• No results found

Conclusie

In document De functie en positie van zin (pagina 46-51)

De reden dat dit onderzoek is verricht is om te achterhalen wat de functie en positie van zin zijn in de moderne Westerse samenleving. De verschillende auteurs hebben diverse posities ten aanzien van zin, waardoor het onmogelijk lijkt om eenduidig te verklaren wat de functie en positie van zin zijn in de moderne Westerse samenleving.

Vreemd genoeg is er enerzijds een tekort aan zin die in de wereld zelf aanwezig is en anderzijds is er een overschot aan vormen waarop mensen zelf zin geven. De ledigheid van de wereld kan ons soms tot wanhoop drijven. We krijgen het gevoel dat het leven in deze wereld in zijn verpletterende leegheid niet voldoende motief geeft om het leven voort te zetten.

Zin begeeft zich niet in de wereld en ter compensatie daarvan proberen wij om zoveel mogelijk zelf zin te geven. Albert Camus schreef: “Ons doel is om de stap te belichten die de geest maakt als hij begint bij een filosofie van de zinloosheid van de wereld en eindigt met haar zin en diepte toe te kennen.” (Camus 2013, 59) De stap die de geest maakt om de wereld zin en diepte toe te kennen komt naar mijn idee voort uit het voorkomen van een gevoel van leven in wereld die leeg en zinloos is. Het lijkt erop dat de functie van zin is dat er door zingeving een betekenis wordt gegeven aan het leven.

Het geven van zin blijkt echter alleen mogelijk te zijn vanuit een intellectualistisch kader waarin ieder individu zichzelf los heeft gemaakt van zijn leefwereld. Doordat iedere vorm van zingeving door deze loskoppeling naïef of willekeurig is, slaagt zingeving er niet in om op een stabiele en solide wijze betekenis te geven aan het leven. Om deze reden is mijn conclusie dat zin (opgevat als een betekenis die door een individu aan het leven wordt gegeven en die het mogelijk maakt om de chaos en complexiteit van het leven te reduceren en het leven begrijpelijk te maken als een coherent en waardevol geheel) geen functie heeft. Ook heeft zin geen positie in de wereld. Wij proberen zin op een naïeve wijze te positioneren in de wereld, maar zin bevindt zich nooit in de wereld.

Ik stel hier een ander mogelijk perspectief voor. Een perspectief waarbij wij niet de wereld de schuld geven van een gebrek aan zin, maar een perspectief waarbij wij onszelf op een realistische wijze in de leefwereld plaatsen en aanvaarden dat er geen zin is. De wereld kan dan chaotisch overkomen, waardoor wij een gevoel krijgen verlaten en verdrietig te moeten blijven rondstruinen in een betekenisloze wereld, maar dat hoeft niet. Wij leven nu eenmaal in een betekenisloze wereld. Als wij er zelf verantwoordelijk voor zijn om met deze

betekenisloze wereld een omgangsvorm te vinden, hoeft dat echter niet te betekenen dat we ervoor kiezen om een van de talrijke en willekeurige zingevingsvormen vast te grijpen en deze als een sluier over de wereld hangen om zodoende niet geconfronteerd te worden met de zinloosheid. De keuze voor een van de zingevingsvormen kan immers, wanneer wij geconfronteerd raken met allerlei andere zingevingsvormen, nog steeds overkomen als een willekeurige of naïeve keuze. Je zou kunnen zeggen dat iedere willekeurige zingevingsvorm een vorm van waanzin is, aangezien je middels deze zingevingsvorm jezelf een waanbeeld voorhoudt. Het enige alternatief lijkt mij dat wij geoefend moeten raken in het aanvaarden van de zinloosheid van het leven. Deze ethiek van tevredenheid, zoals ik deze voorlopig wil noemen, kan een instrument zijn dat ons helpt om niet meer te verwachten van het leven dan het is: zinloos.

Dat de wereld zinloos is hoeft helemaal niet noodlottig te zijn, ook al klinkt dat wel zo. Een aanvaarding van de zinloosheid van het leven kan ruimte bieden in het herwaarderen van kleinere zaken dan de wereld of het leven. Ik wil hiermee niet voorstellen dat wij ons als hedonisten door het leven moeten gaan bewegen, noch wil ik een verlichtingsdenken herintroduceren waarin mensen als enige verantwoordelijkheid hebben om de spreekwoordelijke dag te plukken. Ik wil enkel voorstellen dat, als het leven ten eerste geen gegeven zin heeft en ten tweede als de talrijke zingevingsvormen uiteindelijk naïef of willekeurig blijken te zijn, daaruit volgt dat het een verspilling van tijd en moeite is om ons bezig te houden met de zin van het leven. Deze tijd en moeite kunnen ook worden gestoken in het omarmen van het leven zoals het is en wellicht vinden we dan vanzelf in dit ontzagwekkende leven zaken die het de moeite waard maken om te leven.

Zaken die ik hierbij zelf voor ogen heb zijn bijvoorbeeld: een wandeling langs een schitterende rivier, de geboorte van een kind, een goed gesprek onder het genot van een favoriete fles wijn, de eerste keer dat je een prachtschilderij ziet, het volledig opgaan in het contact met je geliefde. Ook aan ernstige zaken, zoals het overlijden van een goede vriend, hoef je geen diepte en zin toe te kennen. Dat mensen overlijden, hoort nu eenmaal bij het leven. Zodra je diepte en zin toe kent aan het overlijden wordt het rauw proces zwaarder dan het hoeft te zijn. Je moet je er bij deze zaken in oefenen om niet na te denken over de potentiële diepere betekenis die erachter schuilgaat, of dat er een belangrijkere zin in zit. Deze zaken hebben genoeg betekenis in zichzelf. Door te aanvaarden dat het leven niet meer in zich heeft (ondanks dat wij dat wellicht verwachten of hopen) kan men met beide benen in het leven gaan staan en tevreden leren zijn met het leven zoals het is: zinloos, maar niet leeg. Als je immers alles uit het leven wil halen wat er in zit, moet je in het leven gaan staan en niet van buitenaf dat leven meer betekenis geven dan er in zit. Wellicht is het belangrijkste aspect van een mensenleven niet dat je gelukkig bent, of dat je het leven

beleeft als een zinvol geheel, maar misschien is het belangrijkste aspect dat je waarachtig tevreden kan zijn met je leven.

Bibliografie.

Aupers, Stef & Houtman, Dick. 2006. “Beyond the Spiritual Supermarket: The Social and Public Significance of New Age Spirituality.” In Journal of Contemporary Religion, 21:2, 201-222. Laatst bekeken op 01-05-2017. http://www.tandfonline.com/loi/cjcr20.

Baggini, Julian. 2004. What’s It All About? Philosophy and the Meaning of Life. New York: Oxford University Press.

Camus, Albert. 2013. De mythe van Sisyphus. Vertaald door C. N. Lijsen. Utrecht: Uitgeverij IJzer.

Colebrook, Claire. 2010. Deleuze and the meaning of life. London: Continuum, cop. Durkheim, Emile. 1951. Suicide: A Study in Sociology. Vertaald door J. A. Spaulding en George Simpson. New York: Free Press.

Eagleton, Terry. 2007. The meaning of life a very short introduction. New York: Oxford University Press.

Froese, Paul. 2016. On purpose, How we create the meaning of life. New York: Oxford University Press.

Gumbrecht, Hans Ulrich. 2003. Production of Presence, What Meaning Cannot Convey. Stanford: Stanford University Press.

Hart de, Joep. 2013. Zwevende gelovigen. Oude religie en nieuwe spiritualiteit. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.

Heelas, Paul & Woodhead, Linda. 2005. The Spiritual Revolution. Why Religion is Giving Way to Spirituality. Oxford: Blackwell Publishing.

Heidegger, Martin. 1967. Sein und Zeit. Tübingen: Verlag von Max Niemeyer.

Hicks, Joshua. 2013. The Experience of Meaning in Life Classical Perspectives, Emerging Themes, and Controversies. Dordrecht: Springer.

Kant, Immanuel. 2015. Kritik der reinen Vernunft. Keulen: Anaconda Verlag.

Kant, Immanuel en Schmidt, Raymund. 2003. De drie kritieken in hun samenhang met het totale werk gepresenteerd met verbindende tekst door Raymund Schmidt. Amsterdam: Sun.

Luhmann, Niklas. 2000. Die Religion der Gesellschaft. Frankfurt: Suhrkamp.

Luhmann, Niklas. 1972. “Sinn als Grundbegriff der Soziologie.” In: Theorie der Gesellschaft oder Sozialtechnologie. Geregiseerd door Jürgen Habermas, 25-100. Frankfurt: Suhrkamp Verlag.

Markus, Arjan. 2003. “Assessing Views of Life, A Subjective Affair?” In: Religious Studies, 39: 125–43. New York: Cambridge University Press.

Nietzsche, Friedrich. 1887. Die fröhliche Wissenchaft. Leipzig: Verlag von E.W. Fritzsch.

Nietzsche, Friedrich. 1892. Genealogie der Moral. Leipzig: Verlag von C.G. Naumann.

Nietzsche, Friedrich. 2002. Beyond Good and Evil: prelude to a philosophy of the future. Vertaald door J. Norman. New York: Cambridge University Press.

Nietzsche, Friedrich. 2006. Thus Spoke Zarathustra. New York: Cambridge University Press.

Online Bijbel. 2017. “Catechismus.” Laatst bekeken op 16-03-2017. http://www.online-bijbel.nl/catechismus/volledig/.

Stanford Encyclopedia of Philosophy. 2015. “Existentialism.” Laatst bekeken op 22- 03-2017. https://plato.stanford.edu/entries/existentialism/.

Stanford Encyclopedia of Philosophy. 2017. “The Meaning of Life.” Laatst bekeken op 16-03-2017. https://plato.stanford.edu/entries/life-meaning/#MeaMea.

Statenvertaling online. 2017. “Het eerste boek van Mozes genaamd Genesis.” Laatst bekeken op 16-03-2017. http://www.statenvertaling.net/bijbel/gene/1.html.

Taylor, Charles. 2007. Een seculiere tijd. Vertaald door M. Stoltenkamp. Rotterdam: Lemniscaat B.V.

Taylor, Charles. 2001. Sources of the self, The making of the modern identity. Cambridge: Harvard University Press.

Taylor, Charles. 1991. The Ethics of Authenticity. Cambridge: Harvard University Press.

Thomson, Garrett. 2003. Garrett Thomson on the meaning of life. Belmont: Wadsworth Publishing Company.

Wit, Esther. 2017. “Camus, De mythe van Sisyphus (1942).” Laatst bekeken op 16- 03-2017. http://www.humanistischecanon.nl/existentialisme/camus__mythe_van_sisyphus.

In document De functie en positie van zin (pagina 46-51)