• No results found

In dit hoofdstuk wordt er antwoord gegeven op de probleemstelling. Dit antwoord zal stapsgewijs uiteengezet worden aan de hand van de onderzoeksvragen. Daarnaast worden in dit hoofdstuk de beperkingen van dit onderzoek aangegeven. Tot slot worden er aanbevelingen gedaan voor eventueel vervolgonderzoek.

De probleemstelling van deze afstudeerscriptie luidt als volgt: Hoe kan risicoverslaggeving leiden tot een afname van kredietrantsoenering? Aan de hand van de resultaten uit de interviews wordt deze vraag nu beantwoord.

Op basis van de interviews kan er geconcludeerd worden dat er sprake is van een informatieachterstand op de kredietmarkt tussen de bank en een ondernemer. De mate waarin de bank echter deze informatieachterstand ervaart hangt af van een aantal zaken zoals de branche waarin de ondernemer actief is en of het een startende onderneming betreft. Daarnaast is gebleken dat de informatieachterstand bij nieuwe kredietrelaties groter is dan bij reeds lopende kredietrelaties. Verder blijkt uit de interviews dat banken voor de bepaling van

kredietrisico vooral geïnteresseerd zijn in de strategische en operationele risico’s. Uit de interviews is gebleken dat bij dit type risico’s de informatieachterstand van de bank het grootst is.

In principe hebben de geïnterviewden aangegeven dat een kleinere informatieachterstand resulteert in minder kredietrantsoenering. Deze conclusie komt overeen met wat Stiglitz & Weiss (1981) over dit verband zeggen. De geinterviewden hebben allemaal te kennen gegeven dat de opbouw van creditrating hierbij een belangrijke rol speelt. De creditrating bepaalt uiteindelijk grotendeels de besluitvorming omtrent het wel of niet verlenen van krediet aan een ondernemer. Er is gebleken dat deze creditrating voor een groot deel wordt ingegeven door kwantitatieve gegevens. Voorbeelden van kwantitatieve gegevens die zijn aangedragen door de

geinterviewden zijn de solvabiliteit, de kasstroom en de rentabiliteit. De reden waarom kwantitatieve gegevens relatief zwaar meewegen is dat zij de bank meer zekerheid verschaffen. Op basis van deze informatie kan er geconcludeerd worden dat de lagere informatieachterstand omtrent de risico’s slechts beperkt doorwerkt op de beslissing om uiteindelijk de kredietaanvraag wel of niet te honoreren. Het reduceren van de

informatieasymmetrie omtrent risico’s heeft dus slechts beperkte toegevoegde waarde om de kredietkraan verder open te draaien.

Op basis van het beantwoorden van onderzoeksvraag drie kan er geconcludeerd worden dat niet

risicoverslaggeving, maar de communicatie van risico’s tijdens gesprekken met de bank, leidt tot een afname van de informatieasymmetrie tussen de bank en een ondernemer. De geïnterviewden hebben aangegeven dat risicoverslaggeving in het MKB vooral onpraktisch en te kostbaar is. Daarnaast is gebleken dat relatiebankieren een goedwerkende methodiek is om de informatieachterstand over de bedrijfsrisico’s te verminderen. De

46 werking van het verband tussen de communicatie van risico’s en de mate van informatieasymmetrie loopt dus via relatiebankieren. Alle geïnterviewden hebben aangegeven het hiermee eens te zijn. Er is door de

geïnterviewden onderkend dat de communicatie van risico’s een sterk signaal afgeeft naar de bank over de ondernemerscapaciteiten van een ondernemer. Deze ondernemerskwaliteiten worden ook weer meegewogen in de creditrating. Het volgende citaat afkomstig van geïnterviewde C vat dit goed samen:“Uiteindelijk is

financieren het onderkennen, inschatten en zoveel mogelijk mitigeren van risico’s en vervolgens het accepteren van de resterende risico’s op basis van comfort dat geboden wordt door het eigen vermogen, de kasstroom en de ondernemerskwaliteit. Dit geeft dus het belang weer van het benoemen van de risico’s, ook door de ondernemer. Dit geldt naast financiële risico’s ook voor operationele risico’s, kredietrisico’s, marktrisico’s en compliance risico’s. Indien deze risico’s door de ondernemer zelf benoemd en gemitigeerd/verkleind worden verhoogtdit de kredietacceptatie. Het geeft in feite aan dat hij/zij weet waar hij/zij mee bezig is.”

Al met al kan er geconcludeerd worden dat risicoverslaggeving zoals toegepast door het grootbedrijf weinig toegevoegde waarde heeft voor het verminderen van kredietrantsoenering aan het MKB. Binnen het MKB moeten de risico’s op een meer organische manier gecommuniceerd worden naar de bank. Om in deze behoefte te voorzien gebruiken banken veelal relatiebankieren om de informatieasymmetrie te verminderen. Hierbij dient opgemerkt te worden dat de informatieasymmetrie omtrent risico’s slechts beperkt wordt meegewogen in de creditrating. Harde gegevens, zoals de jaarcijfers en het stellen van waarborgen of zekerheden, zijn hier veel zwaarwegender in. Daarnaast blijkt de beperkte toegevoegde waarde van

risicoverslaggeving uit het feit dat het uiteindelijk om de beheersing van relevante risico’s gaat. Het uitsluitend communiceren van risico’s leidt niet direct tot meer kredietverschaffing. Wel is onderkend door de

geïnterviewden dat de communicatie van risico’s een sterk signaal afgeeft richting de bank over de ondernemerscapaciteiten van een ondernemer.

Zoals bij ieder onderzoek zijn ook aan dit afstudeeronderzoek beperkingen verbonden. De voornaamste beperking is dat er slechts zes accountmanagers zijn geïnterviewd. Ondanks het gegeven dat er wel een bewuste afweging is gemaakt bij de selectie van de geïnterviewden is het mogelijk dat de mening van de geïnterviewden niet het werkelijke beeld weerspiegelen. Daarnaast is dit een kwalitatief onderzoek en is de ingewonnen informatie vatbaar voor subjectiviteit. Ook de methode semigestructureerde interviews vastgelegd in aantekeningen ter plekke draagt bij aan de subjectiviteit en is dus een beperking voor dit onderzoek. Tevens zijn de geïnterviewden allen werkzaam in het noorden van Nederland. Het kan zijn dat de meningen en opvatting in andere regionen afwijken van hetgeen in dit afstudeeronderzoek is gepresenteerd.

De uitkomsten van dit onderzoek dragen bij aan het beperken van kredietrantsoenering aan het MKB. Ook zouden de uitkomsten van dit onderzoek de discussie rondom de zoektocht naar nieuwe methodieken om kredietrantsoenering te beperken kunnen verrijken. Eén van de uitkomsten van dit afstudeeronderzoek is dat de communicatie van risico’s een indirect signaal afgeeft over de ondernemerscapaciteiten van een

47 kunnen worden. Daarnaast is gebleken dat de communicatie van risico’s ingegeven wordt door

relatiebankieren. Vervolgonderzoek zou gericht kunnen zijn op hoe een ondernemer dit het best zou kunnen vormgeven.

48

Bibliografie

Akerhof, G. (1970). The Market For 'Lemons": Quality uncertainty and the Market Mechanism. The Quarterly

Journal of Economics , 84 , p. 488 - 500.

Benink, H. (2005). Issues inzake Basel 2. Maandblad Accountancy en Bedrijfseconomie , 79:1/2, p. 33-40. Berger, A., & Udell, G. (1998). The economics of small business finance: the roles of private equity and debt markets in the financial growth cycle. Journal of Banking and Finance, vol. 22, p. 613 - 673.

Blinder, A., & Stiglitz, J. (1983). Money, credit constraints, and economic activity. American Economic Review

papers and proc , (73) , p. 297-302.

Boot, A. W. (2000). Relationship Banking: What do we Know . Journal of Financial Intermediation 9: p. 7 - 25. Borsboom, M., Dekker, H., & Huls, H. (2006). Financiering in het midden- en kleinbedrijf. Groningen: Wolters-Noordhoff .

Botosan, C. (2000). Disclosure level and the cost of equity capital. The accounting review, 72 , p. 322 - 349. De Meza, D., & Webb, D. (1987). Too much investment; a problem of asymmetric information. Quartely Journal

of Economics, 102 , p. 281-292.

Deumes, R., & Knechel, W. (2008). Economic Incentives for Voluntary Reporting on Internal Risk Management and Control Systems. Auditing: a journal of practice & theory, vol. 27, no. 1, p. 35 - 66.

Dobler, M. (2005). How Informative is Risk Reporting? A review of disclosure models. Munich: Munich Business Research.

Feijen, D. I., & Trietsch, D. P. (2007). Snel afstuderen. Bussum: uitgeverij coutinho.

Gale, D., & Helwigg, M. (1984). Incentive-compatible contracts: the one period problem. Review of economic

studies , 52, 4, p. 647-663.

Healy, P., & Palepu, K. (2001). information assymetry, corporate disclosure, and the cost of capital markets: A review of the empirical disclosure literature. Journal of Accounting and Economics, 31 , p. 405 - 440.

Hodgman, D. (1960). Credit risk and credit rationing. Quarterly Journal of Economics , 74, p. 258 - 178.

Hooge, E., & Hessels, S. (2006). Small Business Governance- Een verkenning naar de betekenis en de praktijk van

corporate governance in het MKB. Zoetermeer: EIM.

Jaffee, D., & Russell, T. (1976). Imperfect information, uncertainty, and credit rationing. Quarterly journal of

economics 90:4 , p.651 - 666.

Linsley, P., & Shrives, P. (2000). Risk management and reporting risk in the UK. The Journal of Risk, vol. 3, issue

1. p. 115 - 129 .

Mededingingsautoriteit, N. (2009). Rekening-courant kredietverlening aan het MKB. Den Haag: Nederlandse Mededingingsautoriteit.

Mehrteab, H. T. (2005). Adverse selection en moral hazard in groep based lending. Groningen: Rijksuniversiteit Groningen.

49 Meijer, J. W. (2003). Verslaggeving over risico's. Maandblad voor Accountancy en Bedrijfseconomie , 77:3, p. 109 - 118.

Miller, M. (1962). Credit risk and credit rationing: further comment. Quarterly Journal of Economics , 76, p. 480-488.

(2008). Monitoring Commissie Corporate Governance Code. Den Haag: Monitoring Commissie Corporate Governance Code.

Motivaction. (2005). Meningen uit de markt over de risicoparagraaf in het jaarverslag, een onderzoek

uitgevoerd door Motivaction in opdracht van PricewaterhouseCoopers.

Rikkers, F. (2009, juni 9). Banken en kredietrisico.

Rikkers, F. (2010). Empirical Essays on Credit Risk Modeling. Breukelen: Nivra Nyenrode.

Rikkers, F., & Thibeault, A. E. (2009). A Structural form Default Prediction Model for SME, Evidence from the Dutch Market. Multinational Finance Journal , p. 229 - 264.

Scott, W.R, (2008). Financial Accounting Theory.Pearson Prentice Hall, Canada

Sengupta, P. (1998). Corporate disclosure quality and the cost of debt. The Accounting Review , 73, p. 459 - 474. Smit, L., & van der Valk, P. (2010). Financieringsmonitor MKB. Zoetermeer: EIM.

Smit, Lia; van der Valk, Pim. (2009). Financieringsmonitor MKB. Zoetermeer: EIM. Smith, J., & Smith, R. (2000). Entrepreneurial finance. New York: Wiley.

Steijvers, T., & Voordeckers, W. (2009). Colleratal and credit rationing: A review of recent empirical studies as a guide for future research. Journal of economic surveys,(5) , p. 924 - 946.

Steijvers, T., Voordeckers, W., & Mercken, R. (2004). Kredietrantsoenering en evoluties in de kredietverlening: een theoretische analyse. Tijdschrift voor Economie en Management , p. 105 -135.

Stiglitz, J. E., & Weiss, A. (1981). Credit Rationing in Markets with Imperfect Information. The American

Economic Review 71(3): p. 393 - 410.

Wette, H. (1983). Collateral in credit rationing in markets with imperfect information: note. American Economic

Review , 73 (3) p. 442-445.

Websites

Nobel Foundation. Geraadpleegd 19 oktober 2010 via

http://nobelprize.org/nobel_prizes/economics/laureates/2001/

Statline. (2010, januari 1). Geraardpleegd 4 april 2010, van www.statline.cbs.nl

Overige bronvermelding

Burgerlijk Wetboek Titel 9 Boek 2.

Het Financieel Dagblad (7 november 2009). MKB vreest groeiend tekort aan bankkrediet. Het Financieel Dagblad (17 februari 2010). Verruiming kredieten laat nog jaren op zich wachten. Het Financieel Dagblad (20 januari 2010). Bank ziet MKB niet staan.

Persbericht uitgegeven door MKB-Nederland (28 oktober 2010). Eisen van banken aan ondernemers

50

51

Bijlage A

Interviewschema accountmanagers

Introductie

Voorstellen

Opzet van het afstudeeronderzoek uiteenzetten. Het interview zal ongeveer een uur duren. Vragen of er met de verkregen informatie vertrouwelijk moet worden omgegaan.

Vragen

- Bent u van mening dat er sprake is van een informatieasymmetrie op de kredietmarkt? Dit graag toelichtingen.

- Welke informatie wordt doorgaans aangeleverd door de kredietnemers?

- Wat gebeurt er vanuit de bank om de informatieasymmetrie op de kredietmarkt te verminderen? Voorbeelden hiervan in de literatuur zijn Group based lending, relatiebankieren, de inbreng van eigen middelen, te beschikking stellen van zekerheden. Heeft u hier nog eventuele aanvullingen op?

- Werken deze methodieken in de praktijk? Hoeveel waarde wordt er individueel aan iedere methodiek toegekend in het beperken van het adverse selection probleem?

- Wat is hiervan de impact op de beschikbaarheid van krediet? Leidt minder adverse selection uiteindelijk tot een hogere beschikbaarheid (minder kredietrantsoenering)?

52 - Bij de kredietbeoordeling spelen drie componenten een rol, te weten: kans op wanbetaling (PD),

verlies bij wanbetaling (LGD) en de exposure bij wanbetaling (EAD). Hierbij draait de PD om de rating. - Solvabiliteitkengetallen

- Rentabiliteitskengetallen - Volatiliteit van de omzet/winst

- Historische en toekomstige cashflow ontwikkeling - Goedkeurende accountantsverklaring

- Risk appetite van het management/de eigenaar - Privévermogen wat in de zaak zit

- Tijdig overhandigen van de gevraagde informatie - Gehanteerde accounting regels

- Ondernemingsomvang

- Persoonlijke relatie met de debiteur - Verkregen zekerheden

- Heeft u nog aanvullingen op de hierboven genoemde punten?

- In welke mate is het kredietbeoordelingsproces gestandaardiseerd?

- Wat is de rol van de LGD en de EAD bij de kredietbeoordeling?

- Hoe werkt de rating door in de uiteindelijk kredietbeoordeling?

- Wordt een statistisch default model (gebeurt vaak bij retail klanten) gehanteerd of wordt een analist ingeschakeld?

- Wordt er voornamelijk gebruik gemaakt van kwantitatieve (objectief) of kwalitatieve (subjectief) gegevens bij de kredietbeoordeling?

53 - Welke rol speelt de accountmanager in het kredietverleningsproces bij de beoordeling van

kwalitatieve gegevens en kwantitatieve gegevens?

- Hoe worden risico’s ingewonnen die de onderneming neemt?

- Speelt dit een rol bij het bepalen van het kredietrisico?

- Er zijn net methodieken genoemd die meewegen in de creditrating. Zou risicoverslaggeving een nuttige toevoeging hierop kunnen zijn?

- Zo ja, in welke risico’s is de bank voornamelijk geïnteresseerd (strategisch, operationeel, financieel, compliance)?

- Zo nee, waarom niet?

- Bent u van mening dat informatie over risico’s er toe leidt dat de bank beter kan inschatten welke risico’s de ondernemer loopt (en dus ook invloed hebben op het kredietrisico dat de bank loopt), en in welke mate deze risico’s beheerst worden? Bent u hierdoor beter in staat om een oordeel te vellen over het eventueel toekennen van krediet?

54 - Informatie over risico’s is te typeren als kwalitatieve informatie. Zijn er ook mogelijkheden om kwalitatieve gegevens in het creditscore model mee te nemen? Wat is rol van de accountmanager bij het beoordelen van deze risico’s?

- In de literatuur over risicoverslaggeving wordt gesteld dat er ook kosten aan het openbaren van informatie zijn verbonden. In hoeverre kan transparantie over risico’s negatief doorwerken in de kredietbeoordeling?

- Kan er basis van het voorgaande geconcludeerd worden dat meer informatie over risico’s leidt tot een afname van het eerder geschetste adverse selection probleem?

- Zo ja, in welke mate is dit significant voor het oplossen van het adverse selection probleem?

- Zo nee, waarom niet?

- Is verslaggeving van risico’s ook praktisch haalbaar ? Wegen de baten op tegen de kosten? Dit geldt zowel voor de bank als de ondernemer.

Afsluiting

Afsluiting

Het interview kort samenvatten door de belangrijkste punten en antwoorden nogmaals te benoemen. De geïnterviewde bedanken voor zijn of haar tijd. Deze informatie is waardevol voor het onderzoek. Eventueel overhandigen van een presentje voor de genomen moeite.

In document Risicoverslaggeving in het MKB (pagina 45-54)