• No results found

In deze scriptie is onderzocht of de niet-gecontracteerde psycholoog een informatieplicht heeft ten aanzien van de tarieven van de behandeling en de vergoeding daarvan door de zorgverzekeraar (eigen bijdrage). Redenen hiervoor waren de gebrekkige

informatievoorziening vanuit zorgverzekeraars en de onduidelijkheid die als gevolg daarvan onder patiënten leeft. Vanuit juridisch oogpunt was het interessant om te onderzoeken welke rol de zorgaanbieder in de informatievoorziening kan spelen, nu die in veel gevallen het eerste aanspreekpunt is voor de patiënt. Een andere reden was het ontbreken van een duidelijk privaatrechtelijk wettelijk kader waaraan de patiënt bescherming kan ontlenen. Daarom is ook onderzocht welke civielrechtelijke remedies de patiënt heeft als de psycholoog nalaat om deze informatie te verschaffen of onjuiste informatie verschaft.

Uit de bestudeerde uitspraken blijkt dat er geen consensus lijkt te bestaan over de vraag of uit de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst een informatieplicht voortvloeit ten aanzien van de tarieven van de behandeling en eigen bijdrage. In de gevallen waarin de vraag ontkennend wordt beantwoord blijkt de rechtbank zich vooral te baseren op de wettekst en de parlementaire behandeling van artikel 7:448 BW, waaruit strikt genomen niet de plicht volgt om de patiënt te informeren over de tarieven van de behandeling en de eigen bijdrage. Daarnaast lijken de meeste uitspraken als uitgangspunt te nemen dat de reikwijdte van de informatieverplichting van de artikelen 7:453 en 7:448 BW zo moet worden begrepen dat het primair de eigen verantwoordelijkheid van de patiënt is om na te gaan of een behandeling wordt vergoed. Dit neemt niet weg dat uit de uitspraken blijkt dat de concrete

omstandigheden van het geval met zich kunnen meebrengen dat wel sprake is van een (schending van) een contractuele informatieplicht op grond van de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst. Dit is voor een groot deel in overeenstemming met de

opvattingen in de rechtsliteratuur, waarin verschillende auteurs bepleiten dat de invulling van artikel 7:448 BW afhangt van de concrete omstandigheden van het geval, waarbij ook

rekening dient te worden gehouden met de situatie en de (financiële) behoeften van de patiënt alsmede met de inlichtingen die hij in redelijkheid nodig heeft om tot een goed besluit over de geneeskundige behandeling te komen. Daaronder kunnen ook de tarieven van de

behandeling vallen. Wat daar tevens voor pleit is de invoering van het nieuwe lid 3, op basis waarvan de zorgaanbieder zich bij het overbrengen van de informatie ook op de hoogte moet stellen van de situatie en de behoeften van de patiënt. Uit de dialoog, die sinds de invoering

van het lid tussen de zorgaanbieder en de patiënt moet plaatsvinden, kan eveneens volgen dat de zorgaanbieder redelijkerwijs geen behandeling kan aanbevelen die niet voor (volledige) vergoeding in aanmerking komt als de patiënt het niet zelf kan betalen of niet weet dat dat moet.

In het geval van niet-gecontracteerde zorg lijkt hieraan te kunnen worden voldaan, nu het gaat om kosten die rechtstreeks met de patiënt worden verrekend. Daarnaast wordt in een aantal uitspraken ruimte geboden voor een geslaagd beroep op een tekortkoming in de nakoming van de geneeskundige behandelingsovereenkomst (wanprestatie 6:74 BW) in dit verband. Vooralsnog blijft het bij gebreke aan een richtinggevende uitspraak van de Hoge Raad aankomen op een casuïstische benadering, waar de patiënt in een concreet geval weinig rechtszekerheid aan kan ontlenen. Bovendien draagt de patiënt de bewijslast ter zake van het causale verband tussen de tekortkoming en de schade, wat hem mogelijk voor

causaliteitsproblematiek plaatst. Daarmee lijkt het onderliggende probleem van het ontbreken van een duidelijk privaatrechtelijk wettelijk kader, waaraan de patiënt bescherming kan ontlenen, in stand te blijven.

Op de patiënt rust, ondanks dat die de zwakkere partij is tegenover de zorgaanbieder, een grote verantwoordelijkheid om het vergoedingssysteem van niet-gecontracteerde zorg te begrijpen en op zijn situatie toe te passen. De vraag is of daarmee niet voorbij wordt gegaan aan vaste rechtspraak van de Hoge Raad145, waarin is vastgesteld dat het bestaan van een onderzoeksplicht van een der partijen niet uitsluit dat de andere partij ter zake van dezelfde gegevens een mededelingsplicht heeft. Indien dat laatste kan worden vastgesteld, dient een mededelingsplicht volgens de Hoge Raad voor te gaan op de onderzoeksplicht. Daarnaast kan een mededelingsplicht volgens de Hoge Raad146 ook bestaan indien een partij wordt geacht van een bepaald feit op de hoogte te zijn, bijvoorbeeld wanneer zulks volgt uit een wettelijke precontractuele informatieplicht. Het bestaan van een precontractuele wettelijke

informatieplicht kan in ieder geval worden gebaseerd op artikel 38 Wmg en de daarop gebaseerde Transparantieregeling.

Uit het onderzoek blijkt dat de publiekrechtelijke wet- en regelgeving op het gebied van de gezondheidzorg wel voorziet in een wettelijke informatieplicht ten aanzien van de tarieven van de behandeling en de eigen bijdrage. Hiervan is in ieder geval sprake als de patiënt zelf

145 HR 10 april 1998, ECLI:NL:HR:1998:ZC2629 (Offringa/Vinck). 146 HR 27 november 2015, ECLI:NL:HR:2015:3424 (Inbev/Van der Valk).

de rekening moet betalen of als het om niet-gecontracteerde zorg gaat waarvoor de patiënt een deel van de behandeling zelf moet betalen. De zorgaanbieder lijkt in de meeste gevallen aan de wettelijke informatieplicht te kunnen voldoen door middel van het via zijn website, brieven en folders algemeen informeren van zijn patiënten dat hij niet is gecontracteerd voor een bepaalde polis of zorgverzekeraar. De vraag is echter of er niet meer van zorgaanbieders kan worden verwacht, nu het VECOZO-systeem sinds 2016 een inkijkfunctie heeft waardoor zorgaanbieders informatie op polisniveau kunnen achterhalen.

Hoewel de publiekrechtelijke wet- en regelgeving aldus meer rekening houdt met de behoefte van de patiënt aan duidelijke tarieveninformatie en een helder wettelijk kader, is het nadeel van de Wmg en de Transparantieregeling dat deze in beginsel slechts bestuursrechtelijk kunnen worden gehandhaafd door de NZa. Dit is onwenselijk, aangezien de kans op

misleiding van de patiënt, bij gebreke van de mogelijkheid tot privaatrechtelijke handhaving, vergroot. Uit dit onderzoek blijkt echter dat er aanknopingspunten zijn voor een

civielrechtelijke toepassing van artikel 38 Wmg. Naast het beroep op dwaling (artikel 6:228 BW), kan de Wet OHP via een omweg dan ook een privaatrechtelijke bescherming van de patiënt bieden. In de wet kan het weglaten of onjuist verstrekken van informatie als bedoeld in artikel 38 Wmg of artikel 4 Transparantieregeling worden aangemerkt als een misleidende handelspraktijk of omissie, wat een beroep op vernietiging van de overeenkomst

rechtvaardigt. De wet komt de patiënt bovendien tegemoet bij het inroepen van de vernietiging en plaatst hem in een gunstige bewijspositie. De Wet OHP is de meest

gebruiksvriendelijke toepassing met de grootste toegankelijkheid binnen dit onderzoek. Het rechtssysteem biedt de patiënt op punten echter nog steeds onvoldoende privaatrechtelijke bescherming. Een onderzoek naar de mogelijke schrapping van de uitsluiting van “de

gezondheidszorg” van de toepasselijkheid van de consumentenrechtelijke informatieplichten van afdeling 6.5.2b. BW147 is daarom gewenst. Ten slotte verdient ook een verkenning van de wettelijke verankering van het recht op informatie over financiële consequenties in de

WGBO aanbeveling.

Lijst van geraadpleegde literatuur

Handboeken Leenen e.a. 2020

Handboek gezondheidsrecht, Den Haag: Boom Juridische uitgevers 2020. Asser/Tjong Tjin Tai 7-IV* 2018

E. Tjong Tjin Tai, Mr. C. Assers Handleiding tot de beoefening van het Nederlands Burgerlijk Recht. 7. Bijzondere overeenkomsten. Deel IV. Opdracht, Deventer: Wolters Kluwer 2018.

Leenen e.a. 2017

H.J.J. Leenen e.a., Handboek gezondheidsrecht, Den Haag: Boom Juridische Uitgevers 2017. Wijne 2017

R.P. Wjjne, De geneeskundige behandelingsovereenkomst. (Monografieën BW; No. B87). Deventer: Wolters Kluwer 2017.

Asser/Sieburgh 6-I* 2016

C.H. Sieburgh, Mr. C. Assers Handleiding tot de beoefening van het Nederlands Burgerlijk Recht. 6. De verbintenis in het algemeen. Deel I. Deventer: Wolters Kluwer 2016.

Verkade 2016

D.W.F. Verkade, Oneerlijke handelspraktijken jegens consumenten. (Monografieën BW; No. B49a). Deventer: Wolters Kluwer 2016.

Schaub 2015

M.Y. Schaub, Wilsgebreken. (Monografieën BW; No. B3). Deventer: Wolters Kluwer 2015. Asser/Hijma 7-I* 2013

J. Hijma, Mr. C. Assers Handleiding tot de beoefening van het Nederlands Burgerlijk Recht. 7. Bijzondere overeenkomsten. Deel I. Koop en ruil, Deventer: Wolters Kluwer 2013. Wijne 2013

R.P. Wjjne, Aansprakelijkheid voor zorggerelateerde schade: een onderzoek naar de obstakels in het civiele aansprakelijkheidsrecht en alernatieven voor verhaal van zorggerelateerde schade, Den Haag: Boom Juridische Uitgevers 2013.

Wijne 2013

R.P. Wijne, Medische aansprakelijkheid, Nijmegen: Ars Aequi Libri 2013. Jansen 2012

K.O. Jansen, Informatieplichten. Over kennis en verantwoordelijkheid in contractenrecht en buitencontractueel aansprakelijkheidsrecht, Deventer: Wolters Kluwer 2012.

Leenen, Gevers & Legemaate 2011

H.J.J. Leenen, J.K.M. Gevers & J. Legemaate, Handboek gezondheidsrecht I – Rechten van mensen in de gezondheidszorg, Utrecht: Bohn Stafleu van Loghum 2013.

Rapporten

Nysingh advocaten en notarissen 2020

T. Van den Ende en J. Sijmons namens Nysingh advocaten en notarissen, Marktgroep Zorg, Handleiding Zorgcontractering, Nysingh advocaten en notarissen 2020.

Arteria Consulting 2018

M. Buter, E. Petiet en L. Puijk, (Niet-)Gecontracteerde geestelijke gezondheidszorg, Een kwantitatief en kwalitatief onderzoek, Arteria Consulting 2018.

GGZ Nederland 2018

GGZ Nederland, GGZ Standaarden, Zorgstandaard Aanpassingsstoornis (incl. overspanning en burn-out), GGZ Nederland 2018.

Nivel 2018

M.P. Kooijman, A.E.M. Brabers en J.D. de Jong, 10% is overgestapt van zorgverzekeraar. Hoogte van de premie evenals voorgaande jaren de meest genoemde reden om over te stappen, Utrecht: Nivel 2018.

Arteria Consulting 2017

L. Puijk, N. Baas & R. Meijer, (Niet-)Gecontracteerde zorg in de wijkverpleging, Een kwantitatief en kwalitatief onderzoek, Arteria Consulting 2017.

R.P. Wijne en C.W.M. Verberne namens Holla Advocaten, Whitepaper, Wkkgz; een korte verkenning tegen de achtergrond van ‘medische aansprakelijkheid’, Holla Advocaten 2017. Raad voor de rechtspraak 2016

Raad voor de rechtspraak, Civiele procedure, Raad voor de rechtspraak 2016. Ministerie van VWS 2015

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), Strategisch Handhavingskader Zorg, Ministerie van VWS 2015.

Legemaate 2013

J. Legemaate, Nieuwe verhoudingen in de spreekkamer: Juridische aspecten, Achtergrondstudie RVZ-advies, Legemaate 2013.

Nederlandse Zorgautoriteit 2010

Nederlandse Zorgautoriteit, Richtsnoer Informatieverstrekking Zorgaanbieders,

Informatieverstrekking door zorgaanbieders aan consumenten, Nederlandse Zorgautoriteit 2010.

Consumentenautoriteit 2009

Consumentenautoriteit, De Wet oneerlijke handelspraktijken toegelicht, Consumentenautoriteit 2009.

Beroepscodes

Beroepscode NIP 2015

Nederlands Instituut voor Psychologen (NIP), Beroepscode voor Psychologen 2015, Nederlands Instituut voor Psychologen, 2015.

Tijdschriftartikelen Van der Weiden 2020

S.T.J. van der Weiden, ‘Een verzoek tot wijziging van de (rechts)gevolgen van een

overeenkomst als alternatief voor vernietiging of schadevergoeding bij dwaling’, Bb 2020/21, 112-115.

Wallage, Hendriks & Koelewijn 2019

B. Wallage, A.C. Hendriks & W.I. Koelewijn, ‘Vrije artsenkeuze- een onderdeel van de Nederlandse constitutie?’, TvCR 2019/01, p. 479-491.

Koelewijn & Wallage 2018

W. Koelewijn & B. Wallage, ‘De informatieverplichting van de zorgaanbieder: een wettelijke verplichting?’, ZIP 2018/08, p. 12-15.

Pavillon & Tigelaar 2018

C.M.D.S. Pavillon & L.B.A. Tigelaar, ‘Vernietiging van de overeenkomst bij een oneerlijke handelspraktijk; een hanteerbare sanctie?’, Contracteren 2018/3, p. 71-79.

Van Schelven & Janssen 2017

B.A. van Schelven & M.M. Janssen, ‘Het hinderpaalcriterium drie jaar na CZ/Momentum’, TvGR 2017, p. 479-491.

Sijmons 2016

J.G. Sijmons, ‘De functie van de kwaliteitsborging in het zorgstelsel’, RegelMaat 2016/03, p. 220-234.

Den Herder 2013

H.M. Den Herder, ‘Zorginkoop door zorgverzekeraars en zorgkantoren- moet het verifieerbaar, transparant en non-discriminatoir?’, TvGR 2013, p. 236-245. De Tavenier 2010

P.C.J. De Tavenier, ‘Over het bewijs van causaal verband met betrekking tot de geïnformeerde toestemming bij medische behandelingen’, MvV 2010/5, p. 139-146. Gevers 1996

J.K.M. Gevers, De toepassing van de WGBO in a-typische situaties, TvGR 1996/01, p. 8-15. Parlementaire stukken

Kamerstukken II 1985/86, 19522, nr. 3. Kamerstukken II 2004/03, 29763, nr. 3. Kamerstukken II 2004/05, 30186, nr.3. Kamerstukken II 2013/14, 32402, nr. 3.

Kamerstukken II 2013/14, 32402, nr. F. Kamerstukken II 2017/18, 34994, nr. 3. Jurisprudentie (van oud naar nieuw)

HR 9 november 1990, ECLI:NL:PHR:1990:AC1103. HR 17 januari 1997, ECLI:HR:1997:ZC2250. HR 10 april 1998, ECLI:NL:HR:1998:ZC2629. HR 8 oktober 1999, ECLI:NL:HR:1999:ZC2982. HR 11 juli 2014, ECLI:NL:HR:2014:1646. HR 15 juli 2014, ECLI:NL:PHR:2014:1731.

HR 27 november 2015, ECLI:NL:HR:2015:3424 (Inbev/Van der Valk). HR 28 juni 2019, ECLI:NL:HR:2019:1046.

Hof Den Haag 16 augustus 2016, ECLI:NL:GHDHA:2016:2241, GZR 2016/325 (met noot B.A. Van Schelven).

Rb. Midden-Nederland 30 september 2015, ECLI:NL:RBMNE:2015:6985. Rb. Rotterdam 14 juli 2017, ECLI:NL:RBOT:2017:6459.

Rb. Den Haag 6 juni 2018, ECLI:NL:RBDHA:2018:6611, GZR 2018/296 (met noot M.F. Van der Mersch).

Geschillencommissie Ziekenhuizen 6 juli 2017, 109246, GJ 2018/38.

Geschillencommissie Ziekenhuizen 6 september 2018, 116318, GJ 2018/145. Geschillencommissie Ziekenhuizen 22 maart 2018, 114169.

Geschillencommissie Ziekenhuizen 11 juli 2018, 116547. Geschillencommissie Ziekenhuizen 26 juni 2019, 122800. Digitaal geraadpleegde bronnen

Rijksoverheid 2020

Rijksoverheid, Beschermde titels in de zorg, geraadpleegd op 5 september 2020, op

Rijksoverheid 2020

Rijksoverheid, Geestelijke gezondheidszorg (GGZ), geraadpleegd op 5 september 2020, op https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/geestelijke-gezondheidszorg.

De online psycholoog 2020

De online psycholoog, Psycholoog Ggz, geraadpleegd op 10 september 2020, op https://www.de-online-psycholoog.nl/ggz/

BIG-register 2020

BIG-register, Wet- en regelgeving, geraadpleegd op 10 september 2020, op

https://www.bigregister.nl/registratie/nederlands-diploma-registreren/wet--en-regelgeving. Zorginstituut Nederland 2020

Zorginstituut Nederland, De Wet BIG: Achtergrondinformatie, geraadpleegd op 10 september 2020, op https://www.zorginstituutnederland.nl/over-ons/werkwijzen-en- procedures/adviseren-over-opname-beroepen-en-erkenning-specialistentitels-in-de-wet- big/de-wet-big-achtergrondinformatie.

Zorgwijzer 2018

Zorgwijzer, Vergoeding niet-gecontracteerde zorg onduidelijk, 17 augustus 2018, geraadpleegd op 23 augustus 2020, op

https://www.zorgwijzer.nl/zorgverzekering-2019/vergoeding-niet-gecontracteerde-zorg- onduidelijk.

Skipr 2018

Skipr, NZa: bijbetaling voor niet-gecontracteerde zorg moet duidelijker, 16 augustus 2018, geraadpleegd op 23 augustus 2020, op https://www.skipr.nl/nieuws/nza-bijbetaling-voor-niet- gecontracteerde-zorg-moet-duidelijker/.

Zorghuis 2020

Zorghuis, Besluit NZa vergoedingen niet-gecontracteerde zorg, geraadpleegd op 26 augustus 2020, op https://www.zorghuis.nl/besluit-nza-vergoedingen-niet-gecontracteerde-zorg. Psynip 2020

Psynip, De beroepscode, geraadpleegd op 11 oktober 2020, op https://www.psynip.nl/uw-beroep/beroepsethiek/beroepscode/.

Psynip 2020

Psynip, Hoe weet ik of een psycholoog vakbekwaam is?, geraadpleegd op 11 oktober 2020, op https://www.psynip.nl/het-nip/clienteninformatie/hoe-weet-psycholoog-vakbekwaam-is/. Psynip 2020

Psynip, Professionele standaard voor psychologen, geraadpleegd op 11 oktober 2020, op https://www.psynip.nl/actueel/themas/thema/richtlijnen-en-

kwaliteitsstandaarden/professionele-standaard-voor-psychologen/. Psynip 2020

Psynip, Tuchtrecht en klachten, geraadpleegd op 3 januari 2020, op https://www.psynip.nl/uw-beroep/tuchtrecht-en-klachten/

Nederlandse Zorgautoriteit 2018

Nederlandse Zorgautoriteit, Zorgaanbieders horen patiënten te informeren over kosten behandeling’, 6 juni 2028, geraadpleegd op 11 oktober 2020, link niet meer in gebruik nu doorverwijzing naar https://www.nza.nl/documenten/vragen-en-antwoorden/wat-moet-ik-de- patient-voorafgaand-aan-de-behandeling-vertellen-over-het-tarief.

Zorgenstelsel 2019

Zorgenstelsel, Duidelijker financieel kader bij betaling niet-gecontracteerde zorg, 4 februari 2019, geraadpleegd op 4 januari 2021, op

https://zorgenstelsel.nl/duidelijker-financieel-kader-bij-betaling-niet-gecontracteerde-zorg/. Vektis 2020

Vektis, Flinke daling niet-gecontracteerde wijkverpleegkundige zorg, 21 oktober 2020, geraadpleegd op 3 januari 2020, op

https://www.vektis.nl/intelligence/publicaties/flinke-daling-niet-gecontracteerde- wijkverpleegkundige-zorg

Digitaal geraadpleegde artikelsgewijze commentaren

M.M. Olthof, ‘Commentaar op art. 6:74 BW’, in: H.B. Krans, C.J.J.M. Stolker & W.L. Valk (red.), Tekst & Commentaar Burgerlijk Wetboek: Deventer: Wolters Kluwer 2019 (online in Kluwer Navigator).

C.J.J.M. Stolker & M. Sombroek-van Doorm, ‘Commentaar op art. 7:448 BW’, in: H.B. Krans, C.J.J.M. Stolker & W.L. Valk (red.), Tekst & Commentaar Burgerlijk Wetboek: Deventer: Wolters Kluwer 2019 (online in Kluwer Navigator).

J. Hijma, ‘Commentaar op art. 6:228 BW’, in: R.J.Q. Klomp & H.N. Schelhaas (red), Groene Serie Verbintenissenrecht, Deventer: Wolters Kluwer 2019 (online in Kluwer Navigator). Digitaal geraadpleegde handboeken

C.H. Sieburgh, Mr. C. Assers handleiding tot de beoefening van het Nederlands Burgerlijk Recht. 6. Verbintenissenrecht. Deel III. Algemeen overeenkomstenrecht, Deventer: Wolters Kluwer 2018 (online in Kluwer Navigator).