• No results found

CONCLUSIES, AANBEVELINGEN EN DISCUSSIE

In het vorige hoofdstuk is geconstateerd dat de uitkomsten van het praktijkonderzoek niet op alle vlakken stroken met de theorie die in de literatuur is terug te vinden.

De meest opvallende verschillen worden in dit laatste hoofdstuk benadrukt, en daar waar mogelijk zullen conclusies worden getrokken. Op basis daarvan worden aanbevelingen gedaan die van belang kunnen zijn voor kleine organische organisaties die te maken hebben met de timing van productinnovatie.

Het belangrijkste resultaat van dit onderzoek is dat een lijst van factoren is ontstaan, in volgorde van afnemende invloed op de timing van productinnovatie, waar kleine organische organisaties gebruik van kunnen maken om een inschatting te kunnen maken van een effectief moment om productinnovatie in gang te zetten.

Daarnaast is een winst van dit onderzoek dat een onderneming zich bewust kan worden van het feit dat deze factoren invloed hebben op de timing van productinnovatie en op welke manier dat gebeurt. Ook afdelingen van grotere organisaties die bestaan uit niet meer dan ongeveer vijftig werknemers en voldoen aan de kenmerken van een organische organisatie, kunnen met deze lijst werken.

Een organisatie doet er verstandig aan, alvorens een productinnovatie op te starten of daar van af te zien, deze factoren goed te overwegen en in overleg met de stakeholders van de organisatie tot een beslissing te komen.

De lijst die in figuur 14 is weergegeven, is het resultaat van deze studie. Zij kan door kleine organische organisaties gebruikt worden om een effectief moment te bepalen om over te gaan tot productinnovatie. Omdat elke organisatie anders is, kan deze lijst aangepast worden aan de organisatie waarin zij wordt gebruikt. Dit dient dan wel in goed overleg met het management en de andere stakeholders te gebeuren. Een organisatie kan besluiten enkele factoren die van weinig invloed zijn op de timing van productinnovatie, zoals symbiogenese en conflicterende

markttrends, van de lijst weg te laten zodat de lijst nog makkelijker te hanteren is.

Een algemene conclusie die getrokken kan worden is dat de sociaal-emotionele factoren veel meer invloed op de timing van productinnovatie hebben dan de economisch-logische factoren. Vooral het gedrag van het management, ondernemerschap en de doelen van de organisatie, gebaseerd op sociale en emotionele gronden, hebben veel invloed. Vanwege het feit dat de idee van een organisatie is processen te perfectioneren waardoor routine ontstaat, is het een uitdaging voor elke onderneming om ook het productinnovatieproces te perfectioneren.

Het perfectioneren kan beginnen met de timing van de productinnovatie. Omdat dertien factoren invloed uitoefenen op deze timing, is het nuttig om enigerlei vorm van controle en beheersing over deze factoren uit te kunnen oefenen.

In dit geval ligt het perfectioneren voornamelijk in het zich bewust worden van de grote invloed van de sociale en emotionele factoren die op zichzelf niet makkelijk te perfectioneren zijn vanwege hun aard. Bij economische en logische factoren ligt dat een stuk eenvoudiger. Toch is het de kunst voor het management van een onderneming met deze dertien factoren een

instrument te smeden dat een hoofdrichting aangeeft voor wat betreft de timing van productinnovatie.

~ 48 ~

Van alle dertien in de literatuur gevonden factoren is in het praktijkonderzoek gebleken dat zij invloed uitoefenen op de timing van productinnovatie. Echter, het resultaat van sommige factoren is afwijkend van wat volgens de literatuur verwacht had kunnen worden. De meest belangrijke conclusie is dat niet de logische en economische factoren overheersen, maar de sociale en emotionele.

Theoretisch gezien is de uitvoerbaarheid van het productinnovatieproces één van de factoren die het meeste invloed hebben op de timing van productinnovatie. In het praktijkonderzoek staat deze factor op de op één na laatste plaats. De conclusie is dat bij timing van productinnovatie weinig rekening wordt gehouden met beschikbare middelen, mensen, tijd, toegang tot de markt, een meer ideaal product, een marktvraag en de coördinatie van dat geheel. De literatuur zegt daarentegen dat als één van deze elementen ontbreekt, niet aan de productinnovatie begonnen moet worden.

Een advies aan het management van kleine organische organisaties is daarom om deze factor meer invloed te laten hebben op de timing van productinnovatie en deze factor zeker niet van de lijst van factoren te verwijderen. Hierdoor wordt voorkomen dat onnodig aan een innovatie wordt begonnen omdat vantevoren is vastgesteld of alle onderdelen van het

productinnovatieproces aanwezig zijn. Dit spaart tijd, mensen en middelen en werkt motiverend waardoor het ten gunste komt van het bedrijfsresulaat.

Dit is het belangrijkste voorbeeld van een economische en logische factor die in een kleine organische organisatie is ondergesneeuwd door de sociale en emotionele factoren gedrag van het management, ondernemerschap en de doelen van de organisatie.

De timing van productinnovatie wordt er niet makkelijker op wanneer de drie grootste factoren van invloed sociaal en emotioneel van aard zijn. Op basis van economische en logische

berekeningen en redenaties kunnen voorstellen worden gedaan, maar de hele organisatie moet zich er van bewust zijn dat drie sociaal-emotionele factoren doorslaggevend zijn. Dit voorkomt teleurstellingen en heeft het voordeel dat, doordat een ieder in de organisatie van dit feit op de hoogte is, geprobeerd kan worden deze factoren zodanig te beïnvloeden, stroomlijnen en onder controle te krijgen, dat de maximaal mogelijke bijdrage aan het bedrijfsresultaat wordt behaald. Het is de taak van het management van de organisatie deze factoren en hun belang te

onderkennen en een goede balans te vinden in het pakket van economisch-logische en sociaal-emotionele factoren.

Het kan interessant zijn om te onderzoeken welk belang toegekend wordt door meerdere kleine organische organisaties aan economisch-logische factoren en het belang dat door hen toegekend wordt aan sociaal-emotionele factoren.

Zo kan bepaald worden wat de houding van een organisatie is ten aanzien van factoren die van invloed zijn op de timing van productinnovatie, of de organisatie zich van deze factoren bewust is en hoe zij met deze factoren omgaat. Bovendien is het interessant op vele terreinen binnen een kleine organische organisatie de factoren van invloed op beslissingen – niet alleen op de timing van productinnovatie - te onderzoeken en zo mogelijk voorstellen tot verbetering te kunnen doen, of dat de situatie juist als kenmerk van een kleine organische organisatie gekoesterd moet

~ 49 ~

Tijdens dit onderzoek is gebleken dat kleine organische organisaties niet zonder overleg over moeten gaan tot productinnovatie, maar ook niet huiverig moeten zijn om dat in overleg en in een geschikte situatie wel te doen. Zij doen er goed aan continue alert te zijn op een juist moment van productinnovatie waarbij de lijst van factoren die in dit onderzoek is gepresenteerd een goed hanteerbaar instrument kan zijn.

Tot slot moet benadrukt worden dat het onmogelijk is exact het meest effectieve moment van productinnovatie te bepalen. Echter, het zich bewust zijn van de factoren die bij het bepalen van de timing een rol spelen en het construeren van een hanteerbaar instrument van deze factoren in de eigen kleine organische organisatie helpen het management bij de benadering van het meest effectieve moment om tot productinnovatie over te gaan.

~ 50 ~ LITERATUUR

Aiken, M. en Hage, J. (1971) The Organic Organization and Innovation, Sociology, Vol. 5, 63-82.

Amabile, T. (1998) How To Kill Creativity. Harvard Business Review, Vol.76, Iss. 5, 76-87. Baldridge, J.V., Burnham, R.A. (1975) Organizational innovation: Industrial, organizational, and environmental impact. Administrative Science Quarterly 20: 165-176.

Biemans, W.G. (1989) Developing innovations within networks, Doctoral Thesis, faculty of Industrial Engineering and management Science, Eindhoven University of Technology.

Blumberg, B., Cooper, D.R. en Schindler, P.S. (2005) Business Research Methods. McGraw-Hill Education, Berkshire.

Budros, A. (2000) Organizational Types and Organizational Innovation: Downsizing Among Industrial, Financial, and Utility Firms, Sociological Forum, Vol. 15, Iss. 2. 273-306.

Christensen, C. (1997) The Innovator‟s Dilemma, Harvard Business School Press.

Christensen, C. (2004) The blood of incumbents, The Economist, Vol. 373 (2004), Iss. 8399 (30 10), s23 (2).

Cooper, R.G. (1983) The new product process: an empirically-based classification scheme. R&D Management, Vol.13, Iss. 1, 1-13.

Cordero, R., (1990) The measurement of innovation performance in the firm: An overview. Fairleigh Dickinson University, Rutherford, NJ07070, USA.

Damanpour, F., Evan, W.M. (1984) Organizational innovation and performance: the problem of organizational lag. Administrative Science Quarterly, Vol. 29, 392-409.

Damanpour, F. (1992) Organizational Size and Innovation, Organization Studies, Vol. 13, Iss. 3, 375-402.

Damasio, A. (2010) Ons ik is net een symfonie, interview Filosofie Magazine, december 2010 – januari 2011, jaargang 19.

Danneels, E. (2002) The dynamics of product innovation and firm competences, Strategic Management Journal, 23: 1095-1121 Published online 19 September 2002 in Wiley InterScience (www.interscience.wiley.com).

Dewar, R.D., Dutton, J.E. (1986) The adoption of radical and incremental innovations: an empirical analysis. Management Science, Vol. 32, 1422-1433.

~ 51 ~

Dosi, G. (1988) Sources, procedures, and microeconomic effects of innovation. Journal of Economic Literature, Vol 26, 1120-1171.

Ettlie, J.E., Bridges, W.P., O‟Keefe, R.D. (1984) Organization strategy and structural differences for radical versus incremental innovation. Management Science 30, 682-695.

Freeman, C., Clarke, J. en Soete, L. (1982) Unemployment and technical innovation: A study of long waves and economic development. Greenwood press, Westport, Connecticut.

Gossen, H.H. (1854) Die Entwicklung der Gesetze des menschlichen Verkehrs und der daraus fliessenden Regeln für menschlichen Handeln.

Huizingh, E. (2008) Innovatie: succes is geen toeval. Pearson Education, Amsterdam.

Innovatie in Nederland, onderzoek van KPMG en Rabobank, juni 1997. Geciteerd in: Gasperz, Jeff (2002), Concurreren met creativiteit, Prentice Hall, Amsterdam, p. 25, hier aangehaald uit Huizingh, 2008.

Jones, G.R. (2007). Organizational theory, design, and change. Fifth edition. Upper Saddle River. Pearson Education Inc.

Kamien, M.I. en Schwartz, N.L. (1982) Market structure and innovation. Cambridge University Press, Cambridge.

Kim, W.C. en Mauborgne, R. (1999) Strategy, value innovation, and the knowledge economy. Sloan Management Review, Spring 1999.

Kimberly, J.R. (1976) Organizational size and the structuralist perspective: a review, critique, and proposal. Administrative Science Quarterly, Vol. 21, 571-597.

Kimberly, J.R., Evanisko, M.R. (1981) Organizational innovation: the influence of individual, organizational, and contextual factors on hospital adoption of technological and administrative innovations. Academy of Management Journal. Vol. 24. 689-713.

Kleinknecht, A. (1989) Firm size and innovation. Small Business Economics, Vol. 1, Iss. 3, 215-222.

Knight, K.E. (1967) A descriptive model of the intrafirm innovation process. Journal of Business, Vol. 40, 478-496.

Leeuw, A.C.J. de (1984) De Wet van de Bestuurlijke Drukte, Van Gorcum, Assen.

Mann, D.L. (2004) Hands-on systematic innovation for business and management. IFR Press. Mann, D. L. (2006) On Innovation Timing, updated version of the paper presented at Etria Triz Future Conference, Graz, Austria, 2005.

~ 52 ~

March, J.G., Simon H.A. (1958) Organizations, Wiley, New York.

Margulis, L., Sagan, D. (2003), Acquiring Genomes: A Theory of the Origin of Species, Basic Books.

Metcalf, A. (2002), Predicting New Words, Houghton Mifflin Company, New York. Mintzberg, H. (1978) Patterns in Strategy Formation, Management Science, Vol. 24, Iss. 9. Nelson, R.R. en Winter S.G. (1982) An evolutionary theory of economic change. The Belknap Press of Harvard University Press Cambridge, Massachusetts and London.

Nooteboom, B. (1994) Innovation and Diffusion in Small firms: Theory and Evidence, Small Business Economics, Vol 6, 327-347.

Parsons, T. (1960) Structure and Process in Modern Societies. The Free Press of Glencoe, New York.

Pavitt , K., Robson, M. en Townsend, J. (1989) Technological accumulation, diversification and organization in U.K. companies. 1945-1983. Management Science. 35, 81-99.

Pierce, J.L. en Delbecq, A.L. (1977) Organization Structure, Individual Attitudes and Innovation, The Academy of Management Review, Vol. 2, Iss. 1, 27-37.

Porter, M.E. (1985) Competitive Advantage; creating and sustaining superior performance. The Free Press, New York.

Rogers, E.M. (1962) Diffusion of innovations. The Free Press, New York.

Rosegger, G. (1980) The economics of production and innovation: an industrial perspective. Pergamon Press, Oxford, New York.

Rothwell, R. (1989) Small firms, innovation and industrial change. Small Business Economics, Vol. 1, Iss. 1, 51-64.

Schumpeter J.A. (1909) On the concept of social value. The Quarterly Journal of Economics, Vol. 23, Iss. 2, 213-232.

Schumpeter J.A. (1939) Business Cycles. A Theoretical, Historical and Statistical Analysis of the Capitalist Process. McGraw-Hill Book Company, New York.

Schumpeter J.A. (1942) Capitalism, Socialism and Democracy. USA.

Tennekes, J. (1990) De onbekende dimensie. Over cultuur, cultuurverschillen en macht. Garant Uitgevers, Leuven en Apeldoorn.

~ 53 ~

Thompson, J.D. (1967, 2007) Organizations in action: social science bases of administrative theory. Transaction Publishers, New Brunswick and London.

Theuws, L., Buurma, J., Smit, A., Vernooy, C., van Woerden, S., Poot, E. en van Roestel, A. (2002) Ondernemerstypen en kennisverspreiding rond geïntegreerde teelt. Rapport 7.02.06. LEI, Den Haag.

Thurik, A.R., Uhlaner, L.M. (2003) Chapter 2: MKB en ondernemerschap in de moderne economie. In: P.A. Risseeuw en A.R. Thurik (eds.), Handboek Ondernemers en Adviseurs: Management en Economie van het Midden- en Kleinbedrijf, 15-32. Kluwer Deventer, The Netherlands.

van den Tillaart, H.J.M., van der Hoeven, H.C., van Uxem, F.W. (1981) Zelfstandig ondernemen. Nijmegen.

Tylor, E.B. (1871) Primitive culture: researches into the development of mythology, philosophy, religion, art, and custom. 2 volumes. John Murray, London.

Utterback, J.M., Abernathy, W.J. (1975) A dynamic model of process and product innovation. Omega, Vol. 3, 639-656.

Von Hippel, E. (1988) The sources of innovation. Oxford: Oxford University Press.

Vos, B. de, Hoefnagel, E. (2006) Ondernemerschap in de platvissector. Ondernemersstijlen, duurzaamheid en toekomstvisie. Rapport 2.06.04. LEI, Den Haag.

Zhao, F. (2005) Exploring the synergy between entrepreneurship and innovation. International Journal of Entrepreneurial Behaviour & Research, Vol. 11, Iss. 1, 25 – 41.