bouw langere tijd wordt stilgelegd in braakliggende toestand, of tijdens de bouw zelf, paddenschermen te plaatsen;

— natte plekken af te dekken of te dempen.

Quickscan flora en fauna, Gezandebaan 29 te Heusden Gemeente Asten

Croonen Adviseurs

22

Quickscan flora en fauna, Gezandebaan 29 te Heusden Gemeente Asten

Croonen Adviseurs

23

8 Bronnen

8.1 Boeken en rapporten

Broekhuizen, S. et al. (1992). Atlas van de Nederlandse Zoogdieren, KNNV.

Creemers, R.C.M. & J.J.C.W. van Delft (RAVON) (redactie) (2009). De Amfibieën en Rep-tielen van Nederland. Nederlandse Fauna 9. Nationaal Natuurhistorisch Museum Natu-ralis, European Invertebrate Survey – Nederland, Leiden.

EIS-Nederland/De Vlinderstichting/ Nederlandse Vereniging voor Libellenstudie (2007).

Waarnemingenverslag Dagvlinders, nachtvlinders en libellen.

Limpens, H., K. Mostert & W. Bongers (1997). Atlas van de Nederlandse vleermuizen.

Onderzoek naar verspreiding en ecologie. Stichting Uitgeverij KNNV, Utrecht

Nie de, H. W., (1997). Atlas van de Nederlandse Zoetwatervissen, Media Publishing Doetinchem.

Provincie Noord-Brabant, (2002). Rekening houden met Habitatrichtlijnsoorten in Noord-Brabant. cd-ROM.

SOVON, 2002. Atlas van de Nederlandse broedvogels. SOVON Vogelonderzoek Neder-land, KNNV Uitgeverij/Naturalis/EIS – Nederland.

8.2 Websites

— www.vlinderstichting.nl

— www.natuurloket.nl

— www.bing.com/maps

— www.minlnv.nl

— www.ravon.nl

— www.sovon.nl

— www.waarneming.nl

— www.florafaunacheck.nl

— www.soortenbank.nl

Bijlage 1

In document Toelichting totaal (pagina 60-66)