• No results found

Conclusie en aanbevelingen

In document Aansprakelijkheid rondom ketenzorg. (pagina 68-78)

5.1 Eindconclusie

Dit onderzoek heeft beoogd inzicht te geven in de vraag of het huidige recht aanpassing behoeft om de patiënt die bij ketenzorg schade lijdt/heeft geleden meer adequate wettelijke bescherming te bieden en, indien deze vraag bevestigend moet worden beantwoord, op welke wijze dit kan worden bewerkstelligd. Daartoe heeft de volgende vraag in dit onderzoek centraal gestaan:

In hoeverre en op welke wijze wordt vanuit het medische aansprakelijkheidsrecht voorzien in adequate wettelijke bescherming van de patiënt die te maken heeft (gehad) met ketenzorg en in dat verband zorggerelateerde schade lijdt of heeft geleden en op welke wijze kan (nog) meer adequate wettelijke bescherming voor de patiënt worden bewerkstelligd?

Geconcludeerd is dat het huidige recht de patiënt die bij ketenzorg schade lijdt/heeft geleden onvoldoende adequate wettelijke bescherming biedt. Dit is het gevolg van het ontbreken van een specifieke wettelijke regeling voor ketenzorg en de omstandigheid dat de artikelen 6:76 BW, 6:170 BW, 6:171 BW en 7:462 BW vanwege de specifieke kenmerken en organisatie van ketenzorg mijns inziens niet dan wel beperkt geschikt zijn om bij gebrekkige ketenzorg als grondslag voor aansprakelijkheid te dienen. Niet altijd is immers een centrale actor en zeggenschap aanwezig, de samenwerking is nevenschikkend waardoor de zorgverleners geen hulp verlenen aan en niet in opdracht werken van een andere zorgverlener en de zorg wordt in dit onderzoek verleend door verschillende zorginstellingen. Dat deze artikelen niet dan wel beperkt geschikt zijn, is nadelig voor de patiënt omdat hierin sprake is van centralisering van aansprakelijkheid, hetgeen betekent dat de aansprakelijkheid naar een duidelijk vindbare en aanwijsbare (rechts)persoon wordt geleid. Artikel 6:166 BW, welk artikel eveneens een en ander voor de patiënt vergemakkelijkt doordat het een bewijslastverlichting inhoudt, biedt de patiënt bij gebrekkige ketenzorg geen uitkomst aangezien de samenwerking op zichzelf niet ongeoorloofd is, hetgeen voor groepsaansprakelijkheid vereist is.

Doordat de patiënt die bij ketenzorg schade lijdt/heeft geleden op bovengenoemde artikelen doorgaans niet met succes een beroep zal kunnen doen, rest voor de patiënt, wanneer onzekerheid bestaat over waar in de zorgketen de schade is veroorzaakt, alleen nog de

mogelijkheid om meerdere zorgverleners/partijen aansprakelijk te stellen op grond van artikel 6:74 BW dan wel 6:162 BW. Dit is een onwenselijke situatie. Zij kunnen namelijk alleen aansprakelijk zijn voor het jegens de patiënt tekortschieten in dan wel schenden van de eigen verplichtingen/plichten. Dit is problematisch, omdat bij ketenzorg de verantwoordelijkheden diffuser zijn en de onderlinge verhouding tussen de verschillende zorgverleners moeilijk is vast te stellen. Bovendien is het noodzakelijk dat de patiënt inzicht heeft in de toedracht en het ontstaan van de schade. De patiënt loopt daarmee, meer dan wanneer bij de zorgverlening één zorgverlener is betrokken en zelfs als evident is dat er bij de zorgverlening aan de patiënt een fout is gemaakt, het risico dat diens vorderingen worden afgewezen wegens het niet komen vast te staan van de relevante feiten.

5.2 Aanbevelingen

In de vorige paragraaf is besproken dat het huidige recht de patiënt die bij ketenzorg schade lijdt/heeft geleden onvoldoende adequate wettelijke bescherming biedt. Om meer adequate wettelijke bescherming te bewerkstelligen, doe ik de volgende aanbevelingen:

Aanbeveling I: de introductie van ketenaansprakelijkheid

Deze aanbeveling is gericht aan de wetgever en betreft het in afdeling 7.7.5 BW laten opnemen van ketenaansprakelijkheid.382 Het artikel zou als volgt kunnen luiden:

Artikel 7:462a BW

1. Indien in het kader van ketenzorg die wordt aangeboden door een zorggroep bij de uitvoering van een onderdeel dan wel onderdelen van de zorgketen een fout dan wel fouten wordt/worden gemaakt, is de zorggroep daarvoor mede aansprakelijk als ware het zelf bij de behandelingsovereenkomst partij.

2. Wanneer ketenzorg wordt aangeboden door een gezondheidscentrum is het vorige lid van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat het gezondheidscentrum in dat geval mede aansprakelijk is als ware het zelf bij de behandelingsovereenkomst partij.

382 Eenzelfde soort aanbeveling, alleen dan voor netwerkaansprakelijkheid, wordt gedaan door Zegveld. Omdat deze

rechtsfiguur mijns inziens onvoldoende recht doet aan de verschillende wijzen waarop ketenzorg is georganiseerd, kan met de rechtsfiguur, indien deze wordt opgenomen in de wet, niet worden volstaan. Zie Zegveld 2018, p. 212.

3. Bij het ontbreken van een in de vorige leden benoemde partij die ketenzorg aanbiedt, is de hulpverlener die bij de zorgverlening een centrale rol vervult op eenzelfde wijze aansprakelijk als in de vorige leden bedoeld.

4. Bij het ontbreken van een in het vorige lid benoemde hulpverlener, zijn de hulpverleners betrokken bij ketenzorg hoofdelijk aansprakelijk voor een fout dan wel fouten bij de uitvoering van een onderdeel dan wel onderdelen van de zorgketen.

Ketenaansprakelijkheid biedt duidelijkheid over de toedeling van aansprakelijkheid. De aansprakelijkheid wordt naar een duidelijk vindbare en aanwijsbare (rechts)persoon geleid waardoor niet langer nodig is dat meerdere zorgverleners/partijen aansprakelijk worden gesteld. De rechtsfiguur doet recht aan de verscheidenheid in aard en structuur van de verschillende wijzen waarop ketenzorg wordt georganiseerd en daarmee aan de verschillende verhoudingen binnen de zorgketen. Het maakt aansprakelijkheid van de zorggroep, het gezondheidscentrum en de zorgverleners waarmee de patiënt geen behandelrelatie heeft mogelijk, hetgeen van belang wordt geacht omdat hun invloed op ketenzorg niet onbetekenend is.

Aanbeveling II: cumulatie van bestanddelen van een fout

Deze aanbeveling is gericht aan de rechterlijke macht en betreft het hanteren van een benadering waarmee aansprakelijkheid kan worden aangenomen zonder dat hoeft te worden achterhaald wie de fout precies heeft gemaakt en wanneer de schade is veroorzaakt door een optelsom van gedragingen die op zichzelf niet in strijd zijn met een norm. Naar het huidige recht wordt in een dergelijke situatie geen aansprakelijkheid aangenomen, hetgeen onwenselijk is omdat de patiënt geen nadeel mag ondervinden van de omstandigheid dat bij diens behandeling meerdere zorgverleners zijn betrokken.

Literatuurlijst

Asser/Hartkamp & Sieburgh 2015

A.S. Hartkamp & C.H. Sieburgh, Mr. C. Assers Handleiding tot de beoefening van het Nederlands Burgerlijk Recht. 6. Verbintenissenrecht. Deel IV. De verbintenis uit de wet, Deventer: Wolters Kluwer 2015.

Asser/Tjong Tjin Tai 2018

T.F.E. Tjong Tjin Tai, Mr. C. Assers Handleiding tot de beoefening van het Nederlands Burgerlijk Recht. 7. Bijzondere overeenkomsten. Deel IV. Opdracht, incl. de geneeskundige behandelingsovereenkomst en de reisovereenkomst, Deventer: Wolters Kluwer 2018.

Assink, AA 2018/1

B.F. Assink, ‘Verbindend (vennootschaps)recht’, AA 2018/1.

Van den Berg & Cox, AV&S 2014/2

J.M. van den Berg & R.H.J. Cox, ‘Is de staat aansprakelijk voor klimaatverandering?’, AV&S 2014/2.

Bischot, Janssen & Van Schelven, in: SDU Commentaar Letselschade, artikel 7:462 BW, aant. C.3.

W.K. Bischot, M.M. Janssen & B.A. van Schelven, ‘Begrip ‘ziekenhuis”, in: SDU

Commentaar Letselschade, Den Haag: Sdu Uittgevers (online, laatst bijgewerkt op 30 januari 2018).

Bongers 2015

M.E. Bongers, Aansprakelijkheid voor medisch handelen. Schadevergoeding voor fouten van artsen, Amersfoort: Celsus juridische uitgeverij 2015.

Boonekamp, in: GS Schadevergoeding, artikel 6:99 BW, aant. 8.2.

R.J.B. Boonekamp, ‘Hoofdelijkheid en regres’, in: A.T. Bolt, Groene Serie

Schadevergoeding, Deventer: Wolters Kluwer (online, laatst bijgewerkt op 8 september 2018).

Boonekamp, in: GS Schadevergoeding, artikel 6:102 BW, aant. 3.2.1-3.2.2.

R.J.B. Boonekamp, ‘Billijkheidscorrectie’, in: A.T. Bolt, Groene Serie Schadevergoeding, Deventer: Wolters Kluwer (online, laatst bijgewerkt op 8 september 2018).

Boonekamp 2013

R.J.B. Boonekamp, Onrechtmatige daad in groepsverband, Deventer: Wolters Kluwer 2013.

Boot 2010

J.M.D. Boot, Organisatie van de gezondheidszorg, Assen: Van Gorcum 2010.

Broekema-Engelen, in: GS Verbintenissenrecht, artikel 6:76 BW, aant. 2.

B.J. Broekema-Engelen, ‘Toepasselijkheid’, in: R.J.Q. Klomp & H.N. Schelhaas (red.), Groene Serie Verbintenissenrecht, Deventer: Wolters Kluwer (online, laatst bijgewerkt op 1 november 2018).

De Bruin & Struijs, JGRplus 2008/2

M. de Bruin & J. Struijs, ‘Keten-dbc’s en zorggroepen onder de loep: waar liggen de verantwoordelijkheden en aansprakelijkheden?’, JGRplus 2008/2.

Van der Burgt, Van Mechelen-Gevers & Te Lintel Hekkert 2006

M. van der Burgt, E. van Mechelen-Gevers & M. te Lintel Hekkert, Introductie in de gezondheidszorg, Houten: Bohn Stafleu van Loghum 2006.

Van der Burgt & Van Mechelen-Gevers 2007

M. van der Burgt & E. van Mechelen-Gevers, Inleiding in de gezondheidszorg, Houten: Bohn Stafleu van Loghum 2007.

Donkers, Bras & Van Dingenen, MC 2008/19

E.C.M.M. Donkers, A. Bras & E.C.M. van Dingenen, ‘Ketens met karakter’, MC 2008/19.

Doppegieter, TvGR 2005/3

R.M.S. Doppegieter, ‘Een nieuwe ontwikkeling in de huisartsenzorg: de huisartsendienstenstructuur. Een aantal juridische aspecten’, TvGR 2005/3.

Van Dunné 2010

J.M. van Dunné, ‘‘Aandeeltwijfel’ bij meerdaderschap en meervoudige causaliteit’, in: E.J. Numann e.a. (red.), Massificatie in het privaatrecht. Opstellen ter gelegenheid van het 200- jarig bestaan van het genootschap Iustitia et Amicitia, Deventer: Kluwer 2010.

Dute, TvGR 2006/6

J.C.J. Dute, ‘De Zorgconsumentenwet: grote stappen, snel thuis?’, TvGR 2006/6.

Fleurke & Smeehuijzen, NJB 2018/1580

F. Fleurke & L. Smeehuijzen, ‘Milieudefensie versus Shell; een verkenning’, NJB 2018/1580.

Gevers, NJB 2007/689

J.K.M. Gevers, ‘Kroniek van het gezondheidsrecht’, NJB 2007/689.

Gevers, TvGR 2007/7

J.K.M. Gevers, ‘De modernisering van het tuchtrecht: kanttekeningen bij het rapport Huls’, TvGR 2007/7.

Gevers, TvGR 2009/2

J.K.M. Gevers, ‘Wetgeving inzake de positie van de cliënt in de zorg: op koers of op drift?’, TvGR 2009/2.

Giard 2005

R.W.M. Giard, Aansprakelijkheid van artsen. Juridische theorie en medische praktijk, Den Haag: Boom Juridische uitgevers 2005.

Giesen, NTBR 2012/51

I. Giesen, ‘Proportionaliteit in de klimaatdiscussie’, NTBR 2012/51.

Giesen, Emaus & Enneking (red.) 2014

I. Giesen, J.M. Emaus & L.F.H. Enneking (red.), Verantwoordelijkheid, aansprakelijkheid en privatisering van publieke taken, Den Haag: Boom Juridische uitgevers 2014.

Van Hal 2015

M. van Hal, Maatschappelijke gezondheidszorg. Niveau 5, Houten: Bohn Stafleu van Loghum 2015.

Hammelburg, Lubbers & Nauta 2014

R. Hammelburg, W.J. Lubbers & N. Nauta, Veranderende samenwerking in de zorg, Houten: Bohn Stafleu van Loghum 2014.

Handreiking Samenhangende zorg in de eerste lijn. Complexe ouderenzorg in verzorgingshuis en thuis 2009

Handreiking Samenhangende zorg in de eerste lijn. Complexe ouderenzorg in verzorgingshuis en thuis, Utrecht: LHV e.a. 2009.

Handreiking Verantwoordelijkheidsverdeling bij samenwerking in de zorg 2010

Handreiking Verantwoordelijkheidsverdeling bij samenwerking in de zorg, Utrecht: KNMG e.a. 2010.

Hartlief 2007

T. Hartlief, 'De staat van het privaatrechtelijke gezondheidsrecht', in: Gezondheidsrecht: betekenis en positie (Preadvies Vereniging voor Gezondheidsrecht 2007), Den Haag: Sdu Uitgevers 2007.

Hoekzema 2000

J.W. Hoekzema, Kwalitatieve aansprakelijkheid voor ondergeschikten en aansprakelijkheid voor eigen onrechtmatige daad, Den Haag: Boom Juridische uitgevers 2000.

Ten Hoopen e.a. 2006

M.M. ten Hoopen e.a., Samenwerken op het scherp van de snede, Over de

verantwoordelijkheid van de snijdend specialist en de anesthesioloog bij een operatieve behandeling, uitgave UM/AZM, Maastricht 2006.

Ten Hoopen, NJB 2007/1358

M.M. ten Hoopen, ‘Medisch-specialistische samenwerking en aansprakelijkheid In het bijzonder bij operatieve behandeling van patiënten’, NJB 2007/1358.

Ten Hoopen, NJB 2008/1618

R. ten Hoopen, ‘Wet Cliënt en Kwaliteit van Zorg: een heilzame operatie?’, NJB 2008/1618.

Hulst, TvGR 1998/8

E.H. Hulst, 'Patiëntenrechten en transmurale zorg: wie is verantwoordelijk jegens de patiënt?', TvGR 1998/8.

De Jong-Van Til e.a. 2012

J.T. de Jong-van Til e.a., De organisatie van zorggroepen anno 2011. Huidige stand van zaken en de ontwikkelingen in de afgelopen jaren, Bilthoven: RIVM 2012.

Klaassen, NJB 2007/1164

C.J.M. Klaassen, ‘Proportionele aansprakelijkheid: een goede of kwade kans?’, NJB 2007/1164.

Kolder 2018

A. Kolder, Aansprakelijkheid van de bedrijfsmatige gebruiker. Over de toepassing van art. 6:181 BW, Deventer: Kluwer 2018.

Kroeze, Timmerman & Wezeman 2013

M.J. Kroeze, L. Timmerman & J.B. Wezeman, De kern van het ondernemingsrecht, Deventer: Kluwer 2013.

Van Laarhoven 2006

M.J. van Laarhoven, Samenhang in rechtsverhoudingen, Nijmegen: Wolf Legal Publishers 2006.

Leenen e.a. 2017

Leenen e.a., Handboek gezondheidsrecht, Den Haag: Boom Juridische uitgevers 2017.

Legemaate 2006

Leidraad Ketenzorg dementie 2008

Leidraad Ketenzorg dementie, Den Haag: Ministerie van VWS 2008.

Lubach, AV&S 2002/5

R.D. Lubach, ‘Hoever reikt de kwalitatieve aansprakelijkheid voor zelfstandige hulppersonen (art. 6:171 BW)? De restrictieve uitleg van de Hoge Raad kritisch beschouwd’, AV&S 2002/5.

Lubach 2005

R.D. Lubach, Aansprakelijkheid voor zelfstandige hulppersonen, Deventer: Kluwer 2005.

Mevis 2007

P.A.M. Mevis, ‘Gezondheidsrecht en strafrecht; ontwikkelingen in een niet altijd even gemakkelijke relatie’, in: P.C. Ippel, T. Hartlief & P.A.M. Mevis, Gezondheidsrecht: betekenis en positie (Preadvies Vereniging voor Gezondheidsrecht 2007), Den Haag: Sdu Uitgevers 2007.

Mohr & Meijers 2013

A.L. Mohr & V.A.E.M. Meijers, Van personenvennootschappen, Deventer: Kluwer 2013.

Out & De Jong 2017

K.E.M. Out & J.D. de Jong, Het perspectief van zorggroepen en gezondheidscentra op

onderhandelingen en contracten met zorgverzekeraars. De resultaten van een enquête over de contractering voor het jaar 2017, Utrecht: NIVEL 2017.

Pans, TvGR 2018/5

E. Pans, ‘C. Zegveld, Netwerkaansprakelijkheid voor gebrekkige samenhangende zorg’, TvGR 2018/5.

Patiënt en recht: de rechtspositie van de patiënt goed verzekerd? 2006

Patiënt en recht: de rechtspositie van de patiënt goed verzekerd?, Den Haag: IGZ 2006.

Peperkamp 2018

H.N. Peperkamp, Schadetoerekening bij onzekere causaliteit. Het verlies van een kans en proportionele aansprakelijkheid, Amersfoort: Celsus juridische uitgeverij 2018.

Ploem, TvGR 2008/5

M.C. Ploem, ‘(Thuis)zorg op afstand in juridisch perspectief’, TvGR 2008/5.

Ploem, TvGR 2015/5

M.C. Ploem, ‘Elektronische gegevensuitwisseling in de zorg: zit de wetgever op het goede spoor?’, TvGR 2015/5.

Van Reijsen 1999

P.P.M. van Reijsen, Medisch-professionele autonomie en gezondheidsrecht, Lelystand: Vermande 1999.

Reuder, Tezel & VerLoren van Themaat, M&M 2009/2

B.M.M. Reuder, G. Tezel & I.W. VerLoren van Themaat, ‘De beoordeling van samenwerkingsvormen in de zorg onder artikel 6 Mw’, M&M 2009/2.

Van Roosmalen 2014

M.M.L. van Roosmalen, De persoonlijke aansprakelijkheid van medisch specialisten, Amersfoort: Celsus juridische uitgeverij 2014.

Rosendal e.a. 2009

H. Rosendal e.a., Ketenzorg. Praktijk in perspectief, Maarssen: Elsevier gezondheidszorg 2009.

Sluijters & Biesaart 2005

B. Sluijters & M.C.I.H. Biesaart, De geneeskundige behandelingsovereenkomst, Deventer: Kluwer 2005.

Struijs, Van Til & Baan 2009

J.N. Struijs, J.T. van Til & C.A. Baan, Experimenteren met de keten-dbc diabetes. De eerste zichtbare effecten, Bilthoven: RIVM 2009.

Tjong Tjin Tai e.a., NTBR 2009/30

T.F.E. Tjong Tjin Tai e.a., ‘Een juridisch beoordelingskader voor samenwerking’, NTBR 2009/30.

Tjong Tjin Tai & Zegveld, Journal on Chain and Network Science 2010/2

T.F.E. Tjong Tjin Tai & C.B.M. Zegveld, ‘Civil liability of chains and networks in health care’, Journal on Chain and Network Science 2010/2.

Tjong Tjin Tai, NTBR 2011/17

T.F.E. Tjong Tjin Tai, ‘‘The centre cannot hold’: aansprakelijkheid voor moderne collectieven’, NTBR 2011/17.

Tjong Tjin Tai & Boesten, NJB 2016/496

T.F.E. Tjong Tjin Tai & S. Boesten, ‘Aansprakelijkheid, zelfrijdende auto’s en andere zelfbesturende objecten’, NJB 2016/496.

In document Aansprakelijkheid rondom ketenzorg. (pagina 68-78)