• No results found

Het gelijkheidsbeginsel van artikel 2:92 lid 2 BW bevat een verplichting op basis waarvan de naamloze vennootschap de aandeelhouders en certificaathouders die zich in gelijke omstandigheden bevinden, op gelijke wijze dient te behandelen. De wettekst geeft duidelijk aan dat dit beginsel slechts ziet op de aandeelhouder en de certificaathouder. In dit onderzoek heb ik de vraag of dit artikel ook een verplichting voor de vennootschap kan bevatten tot gelijke behandeling van anderen met een te verwachten recht op aandelen, toegespitst op de positie van de optiehouder.

De vennootschap heeft door het verlenen van rechten tot het nemen van aandelen, de optiehouder de mogelijkheid gegeven aandelen te verwerven en aldus als aandeelhouder tot de vennootschap toe te treden. Dient de vennootschap na het verrichten van de handelingen die het voor de optiehouder mogelijk maken als aandeelhouder tot de vennootschap toe te treden, de optiehouder niet ook gelijk aan een aandeelhouder te behandelen?

Naar aanleiding van het voorgaande stond dan ook de volgende onderzoeksvraag centraal:

“geldt de verplichting voor de vennootschap tot gelijke behandeling van aandeelhouders die zich in gelijke omstandigheden bevinden ook jegens optiehouders?”

Aan het beginsel van gelijke behandeling hoeft in ieder geval niet te worden voldaan indien aandeelhouders en certificaathouders zich niet in gelijke omstandigheden bevinden, of indien voor de ongelijke behandeling in de bijzondere omstandigheden van het geval een redelijke en objectieve rechtvaardiging kan worden aangewezen. Voor de beoordeling van de vraag of sprake is van gelijke omstandigheden dient te worden bezien of de gevallen vergelijkbaar zijn en of er geen rechtens relevant onderscheid valt te maken voor doeleinden van artikel 2:92 lid 2 BW.

Hoewel enkele overeenkomsten bestaan tussen de verscheidene posities, zal wel degelijk sprake zijn van rechtens relevante verschillen tussen de aandeelhouder, de certificaathouder en de optiehouder onderling. In bepaalde gevallen zal naar mijn oordeel verdedigbaar zijn dat de aandeelhouder, de certificaathouder en de optiehouder zich, vanuit de vennootschap bezien, in gelijke omstandigheden bevinden. Ook al zou echter onder omstandigheden sprake zijn van gelijke gevallen, dan geven de wettekst, de literatuur en jurisprudentie geen blijk van

de mogelijkheid een ruimere toepassing te geven aan artikel 2:92 lid 2 BW dan ten behoeve van de aandeelhouder en certificaathouder. Het gelijkheidsbeginsel van artikel 2:92 lid 2 BW zal op zichzelf bezien dan ook niet kunnen leiden tot een verplichting voor de vennootschap om de gelijke behandeling van aandeelhouders en certificaathouders ook jegens optiehouders in acht te nemen.

Aangenomen kan worden dat het gelijkheidsbeginsel van artikel 2:92 lid 2 BW een uitvloeisel is van de meer algemene redelijkheid en billijkheid van artikel 2:8 BW. De concrete verhouding tussen deze beide artikelen is van belang voor de vraag of de kring van betrokkenen onder artikel 2:8 BW eventueel van invloed kan zijn op degenen jegens wie het gelijkheidsbeginsel van artikel 2:92 lid 2 BW toepassing dient te vinden.

Om artikel 2:8 BW op de optiehouder toe te kunnen passen, dient de optiehouder te kunnen worden aangemerkt als institutioneel bij de organisatie van de vennootschap betrokkene. De optiehouder dient in zijn handelen in relatie tot de vennootschap de redelijkheid en billijkheid van artikel 2:8 BW in acht te nemen. Ook de vennootschap zal in haar handelen jegens de optiehouder de redelijkheid en billijkheid op zodanige wijze in acht dienen te nemen dat de gerechtvaardigde belangen van de optiehouder niet onevenredig geschaad zullen worden. De optiehouder zal dan ook kunnen worden aangemerkt als een institutioneel bij de organisatie van de vennootschap betrokkene jegens wie dient te worden gehandeld naar hetgeen de redelijkheid en billijkheid van artikel 2:8 BW vordert.

De invloed van de redelijkheid en billijkheid van artikel 2:8 BW bij de werking van het gelijkheidsbeginsel van artikel 2:92 lid 2 BW gaat echter niet zo ver dat de specifieke groep jegens wie artikel 2:92 lid 2 BW zich uitdrukkelijk richt, kan worden uitgebreid met degenen die onder de algemene redelijkheid en billijkheidsnorm van artikel 2:8 BW vallen. De redelijkheid en billijkheid kan in deze verhouding wel worden gezien als een meeromvattende norm die naast het gelijkheidsbeginsel bestaat en waarop terug kan worden gevallen indien het gaat om een geval dat niet binnen de specifieke reikwijdte van het gelijkheidsbeginsel valt.

De redelijkheid en billijkheid op zichzelf bezien kan onder omstandigheden naar mijn oordeel dan ook meebrengen dat de aandeelhouder, de certificaathouder en de optiehouder gelijk moeten worden behandeld. De redelijkheid en billijkheid brengt echter in de eerste plaats met

zich een belangenafweging op basis waarvan niet gehandeld mag worden op een manier waardoor een ander onevenredig geschaad zou worden. Het is dan ook heel wel mogelijk dat deze belangenafweging leidt tot een andere dan gelijke behandeling tussen de aandeelhouder, certificaathouder en de optiehouder.

De conclusie van deze scriptie dient dan ook te zijn dat de verplichting voor de vennootschap op grond van artikel 2:92 lid 2 BW, tot gelijke behandeling van aandeelhouders en certificaathouders die zich in gelijke omstandigheden bevinden, niet zal gelden in de verhouding tussen de vennootschap en de optiehouder. Hoewel het gelijkheidsbeginsel geacht kan worden een uitvloeisel te zijn van de meer algemene redelijkheid en billijkheid als bedoeld in artikel 2:8 BW, kan de redelijkheid en billijkheid niet leiden tot een uitbreiding van degenen jegens wie artikel 2:92 lid 2 BW toepassing vindt. Wel zal de redelijkheid en billijkheid van artikel 2:8 BW op zichzelf onder omstandigheden een gelijke behandeling van aandeelhouders, certificaathouders en optiehouders met zich kunnen brengen.

LITERATUURLIJST

Literatuur

Asser/Maijer/Van Solinge & Nieuwe Weme 2-II* 2009

G. van Solinge & M.P. Nieuwe Weme, Mr. C. Assers Handleiding tot de beoefening van het

Nederlands burgerlijk recht. 2. Rechtspersonenrecht. Deel II. De naamloze en besloten vennootschap, Deventer: Kluwer 2009.

Asser/Van Solinge & Nieuwe Weme 2-IIa 2013

G. van Solinge & M.P. Nieuwe Weme, Mr. C. Assers Handleiding tot de beoefening van het

Nederlands burgerlijk recht. 2. Rechtspersonenrecht. Deel IIa. NV en BV. Oprichting, vermogen en aandelen, Deventer: Kluwer 2013.

Asser/Hartkamp & Sieburgh 6-III 2014

A.S. Hartkamp & C.H. Sieburgh, Mr. C. Assers Handleiding tot de beoefening van het

Nederlands Burgerlijk Recht 6. Verbintenissenrecht. Deel III. Algemeen overeenkomstenrecht, Deventer: Kluwer 2014.

Asser/Maeijer Kroeze 2-I 2015

M.J. Kroeze (m.m.v. H. Beckman, M.A. Verbrugh), Mr. Assers Handleiding tot de

beoefening van het Nederlands Burgerlijk Recht. 2. Rechtspersonenrecht. Deel I. De Rechtspersoon, Deventer: Wolters Kluwer 2015.

Assink en Slagter 2013

B.F. Assink en W.J. Slagter, Compendium Ondernemingsrecht (negende druk), Deventer: Wolters Kluwer 2013.

Blanco Fernández 2002

J.M. Blanco Fernández, ‘Het toepassingsbereik van artikel 2:8 BW’, in: S.C.J.J. Kortman e.a. (red.), Onderneming en 10 jaar nieuw Burgerlijk Recht, Serie Onderneming en Recht, deel 24, Deventer: Wolters Kluwer 2002, p. 125-142.

H.E. Boschma en J.N. Schutte-Veenstra, ‘Gelijke Rechten’, in: Tekst & Commentaar Burgerlijk Wetboek, commentaar op art. 2:92 BW, Deventer: Kluwer 2001.

Buijn & Storm 2013

F.K. Buijn & P.M. Storm, Ondernemingsrecht BV en NV in de praktijk, (Recht en Praktijk nr. ONR4), Deventer: Wolters Kluwer 2013.

Bulten 2011

C.D.J. Bulten, De geschillenregeling ten gronde, (diss. Universiteit Nijmegen), Serie van der Heijden Instituut nr. 108, Deventer: Wolter kluwer 2011.

Bulten e.a. 2018

C.D.J. Bulten, A.F.J.A. Leijten, M.L. Lennarts, Tekst & Commentaar Ondernemingsrecht, De tekst van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en verwante regelgeving, voorzien van commentaar, negende druk, Deventer: Wolters Kluwer 2018.

Doorman 2002

A. Doorman, ‘Het buigzame gelijkheidsbeginsel’, Ondernemingsrecht 2002, nr. 7, p. 199 – 206.

Dortmond 2013

P.J. Dortmond, Van der Heijden Handboek voor de naamloze en de besloten vennootschap, Deventer: Wolters Kluwer 2013.

Garcia Nelen & Schwartz 2016

S.B. Garcia Nelen en C.A. Schwarz, Certificering van aandelen bij NV en BV, Den Haag: SDU Uitgevers 2016.

Hezer & Kemp 2018

P.L. Hezer en B. Kemp, ‘Het gifpilletje van Gemalto’, Maandblad voor Ondernemingsrecht 2018, nummer 7, p. 215 – 221.

J.B. Huizink, Groene Serie Rechtspersonen, commentaar op artikel 2:8 BW, actueel t/m 12- 06-2018, Deventer: Wolters Kluwer 1992.

Kemp 2015

B. Kemp, Aandeelhoudersverantwoordelijkheid: de positie en rol van de aandeelhouder en

aandeelhoudersvergadering (diss. Universiteit Maastricht), Serie van der Heijden Instituut

nr. 129, Deventer: Wolters Kluwer 2015.

De Kluiver 1992

H.J. de Kluiver in Verslag van de vergadering van de Vereeniging ‘Handelsrecht’ over De nieuwe algemene bepalingen van boek 2 BW, naar aanleiding van de preadviezen van er C.W. de Monchy en L. Timmerman, Zwolle: Tjeenk Willink 1992, p. 48 en 49.

Koelemeijer 1999

M. koelemeijer, Redelijkheid en billijkheid in kapitaalvennootschappen: beschouwingen rond

aandeelhouders en bestuurders in rechtsvergelijkend perspectief (diss. Universiteit

Maastricht), Uitgave vanwege het Instituut voor Ondernemingsrecht Rijksuniversiteit Groningen, deel 33, Deventer: Wolters Kluwer 1999.

Ter Kuile 1977

H.J.C. ter Kuile, ‘Gelijkheid van aandeelhouders’, in: Quid Iuris: bundel uitgegeven ter

gelegenheid van het 200-jarig bestaan van het Genootschap “door tijd en vlijt” 1777-1977,

Deventer: Wolters Kluwer 1977.

Van Leeuwen 1990

B.H.A. van Leeuwen, Beginselen van behoorlijk ondernemingsbestuur: een onderzoek naar

de juridische normering van het besturen van een onderneming (diss. Maastricht:

Rijksuniversiteit Limburg), deel 10 serie IVO, Deventer: Kluwer 1990.

Löwensteyn 1970

F.J.W. Löwensteyn, ‘De naamloze vennootschap als raakpunt van contraire belangen’, in:

Honder jaar rechtsleven (jubileumbundel Nederlandse Juristen-Vereniging), Zwolle 1970, p.

Van Mierlo 2013

J.J.M. van Mierlo, Medezeggenschap en de spanning tussen WOR en Ondernemingsrecht, Serie van der Heijden Instituut nr. 177, Deventer: Wolters Kluwer 2013.

De Monchy en Timmerman 1991

C.W. de Monchy en L. Timmerman, De nieuwe algemene bepalingen van Boek 2 BW, Preadviezen van de Vereeniging “Handelsrecht”, Zwolle: W.E.J. Tjeenk Willink 1991.

Oosterhoff 2017

G.P. Oosterhoff, Belang zonder aandeel en aandeel zonder belang – synthetische belangen in

aandelen en daaraan te verbinden vennootschapsrechtelijke rechten en verplichtgingen, Serie

van der Heijden Instituut nr. 144, Deventer: Wolters Kluwer 2017.

Quist 2018

P.H.N. Quist, Loyaliteitsaandelen. Conversie van aandelen, Serie van der Heijden Instituut nr. 149, Deventer: Wolters Kluwer 2018.

Raaijmakers 2012

G.T.M.J. Raaijmakers, ‘Gelijke behandeling van aandeelhouders en beleggers’, in: P.J. van der Korst, R. Abma en G.T.J.M. Raaijmakers, Handboek onderneming en aandeelhouder, Deventer: Kluwer 2012, p. 36-41.

Rensen 2005

G.J.C. Rensen, Extra-verplichtingen van leden en aandeelhouders (diss. Universiteit Nijmegen), Deventer: Wolters Kluwer 2005.

Van Schilfgaarde 1998

P. van Schilfgaarde, ‘Gelijke behandeling van aandeelhouders’ in: Corporate governance

voor juristen, deel 30 serie IVO, Deventer: Kluwer 1998, p. 19-28

Van Schilfgaarde 2016

P. van Schilfgaarde, De redelijkheid en billijkheid in het ondernemingsrecht, Instituut voor Ondernemingsrecht nr. 100, Deventer: Wolters Kluwer 2016.

Van Schilfgaarde e.a. 2017

P. van Schilfgaarde e.a., Van de BV en de NV, Deventer: Wolters Kluwer 2017.

Schlössels en Zijlstra 2010

R.J.N. Schlössels en S.E. Zijlstra, Bestuursrecht in de sociale rechtstaat. 1. Grondslagen,

begrippen, normering, organisatie, wetgeving, uitvoering, handhaving, Handboeken staats-

en bestuursrecht, Deventer: Wolters Kluwer 2017.

Timmermans 2017

R.A.F. Timmermans, Bescherming van beursvennootschappen door uitgifte van preferente

aandelen, Serie van der Heijden Instituut, nr. 147, Deventer: Wolters Kluwer 2018.

Vletter-van Dort 2000

H.M. Vletter-van Dort, ‘Nogmaals gelijke behandeling van aandeelhouders’, in: A-T-D,

Opstellen aangeboden aan P. Van Schilfgaarde, Deventer: Kluwer 2000, p. 429-442.

Wolf 2017

R.A. Wolf, De kapitaalverschaffers zonder stemrecht in de BV, (diss. Universiteit Maastricht), Van der Heijden Instituut, nummer 116, Deventer: Wolters Kluwer 2013.

Jurisprudentie Hoge Raad

-   Hoge Raad 13 juli 2007, ECLI:NL:HR:2007:BA7972, NJ 2007/43, m.nt. Maeijer

(ABN AMRO).

-   Hoge Raad 13 december 1993, ECLI:NL:HR:1993:ZC1212, NJ 1994/436, m.nt. Maeijer (Verenigde Bootlieden).

Gerechtshof

-   Hof Amsterdam (OK) 29 mei 2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:1965, JOR 2017/261

-   Hof Amsterdam (OK), 27 mei 2010, ECLI:NL:GHAMS:2010:BM5928, JOR 2010/189 (PCM)

-   Hof Amsterdam (OK), 13 mei 2009, ECLI:NL:GHAMS:2009:BI3721, JOR 2009/163

(ASMI)

-   Hof Amsterdam (OK), 17 januari 2007, ECLI:NL:GHAMS:2007:AZ6440, JOR 2007/42 (Stork) Parlementaire stukken -   Kamerstukken II 1957/58, 3769, nummer 5 -   Kamerstukken II 1978/79, 15304, nummer 3 -   Kamerstukken II 1982/83, 17725, nummer 7 Overig

-   Register openbare biedingen AFM, ‘Thales and Gemalto create a world leader in digital security’, 17 december 2017.

-   Register openbare biedingen AFM, ‘Recommended cash offer by Thales S.A. for all issued and outstanding ordinary shares represented by American depositary shares of Gemalto N.V.’, 27 maart 2018.