• No results found

Conclusie en discussie

In hoofdstuk 8 zijn de analyseresultaten uitvoerig besproken. De gehele analyse is te vinden in de bijlage, deze was te uitvoerig om op te nemen in het vorige hoofdstuk. Aan de hand van de analyse zal nu de onderzoeksvraag van dit onderzoek beantwoordt worden, namelijk:

Hoe wordt audience design in interviewsequenties in documentaires weergegeven?

Aangezien deze vraagstelling breed gedefinieerd is, zullen drie deelvragen beantwoord worden die leiden naar het antwoord op de hoofdvraag van dit onderzoek. De drie deelvragen zijn:

1. Hoe wordt door middel van tekst, beeld en de combinatie van tekst en beeld samenhang gecreëerd in documentaire-interviews?

2. Welke functies kunnen gesproken teksten hebben voor de kijker in documentaire- interviews en hoe draagt de tekst bij aan het toegankelijk maken van de common ground voor de kijker?

3. Welke functies kunnen beelden in combinatie met de tekst hebben voor de kijker in documentaire-interviews en hoe draagt deze tekst-beeld combinatie bij aan het toegankelijk maken van de common ground voor de kijker?

9.1 Conclusie

De eerste analyse die is uitgevoerd heeft betrekking op de relaties binnen tekstdelen en beelden en hoe deze logisch op elkaar volgen. Tevens betreft deze analyse de relatie tussen tekst en beeld en de logische connectie hier tussen. Deze analyse correspondeert met de eerste deelvraag van dit onderzoek:

Hoe wordt door middel van tekst, beeld en de combinatie van tekst en beeld samenhang gecreëerd in documentaire-interviews?

Conclusies die getrokken kunnen worden uit deze analyse van informatie linking (van Leeuwen, 2005), zullen in de volgende volgorde gepresenteerd worden: relaties binnen de gesproken tekst, relaties binnen de bijbehorende beelden, relaties tussen de gesproken tekst en de beelden. Hierna zal verder worden gegaan met de beantwoording van de overige twee deelvragen.

Ten eerste is er een analyse uitgevoerd, waarin de relaties binnen de gesproken tekst is onderzocht. Zowel de gesproken tekst van de interviewer als de tekst van de geïnterviewde zijn opgenomen in dit onderzoek. De rol van de interviewer is in dit onderzoeksmateriaal niet erg groot, maar de tekst van de interviewer die nog wel te horen is voor de kijker, is onmisbaar voor het geheel. Daarom is ook de tekst van de interviewer opgenomen in de analyse. Uit de analyse is gebleken dat de gesproken tekst in de documentaire-interviews veelal verhalend is, waardoor vooral de link ‘volgende

gebeurtenis’ uit de connectie ‘tijd’ veelvoudig voorkomt in het materiaal. Het gebruik van deze link zorgt ervoor dat de kijker het verhaal gemakkelijk kan begrijpen, de tekst is samenhangend. Een documentairemaker moet daarentegen wel oppassen dat de gesproken tekst niet te saai wordt, spontane reacties van de geïnterviewde geven vaak wat kleur aan de documentaire. In de meeste gevallen zorgt de filmcrew er wel voor dat de gesproken tekst niet saai wordt voor de kijker, aangezien een andere vaak voorkomende link ‘aanvulling’ is. De kijker krijgt veel informatie aangeboden wat betreft het onderwerp. Door de link ‘aanvulling’ uit de connectie uitbreiding te combineren met een link uit de connectie ‘tijd’ blijft het verhaal levendig en wordt er samenhang gecreëerd voor de kijker.

Naast de analyse van de tekstdelen, zijn ook de verschillende beeldsoorten geanalyseerd. Het ontwerpen van beelden die goed aansluiten op elkaar blijkt moeilijker te zijn dan het ontwerpen van een samenhangende tekst. Net als bij de tekst zijn de beelden ook vaak verhalend waardoor er samenhang wordt gecreëerd voor de kijker, maar daarnaast contrasteren ook veel beelden met elkaar. Hierdoor is het voor de kijker soms lastig om het verhaal, dat in de beelden verteld wordt, te volgen. De reden dat veel beelden contrasten vertonen, is dat er in dit onderzoek interviews geanalyseerd zijn. Zowel de geïnterviewde wordt vaak aan de kijker getoond door de filmmaker als beelden over het onderwerp waarover de geïnterviewde spreekt. Omdat deze twee soorten beelden elkaar te pas en te onpas opvolgen, zijn beelden vaak lastig te interpreteren voor de kijker. Een andere reden waarom er vaak geen samenhang is tussen de beeldsoorten, is het ontbreken van de juiste beelden bij het onderwerp waarover gesproken wordt. De reden hiervan is, omdat de geselecteerde documentaires corresponderen met de expository mode (Nichols, 2001:105). Vaak zijn er voor de filmmaker niet oneindig veel archiefbeelden beschikbaar (zowel foto’s als bewegende beelden), en kiest hij voor de meest geschikte beelden die passen bij het documentaire-interview. Tevens kan de filmmaker kiezen voor geënsceneerde beelden. Helaas sluiten vooral de archiefbeelden niet altijd goed op elkaar aan. In sommige fragmenten worden allerlei losse beelden gebruikt die de documentairemaker heeft kunnen vinden over het onderwerp. Hierdoor ontbreekt de samenhang tussen de beelden voor de kijker.

Natuurlijk is ook de relatie tussen de gesproken tekst en het beeld geanalyseerd. De link die het meest gebruikt wordt bij de relatie tussen tekst en beeld is ‘specificatie’. Met name wordt het beeld gespecificeerd door de tekst. De gesproken tekst heeft duidelijk een dominante functie in documentaire-interviews. Dit was ook wel te verwachten, omdat in een interview de gesproken tekst van de geïnterviewde een grote rol speelt (Maynard et al, 2002). Toch heeft het beeld soms ook een belangrijkere functie dan de tekst en specificeert het beeld dus de tekst (van Leeuwen, 2005:229-230). Echter het beeld heeft in documentaire-interviews vooral een ondersteunende functie. Door het specificeren van de tekst of het beeld wordt er samenhang gecreëerd voor de kijker. Deze samenhang wordt speciaal voor de kijker ontworpen zodat de kijker de documentaire beter kan interpreteren en begrijpen.

Nu de eerste deelvraag van dit onderzoek beantwoord is, kan overgegaan worden op het tweede deel van dit onderzoek. Naast de ontworpen samenhang door middel van het

linken van tekst en beeld voor de kijker, kan een filmmaker tekst en beeld ook gebruiken om de common ground toegankelijk te maken voor de kijker. Uit de analyse blijkt dat documentairemakers vaak proberen een documentairefilm aan te laten sluiten op en aan te passen aan de wereldkennis van de kijker, zodat de kijker zich met het onderwerp kan identificeren, de documentaire op de juiste wijze interpreteert en graag wil bekijken. De kijker is een luistervink, of met andere woorden een overhearer (Clark, 1996:14-15), die bepaalde signalen toegezonden krijgt door de filmcrew en zo de film begrijpt en correcte inferenties kan maken. Het aanpassen en afstemmen van gesproken teksten en bijbehorende beelden wordt in dit onderzoek het audience design genoemd (Bell, 1984). Door Bubel (2006) is er al onderzoek gedaan naar dialogen in speelfilms die speciaal zijn geconstrueerd voor de kijker. De filmcrew houdt rekening met de wereldkennis van de kijker. De kijkers kunnen gissingen maken wat betreft de dialogen omdat deze zijn aangepast aan hun wereldkennis. Het doel is om de common ground toegankelijk te maken voor de kijker.

In dit onderzoek is het model van Bubel (2006:57) toegepast op non-fictieve films, namelijk documentaires. Documentaires tonen feitelijke informatie aan de kijker en de filmmaker probeert de kijker deelgenoot uit te laten maken van de documentaire (Auderheide, 2007). Uit de volgende alinea’s zal blijken dat het model van Bubel ook toepasbaar is op niet-fictieve films, toegepast kan worden op de joint action (Clark, 1996:59) ‘het documentaire-interview’ en zelfs toepasbaar is op beeldfragmenten. De visuele kant van film is door Bubel namelijk niet onderzocht. Tevens heeft Clark (1996:92) de theorie over de common ground nog niet eerder toegepast op beelden. Daarnaast is het audience design van Bell (1984) ook alleen maar gericht op tekst en dus op linguïstische bronnen, terwijl beelden en dus visuele bronnen ook een grote rol spelen in films. Ook richt Bell zich in zijn onderzoek op luisteraars van radioprogramma’s terwijl het in films om kijkers gaat. De kijker die zowel luistert als het beeld ziet. Het design van Bell zal daarom worden uitgebreid, door zowel linguïstische bronnen als visuele bronnen te onderzoeken die gericht zijn op de overhearer.

Uit de analyse van dit onderzoek is gebleken dat er verschillende functies aan de gesproken tekst en de bijbehorende beelden gegeven kunnen worden, die laten zien hoe taal en beeld gebruikt kunnen worden om de common ground toegankelijk te maken voor de kijker. Ten eerste zullen de functies van de gesproken tekst van de interviewer en de geïnterviewde besproken worden en zal er antwoord gegeven worden op de tweede deelvraag. Vervolgens zullen de functies van het beeld besproken worden en zal de laatste deelvraag beantwoord worden.

Welke functies kunnen gesproken teksten hebben voor de kijker in documentaire-

interviews en hoe draagt de tekst bij aan het toegankelijk maken van de common ground voor de kijker?

Gesproken tekst, zowel van de geïnterviewde als van de interviewer in documentaire-interviews, kan verschillende functies dragen bij het toegankelijk maken van de common

ground voor de kijker. Zoals al eerder is gezegd is de rol van de interviewer geminimaliseerd. Het is voor de kijker zelfs niet altijd duidelijk dat het om een interview

gaat, de interviewer is namelijk nooit in beeld te zien en ook nauwelijks te horen. Het lijkt in de film op een andere situatie, namelijk dat een deskundige op het gebied van het onderwerp iets vertelt over zijn eigen ervaringen (statements maken) zonder dat er sprake is van een interview. De interviewer is alleen te horen wanneer zijn gesproken tekst onmisbaar is voor het geheel.

De belangrijkste functie van de gesproken tekst van de interviewer is de ontbrekende informatie van de gesproken tekst van de geïnterviewde te achterhalen. Wanneer deze ontbrekende informatie noodzakelijk is om de common ground toegankelijk te maken voor de kijker, is er een vraag van de interviewer te horen waarin om deze informatie gevraagd wordt. Dit komt overeen met het schema van Bubel (2006:57), waarin aangegeven wordt dat filmmakers altijd proberen rekening te houden met de wereldkennis van de kijker. Wanneer een stuk tekst niet te begrijpen is voor de kijker, omdat deze niet aansluit bij zijn wereldkennis, is het dus belangrijk dat de interviewer deze ontbrekende informatie achterhaald zodat de kijker juiste inferenties kan maken. De gesproken tekst van de geïnterviewde kent veel verschillende functies waarmee de

common ground toegankelijk gemaakt kan worden voor de kijker. De belangrijkste functies van de tekst van de geïnterviewde zijn: verwijzing naar gedeelde kennis, de samenhangrelatie en het parafraseren van de gesproken tekst.

De verwijzing naar gedeelde kennis komt vooral veel voor in de Engelstalige documentaires. Door middel van de woorden ‘you know’ verwijst de spreker naar iets dat hij als bekend veronderstelt bij de interviewer en de kijker. De geïnterviewde meent dat de kijker en hij over dezelfde kennis beschikken om het onderwerp waarover gesproken wordt te begrijpen. Om deze gedeelde kennis te benadrukken gebruikt hij de woorden

‘you know’.

Een ander middel om de common ground toegankelijk te maken voor de kijker is gebruik maken van samenhangrelaties zoals herhaling. Wanneer de geïnterviewde iets herhaald, heeft hij het gevoel dat zijn uitleg over het onderwerp niet voldoende duidelijk is. Herhaling van woorden wordt veel toegepast waardoor de geïnterviewde zijn kennis over het onderwerp opnieuw toegankelijk maakt voor de kijker en de kijker de tekst vaak beter kan interpreteren.

Tevens parafraseert een geïnterviewde vaak zijn tekst voor de kijker. De geïnterviewde corrigeert zijn eigen woorden, waardoor het verhaal vaak duidelijk wordt voor de kijker. Deze functie sluit aan op het audience design. Sprekers kunnen gebruik maken van alle mogelijke vormen van taalgebruik die voor hen beschikbaar zijn. Door verschillende

linguïstische resources te gebruiken, kan er op verschillende manieren omgegaan worden met het publiek (Bell, 1991:105).

Een andere interessante functie van de gesproken tekst is het focus-signaal. Hierbij stelt de geïnterviewde door middel van een vraag een nieuw probleem aan de orde of opent een toegang tot een nieuw perspectief van het onderwerp. De vraag is een signaal voor de kijker dat de geïnterviewde vervolgens de vraag zal beantwoorden en de common ground toegankelijk gemaakt wordt voor de kijker. Hiernaast krijgt de kijker meer inzicht in de denkwijze van de geïnterviewde en kan zelf beslissen of hij de common ground deelt met de geïnterviewde.

Uit de vorige alinea’s is duidelijk geworden welke functies gesproken tekst kan hebben om de common ground toegankelijk te maken voor de kijker. Net als de gesproken tekst, hebben ook de bijbehorende beelden bij de tekst verschillende functies die bijdragen aan het toegankelijk maken van de common ground voor de kijker. Door de derde deelvraag van dit onderzoek te beantwoorden, zal duidelijk worden welke functies het beeld in combinatie met de tekst heeft.

Welke functies kunnen beelden in combinatie met de tekst hebben voor de kijker in documentaire-interviews en hoe draagt deze tekst-beeld combinatie bij aan het toegankelijk maken van de common ground voor de kijker?

De functies van beeld in combinatie met de gesproken tekst zijn weer heel anders dan de functies van de gesproken tekst. Uit de analyse is gebleken dat de meeste beelden dienen als een concrete voorstelling van de tekst. Met concreet wordt bedoeld dat de beelden enigszins aansluiten op het onderwerp van de gesproken tekst. De gesproken tekst blijft wel dominant (Sauer, 2006:3), het beeld heeft een ondersteunend karakter. De meest voorkomende functies van beeld zijn: het creëren van een setting van tijd en/of plaats en parallellie.

Het materiaal dat gebruikt is voor dit onderzoek bestaat voornamelijk uit historische documentaires die corresponderen met de expository mode van Nichols (2001:105). Vaak zijn er geen beelden beschikbaar voor de documentairemaker die precies aansluiten op de gesproken tekst van de geïnterviewde en vaak kiest een filmmaker dan voor beelden die iets vertellen over de plaats en/of over de tijd (de setting) waarin het verhaal van de geïnterviewde zich afspeelt. Op deze wijze wordt de common ground toch nog enigszins toegankelijk gemaakt voor de kijker.

De andere veel voorkomende functie van beeld is parallellie. Het beeld en de tekst komen met elkaar overeen, dit is in dit onderzoek overcompleetheid genoemd. De tekst verduidelijkt het beeld of vice versa en de geïnterviewde krijgt zo meer inzicht in een gebeurtenis of een persoon. Door deze overcompleetheid wordt de common ground dus toegankelijk gemaakt voor de kijker.

Een andere opvallende functie van beeld in documentaire-interviews is de metonymische weergave. Wanneer er geen beelden beschikbaar zijn van de feitelijke gebeurtenis, worden er middelen of objecten getoond aan de kijker die verwant zijn aan de gebeurtenis. Op deze manier wordt toch geprobeerd de common ground toegankelijk te maken voor de kijker. Zoals al eerder is gezegd zijn er bij de geselecteerde historische documentaires (Nichols: 2001:105) niet altijd passende beelden voor handen, en daarom kiezen filmmakers er soms voor om objecten en middelen te tonen.

De enige functie van beeld waarbij niet getracht is om een concrete voorstelling van de gesproken tekst te tonen aan de kijker, is dramatisering. Bij de beeldfunctie dramatisering worden gebeurtenissen indrukwekkender en emotioneler gemaakt voor de kijker. De filmmaker wil emotionele betrokkenheid creëren bij de kijker. De common ground wordt toegankelijk gemaakt voor de kijker, door de kijker hetzelfde emotionele gevoel te geven bij het onderwerp als de geïnterviewde. Tevens wordt de wereldkennis van de kijker aangevuld door de nieuwe informatie die hij krijgt over het onderwerp.

Nu duidelijk is hoe samenhang gecreëerd wordt tussen gesproken teksten en beelden en welke functies tekst en beeld kunnen hebben om de common ground toegankelijk te maken voor de kijker, kan de hoofdvraag van dit onderzoek beantwoord worden.

Hoe wordt audience design in interviewsequenties in documentaires weergegeven? Audience design in documentaire-interviews wordt op verschillende manieren weergegeven. Al eerder is beschreven dat het audience design van Bell (1984) zich richt op gesproken teksten en de aanpassing van deze gesproken teksten aan luisteraars. In dit onderzoek is een poging gedaan om het audience design uit te breiden. Niet alleen is er naar gesproken teksten gekeken, maar tevens zijn de beelden in documentaire-interviews onderzocht. Uit het onderzoek is gebleken dat ook beelden afgestemd worden op de kijker. Daarnaast gaat het bij films niet om luisteraars, maar om kijkers in de rol van

overhearers die zowel luisteren als zien. Het audience design is dus zowel toepasbaar op verbale uitingen als op beeld.

Uit het onderzoek kan geconcludeerd worden dat de filmcrew ten eerste probeert samenhang te creëren in de tekst en in het beeld, door deze logisch op elkaar te laten volgen. Dit is de eerste manier waarop het audience design in documentaires zichtbaar is. De gesproken teksten uit de documentaire-interviews zijn veelal verhalend, blijkt uit de analyse van verbale-linking Hierdoor is het verhaal van de geïnterviewde goed te volgen voor de kijker. Tevens wordt het verhaal interessant gehouden door veel aanvullende informatie aan te bieden aan de kijker.

Uit de analyse van visuele linking blijkt dat het lastig is om in documentaire-interviews beeldsoorten logisch op elkaar te laten volgen. Dit komt vooral omdat naast de beelden die te maken hebben met het onderwerp, filmmakers ook de sprekers in beeld wil laten zien. De verschillende beeldsoorten worden niet altijd op de juiste momenten met elkaar afgewisseld, waardoor het verhaal in beeld niet altijd duidelijk is voor de kijker. Hierin komt het audience design dus niet helemaal goed naar voren.

Het creëren van samenhang binnen een documentaire-interview gebeurt vooral in deze laatste bij de visueel-verbale linking. Hier is het audience design het meeste zichtbaar. De tekst-beeld relatie zorgt er voor dat de documentaire gezien wordt als één geheel door de kijker en niet uit losstaande zinnen en beelden. Dit benadrukt het multimodale karakter van de documentaire. Uit deze analyse is wel gebleken dat het beeld een ondersteunend karakter heeft bij het documentaire-interview, de gesproken tekst specificeert meestal het beeld.

Naast het creëren van samenhang voor het publiek, wil de filmmaker ook dat de documentaire aansluit op de wereldkennis van de kijker. Het doel is om de common

ground tussen de participanten in de film toegankelijk te maken voor de kijker.

Om deze common ground toegankelijk te kunnen maken zal de filmcrew de documentaire moeten aanpassen aan de kijker en zijn kennis. Niet alleen de gesproken teksten moeten ontworpen worden voor de kijker (Bubel, 2006:57), tevens moeten de beelden afgestemd worden op de kijker. De combinatie van de ontworpen gesproken teksten en beelden zorgt ervoor dat overhearer het documentaire-interview op de juiste wijze interpreteert,

het interview begrijpt en zich tevens deelgenoot voelt van het geheel. Gesproken teksten en beelden dragen daarom bepaalde functies, waardoor deze common ground toegankelijk gemaakt kan worden voor de kijker. Op deze manier worden documentaire-interviews specifiek ontworpen voor het publiek. Wanneer gebruik gemaakt wordt van