• No results found

Het jongerenwerk als systeem bestaat uit een aantal functies om jongeren te begeleiden naar volwassen worden als onderdeel van de samenleving. De professionals die hier uitvoering aan geven zijn de jongerenwerkers. In dit onderzoek gaat het er om de regionale jongerenwerkers van Kern8 meer duidelijkheid te geven waar ze op kunnen inzetten, zodat ze een bijdrage aan het CJG kunnen leveren. Het gaat dus niet om een verandering binnen het systeem van jongerenwerk, maar om de wijze waarop jongerenwerkers invulling en uitvoering geven aan hun beroep. Er zijn uit dit onderzoek dan ook geen nieuwe taken of werksoorten van het jongerenwerk naar voren gekomen. Wel is duidelijk geworden wat de regionale jongerenwerkers van Kern8 kunnen bijdragen aan het CJG, hoe zij hier invulling aan kunnen geven en wat zij hiervoor nodig hebben. De uitkomsten van dit onderzoek hebben mogelijk een relatief beperkte reikwijdte, omdat ze gebaseerd zijn op een klein aantal onderzochten.

5.1

Onmisbare eend

Het jongerenwerk verschilt van de andere kernpartners binnen het CJG. Enerzijds maakt dat het jongerenwerk onmisbaar, anderzijds weten de andere deelnemers van het CJG niet goed wat ze kunnen verwachten. Uit de documentanalyse en literatuurstudie wordt duidelijk dat een deel van het jongerenwerk van betekenis is voor een deel van het CJG. Het jongerenwerk heeft een duidelijke meerwaarde voor het CJG, vanwege enkele unieke werkwijzen en uitgangspunten waarmee het zich duidelijk onderscheidt van de andere organisaties. Dit onderscheid maakt ook dat het jongerenwerk een vreemde eend in de bijt is. Andere professionals en jongerenwerkers zelf kunnen hier moeite mee hebben, omdat men elkaar soms niet direct begrijpt, of omdat niet duidelijk is wat men voor elkaar kan betekenen. Er is geen sprake van onrealistische verwachtingen van de geïnterviewde kernpartners, maar er is wel behoefte aan meer duidelijkheid. Anders dan andere professionals werkt de jongerenwerker in de leefwereld en de vrije tijd van jongeren. De preventieve insteek kan optimaal benut worden omdat er door deze werkwijze vroegtijdig gesignaleerd kan worden. De jongerenwerkers bereiken hierdoor ook jongeren die andere professionals maar met moeite bereiken. De doelgroep van het jongerenwerk is breder dan die van de meeste kernpartners. Jongerenwerk stopt niet bij 18 jaar, maar gaat door t/m 23 jaar. Jongerenwerk steekt niet in op de problemen, maar juist op de kansen voor jongeren om zich zo goed mogelijk te ontwikkelen. Deze brede kijk en inzetbaarheid van het jongerenwerk wordt samen met de laagdrempeligheid en nabijheid gezien als de kracht en meerwaarde van het jongerenwerk. Het jongerenwerk kan niet alleen een bijdrage leveren aan het CJG, maar het CJG is ook erg nuttig voor het jongerenwerk. De kortere lijnen en de expertise van de kernpartners vormen een belangrijke meerwaarde. Door te participeren binnen het CJG wordt de doelgroep van de jongerenwerkers vergroot, ouders weten bijvoorbeeld de jongerenwerker makkelijker te vinden via het CJG. Ook kunnen de kernpartners met signalen over jongeren direct(er) bij de jongerenwerker terecht.

5.2

Pedagogische civil society

Een taak van het jongerenwerk is het versterken van de pedagogische civil society. Binnen het CJG is hier vrijwel geen aandacht voor, terwijl dit ten grondslag ligt aan het ontstaan van de CJG’s. Volgens het Nederlands Jeugdinstituut (NJi) omvat een pedagogische civil society alle activiteiten van burgers rondom het grootbrengen van kinderen (NJi, z.d. Wat is de pedagogische civil society?). Het gaat hierbij om formele en informele netwerken, om het privé en publieke domein en om opvoeden en opgroeien. De betrokkenen zijn gezin, familie, vrienden, buren, kennissen, leraren, sportcoaches, vrijwilligers, professionals en diverse organisaties. Het CJG zou dé netwerkorganisatie kunnen zijn die hier een actieve rol in kan spelen en alle reguliere en spontane initiatieven rond opvoeden en opgroeien zou moeten verbinden (Van der Klein, Bulsink & Van der Gaag, 2012). Echter, de focus van de hulpverlening is de afgelopen jaren steeds meer komen te liggen op het individu en het individuele gezin (Hilhorst & Zonneveld, 2013). Mijn constatering dat het CJG nog weinig aandacht aan de civil society besteedt staat niet op zich. Deskundigen hebben landelijk geconstateerd dat dit onderwerp binnen de CJG’s nog geen grote rol speelt. Het Verwey Jonker Instituut roept in het rapport ‘Pedagogische civil society voor beginners’ (Van der Klein et al., 2012) op dat individuele CJG’s meer werk moeten gaan maken van beleid dat de pedagogische civil society versterkt. Zodoende zouden de professionals bij de CJG’s meer de opdracht moeten krijgen om die verbindingen te leggen. Als dat gaat gebeuren, dan is de jongerenwerker hier bij uitstek geschikt voor, omdat deze als geen ander verbindingen kan leggen tussen mensen en instanties, tussen leef- en systeemwereld.

5.3

Integraal

Uit dit onderzoek komt duidelijk naar voren dat er onder de deelnemers geen behoefte is om het CJG te laten functioneren als een zelfstandige organisatie waarbij men in dienst komt. Gevreesd wordt voor het verlies van eigen identiteit en kracht doordat de professionalisering van het beroep vanuit de eigen organisaties dan komt te vervallen. Deze uitkomst strookt ook met de constatering van Van Yperen en Van Woudenberg (2011). In hun rapport over vernieuwingen aan het jeugdstelsel geven zij aan dat de meeste stemmen opgaan voor een netwerkorganisatie en dus niet voor een zelfstandige organisatie. De visie van de kernpartners en het regionaal jongerenwerk is om in te zetten op integrale teams binnen de CJG’s. Belangrijk hierin is het gebruik van de Verwijsindex Risicojongeren (VIR). Naar aanleiding van dit onderzoek moet ik constateren dat dit systeem erg weinig benut wordt. Waar dat aan ligt is (nog) niet onderzocht. Het is mogelijk dat de onderlinge afstemming met elkaar via de CJG overleggen als voldoende wordt ervaren om signalen gezamenlijk op te pakken, waardoor er niet meer in de Verwijsindex Risicojongeren gemeld wordt. Er lijkt ook een bepaalde weerstand te bestaan tegen het invoeren van mensen in een systeem. In mijn optiek kan dit systeem dienen als goed instrument om de onderlinge afstemming te optimaliseren. Als er onderling betere afspraken gemaakt worden tussen de professionals over het gebruik van dit systeem, dan kan het een erg nuttig instrument worden.

5.4

Profileren

Het jongerenwerk is dus een vreemde eend in de bijt en onderscheidt zich van andere organisaties, maar dat maakt ook dat er behoefte is aan meer duidelijkheid over het jongerenwerk bij de andere

organisaties. Het is dan ook belangrijk dat de jongerenwerkers zich gaan profileren op de sterke, onderscheidende punten van het jongerenwerk, zodat inzichtelijk wordt dat jongerenwerk een onmisbare schakel is in de integrale samenwerking. Daarnaast kunnen de jongerenwerkers laten zien dat zij een bijdrage leveren aan het versterken van de pedagogische civil society en hiermee inzichtelijk maken hoe belangrijk dat is om jeugdigen goed te laten opgroeien. Het lijkt er namelijk op dat de focus binnen het takenpakket van de jongerenwerker aan het verschuiven is van participatie en binding met de gemeenschap naar individuele begeleiding en signalering en doorverwijzing. Door alle ontwikkelingen op het gebied van Zorg en Welzijn is er meer aandacht gekomen voor het preventief ‘afvangen’ van jeugd voor de hulpverlening. Zo vroeg mogelijk signaleren en hierop inspelen kan namelijk zwaardere hulpverlening voorkomen. Door deze ontwikkeling wordt er steeds minder aandacht besteed aan het versterken van de pedagogische civil society, wellicht met als gevolg dat deze taak van het jongerenwerk op den duur gaat verdwijnen.

5.5

De kerntaken

Voor dit rapport zijn de eerste drie kerntaken van het CJG gebruikt als kapstok voor de mogelijke bijdrage van het jongerenwerk aan het CJG. Deze drie kerntaken komen opvallend genoeg overeen met de drie functies van het jongerenwerk die Van Ginkel (2006) onderscheidt. Ik kan dan ook concluderen dat uit dit onderzoek geen nieuwe taken of mogelijkheden van het jongerenwerk voortkomen. Wel is het beter zichtbaar geworden welke bijdragen de jongerenwerkers kunnen leveren aan welk onderdeel van het CJG. De bijdragen die de jongerenwerkers aan het CJG kunnen leveren zijn dus al een deel van hun huidige takenpakket. Hierna beschrijf ik per kerntaak welke bijdrage de jongerenwerker kan leveren aan deze kerntaak en welke competenties hierbij horen.

5.5.1

Kerntaak 1: Signaleren en toeleiden naar hulpverlening

Bijdrage

Bijna iedereen die aan het onderzoek meewerkte ziet en erkent het vroegtijdig signaleren van zorgsignalen en hulpvragen bij jongeren als bijdragen van het jongerenwerk aan het CJG. Het jongerenwerk onderscheidt zich van de andere kernpartners doordat de jongerenwerkers aanwezig zijn in de vrije tijd en de leefwereld van jongeren. Vanuit deze positie vangt de jongerenwerker snel signalen op. Ook wordt signaleren en tegengaan van overlast van jeugd op straat als taak van de jongerenwerker gezien. Als vertrouwenspersoon is de jongerenwerker een laagdrempelig aanspreekpunt en vraagbaak voor zowel jongeren als ouders. Bij deze laatste doelgroep ligt een kans voor het jongerenwerk die nog niet optimaal benut wordt. De rol naar ouders toe wat betreft informeren en betrekken bij de jongere, is niet voor iedereen een vanzelfsprekende taak van de jongerenwerker. Naar aanleiding van zorgsignalen en hulpvragen is de jongerenwerker in staat verbindingen te leggen met de sociale omgeving en de nodige instanties. Hierbij fungeert de jongerenwerker als intermediair tussen de verschillende partijen en handelt in het belang van de jongere. De brede blik van de jongerenwerker, die verder kijkt dan alleen naar de problemen en daarnaast het doorzettingsvermogen, maken dat de jongerenwerker doorgaat tot de jongere goed terecht is gekomen. Andersom levert het CJG ook een bijdrage aan het jongerenwerk, bijvoorbeeld doordat kernpartners signalen doorspelen naar de jongerenwerkers. De mogelijkheid bestaat, gezien de ervaringen van andere jongerenwerkers, dat hierdoor het aantal individuele coachingstrajecten zal toenemen. Kort samengevat kan de jongerenwerker binnen deze kerntaak:

- laagdrempelig aanspreekpunt en vraagbaak zijn voor zowel jongeren als ouders; - verbindingen leggen tussen leefwereld en systeemwereld als intermediair; - signalen ontvangen en oppakken van kernpartners.

Competenties

Om een goede bijdrage aan het CJG te kunnen leveren met betrekking tot kerntaak 1, is het van belang dat de jongerenwerkers beschikken over de volgende competenties:

- kunnen herkennen van signalen;

- flexibele open houding; - monitoren en registreren; - kennis van de sociale kaart;

- vasthoudendheid en doorzettingsvermogen.

5.5.2

Kerntaak 2: Ondersteuning en dienstverlening op het gebied van

voorlichting, informatie, advies en hulp

Bijdrage

Aan kerntaak 2 kan het jongerenwerk een grote bijdrage leveren. Bijvoorbeeld in het geven of organiseren van voorlichting aan jongeren en ouders, maar ook het adviseren van de kernpartners en gemeenten over trends en ontwikkelingen op het gebied van jongeren. Ook individuele begeleiding van jongeren met lichte hulpvragen kwam duidelijk naar voren als een mogelijke en groeiende taak van het jongerenwerk. De jongerenwerker kan hierbij optreden als jongerencoach. Daarnaast bevordert het jongerenwerk jongerenparticipatie en organiseert het allerlei activiteiten ter versterking van de pedagogische civil society. Er is veel onduidelijkheid over wat het jongerenwerk precies is en doet. Jongerenwerkers moeten zich nog veel beter profileren. Dan wordt ook duidelijker welke expertise het jongerenwerk in huis heeft zodat andere organisaties daar een beroep op kunnen doen. Kort samengevat kan de bijdrage van de jongerenwerker aan het CJG als volgt worden omschreven: - voorlichting geven aan jongeren en ouders (op formele of informele wijze);

- adviseren van beleidsmedewerkers en kernpartners over trends en ontwikkelingen bij jongeren; - jongerencoaching bij lichte hulpvragen;

- jongerenparticipatie bevorderen; - versterken pedagogische civil society; - profileren van jongerenwerk.

Competenties

Om te kunnen optreden als adviseur en als coach en daarnaast jezelf goed te profileren moet je als jongerenwerker beschikken over de volgende vaardigheden:

- didactische- en (ped)agogische vaardigheden; - voldoende kennis van jeugdcultuur;

- gesprekstechnieken (motiveren, helder communiceren);

- methodisch en planmatig werken.

5.5.3

Kerntaak 3: Integrale (zorg)aanpak

Bijdrage

Jongerenwerk kan wel degelijk iets toevoegen aan de integrale zorgaanpak. Dat varieert van deelnemen aan 1G1P tot het voeren van de zorgcoördinatie. Jongerenwerkers kunnen optreden als woordvoerder en vertaler van en voor de jongeren. Dat de lijnen korter zijn geworden sinds de

invoering van het CJG wordt als grote meerwaarde gezien. De jongerenwerker kan niet alleen als coördinator optreden, maar ook als expert op het gebied van jongeren. Deze expertise zal de jongerenwerker wel goed zichtbaar moeten maken binnen het CJG, als een ambassadeur van het jongerenwerk. Kort samengevat komt het neer op:

- zorgcoördinatie;

- deelnemer 1G1P;

- woordvoerder en vertaler van en voor jongeren; - expert op gebied van jongeren, ook groepsaanpak.

Competenties

Om op te kunnen treden als coördinator, expert en ambassadeur van jongeren en het jongerenwerk is het nodig dat de jongerenwerker beschikt over de volgende vaardigheden:

- delegeren en loslaten;

- netwerk beheren;

- grenzen stellen;