• No results found

In deze scriptie heb ik een antwoord gezocht op de volgende onderzoeksvraag: Wanneer wordt

een onlineplatform contractspartij bij de consumentenovereenkomst of ondervindt het daar de gevolgen van als ware het partij bij de overeenkomst?

Er kunnen verschillende omstandigheden een rol spelen bij de vraag of een platform een contractuele rol vervult ten aanzien van de overeenkomst die de consument via het platform sluit. Deze omstandigheden volgen uit het Uber Systems Spain-arrest en uit de literatuur. Allereerst is de omstandigheid dat het platform méér doet dan het in contact brengen van consumenten met derden die goederen, diensten of digitale inhoud via het platform aanbieden hiervoor een aanwijzing. Hiervan is sprake indien het voor platformgebruikers zonder tussenkomst van het platform niet mogelijk is om met elkaar in contact te komen en te contracteren, omdat het platform het aanbod van deze goederen, diensten of digitale inhoud zelf creëert en organiseert. Daarnaast is de omstandigheid dat het platform beslissende invloed uitoefent op de inhoud en de uitvoering van de overeenkomsten die via het platform worden gesloten een belangrijke indicatie voor het antwoord op deze vraag. Van beslissende invloed kan worden gesproken indien het platform op zijn minst de maximumprijs bepaalt die door de consument voor de dienst, het goed of de digitale inhoud moet worden betaald, de prijs int die de consument hiervoor betaalt, haar gebruikers voorwaarden oplegt, en consequenties kan verbinden aan de niet-naleving van deze voorwaarden. Verder is ook de perceptie die de consument heeft met betrekking tot de rol van het platform van belang bij de vraag of een platform als contractspartij van de consument kan worden beschouwd. Welke omstandigheden hierbij een rol zouden kunnen spelen, moet van geval tot geval worden beoordeeld. Gedacht zou kunnen worden aan de omstandigheid dat de consument aan het platform betaalt, het platform altijd een uniforme dienst levert of dat het platform haar naam en logo op elke factuur zet, ongeacht de vraag of de consument een overeenkomst met het platform of een platformgebruiker sluit.

De grote betrokkenheid van onlineplatformen bij de overeenkomsten die via het platform worden gesloten, zou er dus toe kunnen leiden dat het platform contractspartij bij de consumentenovereenkomst wordt. Of dit het geval is, hangt af van verschillende omstandigheden en moet dan ook van geval tot geval worden beoordeeld. Bij dit oordeel is met name van belang of het platform beslissende invloed uitoefent op de inhoud en uitvoering van

de overeenkomsten die via het platform worden gesloten. Het zou mijns inziens wenselijk zijn indien zou worden verduidelijkt welke handvatten precies zouden moeten worden gebruikt om hiervan te kunnen spreken, aangezien het HvJ EU in Uber Systems Spain spreekt over op zijn

minst en daarmee dus impliceert dat andere omstandigheden hier ook een rol bij kunnen spelen.

In de meeste gevallen presenteert het platform zich als een tussenpersoon die tussen de contracterende partijen in staat en is het dat ook. Een onlineplatform dat als elektronisch prikbord fungeert, zal bijvoorbeeld niet als contractspartij van de consument kunnen worden aangemerkt, omdat het slechts een doorgeefluik van informatie is en gebruikers slechts de gelegenheid biedt om uit eigen beweging via het platform met elkaar te contracteren. Ook een platform dat bemiddelend tussen haar gebruikers optreedt, is, hoewel het in grote mate betrokken is bij het vormgeven van de overeenkomsten die via het platform worden gesloten, geen partij bij de overeenkomst die de consument via het platform sluit.

In sommige gevallen is het voor de consument echter wel mogelijk om een platform dat bemiddelend tussen partijen optreedt, aan te spreken alsof het partij is bij de overeenkomst. Allereerst kan de consument een bemiddelend platform dat in naam en voor rekening van een handelaar handelt op basis van artikel 6:230g lid 3, 7:9 lid 5, 7:11 lid 3 en 7:19a lid 4 BW, naast de handelaar met wie hij de overeenkomst heeft gesloten, aanspreken voor de nakoming van de verplichtingen die voortvloeien uit deze bepalingen. Daarnaast kan de consument-koper een onlineplatform dat in naam en voor rekening van een particuliere verkoper optreedt op basis van het Wathelet-arrest, naast de particuliere verkoper aanspreken voor eventuele gebreken, als ware het platform de verkoper in de zin van artikel 1 lid 2 sub c van de Richtlijn consumentenkoop, wanneer het platform de consument-koper vóór contractsluiting niet duidelijk heeft geïnformeerd over de identiteit en particuliere hoedanigheid van de (echte) verkoper en de indruk heeft gewekt als verkoper te handelen. Het platform moet de consument- koper voldoende gegevens toereiken om (via het platform) contact met de verkoper te kunnen opnemen, zodat de consument-koper zelf kan nagaan of de verkoper een particulier is. Dit is met name van belang voor platformen die zowel eigen producten verkopen, als derden de gelegenheid bieden om via het platform producten te verkopen, omdat het bij dergelijke platformen voor de consument-koper onduidelijk zou kunnen zijn of hij een koopovereenkomst met het platform zelf of met een externe verkoper sluit en of deze externe verkoper een handelaar of een particulier is.

Al met al kan ik concluderen dat indien een onlineplatform niet als contractspartij van de consument wil worden aangemerkt, het zich ook niet zo zou moeten opstellen en dat een platform de consument-koper op de hoogte moet brengen van de identiteit en particuliere hoedanigheid van de verkoper voor wie het platform als onmiddellijke vertegenwoordiger optreedt, indien het wil voorkomen door de consument-koper te worden aangesproken, als ware het partij bij de overeenkomst. Het zou naar mijn mening wel wenselijk zijn als er vanuit de Europese wetgever meer duidelijkheid komt over de juridische positie van onlineplatformen in relatie tot de consument, aangezien daar op dit moment in de wet nog (te) weinig rekening mee wordt gehouden. Met de nieuwe informatieplichten die speciaal voor onlineplatformen (zullen) gelden, heeft de Europese wetgever in ieder geval een begin gemaakt om de consument meer duidelijkheid te geven over de vraag of er slechts sprake is van contact of er toch kan worden gesproken van contract.

Literatuurlijst

Boeken

Asser/Kortmann 3-III 2017

S.C.J.J. Kortmann (m.m.v. J.S. Kortmann), Mr. C. Assers Handleiding tot de beoefening van

het Nederlands Burgerlijk Recht. 3. Vermogensrecht algemeen. Deel III. Volmacht en vertegenwoordiging, Deventer: Wolters Kluwer 2017.

Asser/Tjong Tjin Tai 7-IV 2018

T.F.E. Tjong Tjin Tai, Mr. C. Assers Handleiding tot de beoefening van het Nederlands

Burgerlijk Recht. 7. Bijzondere overeenkomsten. Deel IV. Opdracht, incl. de geneeskundige behandelingsovereenkomst en de reisovereenkomst, Deventer: Wolters Kluwer 2018.

Bies & Pavillon 2015

S.F Bies & C.M.D.S. Pavillon, ‘De koop op afstand van vouchers voor diensten en producten. Een eigentijdse meerpartijenverhouding nader geduid’, in: C.G. Breedveld-de Voogd e.a., De

meerpartijenovereenkomst, Deventer: Wolters Kluwer 2015, p. 35-57.

Damminga 2014

S.R. Damminga, Ongerechtvaardigde verrijking en onverschuldigde betaling als bronnen van

verbintenissen (Onderneming en recht, nr. 80), Deventer: Kluwer 2014.

Van Dijck, Poell & De Waal 2016

J. Van Dijck, T. Poell & M. De Waal, De platformsamenleving. Strijd om publieke waarden in

een online wereld, Amsterdam: Amsterdam University Press 2016.

Hijma & Olthof 2020

Jac. Hijma & M.M. Olthof, Compendium van het Nederlands vermogensrecht, Deventer: Wolters Kluwer 2020.

Tigelaar 2017

L.B.A. Tigelaar, Sanctionering van informatieplichten uit de Richtlijn consumentenrechten, Zutphen: Uitgeverij Paris 2017.

Tijdschriftartikelen

Van Ammelrooy, de Volkskrant 16 januari 2020

P. van Ammelrooy, ‘Wie nu al treurt om lege winkelstraten, kan zijn hart vasthouden: Amazon komt eraan’, de Volkskrant 16 januari 2020, Volkskrant.nl (online publiek).

Botman, NtER 2018/1-2

M.R. Botman, ‘Uber: online dienst of vervoersbedrijf?. Europese grenzen aan regulering van online platforms’, Nederlands Tijdschrift voor Europees Recht (NtER) 2018, nr. 1/2, p. 21-27.

Busch e.a., EuCML 2016/1

C. Busch e.a., ‘The rise of the platform economy’, Journal of European Consumer and Market

Law (EuCML) 2016, issue 1, p. 3-10.

Domurath, Maastricht Journal of European and Comparative Law 2018/25-5

I. Domurath, ‘Platforms as contract partners: Uber and beyond’, Maastricht Journal of

European and Comparative Law 2018, vol. 25(5), p. 565-581.

De Franceschi, EuCML 2018/1

A. De Franceschi, ‘Uber Spain and the “Identity Crisis” of Online Platforms’, Journal of

European Consumer and Market Law (EuCML) 2018, issue 1, p. 1-4.

Loos, NJ 2017/322

M.B.M. Loos, annotatie bij HvJ EU 9 november 2016, ECLI:EU:C:2016:840, NJ 2017/322 (Wathelet).

Loos, NtER 2019/7-8

M.B.M. Loos, 'Modernisering van het Europese consumentenrecht: meer vlees op het bot (II)',

Nederlands Tijdschrift voor Europees Recht (NtER) 2019, nr. 7/8, p. 188-192.

Mak, TvC 2017/2

Mak, NtER 2020/1-2

V. Mak, ‘De Richtlijn elektronische handel en de platformeconomie’, Nederlands Tijdschrift

voor Europees Recht (NtER) 2020, nr. 1/2, p. 1-6.

Orti Vallejo, E.R.P.L. 2019/5

A. Orti Vallejo, ‘Contractual Relationships in Collaborative Economy Platforms’, European

Review of Private Law (E.R.P.L.) 2019, issue 5, p. 955-1022.

Rengers, Bronzwaer & Kooiman, NRC 15 mei 2020

M. Rengers, S. Bronzwaer & J. Kooiman, ‘Booking is uitgefeest. Hoe kon de reisgigant zó in problemen komen?’, NRC 15 mei 2020, Nrc.nl (online publiek).

Schaub, TvC 2019/1

M.Y. Schaub, ‘Wie is handelaar?’, Tijdschrift voor Consumentenrecht & Handelspraktijken (TvC) 2019, afl. 1, p. 5-13.

Sørensen, EuCML 2016/1

M.J. Sørensen, ‘Private Law Perspectives on Platform Services. Uber – a business model in search of a new contractual legal frame?’, Journal of European Consumer and Market Law (EuCML) 2016, issue 1, p. 15-19.

Sørensen, NJCL 2018/1

M.J. Sørensen, ‘Intermediary Platforms – The Contractual Legal Framework’, Nordic Journal

of Commercial Law (NJCL) 2018, issue 1, p. 64-88.

Tjong Tjin Tai, WPNR 2018/7214

T.F.E. Tjong Tjin Tai, ‘Platformen als uitdaging voor het privaatrecht’, Weekblad voor

Privaatrecht, Notariaat en Registratie (WPNR) 2018, afl. 7214, p. 835-841.

De Vries-Stotijn, TvC 2016/3

A. de Vries-Stotijn, ‘De status van Uber – Wie betaalt er aan het eind van de rit?’, Tijdschrift

De Vries-Stotijn, TvC 2017/4

A. de Vries-Stotijn, ‘Ontwikkelingen in het EU-recht: Uber een vervoersaanbieder?’,

Tijdschrift voor Consumentenrecht & Handelspraktijken (TvC) 2017, afl. 4, p. 174-177.

Wendehorst, EuCML 2016/1

C. Wendehorst, ‘Platform Intermediary Services and Duties under the E-Commerce Directive and the Consumer Rights Directive’, Journal of European Consumer and Market Law (EuCML) 2016, issue 1, p. 30-33.

Internetbronnen

Autoshop de Tijger, https://www.autoshopdetijger.nl.

Bol.com, ‘Algemene voorwaarden kopen bij andere verkopers’, geraadpleegd op: https://www.bol.com/nl/m/voorwaarden-kopenbijandereverkopers.

Bol.com, ‘Gebruikersvoorwaarden Particuliere Verkopen via bol.com’, geraadpleegd op: https://www.bol.com/nl/m/overeenkomst-verkoper-particulier.

Bol.com, ‘Gebruikersvoorwaarden Zakelijke Verkopen via bol.com’, geraadpleegd op: https://www.bol.com/nl/m/overeenkomst-verkoper-zakelijk. Bol.com, https://www.bol.com/nl/p/babyliss-ipro-steam-st395e-stoom- stijltang/9200000041322725. Bol.com, https://www.bol.com/nl/prijsoverzicht/de-amerikaanse-prinses/9200000046118915. Bol.com, https://www.bol.com/nl/v/jb-tradings/1350766. Bol.com, https://www.bol.com/nl/v/bianca-verschuren/1432813.

Booking.com, ‘Algemene reisvoorwaarden’, geraadpleegd op: https://www.booking.com/content/terms.nl.html.

Bookin.com, ‘Zo werkt onze online reserveringsdienst’, geraadpleegd op: https://www.booking.com/content/how_we_work.nl.html.

Uber, ‘Voorwaarden’, geraadpleegd op:

https://www.uber.com/legal/nl/document/?name=general-terms-of- use&country=netherlands&lang=nl. Uber, https://www.uber.com/nl/nl/ride. Parlementaire stukken Kamerstukken II 2014/15, 34071, nr. 3. Regelgeving COM(2016)356 final

Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's: Een Europese agenda voor de deeleconomie, COM(2016)356 final.

SWD(2016)163 final

Werkdocument van de diensten van de Commissie, Richtsnoeren voor de tenuitvoerlegging/toepassing van Richtlijn 2005/29/EG betreffende oneerlijke handelspraktijken. Bij: Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's. Een brede aanpak voor het stimuleren van de grensoverschrijdende elektronische handel voor Europese burgers en bedrijven, SWD(2016)163 final.

Jurisprudentie

Hof van Justitie van de Europese Unie

HvJ EU 23 maart 2010, C-236/08 t/m C-238/08, ECLI:EU:C:2010:159 (Google/France). HvJ EU 12 juli 2011, C-324/09, ECLI:EU:C:2011:474 (L’Oréal SA/eBay).

HvJ EU 20 december 2017, C-434/15, ECLI:EU:C:2017:981 (Uber Systems Spain).

Advocaat-generaal bij het Hof van Justitie van de Europese Unie

Concl. A-G M. Szpunar, ECLI:EU:C:2017:364, bij HvJ EU 20 december 2017, C-434/15 (Uber

Systems Spain). Hoge Raad

HR 11 maart 1977, NJ 1977/521, m.nt. GJS (Kribbebijter).

HR 16 oktober 2015, ECLI:NL:HR:2015:3099, NJB 2015/1909 (Duinzigt/X).

Gerechtshoven

In document Slechts contact of toch contract? (pagina 37-45)