• No results found

Het doel van dit onderzoek is inzicht verkrijgen in het innovatief gedrag van ondernemers in het MKB. Innovatief of vernieuwend zijn is voor een ondernemer een belangrijk middel om zijn concurrentiepositie te behouden of zelfs te versterken (Deshpandé en Farley, 1999, 2000). Een branche waar innoveren een grote rol speelt is de kappersbranche. Met grote regelmaat worden er nieuwe producten geïntroduceerd. Kappers zijn ondernemers die dan ook vaak met innovaties worden geconfronteerd. In dit onderzoek is daarom aandacht besteed aan de vraag waarom een bepaalde kapper innovatiever is dan andere kappers in zijn omgeving. Of met andere woorden waarom adopteert een kapper een nieuw product eerder in vergelijking met andere kappers.

Dit vraagstuk is niet alleen interessant voor onderzoekers, maar ook voor leveranciers binnen de kappersbranche. Deze leveranciers besteden namelijk jaarlijks een groot deel van hun middelen aan Research en Development. Daarnaast is innovativiteit voor ondernemers zelf een interessant onderwerp aangezien innoveren noodzakelijk is voor het behouden of verbeteren van de concurrentiepositie.

Bij het behandelen van de vraag waarom een bepaalde kapper innovatiever is dan andere kappers, is zowel gekeken naar de invloed van de netwerkomvang van de kapper, als naar de invloed van verschillende organisatie- en persoonlijke kenmerken. Tot slot is ook de relatie tussen het innovatief gedrag van de kapper en de performance van zijn zaak onderzocht. Dit onderzoek is uitgevoerd binnen het netwerk van kappers in de stad Groningen.

Om te bepalen of de gestelde hypotheses aangenomen of verworpen worden, is er in het vorige hoofdstuk een correlatieanalyse uitgevoerd. Gebaseerd op de uitkomsten van deze correlatieanalyse volgt in tabel 13 een overzicht van de hypotheses.

Hypothese Aangenomen/verworpen

Hypothese 1a: Er bestaat een positieve relatie tussen de omvang van de kapperszaak en het innovatief gedrag van de kapper.

Aangenomen

Hypothese 1b: Er bestaat een negatieve relatie tussen de leeftijd van de klant en het innovatief gedrag van de kapper.

Aangenomen

Hypothese 1c: Er bestaat een positieve relatie tussen de mate van klantoriëntatie en het innovatief gedrag van de kapper.

Verworpen

Hypothese 2: Er bestaat een negatieve relatie tussen de leeftijd van de kapper en zijn innovatief gedrag.

Hypothese 3a: Er bestaat een positieve relatie tussen de organisatie-omvang en de netwerkorganisatie-omvang van de kapper.

Verworpen

Hypothese 3b: Er bestaat een positieve relatie tussen klantoriëntatie en de netwerkomvang van de kapper.

Verworpen

Hypothese 4a: Er bestaat een positieve relatie tussen het aantal jaren dat de kapper werkzaam is en de omvang van zijn netwerk.

Verworpen

Hypothese 4b: Er bestaat een positieve relatie tussen opinieleiderschap en de netwerkomvang van de kapper.

Aangenomen

Hypothese 5: Er bestaat een positieve relatie tussen de netwerk-omvang van de kapper en zijn innovatief gedrag.

Verworpen

Hypothese 6: Er bestaat een positieve relatie tussen het innovatief gedrag van de kapper en de performance van zijn kapperszaak.

Aangenomen

Tabel 13 Hypotheses

Het is opvallend dat er geen statistisch significante relatie bestaat tussen de onderzochte organisatiekenmerken en de netwerkomvang van de kapper. Het enige kenmerk waarbij wel een statistisch significante relatie met netwerkomvang is gevonden, is het persoonlijke kenmerk opinieleider. Een andere opvallende uitkomst is dat er eveneens geen statistisch significante relatie is gevonden tussen netwerkomvang en het innovatief gedrag van een kapper. De organisatiekenmerken organisatieomvang en leeftijd van de klant blijken wel een statistisch significante relatie te hebben met innovatief gedrag, evenals het persoonlijke kenmerk leeftijd kapper. Uit de correlatieanalyse bleek tot slot dat er een positieve relatie bestaat tussen het innovatief gedrag van de kapper en de performance van zijn zaak. Dit is in overeenstemming met de gestelde hypothese.

In het begin van dit onderzoeksrapport zijn een aantal vragen gesteld die hier zullen worden beantwoord.

1. Hoe beïnvloeden organisatie- en persoonlijke kenmerken de netwerkomvang van de kapper?

Zoals in het conceptueel model (zie figuur 1) te zien is bestond er de verwachting dat netwerkomvang beïnvloed wordt door zowel organisatie- als persoonlijke kenmerken. Uit de regressieanalyse blijkt echter dat netwerkomvang alleen door de persoonlijke kenmerken statistisch significant beïnvloed wordt, en dat hierbij alleen de variabele opinieleiderschap statistisch significant is. De netwerkomvang van een kapper wordt dus voor een belangrijk

deel verklaard door het persoonlijke kenmerk opinieleiderschap. Een kapper met een groter netwerk is vaker een opinieleider dan een kapper met een minder groot netwerk. Een opinieleider heeft meer contacten dan andere kappers. Middels dit netwerk van contacten kunnen opinieleiders informatie verzamelen en delen en andere gebruikers beïnvloeden.

2. Hoe beïnvloeden organisatie- en persoonlijke kenmerken het innovatief gedrag van een kapper?

Hoe innovatief een kapper is wordt voor een belangrijk deel verklaard door de organisatiekenmerken. Het organisatiekenmerk leeftijd klant verklaart een statistisch significant deel van de variantie in innovatief gedrag. Hieruit kan geconcludeerd worden dat een kapper met jongere klanten innovatiever is dan een kapper met oudere klanten.

3. Wat is de relatie tussen de netwerkomvang van een kapper en zijn innovatief gedrag?

In tegenstelling met de literatuur blijkt uit dit onderzoek dat het innovatief gedrag van een kapper niet statistisch significant wordt verklaard door de netwerkomvang van deze kapper. Er is zelfs geen statistisch significante relatie tussen deze twee variabelen gemeten. Dit is een opmerkelijke uitkomst aangezien verscheidene auteurs de relatie tussen netwerken en innovativiteit onderstrepen. Bij kappers speelt de omvang van het netwerk blijkbaar een veel kleinere rol dan in andere branches/groepen. Wellicht worden kappers op andere manieren beïnvloed, hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan informatie vanuit leveranciers.

4. Wat is de relatie tussen het innovatief gedrag van een kapper en de performance van zijn zaak?

Wat betreft de performance van de kapperszaak kan naar aanleiding van dit onderzoek geconcludeerd worden dat het innovatief gedrag van de kapper een statistisch significant deel van de variantie in performance verklaart. De performance van een kapperszaak is dus beter naarmate de kapper innovatiever is.