• No results found

Conclusie; De schaduw van de winti

In document De Schaduw van de winti (pagina 60-66)

 

“Ik  ben  rooms  katholiek  (…)  we  staan  op  met  winti  en  gaan  naar  bed  met  winti.” 

(Verpleegkundige) 

“Winti is een way of life(…)” (Beleidsmedewerker)   

Winti  is  altijd  en  overal  aanwezig  in  Suriname.  Het  verschilt  per  individu  in  welke  mate  winti  een  rol  speelt  in  het  dagelijkse  leven.  Winti  wordt  in  de  literatuur  beschreven  als  een  Afro‐Surinaamse  religie,  die  ten  tijde  van  de  slavernij is ontstaan. Het praktiseren van het winti geloof is verboden geweest  waardoor de religie, ook al is het verbod opgeheven, nog steeds in taboesferen  ligt.  Ondanks  het  eeuwenlange  verbod  is  winti  altijd  blijven  bestaan.  Winti  is  ontstaan vanuit een religieuze ideeënwereld afkomstig uit Afrika. Deze religie is  door  vele  geloofsovertuigingen  beïnvloed,  en  beïnvloedt  zelf  ook  andere  geloofsovertuigingen. Zo speelt het christendom een rol in de wintireligie, en de  winti  een  rol  in  de  rooms  katholieke  kerk  in  Suriname.  Winti  is  een  religie  die  naast  andere  geloofsovertuigingen  kan  bestaan.  Veel  Afro‐Surinamers  leven  in  een fluctuerend systeem waar op het ene moment het christendom dominant is  en  op  het  andere  moment  winti.  Het  christendom  en  winti  hebben  een  complementaire  verhouding  met  elkaar,  dat  wil  zeggen,  ze  vullen  elkaar  aan,  maar bestrijken elk een eigen terrein, waardoor ze elkaar geen strobreed in de  weg liggen. Het christendom wordt in de stad gepraktiseerd, voor winti rituelen  gaat men buiten de stad.  

Ook cliënten van het PCS gaan voor hun winti rituelen buiten de stad. Voor kleine  consultaties gaan ze naar een bonuman in de stad, maar wel buiten het terrein  van het PCS. Priesters en Imams zijn welkom op het PCS, maar bonuman doen  hun  werk  buiten  het  terrein.  Men  zou  kunnen  stellen  dat  de  bovengenoemde  complementariteit in het PCS in de praktijk wordt gebracht. Het gaat in dit geval  niet  over  winti  en  het  christendom,  maar  over  winti  geneeswijzen  en  biomedische  geneeswijzen.  Voor  sommige  cliënten  zijn  beide  geneeswijzen  essentieel voor het voldoen aan hun zorgvraag, of zelfs voorwaarde om beter te  worden. 

 

De  kennis  van  hulpverleners  over  verschillende  religieuze  geneeswijzen,  zoals  winti, beïnvloedt de biomedische behandeling. Veel respondenten gaven aan dat  ze een cliënt die aangeeft last te hebben van winti, anders benaderen dan iemand  die  bijvoorbeeld  een  psychose  heeft.  Winti  praktijken  zijn  verboden  op  het  terrein  van  het  PCS,  maar  hulpverleners  gaven  aan  dat  ze  via  een  bepaalde  benadering  ook  veel  kunnen  bereiken  bij  een  dergelijke  cliënt.  Winti  aandoeningen worden door het merendeel van mijn respondenten gezien als een  serieuze aandoening waar psychiatrische hulp alleen niet volstaat.  

  De aanwezigheid van winti is bij het PCS als een schaduw. Het is verboden  om winti rituelen te praktiseren, maar men weet wel dat cliënten dit doen buiten  het PCS. Door een klein aantal individuen worden cliënten soms geholpen bij hun  hulpvraag wanneer deze gerelateerd is aan winti. Er is geen geschreven beleid  voor de omgang met mensen die bezeten raken door winti, mensen die aangeven  last te hebben van winti of familie die overtuigd is dat de cliënt in kwestie een  bonuman nodig heeft. De keus om een winti behandeling te gaan doen wordt aan  de familie of de cliënt zelf overgelaten. Men is vrij om te doen wat ze willen maar  niet in naam van het PCS. Winti praktijken zijn verboden op het terrein van het  PCS  omdat  de  bonuman  niet  geregistreerd  staan,  waardoor  de  verantwoordelijkheid niet bij de bonuman ligt. Niet geregistreerde therapeuten  zijn niet te controleren op integriteit.  

  Er zijn ook hulpverleners die niets met winti te maken willen hebben. Zij  kunnen  volgens  participanten  van  de  groepsgesprekken  naar  collega’s  stappen  die hier geen problemen mee hebben. In hoeverre dit gedaan wordt heb ik niet  kunnen  onderzoeken  maar  een  voorwaarde  om  winti  tijdens  werk  op  deze  manier aan te pakken lijkt mij dat men tijdens werk over gevallen van winti bij  een  cliënt  praat.  Uit  de  groepsgesprekken  kwam  echter  naar  voren  dat  er  zeer  weinig werd gesproken over winti tussen collega’s.  

  Er worden geen stappen ondernomen naar de bonuman in de naam van  het PCS. Hiervoor moet de familie van de cliënt tegenadvies tekenen waarmee zij  het  PCS  niet  verantwoordelijk  verklaren  voor  wat  er  kan  gebeuren  buiten  het  PCS. Wanneer de familie niet instemt met de wens van een cliënt, wordt er niks  ondernomen.  

    Op de werkvloer heeft men beschikking over enige praktijkkennis. Het is  bekend hoe je een cliënt benadert die bezeten is en wat er gedaan moet worden  wanneer men iets vermoed. Culturele achtergrond kennis wordt door de meeste  hulpverleners die ik heb gesproken gezien als een voorwaarde om je werk goed  te  doen.  Kennis  over  de  etniciteit  en  culturele  achtergrond  van  cliënten  is  een  kwaliteit waar je als hulpverlener in Suriname trots op kan zijn. 

  Uit  de  individuele  gesprekken  is  gebleken  dat  de  meeste  psychiaters,  psychologen en artsen redelijk tot veel theoretische kennis over winti bezitten. 

Winti wordt door de meerderheid gezien als een verklaringsmodel. Hier wordt  tijdens een behandeling rekening mee gehouden. De psychiaters, de artsen en de  psychologen hebben ervaring met cliënten of familie van cliënten die aangeven  dat de aandoening ‘niet van de dokterszijde’ is. Een cliënt kan het PCS verlaten  om iets tegen deze bovennatuurlijke aandoening te gaan doen wanneer hij of zij,  of  de  familie  tegenadvies  heeft  getekend.  Omdat  hier  geen  geschreven  beleid  voor  is  kan  iedereen  zijn  eigen  invulling  daaraan  geven.  Onder  welke  voorwaarden  een  cliënt  kan  gaan  verschilt  per  persoon.  Om  deze  beslissing  te  maken  moeten  de  psychiaters,  psychologen  en  de  zaalartsen  beschikken  over  kennis  van  de  culturele  achtergrond  van  de  cliënt,  maar  ook  kennis  over  het  fenomeen winti op zich. Het komt erop neer dat psychiaters en zaalartsen hun  cliënt alleen maar laten gaan wanneer deze geen gevaar meer is voor zichzelf of  voor de samenleving.  

  De  psychiaters,  psychologen  en  zaalartsen  verschillen  onderling  in  houding  en  kennis  over  winti,  maar  de  behandeling  komt  overeen.  Allen  zijn  bereid een cliënt of zijn familie ‘tegenadvies’ te laten tekenen. De voorwaarden  dat ze een cliënt laten gaan verschilt per psychiater. Een psychiater, psycholoog  of zaalarts heeft tijdens het werk met veel verschillende culturen te maken. Dit is  van  invloed  op  de  manier  waarop  zij  hun  werk  doen,  en  de  manier  waarop  zij  hun werk zien.  

 

Het  doel  van  dit  onderzoek    is  om  inzicht  te  verkrijgen  in  de  wijze  waarop  hulpverleners in de psychiatrie van Suriname omgaan met winti. In de literatuur  over interculturele zorgverlening in Nederland wordt verondersteld dat kennis  over de culturele achtergrond  van psychiatrische patiënten een voorwaarde is 

voor een geslaagde interculturele therapie. Culturele achtergrond kennis draagt  bij aan het verbeteren van een gezondheidszorg die aansluit bij de zorgvraag van  cliënten  van  verschillende  etnische  afkomst.    Het  PCS  is  een  biomedische  instelling.  De  achtergrondkennis  van  de  medewerkers  maken  het  PCS  in  sommige  opzichten  een  transculturele  instelling.  De  instelling  staat  open  voor  andere benaderingen, de hulpverleners zijn van verschillende etnische afkomst  en hebben verschillende culturele achtergronden die overeenkomen met die van  hun cliënten. Dit is van waarde voor de behandeling van de cliënten.  Toch is het  PCS  geen  transculturele  instelling  te  noemen.  Zelfs  het  beschikken  over  transculturele  behandeling  gaat  te  ver.  In  het  PCS  wordt  er  biomedisch  gehandeld. Een cliënt die behoefte heeft aan een alternatieve therapie mag hier  buiten het terrein van het PCS aan voldoen. Op een aantal kleine uitzonderingen  na zijn er geen hulpverleners die de cliënt buiten het terrein van het PCS in de  gaten houdt of nagaat welke therapie deze gaat volgen. Er is nauwelijks contact  tussen alternatieve genezers en biomedisch opgeleide psychiaters. 

 

De stelling dat specifieke elementen uit de achtergrond van een hulpverlener, zij  het cultureel, zij het uit ervaring, helpen bij de (h)erkenning van de ander wordt  door  dit  onderzoek  ondersteund.  Nederlandse  hulpverleners  kunnen  een  voorbeeld  nemen  aan  de  flexibele  houding  van  de  hulpverleners  werkzaam  in  het PCS. Een flexibele houding is volgens de meerderheid van mijn respondenten  essentieel  wanneer  men  te  maken  krijgt  met  psychiatrische  aandoeningen  die  cultureel  gekleurd  zijn  en  met  aandoeningen  die  cultureel  gebonden  zijn.  De  houding  van  de  hulpverleners  kan  onderling  enorm  verschillen. 

Geloofsovertuiging en regelgeving weerhouden het bestuur van het PCS er (nog)  van  om  zich  meer  bezig  te  houden  met  alternatieve  therapie.  Momenteel  is  er  een psychiater die een alternatieve therapie toepast, een therapie die ook winti  problematiek een plek kan geven. Er is een psycholoog die veel kennis en ideeën  heeft  over  winti  in  de  psychiatrie.  En  er  is  een  maatschappelijk  werkster  die  cliënten begeleid tijdens een winti behandeling. Dit is bekend bij het PCS alleen  draagt  de  instelling  hier  geen  verantwoording  voor.  Meer  aandacht  voor  winti,  maar ook voor Hindoestaanse en Javaanse problematiek zou niet alleen welkom  zijn bij het PCS, het kan ook deuren openen naar een transparanter doorstroom 

beleid  van  cliënten.  Er  zou  communicatie  moeten  plaatsvinden  tussen  de  behandelend psychiater/arts/psycholoog en de alternatieve therapeut. Omdat er  heel  veel  verschillende  alternatieve  therapeuten  zijn,  die  doorgaans  door  de  familie worden benaderd kan ik me voorstellen dat een lid uit de familie hier een  rol  in  krijgt  en  bijvoorbeeld  als  tussenpersoon  fungeert.  Veel  hulpverleners  beschikken over kennis die eigen is aan hun etnische of religieuze achtergrond. 

Deze kennis wordt maar minimaal benut. Het zou mooi zijn als men deze kennis  kan  en  mag  delen  met  elkaar.  Dit  kan  leiden  tot  een  transparanter  doorstroombeleid.  Dit  kan  ook  helpen  bij  een  heldere  heteroanamnese,  welke  belangrijk is bij het stellen van de uiteindelijke diagnose. 

 

 Ik  hoop  dat  het  Psychiatrisch  Centrum  van  Suriname  haar  voordeel  kan  doen  met  de  resultaten  van  dit  onderzoek,  en  dat  deze  scriptie  bijdraagt  aan  een  completer beeld  over de hulpverleners werkzaam in het PCS. De hulpverleners  van  het  PCS  beschikken  over  een  waardevolle  kwaliteit,  die  van  diversiteit  en  flexibiliteit. Het is een uitdaging om deze kwaliteiten ten volle te benutten zodat  het  PCS  naast  een  biomedische  instelling,  ook  transculturele  kwaliteiten  kan  gaan ontwikkelen. 

                               

Bijlagen   

Bijlage 1: De bonuman 

Deze  opmerkingen  heb  ik  opgeschreven  naar  aanleiding  van  een  interview  en  een participatie in een luku die ik heb mogen bijwonen bij een bonuman. 

Wanneer is iemand ziek als gevolg van winti? 

“Als er één pionnetje verzwakt is dient deze opgevijzeld te worden door middel van een  kruidenbad, een sieraad of eten en drinken. Wanneer een pion te zwak is, kunnen kwade  geesten makkelijk binnendringen en de kra aantasten. Als dit gebeurt gaan alle pionnen  slechter  en  zo  gaat  het  van  kwaad  tot  erger,  totdat  de  slechte  geest  de  kra  heeft  verstoten van de kroon en zijn plek heeft ingenomen. (....)  

Als één of meerdere pionnen zwak zijn, dan is het makkelijk voor mensen die jaloers zijn  bijvoorbeeld om je te pakken, hij heeft dan namelijk een ingang, een gaatje. Als je kra is  aangetast  wordt  je  ziek.  Dit  kan  zich  uiten  in  heel  veel  verschillende  vormen,  bijvoorbeeld  extreem  hoge  bloeddruk,  of  extreem  hoge  suiker.  Ook  je  nieren  kunnen  aangetast worden, of andere ingewanden. 

Als doktoren geen oorzaak vinden van pijn of iets dergelijks, dan moet men de oorzaak  buiten  gaan  zoeken.  Als  men  dan  niets  doet,  ben  je  zo  dood.  De  aandoening  kan  ook  geestelijk zijn. Het gaat erom dat de geest die je aantast zorgt voor een onevenwichtige  situatie. Het kan dan niet goed gaan met werk, je hebt slapeloze nachten, nachtmerries  etcetera. (...) 

Je  kunt  aangevallen  worden,  met  opzet,  door  iemand,  die  een  wisi  voor  je  heeft  gezet. 

Die heeft dan een slechte geest op je afgestuurd. Als je winti’s niet allemaal even sterk  zijn en een gaatje vertonen, dan wordt je hierdoor ziek. 

Deze slechte geesten kunnen een yorka zijn. Dat is een ziel die blijft na de dood. Er zijn  goede yorka’s maar de meeste zijn slecht, ze blijven niet voor niets op aarde. Dan heb je  nog  de  bakru’s,  deze  kunnen  ook  heel  slecht  zijn,  worden  gebruikt  ter  verrijking  van  iemand, maar de bakru wil uiteindelijk bloed voor geld. Koop nooit een bakru, er is een  winkeltje  in  de  stad  waar  je  een  bakru  kunt  kopen.  Ga  daar  niet  heen  zei  hij.  Als  je  eenmaal een bakru koopt is het van jou. Hij zal blijven ronddwalen in de familie. Je kunt  hem en een yorka ook, trouwens,  dus ook op iemand sturen om kwaad te doen. 

Verder  kan  je  ook  ziek  worden  door  overerfelijke  geesten,  bijvoorbeeld  die  yorka  van  een vooroudergeest, of een bakru van een voorouder, die nooit iemand heeft verteld dat  hij een bakru heeft gekocht. Als deze persoon sterft, dan blijft de bakru, maar de familie  weet t niet, de bakru wordt dan boos. Als je hier niks van weet kan je zelfs dood gaan  (bloed  voor  geld).  Als  je  er  wel  wat  van  weet  kan  je  wat  doen,  je  kunt  de  bakru  oproepen, en hem vragen wat er aan de hand is. Je kunt hem dan maken tot een goede  geest,  een  mek  duman  kamma.  Dat  is  een  gemaakte  dumankamma,  er  bestaat  ook  een  originele. Er moet dan een feest worden gegeven voor de bakru, waar de bakru een eed  komt  dan  op  jou.  Je  moet  dan  geholpen  worden  door  een  bonuman,  dan  wordt  je  beschermengel ook geholpen. 

Verder  heb  je  nog  bosbakru’s,  deze  zijn  de  sterkste  bakru’s.  Een  bosbakru  is  een  uitgedreven geest, maar niet gevangen of vernietigd, gewoon losgelaten. Als je eenmaal 

‘gevangen’ bent door zo en bakru dan kun je gehandicapt worden. Ze worden namelijk  steeds  claimender  terwijl  de  mensen  om  je  heen  niet  weten  tegen  wie  je  praat,  dus  je  steeds meer afsluiten. De bakru wordt dan boos, en mishandelt je zo dat je gehandicapt  kan worden.”  

 

In document De Schaduw van de winti (pagina 60-66)