• No results found

In het vorige hoofdstuk zijn de resultaten, afkomstig van de enquête en verwerkt in het programma SPSS, gepresenteerd en geanalyseerd. In dit laatste hoofdstuk zullen conclusies getrokken worden aan de hand van deelvragen welke opgesteld zijn in de inleiding van deze theoretische verantwoording. Deze vragen, welke beantwoord worden in paragraaf 6.1, liggen ten grondslag aan de volgende probleemstelling: „Welk trainingsaanbod is er, en welke uitbreiding is noodzakelijk naar aanleiding van effectiviteitonderzoek van het bestaande trainingaanbod voor de doelgroep kinderen en jongeren binnen de setting dagbehandeling en gezinsbegeleiding van Stichting Lindenhof‟.

Vervolgens worden in paragraaf 6.2 aanbevelingen gedaan welke betrekking hebben op het bestaande trainingsaanbod en mogelijke aanpassing en/of uitbreiding hiervan.

6. 1 Deelvragen

Hieronder vindt u de deelvragen welke ten grondslag liggen aan de probleemstelling. Deze vragen zullen op grond van de uitkomsten, welke het onderzoek geleverd heeft, beschreven en beantwoord worden.

Voor het overzicht is er besloten enkele deelvragen samen te behandelen omdat deze veel met elkaar overeenkomen.

6.1.1 Deelvraag 1 & 2

Welke trainingen worden er aangeboden door Stichting Lindenhof?

&

Op welke locaties worden deze trainingen aangeboden?

Om antwoord te kunnen geven op boven genoemde vragen is een inventarisatie onderzoek gedaan. Iedere locatie heeft aangegeven welke trainingen zij heeft/aanbiedt. In de bundel is hiervan een overzicht te vinden. Op deze manier kunnen de medewerkers op de locaties zien waar een training aangeboden wordt.

Hieronder is per locaties het trainingsaanbod weergegeven.

Locaties Trainingen Mandarijngaard

Spijkenisse

Sova trainingen

Leren omgaan met gevoel kind/ouder

Hoe Henkie handig werd

Stop

Vrienden training weerbaarheid

Minder boos en opstandig Perengaard

Spijkenisse

Remweg

Minder boos en opstandig kind/ouder

Levensboek

Sova training

Hoe Henkie handig werd

Minder vaak uit de bocht

Ik voel ik voel wat jij niet voelt

Spelend leren spelen

Sociaal cognitieve training kind/ouder

Competentievergroting ouder/kind

Uiten van emoties groep/individueel

Remweg

Minder vaak uit de bocht

Zelfverzorging

Leren omgaan met elkaar

Samen spelen samen werken

Weerbaarheidtraining

Assertiviteittraining

61

Stop denk doe Randweg Rotterdam Remweg

Minder boos en opstandig

Levensboek

Ik voel ik voel wat jij niet voelt

Spelend leren spelen sociaal/cognitief

Sova training tin & flapoor

Percijstraat Rotterdam Weerbaarheidstraining in vorm van Sova

Ik-boek

Sova training Kikker be cool

Leren omgaan met gevoel ouder/kind

Hoe voel jij je vandaag

Leren omgaan met gevoel ouder/kind

Sociaal cognitieve training kind/ouder

Minder vaak uit de bocht

Minder boos en opstandig kind/ouder

Opvoeden zo +

Sova training

Sociaal cognitieve training kind/ouder

Hoe Henkie handig werd

Training verzorging en seksuele voorlichting

Rouwverwerking: het leven duurt een leven lang

Dieren interactie/gevoelens Dopheide 23 en 25 Weerbaarheidstraining

Remweg

Vrienden angst vriendenpreventieprogramma

Levensboek

Spelend leren spelen

Sova Tim en Flapoor

Huis vol gevoelens

Mindervaak uit de bocht

Bang boos blij individuele training

Over mezelf enzo

Gardnerspel

Jericholaan Rotterdam Weerbaarheidstraining

Stop

62

6.1.2 Deelvraag 3

Welke trainingen die gegeven worden zijn effectief bevonden?

Het begrip effectiviteit is zoals vaker is vermeld een breed begrip waaraan meerdere betekenissen ontleend kunnen worden. In hoofdstuk drie is hier uitvoerig op ingegaan. In dat hoofdstuk is beschreven dat er verschillende gradaties zijn wat betreft effectiviteit van interventies en op welke manieren een stap naar boven gezet kan worden op de effectladder. Deze literatuur van Van Yperen en Veerman (2007) is ons inziens erg bruikbaar in de praktijk van alledag. Het verrichte onderzoek is geen wetenschappelijk effectiviteitonderzoek. Er is voornamelijk gekeken naar de ervaring en mening van pedagogische medewerkers en gezinsbegeleiders. Op deze manier is een beeld verkregen over de

tevredenheid/effectiviteit van het trainingsaanbod. Het begrip effectiviteit in deze deelvraag is dus niet te spiegelen aan het hoogst haalbare niveau ( niveau 4, werkzaam) zoals Van Yperen en Veerman

beschrijven. Om deze deelvraag te beantwoorden is ervoor gekozen de trainingen eruit te lichtten welke met een 8 of hoger zijn beoordeeld. Deze conclusie betreft een mogelijke indicatie voor verder

onderzoek. In onderstaande tabel is gekozen voor de gemiddelden van de gegeven beoordelingen Tot slot moet gezegd worden dat ook trainingen die met bijvoorbeeld een 8 zijn beoordeeld in ontwikkeling blijven. Om de hulpverlening naar cliënten zo optimaal mogelijk te maken, zal ook van deze interventies de effectiviteit getoetst en vergroot moeten worden.

Interventies welke met een 8 of hoger zijn beoordeeld:

Training Rapport-

Tevens is het de moeite waard om een vergelijking te maken met het Nederlands Jeugdinstituut.

Kijkend naar het trainingsaanbod van Stichting Lindenhof, worden de volgende trainingen door het Nederlands Jeugdinstituut erkend als „theoretisch goed onderbouwd‟:

 Leefstijl

 Minder boos en opstandig

Deze training wordt als zeer sterke bewijskracht betiteld.

 Opvoeden & zo

 Rots en Water

 Sstop

Daarnaast heeft het Nederlands Jeugdinstituut een aantal trainingen in voorbereiding. Deze zijn nog niet als „theoretisch goed onderbouwd‟ erkend. Een aantal van deze trainingen zijn:

 Het blauwe boek

 Sova/ samenspelen Tim en Flapoor

 Spelend leren, lerend spelen

 Remweg

63

6.1.3 Deelvraag 4

Van welke trainingen die gegeven worden is de effectiviteit nog niet vastgesteld?

Om deze deelvraag goed te kunnen beantwoorden is het allereerst van belang aan te geven wat verstaan wordt onder “niet vastgesteld”. Kijkend naar de figuur op pagina 37 zijn een aantal trainingen niet beoordeeld. Dit geld dan zowel voor het rapportcijfer dat niet gegeven is, als voor het niet beantwoorden van alle overige vragen. Ons inziens zijn dit trainingen waarvan de effectiviteit, zoals in de vorige deelvraag beschreven, niet is vast te stellen. Het betreft de volgende trainingen:

 13. Competentievergroting

 14. Vriendschappen

 15. Pesten

 17. Zelfverzorging

 19. Samen spelen samen werken

 21. Assertiviteitstraining

Daarnaast zijn er nog een aantal trainingen, die slechts door enkelen deels zijn beoordeeld. Dit betreft óf het rapportcijfer, óf het beantwoorden van één of enkele vragen. Deze trainingen zijn dus niet volledig op effectiviteit te beoordelen. Echter geeft dit wel een indicatie.

Het betreft de volgende trainingen:

 4. Stop

 5. Vriendentraining weerbaarheid

 9. Minder vaak uit de bocht

 16. Uiten van emoties groep/individu

 18. Leren omgaan met elkaar

 22. Stop denk doe

6.1.4 Deelvraag 5

Welke behoefte tot aanpassing of uitbreiding van het bestaande trainingsaanbod komt naar voren vanuit het oriënterende effectiviteitonderzoek?

Kijkend naar de uitkomsten met betrekking tot de vragen binnen de enquête, welke gericht zijn op aanpassing en/of uitbreiding, zijn verschillende behoeften naar voren gekomen. In hoofdstuk vijf is dit terug te zien in tabellen en figuren. Aan de hand van de uitkomsten zijn kruisverbanden gelegd waardoor gegronde conclusies te trekken zijn. Zoals in hoofdstuk vijf is terug te zien zijn drie thema‟s belicht welke vragen om aanpassing en/of uitbreiding. Dit betreft de volgende thema‟s: competentievergroting,

agressie, weerbaarheid en emoties.

Wat betreft het thema competentievergroting mist locatie Boomgaardhoekseweg een training voor zowel de groep als voor het individu. Daarnaast geeft Boomgaardhoekseweg aan graag deze training zowel voor kinderen als voor ouders aan te kunnen bieden. Zij vinden het belangrijk dat zowel spel, thema en

oefeningen hierin geïntegreerd zijn.

Wat betreft het thema agressie, komt naar voren dat op locatie Jericholaan zowel een training gericht op de groep, als een individueel gerichte training gemist wordt.

64

Ook zij willen graag de training richtten op ouders als op kinderen en spel, thema‟s en oefeningen hierin gebruiken.

Locatie Randweg geeft aan niet geheel tevreden te zijn over hun aanbod betreffende de thema‟s competentievergroting, emoties en weerbaarheid. Ons inziens is het niet geheel duidelijk of zij voor al deze thema‟s een gehele training missen of op een van deze thema‟s. Door te kijken naar welke trainingen andere locaties aanbieden kan deze vraag echter opgelost worden. Ook zij geven aan het belangrijk te vinden zowel ouders als kinderen, groepen als individueel te kunnen trainen. Ook zij vinden alle vormen zoals spel, thema‟s en oefeningen belangrijk.

6.2 Aanbevelingen

In de vorige paragraaf is antwoord gegeven op de deelvragen. Deze deelvragen liggen ten grondslag aan de probleemstelling waarmee het professioneel HBO-onderzoek is gestart. Nu deze deelvragen zijn beantwoord, rest de taak aanbevelingen te doen. Hieronder volgt een advisering welke de

kwaliteitsverbetering van het trainingsaanbod van Stichting Lindenhof ten goede komt. Verder zijn er een aan aantal kritische noten geplaatst bij de bestaande trainingen en geeft dit een gedegen advies tot

aanvulling van het trainingsaanbod.

De hieronder beschreven aanbevelingen zullen betrekking hebben op verschillende aspecten zoals:

 hantering bundel

 communicatie

 verder onderzoek 6.2.1 Hantering bundel

Door Stichting Lindenhof is de vraag gesteld tot inventarisatie van het bestaande trainingsaanbod. Het overzicht wat door middel van dit onderzoek verkregen is, en terug te zien is in hoofdstuk 5, is

gepresenteerd in een gebundeld document. Dit document biedt overzicht aan medewerkers binnen de verschillende locaties dagbehandeling en gezinsbegeleiding. De bundel is te zien als een handleiding voor op de locatie, waarmee men kan zien welke trainingen beschikbaar zijn en op welke locatie deze gegeven worden. Het is ons inziens van groot belang dat deze bundel verspreidt wordt onder alle locaties.

Daarnaast is het belangrijk de bundel aan te passen, wanneer een verandering plaatsvindt in het

trainingsaanbod. Wanneer dit niet gebeurt, zal dit overzicht snel weer verdwijnen waardoor onmogelijk optimaal kan worden aangesloten op de hulpvraag van de cliënt. Om de bundel met daarin het overzicht zo optimaal mogelijk te kunnen gebruiken is het van belang deze dus up to date te houden en hierover te blijven communiceren. De manier waarop dit wordt gedaan wordt is afhankelijk van de wensen,

behoeften en mogelijkheden binnen de organisatie.

6.2.2 Communicatie

Uit de resultaten komt naar voren dat er binnen de setting dagbehandeling onvoldoende wordt

gecommuniceerd met betrekking tot het trainingsaanbod. Dit blijkt uit het feit dat men niet op de hoogte is van trainingen binnen de overige locaties, en de manier waarop zij hieraan kunnen komen. Ons inziens is het van belang, dat gekeken wordt naar het totale trainingsaanbod en op welke manier deze beschikbaar kan zijn voor alle locaties. Op dit moment missen locaties trainingen, maar weten zij niet of andere

locaties deze training wel aanbieden. Dit is te zien in de uitkomsten. Men geeft aan dat er trainingen gemist worden binnen de thema‟s agressie, competentievergroting, weerbaarheid en emoties. Voor daadwerkelijk nieuwe trainingen worden opgezet is het belangrijk te kijken naar het aanbod op andere locaties. Op deze manier wordt effectiever gewerkt en gebruik gemaakt van kennis en aanbod welke al binnen de organisatie beschikbaar is. Hiermee wordt voorkomen dat „ het wiel opnieuw uitgevonden wordt‟.

In het meest ideale geval heeft iedere locatie de beschikking over alle trainingen binnen stichting Lindenhof. Natuurlijk is het niet realistisch groepsmedewerkers in alle trainingen op te leiden. Een mogelijk alternatief is ons inziens een werkgroep “trainingen”. Tijdens het onderzoek is vernomen dat

65

een dergelijk initiatief binnen de stichting nog niet duidelijk aanwezig is. Deze werkgroep zou kunnen bestaan uit een klein team welke zich bezig houdt met het actualiseren en optimaliseren van het

trainingsaanbod, door middel van effectiviteitsonderzoek, en het informeren van medewerkers omtrent ontwikkelingen. Naar onze mening is de effectladder, welke beschreven is door Van Yperen en Veerman in het boek “zicht op effectiviteit” (2007), een bruikbare bron wat betreft effectiviteitonderzoek. Tevens kan door medewerkers van de dagbehandeling en gezinsbegeleiding een afspraak gemaakt worden met deze werkgroep wanneer zij een training nodig hebben of hierover meer informatie willen. Eventueel kunnen zij getraind worden in het aanbieden van deze training aan kinderen/ouders. Op deze manier ontstaat een interactieve communicatiestroom wat betreft het trainingsaanbod. Hierdoor wordt ook de hulpverlening naar cliënten zo optimaal mogelijk gemaakt.

6.2.3 Verder onderzoek

Zoals in de vorige paragraaf al kort werd aangestipt is het verder optimaliseren van het trainingsaanbod door het doen van verder effectiviteitsonderzoek van groot belang. Dit professioneel HBO-onderzoek is een opstap geweest naar verder (wetenschappelijk) onderzoek. In de aangegeven literatuur wordt door van Yperen en Veerman (2007) handvatten aangereikt om in de praktijk aan de slag te gaan met de effectiviteit van interventies. Het gebruik van deze bron wordt bij een dergelijk verder onderzoek aanbevolen. Het vergt veel tijd en geld om de effectiviteit van iedere training zo optimaal mogelijk te maken en te behouden. Echter is het wel van groot belang stappen te zetten naar verder onderzoek, om de hulpverlening aan cliënten zo optimaal mogelijk te maken.

Door antwoord te hebben gegeven op de deelvragen in paragraaf 6.1 is de probleemstelling die leidend is voor dit onderzoek beantwoord. In de hierboven geschreven aanbevelingen is getracht Stichting

Lindenhof te ondersteunen in het maken van keuzes met betrekking tot het optimaliseren van het trainingsaanbod en hiermee de hulpverlening aan de cliënt. Hiermee wordt het onderzoek afgesloten.

66

Conclusie

In het kader van de afstudeeropdracht is een overeenkomst gesloten met de opdrachtgevende organisatie

„Stichting Lindenhof‟. Stichting Lindenhof is een organisatie welke hulp verleent aan kinderen en jongeren in de leeftijd van 0-18 jaar en hun ouders. Het onderzoek richtte zich tot de setting dagbehandeling en gezinsbegeleiding.

De groei die Stichting Lindehof in de voorafgaande jaren heeft geboekt, brengt naast voordelen ook problemen met zich mee. Het probleem waar dit onderzoek zich op richt is het gebrek aan overzicht binnen het bestaande trainingsaanbod.

De opgestelde probleemstelling welke een leidraad betreft binnen het onderzoek, luidt: „Welk

trainingsaanbod is er, en welke uitbreiding is noodzakelijk naar aanleiding van effectiviteitonderzoek van het bestaande trainingaanbod voor de doelgroep kinderen en jongeren binnen de setting dagbehandeling en gezinsbegeleiding van Stichting Lindenhof‟.

In de probleemanalyse wordt duidelijk dat het uitblijven van een overzicht van het trainingsaanbod een aantal problematische gevolgen met zich meebrengt. Daarnaast betreffen de problemen ons inziens een domino-effect dat zo spoedig mogelijk moet worden stopgezet. De vraag “wat is het probleem” welke in het eerste hoofdstuk centraal staat, wordt met de analyse van het probleem ruimschoots beantwoord. Door het probleem aan te pakken, middels deze opdracht, wordt een richting ingeslagen naar

professionalisering van het trainingsaanbod en wordt de kwaliteit van de hulpverlening verbeterd.

Zoals in het plan van aanpak beschreven is, heeft dit onderzoek de volgende producten opgeleverd.

 Plan van aanpak.

 Een gebundeld document met daarin het overzicht van het huidige trainingsaanbod.

 Een theoretisch verslag waarin literatuur wordt behandeld en de daaruit voortkomende keuzes worden verantwoord.

 Aanbevelingen.

 Eindpresentatie voor de opdrachtgever.

Zoals in de grenzen van het project als in de kwaliteitsborging staat beschreven, is de opdracht uitgevoerd op HBO niveau. Dit houdt in dat de uitvoerende studenten er niet in zijn opgeleid om wetenschappelijk onderzoek te doen naar de effectiviteit van het trainingsaanbod. Dit professioneel HBO-onderzoek zal daarom een opstap zijn naar verder onderzoek.

Een groot deel van de theoretische verantwoording en dus ook het onderzoek gaat in op de effectiviteit van het bestaande trainingsaanbod. Hiervoor is het van groot belang geweest onderzoek te doen naar het begrip effectiviteit. Er is uitgebreid onderzoek gedaan naar dit begrip door verschillende bronnen, zoals het boek „zicht op effectiviteit‟ van Van Yperen en Veerman (2007) uit te diepen en naast elkaar te leggen. Naar onze mening is te zeggen dat effectiviteit geen vaststaand begrip is. Hierin zijn gradaties in aan te brengen. Van Yperen en Veerman beschrijven dit in de effectladder. Hierbij kunnen verschillende stappen worden genomen om uiteindelijk een interventie als werkzaam te kunnen betitelen. Om de effectiviteit te kunnen meten zijn veel verschillende manieren van onderzoek beschreven. Vaak komen deze manieren, beschreven door Van Yperen & Veerman en het NJI, overeen maar worden zij anders betiteld. Een voorbeeld hiervan is veranderingsonderzoek. Wanneer gekeken wordt naar de vraag „Wat maakt een training effectief?‟ kan naar onze mening gezegd worden dat dit een proces betreft welke doorlopen dient te worden. Door stappen te ondernemen welke elkaar opvolgen, zoals in de effectladder zichtbaar gemaakt, wordt een interventie effectiever bevonden. Van Yperen en Veerman geven in hun boek, zicht op effectiviteit, praktische handvatten om een interventie effectief te maken en te behouden.

De tweede vraag die in het hoofdstuk effectiviteit centraal staat luidt: „Welke manieren van

effectiviteitonderzoek zijn er mogelijk?‟ Zowel NJI als van Yperen en Veerman beschrijven verschillende manieren van onderzoek. Hierin zijn zoals beschreven veel overeenkomsten in te ontdekken. Kijkend naar de bruikbaarheid van deze soorten onderzoek, zal ons inziens het te verrichten onderzoek het meest

67

aansluiting vinden bij het punt “veelbelovend ”in figuur 3.1. De beschreven manieren van onderzoek zoals literatuurstudie, kennisontlokkend onderzoek en meta-analyse sluiten goed aan bij deze

afstudeeropdracht.

De professionele HBO-opdracht bestaat uit zowel een praktisch als een theoretisch gedeelte. Binnen het praktische gedeelte staan inventarisatie- en effectiviteitonderzoek centraal. Het onderzoeksinstrument waarvoor gekozen is, om zowel aandacht te besteden aan inventarisatie als aan effectiviteit, betreft een enquête. De enquête-uitkomsten zijn verwerkt middels het programma SPSS. Op deze manier is het mogelijk de uitkomsten te analyseren en verbanden te leggen. Daarnaast is een tweede

onderzoeksinstrument, wat in beperkte mate gebruikt is, het houden van een interview.

In het theoretische verslag is gekozen voor een logische opbouw van hoofdstukken welke eerder is toegelicht. De literatuurstudie omtrent het begrip effectiviteit neemt een belangrijke plaats in, in het verslag. Verdieping wordt aangebracht door gebruikmaking van de bronnen NJI en het boek „zicht op effectiviteit‟ van Van Yperen en Veerman.

Na het verkrijgen van de onderzoeksresultaten met behulp van het programma SPSS, zijn deze geanalyseerd. Allereerst is er gekeken naar de inventarisatie. Hierin is het opvallend dat Stichting

Lindenhof een breed scala aan trainingen aanbied. Veel van deze trainingen worden op meerdere locaties aangeboden. Om een duidelijk overzicht te creëren is er, zoals al eerder benoemd een gebundeld

document opgesteld welke bruikbaar zal zijn binnen alle locaties dagbehandeling en gezinsbegeleiding binnen de stichting.

Binnen het onderzoek, welke uitgevoerd is middels enquête, is ook de effectiviteit van het bestaande trainingsaanbod onderzocht. Helaas is het, vanwege de geringe respons op de enquête, moeilijk gegronde conclusies te trekken met betrekking tot de effectiviteit van iedere genoemde training. De rapportcijfers van de trainingen zijn ruim voldoende, met een uitzondering daargelaten. Er zijn binnen de enquête ook nog een negental vragen opgesteld welke betrekking hebben op de aanpassing en uitbreiding van het trainingsaanbod. Gegevens welke verwerkt en gepresenteerd zijn middels het programma SPSS geven ons inziens een weergave van de respons. Echter, om een nog duidelijker beeld te krijgen wat betreft het doen van eventuele aanpassingen of uitbreidingen, zijn er kruisverbanden gelegd. Vanuit de verschillende figuren is naar voren gekomen dat er binnen thema‟s competentievergroting, agressie, weerbaarheid en emoties de behoefte naar aanpassing /uitbreiding het grootste is.

Wat betreft het thema competentievergroting mist locatie Boomgaardhoekseweg een training voor zowel de groep als voor het individu. Daarnaast geeft Boomgaardhoekseweg aan graag deze training zowel voor kinderen als voor ouders aan te kunnen bieden. Zij vinden het belangrijk dat zowel spel, thema en

oefeningen hierin geïntegreerd zijn.

Wat betreft het thema agressie, komt naar voren dat op locatie Jericholaan zowel een training gericht op

Wat betreft het thema agressie, komt naar voren dat op locatie Jericholaan zowel een training gericht op