• No results found

Het Nederlandse muziekbeleid is steeds minder te zien als een op zich staand beleidsterrein. Popmuziek was altijd al een zeer internationaal gerichte stroming binnen cultuur, met als stuwende en sturende motor de Amerikaanse popcultuur. Maar hoe verder de wereldeconomie internationaal wordt verwikkeld, mediaconglomeraten fuseren en de vrije markteconomie de overhand krijgt, hoe moeilijker het ook wordt om nationaal cultuurbeleid los te zien van de ontwikkelingen op cultuurgebied op globale schaal.

Nu de verschillende globaliseringsmechanismen, de verschillende visies hierop in de sociologie en de kunstsociologie, en het Nederlandse cultuur- en muziekbeleid zijn onderzocht kan de hoofdvraag beantwoord worden. Deze luidt:

Hoe komen noties van muzikale diversiteit tot uiting in de beleidsvoorstellen van het Nederlandse cultuurbeleid, en wat is de invloed van globalisering sinds het ontstaan van de WTO hierop?

De muzikale diversiteit, en ook vernieuwing hierbinnen, ruimte voor dwarsheid en nieuwe initiatieven van kleinere spelers op de cultuur- en muziekmarkt worden door het Nederlandse cultuurbeleid zeer sterk gestimuleerd. Maar deze stimulans is niet gericht op een geglobaliseerde context. Deze wordt nauwelijks ter sprake gebracht in de beleidsstukken die te maken hebben met cultuur en muziek in Nederland.

Zoals in de inleiding is uitgelegd en verderop in dit onderzoek duidelijk is geworden, is de CCD van UNESCO duidelijk een reactie geweest op de regelgeving van de WTO. Er heerst wereldwijd een grote vrees dat de mogelijkheden om eigen culturele uitingen, vooral binnen de wereldwijd meer lucratieve takken als film en muziek, te kunnen blijven maken en aan de man te brengen.

De beleidsstukken die in Nederland gericht zijn op de implementatie van de CCD, het advies van de NUC en het document van de Staten Genaraal, zijn ook sterk gericht op culturele diversiteit binnen nederland. Dat de door Plasterk benadrukte basisinfrastructuur voor culturele diversiteit belangrijk is, wordt ook door de NUC en de Staten Generaal opgemerkt en goedgekeurd, maar ook hier wordt weinig tot geen aandacht besteed aan de in dit onderzoek besproken werkelijke aard van de CCD, die is opgesteld als culturele tegenstander van het te ver doorvoeren van het vrije marktprincipe waardoor culturele diversiteit onmogelijk gemaakt zou kunnen worden.

Het Nederlandse cultuurbeleid lijkt nog weinig ingespeeld op de grote globaliseringsmachten die volgens de in dit onderzoek besproken theoretici aan het werk zijn. Om een beleid te kunnen voeren dat de culturele en de muzikale diversiteit bevordert in een geglobaliseerde context, moet namelijk eerst sprake zijn van een situatie waarin een zekere mate van begrip bestaat van hoe de globale situatie in elkaar zit, hoe deze werkt en wie voordeel haalt uit welke effecten hiervan. In de analyse van het Nederlandse cultuurbeleid schemert door dat door het grootste gedeelte van de Nederlandse kunstinstellingen en beleidsmakers geen tot weinig aandacht wordt besteed aan de plek die de Nederlandse cultuur inneemt in een globale context. Hoewel die niet met zekerheid gezegd kan worden na het analyseren van de beleidsdocumenten, lijkt de meest waarschijnlijke verklaring hiervoor onbegrip te zijn ten opzichte van de situatie.

De invloed van de globalisering sinds het ontstaan van de WTO op noties van culturele en muzikale diversiteit in het Nederlandse cultuurbeleid is tot nu toe nog zeer gering gebleken, waarmee we bij de beantwoording van de hoofdvraag zijn aanbeland. Internationalisering wordt nog steeds gezien als iets waarbinnen Nederland als natie contact maakt met andere landen, waardoor het Nederlandse publiek kan genieten van dit internationale aanbod. Echter een waar transformalistisch beleid, waarbij de tegenovergestelde bewegingen binnen globalisering worden erkend, en een culturele vrijplaats wordt gecreëerd, die op dit moment bedreigd wordt door de WTO die vrije marktprincipes ook op het culturele vlak willen doorvoeren, daar wordt slecht door een enkeling (Van Beusekom en Smidt in het NUC-advies besproken in hoofdstuk 6) de ernst van deze situatie ingezien. Door dit onbegrip of negeren van de globale tendensen die in dit onderzoek zijn beschreven moet worden geconcludeerd dat de manier waarop met culturele diversiteit wordt omgegaan nog niet in verhouding staat tot de globale tendensen die opgetreden zijn sinds het ontstaan van de WTO. Het Nederlandse diversiteitsbeleid is nog te sterk op de natiestaat gericht, wat de focus wegleidt van de globale tendensen. Neem hierbij als voorbeeld het gesubsidieerde poppodiumcircuit. Hoewel de intentie goed is en zeker een bepaalde vorm van culturele diversiteit kan bevorderen, kan ook hier homogenisering toeslaan. Er heerst enig scepticisme in dit beleid, maar zonder bewustzijn van de dreiging van liberalisering en uniformisering van de markt, is het moeilijk om de juiste keuzes te maken die niet aan de formats van de Amerikaanse of geglobaliseerde mainstream voldoen.

De beleidssuggesties en maatregelen die onder scepticisme kunnen worden geschaard, hebben in het meest positieve geval als bijkomstigheid transformalistische effecten op het muziekaanbod. Dit komt dan doordat onwetendheid, scepticisme en gerichtheid

op de lokale landelijke markt een kiertje openhoudt tussen globalisering en de nationale markt, waar bij, meer bij toeval dan gestimuleerd door gericht beleid, het door UNESCO beoogde transformalisme optreedt.

Een diversiteitsbeleid dat zich verhoudt tot de WTO wordt echter niet gevoerd. Een dergelijk beleid zou vergen dat er een gericht transformalistisch beleid zou moeten worden gevoerd waarbinnen zowel bewustzijn van globaliseringsmechanismen als gerichte en effectieve maatregelen voor worden genomen. Zolang geen expliciet beleid wordt opgesteld dat rekening houdt met de invloeden van de WTO en de intenties van de multinationals waardoor een tegenwicht wordt geboden dat transformalisme ten gevolg heeft, is het ratificeren van de CCD een loze daad. Door ervan uit te gaan dat het Nederlandse cultuurbeleid reeds aan alle richtlijnen en wensen van de CCD voldoet laat Nederland stilzwijgend neoliberalisering en uniformisering van de markt toe.

Vanuit dit bewustzijn kan de culturele diversiteit bewaakt worden door muziek te stimuleren die juist niet binnen de mainstreamformats past. Dit kunnen dan evengoed Amerikaanse als Nederlandse of Europese bands zijn, zolang ze maar een echt vernieuwend geluid laten horen. Een transformalistisch beleid beschermt en stimuleert diversiteit omwille de diversiteit, ongeacht lokale of nationale belangen en overwegingen. Daarnaast moet dit bewustzijn worden ingezet om ook bij internationale aangelegenheden met sterke argumenten voet bij stuk te kunnen houden als het gaat om beleidsmaatregelen die de bescherming en stimulering van culturele diverstiteit kunnen schaden, zonder te worden beschuldigd van protectionisme.

Om een transformalistische diversiteit te verkrijgen binnen de Nederlandse cultuursector moet een bepaald bewustzijn van de in dit onderzoek beschreven globale situatie ontstaan, waarop het selectieproces van nieuwe en afwijkende kunst- en cultuuruitingen wordt aangepast. Omdat de overheid geen directe invloed heeft op welke bands en welke films worden geselecteerd woor optredens of vertoningen, is het moeilijk om directe maatregelen te treffen die de gewenste culturele diversiteit op globaal niveau kunnen stimuleren. Daarom moet de focus van het landelijk cultuurbeleid worden gelegd op het creëren van bewustzijn van de globale tendensen. Deze bewustwording dient te beginnen bij het landelijke kunstbeleid: de cultuurnota. Dit document is voor de gehele Nederlandse cultuursector leidend. Als hierin de nadruk wordt gelegd op het tegenwicht bieden aan neoliberalisering en de daarmee samenhangende uniformisering van de markt, zal het bewustzijn in de cultuursector groeien tot een basis waarop transformalistische beslissingen kunnen worden gemaakt.

We hebben gezien dat de CCD als verdrag in principe zoveel kracht heeft als de naties die internationale handelsverdragen aangaan. Op internationaal niveau heeft de CCD een bewustwordingsfunctie. Het is de bedoeling om regeringen meer op hun hoede te laten zijn bij het aangaan van internationale handelsafspraken. Op dezelfde manier is het ratificeren van de CCD in Nederland in principe alleen functioneel als men zich bewust is van de dreiging en zijn beleid en selectieprocedures hierop afstemt.

De Boekmanstichting en de SICA hebben een begin gemaakt van deze bewustwording door een gehele uitgave van SICAmag te wijden aan de bestaande discussies omtrent kunst op de wereldmarkt en de invloed van de WTO (een bron waaruit veelvuldig is geput in dit onderzoek) zich bewustzijnd van de moeilijkheidsgraad van de materie. Om na het lezen van deze uitgave van SICAmag geïnteresseerden de mogelijkheid te geven om onduidelijkheden op te lossen, hebben zij een studiedag georganiseerd waarop openstaande vragen konden worden gesteld aan de geïnterviewde hoogleraren.

Hierop kan het ministerie van OCW een voorbeeld nemen waarop voortgebouwd kan worden. De samenwerking die Plasterk heeft voorgesteld tussen het Ministerie van OCW, het Ministerie van Buitenlandse Zaken en SICA kan hierbij een goede stimulans zijn. Dit zijn de eerste stappen in de goede richting van een goed beschermde culturele vrijplaats, maar dit moet een discussie zijn waar men sectorbreed aan moet deelnemen om op een goed geinformeerde manier beslissingen te kunnen maken over culturele diversiteit in een geglobaliseerde context.

Bibliografie

Acheson, Keith, and Christopher Maule. “Convention on Cultural Diversity.” Journal of

Cultural Econonomics 28 (2004): 243-256.

Albrow, Martin. The Global Age. Cambridge, Polity Press

Barton, John H. “The International Video Industry: Principles For Vertical Agreements and Integration.” Cardozo Arts & Entertainment Law Journal vol.22 No. 1 (2004): 67-105. < http://www.cardozoaelj.net/i23.html>.

Belder, Lucky. “Auteursrecht: van vrijplaats tot vrije markt.” SICAmag 30 (2006). <http://www.sica.nl/>.

Bishop, Jack. “Building International Empires of Sound: Concentration of Power and Property in the “global” Music Market.” Popular Music and Society vol. 28 No.4:443-471.

Bossche, Peter van den. “World Trade Organization.” SICAmag 30 (2006). <http://www.sica.nl/>.

Bruijn, Peter. “ Europese kunstsubsidies zijn concurrentievervalsend, zeggen de Amerikanen. Het omgekeerde is het geval.” SICAmag 30 (2006). <www.sica.nl>.

Bruner, Christopher M. Culture, Sovereignty, and Hollywood: Unesco and the Future of Trade in Cultural Products. New York University Journal of International Law and Politics (JILP), Vol. 40, No. 2, 2008. 13 december 2009 <http://ssrn.com/abstract=936734> .

Bruner¹, Christopher M. “UNESCO, the WTO and Trade in Cultural Products.” Essays on the Future of the World Trade Organization Volume 1 – Policies and Legal Issues (2008).

Burkart, Patrick en Tom McCourt. “Infrastructure for the Celestial Jukebox.” Popular Music

23/3 (2004): 249-362.

Crouch, Colin. Post-Democracy . Cambridge: Polity Press (2004).

Fonds Podium Kunsten. Toelichting Nederlands Popmuziek Plan 2009-2010 van het

Nederlands Fonds Podium Kunsten+. 25 juni 2010

<http://www.fondspodiumkunsten.nl/content/subsidieregeling/i_050/toelichting_NPP .pdf>.

Fonds Podium Kunsten. Historie en Doelstellingen Nederlands Popmuziek Plan. 25 juni 2010

<http://www.fondspodiumkunsten.nl/content/subsidieregeling/i_050/Historie_en_doe lstellingen_NPP.pdf>

Footer, Mary E, en Christoph Beat Graber. “Trade Liberalization and Cultural Policy.” Journal

of International Economic Law Vol. 3 nummer 1, 2000: 115-144.

Gielen, Pascal. The Murmuring of the Artistic Multitude. Amsterdam: Antennae Valiz (2009). Gieles, Yvette en Cas Smithuysen. “Op Koers in Wereldmarkt?” SICAmag 30 (2006). 15 oktober 2009 <http://www.sica.nl/>.

Gray, John. After Social Democracy: Politics, Capitalism, and the Common Life. London: Demos (1996).

Held, David, Anthony McGrew, David Goldblatt, Jonathan Perraton. Global Transformations,

Politics, Economics and Culture. Stanford: Stanford University Press (1999).

Held, David, Anthony McGrew. Globalization Theory: approaches and controversies.

Cambridge: Polity Press (2007).

Hesmondhalgh, David. The Cultural Industries. London: SAGE publications Ltd (2002). Hemel, Annemoon van. “Cultuur stiefmoederlijk bedeeld in huidige WTO afspraken.” SICAmag 30 (2006). 15 oktober 2009 <http://www.sica.nl/> (interview met v/d Bossche) Hoeven, M. van der. Brief betreffende de Bescherming en Bevordering van de Diversiteit van Cultuuruitingen. Den Haag: Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, 14 september 2006.

<http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en- publicaties/kamerstukken/2006/09/18/brief-aan-fnv-kunsten-informatie-en-media.html>

Hugenholtz, Prof. Mr. P.B., Dr. L. Guibault. Auteurscontractenrecht: naar een wettelijke

regeling? Amsterdam: Instituut voor informatierecht/Universiteit van Amsterdam (2004).

<http://dare.uva.nl/document/6083>

Jongenelen, Sandra. “Subsidie voor cultuur: hoe lang nog?” Boekmancahier 70 (2007): 46-51. Kennedy, Paul & Danks, Catherine J. Globalization and National Identities: Crisis or Opportunity?. London: Palgrave (2001)

Lomax, Alan. Folk Song Style and Culture. Washington, DC: American Association for the Advancement of Science (1968).

Malm, Krister & Roger Wallis. Media Policy and Music Activity. Londen & New York: Routledge (1992).

Martell, Luke. “The Third Wave in Globalization Theory.” International Studies Review jaargang 9, volume 2 (2007): 173-196.

Meijers, Constant. “Unesco-verdrag is internationaal instrument om protectionisme te vergemakkelijken. SICAmag 30 (2006). 15 oktober 2009 <http://sica.nl>

Munsters. W.: Cultuurtoerisme. Apeldoorn: Garant (1994).

Nederveen Pieterse, Jan. Globalization and Culture: Global Me´lange. Oxford: Rowman and Littlefield (2004).

NUC - Nationale UNESCO Commissie . Advies UNESCO-Verdrag betreffende de

bescherming en de bevordering van de Diversiteit van Cultuuruitingen. Februari 2007. 25

juni 2010. <www.federatiecultuur.nl/getdocument.php?docid=84>

OcenW. Cultuurbeleid in Nederland 2002. Den Haag: Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (2002).

Ohmae, Kenichi. Borderless World. London: Collins (1990).

Ohmae, Kenichi. The End of the Nation-State. New York: Free Press (1995). Reich, Robert. The Work of Nations: preparing ourselves for 21st century capitalism. London: Simon and Schuster (1991).

Sinclair, Scott, & Jim Grieshaber-Otto. Facing the Facts: A Guide to the GATS debate. Ottowa: Canadian Centre for Policy Alternatives (2002).

Sklair, Leslie. Globalization: Kapitalism and it’s alternatives. Oxford: Oxford University Press (2002).

Smith, Anthony D. Towards a global culture? Theory, Culture and Society, 7: 171-191 (1990). (S-G) Staten-Generaal. Verdrag betreffende de bescherming en de bevordering van de

diversiteit van cultuuruitingen, met Bijlage; Parijs, 20 oktober 2005. 27 mei 2009. 25 juni

2010.

<http://www.eerstekamer.nl/brief/20090527/verdrag_betreffende_de_bescherming> Stokes, Martin. “Music and the Global Order.” Annual Review of Anthropology 33

Taylor, Timothy. Beyond Exoticism: Western Music and the World. Durham: Duke University Press (2002).

Tomlinson, John. Globalization and Culture. Cambridge: Polity Press (1999).

UN. Vienna Convention on the Law of Treaties. Wenen, 23 mei 1969. 26 mei 2010.

<http://untreaty.un.org/ilc/texts/instruments/english/conventions/1_1_1969.pdf> UNESCO. Convention on the Protection and Promotion of the Diversity of Cultural

Expressions. Parijs, 20 oktober 2005.

<http://portal.unesco.org/culture/en/ev.php-URL_ID=33232&URL_DO=DO_TOPIC&URL_SECTION=201.html>

UNESCO. Ten Keys to the Convention on the Promotion and Protection of the Diversity of

Cultural Expressions. 2005. 13 december 2009.

<http://unesdoc.unesco.org/images/0014/001495/149502E.pdf> UNESCO. What is it, what does it do? 2009. 13 december 2009. <http://unesdoc.unesco.org/images/0014/001473/147330e.pdf>

Plasterk, R.H.A en M.J.M. Verhagen. Verdrag betreffende de bescherming en de bevordering van de diversiteit van cultuuruitingen, met Bijlage; Parijs, 20 oktober 2005. Den Haag: Sdu Uitgevers, 27 mei 2009. 24 juni 2010

<http://www.eerstekamer.nl/brief/20090527/verdrag_betreffende_de_bescherming> Electronische bronnen

WTO website:

http://www.wto.org/english/thewto_e/whatis_e/wto_dg_stat_e.htm http://www.wto.org/english/thewto_e/whatis_e/tif_e/fact1_e.htm

(vanaf deze pagina’s kan men doornavigeren naar de gehele uitleg van de WTO-organisatie, waar ik mijn informatie vandaan heb).

http://www.wto.org/english/thewto_e/whatis_e/wto_dg_stat_e.htm (Statement by the Director-General)

Tekst GATS: http://www.wto.org/english/docs_e/legal_e/26-gats.pdf www.europa.eu

Samenvatting

In de steeds verder globaliserende samenleving waarin de WTO steeds meer invloed heeft op internationale handelsafspraken wordt gevreeds voor de positie van cultuur en het

voortbestaan van culturele diversiteit. Aan de hand van een aantal globaliseringstheoretici en muziektheoretici wordt eerst de ontwikkeling en huidige staat van de globalisering geschetst. De WTO stimuleert bepaalde maatregelen die de culturele diversiteit zullen bedreigen als die ongeremd worden doorgezet, bijvoorbeeld het verboden maken van subsidies en het

openstellen van alle markten voor de hele wereld, waardoor bescherming van kwetsbare sectoren steeds moeilijker wordt gemaakt.

De UNESCO ziet deze dreiging en heeft hierop gereageerd met de Conventie ter Bescherming en Promotie van de Diversiteit van Culturele Expressies, (kortweg Conventie Culturele Diversiteit of CCD) waarin zij door middel van internationale afspraken wil vaststellen dat cultuur niet slechts als een handelsproduct wordt beschouwd maar ook de culturele waarde ervan wordt erkend en daarnaar wordt gehandeld bij internationale handelsafspraken. De effectiviteit echter van de CCD staat onder vuur van verschillende kanten binnen en buiten de cultuursector. In het oog van internationaal recht heeft de conventie weinig

invloed op bestaande afspraken. In dit onderzoek komt naar voren dat de CCD niet bedoeld is om invloed uit te oefenen op bestaande regelgeving, maar wel invloed wil uitoefenen op de bescherming van culturele diversiteit bij het maken van nieuwe afspraken in de toekomst. Zij willen hierbij tegenwicht bieden tegen de grote multinationals die vooral in de muziek- en de filmsector via de WTO zeer ver gaan om hun grip op deze markt te behouden, verstevigen en uitbreiden waardoor kleinere, meer lokale vormen van cultuur steeds minder kans krijgen. Hoewel uiteindelijk de effectiviteit van de Conventie blijft liggen bij de mate waarin

overheden zelf culturele diversiteit belangrijker vinden dan andere handelsafspraken bij het aangaan van bi- en muiltilaterale verdragen, is het een sterk bewustmakend document dat in de juiste handen zeker kan bijdragen aan de bescherming en bevordering van culturele diversiteit.

Voor het Nederlandse muziekbeleid geldt dit ook. Zoals zal blijken uit het laatste hoofdstuk in dit onderzoek is in Nederland de culturele sector zich niet tot nauwelijks bewust van de dreiging van vrije marktprincipes en culturele homogenisering die uitgaat van de

globalisering via de WTO. Omdat men zich hier niet van bewust is wordt ook het beleid niet aangepast zodat op een bewuste manier cultuur geselecteerd wordt. In de conclusie wordt een aantal suggesties gedaan waarin binnen Nederland bewustzijn van deze kwestie, en daarbij ook het maken van bewuste keuzes kan worden gestimuleerd.