• No results found

5. Mechanische testen 60

5.3 Lichtechtheid versus rek 81

5.3.3 Conclusie 81

Wanneer de verandering in rek en kleur van de stoffen worden vergeleken blijkt dat bij de stoffen van Célula Nave de kleurstoffen van de stof eerder worden aangetast

185 Per tentoonstelling is er een belichtingsdosis van: 100 dagen x 12 uur x 200 lux = 240.000 lx·h, dus

bij 2.0 Mlx·h is dit 8 tentoonstellingen.

186 Bij de stof van Madeleine Berkhemer zijn er geen rek-testen uitgevoerd met verouderde samples bij

een dosis van 0.2 Mlx·h, 0.4 Mlx·h en 2.0 Mlx·h om te kunnen bepalen wanneer het omslagpunt is. Daarom wordt er vanuit gegaan dat de verandering in rek bij een dosis van 4.8 Mlx·h plaatsvindt.

187 Het aantal lux kan hier zelfs oplopen tot 1000 lux als er geen UV-filters worden gebruikt. 188 Bij 400 lux, 365 dagen per jaar, 12 uur per dag: 1.752.000 lx·h per jaar.

189 12 uur per dag, bij 200 lux.

190 Hierbij is echter niet de invloed van de permanente rek en de interactie van het publiek

door lichtveroudering dan de rek. Bij de Berkhemer stof wordt door lichtveroudering juist de rek eerder aangetast dan de kleurstoffen van de stof.

Als men bij Célula Nave maximaal 5 jwv toestaat, dan kan het kunstwerk maximaal 5 tentoonstellingen mee bij de huidige belichtingscondities. Door de belichtingscondities aan te passen kan de leeftijd van het werk worden verlengd. Door het bijvoorbeeld bij 150 lux tentoon te stellen, kan het werk 7 tentoonstellingen meegaan voordat er 5 jwv plaatsvinden, bij 100 lux 10 tentoonstellingen.191 Bij de stoffen van Berkhemer zou een aanpassing van de belichtingscondities ook de functionele waarde van de kunstwerken kunnen verlengen.

191 Bij 150 lux is dat per tentoonstelling een belichtingsdosis: 100 dagen x 12 uur x 150 lux = 180.000

lx·h, 5 jwv zijn zichtbaar bij een dosis van 1.2 Mlx·h, dus 7 tentoonstellingen. Bij 100 lux is dit 120.000 lx·h, dus 10 tentoonstellingen.

Conclusie

Met deze scriptie is getracht om op basis van het kunstwerk Célula Nave van Ernesto Neto een antwoord te vinden op de vraag waar de gevoeligheid voor mechanische schade bij kunstwerken uit gebreid polyamide onder spanning vandaan komt.

Door onderzoek uit te voeren naar het kunstwerk zelf is gebleken dat de schade die er voor zorgt dat het kunstwerk niet meer kan worden opgesteld is veroorzaakt door de constructie van het werk. Op bepaalde plaatsen wordt het hele gewicht van het werk gedragen waardoor hier de meeste spanning op de stof staat. Ook is gebleken dat door het gebruik van verschillende soorten breisels verschillende typerende schades voorkomen. Zo ontstaan er bij inslagbreisels ladders, haakjes en gaatjes en bij kettingbreisels, waar het grootste deel van het werk uit is vervaardigd, ontstaan er scheuren of gaten.

Naast de constructie levert het gebruik van het kunstwerk ook een bijdrage aan de ontstane schade. Door de interactie van het publiek ontstaat er extra rek op de reeds opgespannen stof van het werk. Zo kunnen tenen en hielen van mensen een puntspanning veroorzaken waardoor er op één punt alle belasting wordt uitgeoefend er gemakkelijk gaatjes kunnen ontstaan, waardoor deze spanning wordt opgeheven.

Naast dit onderzoek is tevens een uitgebreide documentatie van het kunstwerk Célula Nave gemaakt. Daarbij zijn ook alle schades uitgebreid gedocumenteerd. Door de beperkte onderzoeksruimte konden echter niet de exacte maten worden bepaald. Doordat het bepalen van de spanning van te veel factoren afhankelijk bleek te zijn om in deze scriptie te kunnen beantwoorden is er voor gekozen om te onderzoeken hoe de rek van de stoffen op lichtveroudering reageert. Bij dit onderzoek zijn ook de rode kousen van Madeleine Berkhemer betrokken. Er is hierdoor geen onderzoek uitgevoerd naar het ontstaan van schade onder verschillende soorten spanning.

In het onderzoek naar de rek van de verschillende stoffen vertoonden alle stoffen, zonder dat deze waren verouderd, plastische vervorming bij de uitgevoerde belasting. Het blijft hierbij onduidelijk of dit ontstaat door vervorming in de breistructuur of vervorming in het materiaal zelf.

Bij twee stoffen trad er na een belichtingsdosis van 4.8 Mlx·h verandering in rek op. Bij het Tulle sample van Neto ontstond er een grote plastische vervorming in één onderzochte richting door voornamelijk de degradatie van de lycrafilamenten. Bij het Berkhemer sample trad er per richting een vergroting en verkleining in rek op, zonder dat er een sterke plastische vervorming plaats vond.

Met de kruiptesten op de Tulle stof kon worden aangetoond dat tijdens het opstellen van het kunstwerk de stof uitrekt. Veroudering van materiaal bij een dosis van 2.0 Mlx·h (8 tentoonstellingen) toont voornamelijk verandering in kruip in de verticale richting van het Tulle sample.

Deze veranderingen hebben invloed op de uiterlijke kenmerken (de stof gaat hangen) of op de verandering van de dimensie van de kunstwerken (deze wordt groter) tijdens, na en bij het opnieuw opstellen van de kunstwerken.

Uit het onderzoek blijkt dat de kleurstoffen zeer lichtgevoelig zijn. Tevens omdat verkleuring de eerste tekenen van degradatie van het dragermateriaal aangeeft, in dit geval het polyamide, is de lichtgevoeligheid van de stoffen bepaald. De kleurstoffen van Célula Nave blijken in de lichtgevoeligheids klasse ISO 1-2 te liggen. Hierdoor treedt er per tentoonstelling 1 ‘juist waarneembare verkleuring’ (jwv) op en zijn er bij

het huidige kunstwerk al 1 à 2 jwv opgetreden. De kleurstoffen van de rode kousen van Berkhemer zijn veel minder gevoelig voor lichtveroudering en waarschijnlijk liggen deze boven de klasse ISO 4.

Wanneer er een vergelijking wordt gemaakt tussen de lichtgevoeligheid, de kleurstoffen en aantasting van de rek door kunstmatige veroudering, mag verwacht worden dat de stoffen van Célula Nave na 5 tentoonstellingen al zo ver te zijn verkleurd, dat de lichte kleuren zijn verdwenen. De rek verandert na ongeveer 8 tentoonstellingen. Hier is echter niet het effect van de continue rek van de stof en het gebruik van het kunstwerk bij inbegrepen.

Bij de stof van Madeleine Berkhemer zal er na 3 jaar continue tentoonstellen een verandering op in de rek en een eerste jwv treedt pas op na 9 jaar tentoonstellen. Hier worden de rekeigenschappen dus eerder aangetast door lichtveroudering dan de kleurstof. De werken van Berkhemer zijn over het algemeen statisch maar staan wel onder spanning opgesteld.

Advies Museum/Eigenaar

In beide gevallen, bij het werk van Ernesto Neto en van Madeleine Berkhemer, is het belangrijk om te bepalen welke verandering wordt geaccepteerd en welke niet. Door bijvoorbeeld belichtingscondities aan te passen kan de snelheid van lichtveroudering worden vertraagd. Een lagere belichtingssterkte kan eventueel invloed hebben op de belevingswaarde van een kunstwerk.

Conservering en Restauratie aanbevelingen

De huidige schade van Célula Nave die aanwezig is, hoeft niet te betekenen dat het kunstwerk een total loss is. Door nader onderzoek te laten uitvoeren door een textielrestaurator naar restauratieopties is het mogelijk om het werk in de toekomst weer op te stellen. Ernesto Neto staat immers reparaties en zelfs vervangen van zijn werken toe, waarvoor hij (te weinig) reservemateriaal voor heeft achtergelaten. Restauraties zullen altijd het esthetische beeld van het werk beïnvloeden, waardoor het van belang is om met de kunstenaar te overleggen waar de grenzen van restauratie liggen. Ook kan het inzetten van nieuw materiaal opvallen door bijvoorbeeld kleurverschillen of verschil in rekeigenschappen. De richting van de ingezette stof is bij het laatst genoemde aspect ook van belang. Deze kwesties sluiten ook aan bij het promotieonderzoek van Tatja Scholte, die uitgaat van een afweging tussen de materiele conditie van het kunstwerk en randvoorwaarden enerzijds, en de betekenis en beleving anderzijds, die mede-afhankelijk zijn van de omgeving en aanraking door het publiek. Mogelijke conserverings- en restauratieopties zijn:

− Het verwijderen van huidige reparaties die spanningen in de stof vergroten. − Inzetten van nieuwe stukken stof op de plaatsen van de grote scheuren. Hierbij

ontstaan wel nieuwe naden die eventueel voor nieuwe spanningen kunnen zorgen.192

− Het preventief versterken van alle hoekpunten van de Ceiling zodat de spanning van het werk over een groter oppervlak wordt verdeeld.

− Het verstevigen van het breisel van de Arms daar waar ze in contact komen met de Poles.

192 De kunstenaar blijkt geen problemen te hebben met een (gedeeltelijke) remake van zijn werken,

maar voor het vervangen van een hele baan of zelfs de vloer is er eenvoudig genoeg niet voldoende reservemateriaal aanwezig.

− Bij de hoekpunten van de Ceiling de naden van de Ribbon Loops versterken zodat er minder gemakkelijk een scheur kan ontstaan.

Naast restauratie kunnen er ook restricties tegen het gebruik van het werk worden gesteld zonder dat daar de betekenis van het werk door wordt beïnvloed. Mogelijke opties hiervoor zijn:

− Beperken van het aantal bezoeker in het werk. Bijvoorbeeld maximaal vijf personen.

− Bezoekers scherpe materialen zoals sieraden, riemen en knopen laten verwijderen of beschermen.

− Speciale slofjes verplichten waardoor er minder puntspanning ontstaan die voor vele schades rond het kussen hebben gezorgd.

− Zeer strikt zijn over het gedrag van de bezoeker in het werk en springen of rennen afkeuren.

Verder onderzoek

Door de complexiteit van het werk is het van belang om verder onderzoek uit te voeren naar bijvoorbeeld de hierboven voorgestelde restauratieopties of hoe de schade is ontstaan. Mogelijk aanvullend onderzoek kan omvatten:

− Bepalen of de plastische vervorming ontstaat door vervorming in het breisel of in het materiaal zelf.

− Uitvoeren van een eindige elementen analyse waardoor een duidelijker beeld wordt gecreëerd van de gevoelige plaatsen van de installatie.

− Vaststellen of de vorm, rond of vierkant, van een ingezet stuk of versteviging invloed heeft op de verdeling van de krachten op de stof.

− Bepalen of de kleurstof invloed heeft op de veroudering van de stoffen, aangezien er een verschil in rek is opgemerkt bij de verschillende kleur Arm stoffen.

− Onderzoeken of veroudering te maken heeft met het gebruik van de verschillende soorten polyamide.

Lijst van afkortingen

CIE Commission Internationale de l‘Eclairage

CIELAB CIE model volgens het L*a*b* kleursysteem

∆T warmte

EPA Environment Protection Authority

FTIR Fourier Transform Infrarood

jwv juist waarneembare verkleuring

LCM-model Life Cycle Management Model

MBvB Museum Boijmans van Beuningen

MDI methyleendifenyldi-isocyanaat

MoMA Museum of Modern Art

n.z. niet zichtbaar

NY New York

PA Polyamide

Py-GCMS pyrolyse-gaschromatografie-massaspectrometrie

RCE Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (voormalig ICN)

RV relatieve luchtvochtigheid

SCE specular component excluded

SCI specular component included

SBR-isopreen rubber styreen-butadieen-isopreenrubber

Tt titer tex

Td titer denier

UV ultraviolet

Bibliografie

Ashley-Smith, J.; Derbyshire, A.; Pretzel, B.; ‘The continuing development of a practical lighting policy for works of art on paper and other object types at the Victoria and Albert Museum’, in: Preprints of the 13th ICOM-CC Triennial Meeting Rio de Janeiro, ICOM-CC, 2002, p. 3-8.

Aben, Kees Herman, ‘Conservation of Modern Sculpture at the Stedelijk Museum. Amsterdam’, in: From Marble to Chocolate: The Conservation of Modern Sculpture, Tate Gallery Conference, 18-20 September 1995, Jackie Heuman (ed.), London: Archetype Publications, 1995, p. 104-109.

Beukers, Henriette; Storteboom, Marry; Beukers, Henk; ‘Platte Steken’, in: Het Komplete Handwerken 2, Utrecht: Eska, 1975.

Brokerhof, Agnes, W.; Ruess, Margrit; MacKinnon, Fiona; Ligterink, Frank; Heevel, Han; Fekrsanati, Farideh; Scott, Graeme; ‘Optimum acces at minimum: The dilemma of displaying Japanse woodblock prints’, in: Studies in Conservation, Vol. 53, Issue Supplement-1, 2008, p. 82-87.

Callister, William, D., Rethwisch, David G., Material Science and Engineering: An Introduction, zevende editie, eerste: 1985, Hoboken: Wiley, 2007.

Collier, B.J., Tortora, P.G., Understanding Textiles, 6de editie, eerste: 1978, New Jersey: Prentice Hall, 2001.

Cook, J. Gordon, Hankbook of Textile Fibres: Man-made fibres, vijfde herziende editie, eerste: 1957, Shildon: Merrow Publishing, 1993.

Denegri, Dobrila, ‘Timelessness’ in: Ernesto Neto: dengo (part 2), Neto, Ernesto; Chaimovich, Filipe, São Paulo: Museu de Arte Moderna, 2010, p. 131-155.

du Bois, W.F., Textielvezels, Groningen: Wolters-Noordhoff, 1971.

du Pont de Nemours, E.I. and Company, Nylon - The First 25 Years, Du Pont Company, Wilimington, Delaware: 1963.

van Gorp, P.J.M., Hombergen, A.J.G.M., Textielwaren, 24e druk, eerste: 192?, Groningen: Wolters-Noordhoff, 1974.

de Groot, Suzan, van Keulen, Henk, van Oosten, Thea, ‘The influence of the environment and stress on the degradation of nylon stockings used in ‘Garden of Delight’ a work of art by Madeleine Berkhemer’, in: 9th North American Textile Conservation Conference, 12-15 November 2013, San Francisco, California: Preprints, 2013, p. 102-113.

Handley, Susannah, Nylon: The Manmade Fashion Revolution, London: Bloomsburry Publishing, 1999.

Hearle, J.W.S, Lomas, B., Cooke, W.D., Fibre Fracture and Damage to Textiles, tweede editie, eerste: 1989, Cambridge: Woodhead Publishing Limited, 1998.

Instituut Collectie Nederland, ‘Het beperken van lichtschade aan museale objecten: lichtlijnen’, in: ICN-informatieblad, ICN, nummer 13, 2004, p. 1-12.

Jelles, B.C., Leupen, C.J.W., Cupedo, J.A., Verwey-Tilbusscher, J.J., Het grote handwerkboek, twaalfde editie, eerste: 1966, Leiden: A.W. Sijthoff, 1971.

Lauson, Cliff, ‘Intimate Immensity’ in: Ernesto Neto: The Edges of the World, London: Hayward Publishing, 2010, p. 11-17.

Luniak, Bruno, The Identification of Textile Fibres, London: Sir Isaac Pitman & Sons, 1953.

Katz, Sylvia, Plastics: Design and Materials, London: Cassell & Collier Macmillan Publishers, 1978.

Konica Minolta Sensing, Precise Colour Communication: colour control from perception to instrumentation, online version at <http://www.konicaminolta.eu>, 2003.

Madsack, Denise, Rapid Prototyping – Rapid Age? Technology and Ageing Properties of Contemporary Art and Design Objects Made by Rapid Prototyping Technologies, Afstudeerscriptie aan de Hochschule der Künste Bern, 2011.

McIntyre, J.E., Synthetic fibres: nylon, polyaster, acrylic, polyolefin, Cambridge: Woodhead Publishing Limited, 2005.

de Momes, Margareth, Technical Report Nave Deusa, december 1998.

Nägler, Christina, Tears in polyamide fabrics of the „Farbraumkörper“ by Gotthard Graubner. Testing adhesives. Afstudeerscriptie aan de Restaurierung und Konserviering von Kunst- und Kulturgut der Fachhochschule Köln, 2005.

Paling, D. F., Warp Knitting Technology, Manchester en Londen: Columbine Press, 1965.

Rapmund, Jaqueline, Conditierapport Célula Nave (2004) van Ernesto Neto, maart 2011.

Rijsdijk, Saskia, Conditierapport Célula Nave (2004) van Ernesto Neto, 2009.

Rugoff, Ralph, ‘An Interview with Ernesto Neto’, in: Ernesto Neto: The Edges of the World, London: Hayward Publishing, 2010, p. 19-24.

Rutt, R., A History of Hand Knitting, London: Batsford, 1987.

Schrijnemakers, J.G.P.M., Schulte J.C.G., Textielwarenkennis, Groningen: Wolters- Noordhoff, 1985.

Sossou, Katharina, Zur Problematik der Deponierung und Ausstellung von Polyamid- Feinstrümpfen in Museen, Afstudeerscriptie aan de Restaurierung und Konserviering von Kunst- und Kulturgut der Fachhochschule Köln, 2002.

Stuart, B.H., Analytical techniques in materials conservation, Chichester: John Wiley, 2007.

Studio Neto, Celula Nave, Ernesto Neto, Instructions images, (2), Rio de Janeiro, 2005.

Studio Neto, Celula Nave, Ernesto Neto, Instructions tekst, (1), Rio de Janeiro, 2005. Tímár-Balázsy, A., Eastop, D., Járó, M., Chemical Principles of Textile Conservation, Oxford: Butterworth-Heinemann, 1998.

TNO Vezelinstituut (Delft), Nylon-garen: Eigenschappen en verwerking, Delft: Delftsche Uitgevers Maatschappij, 1944.

Viso, Olga, M. Directions, Ernesto Neto: March 21-Juni 23, 2002, Wasington: Smithsonian, Hirshorn Museum and Sculpture Garden, 2002.

Waentig, Friederike, Plastics in Art: A study from the conservation point of view, Petersberg: Michael Imhof Verlag, 2008.