• No results found

Studenten van de opleiding Sociaal Pedagogische Hulpverlening, aan de Hogeschool Rotterdam. Afstudeeropdracht Stichting Lindenhof

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Studenten van de opleiding Sociaal Pedagogische Hulpverlening, aan de Hogeschool Rotterdam. Afstudeeropdracht Stichting Lindenhof"

Copied!
69
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1

Studenten van de opleiding

Sociaal Pedagogische Hulpverlening, aan de Hogeschool Rotterdam.

Afstudeeropdracht Stichting Lindenhof Collegejaar 2008-2009

Uitvoerende studenten:

Linsey van Kan Maike Lengkeek

Bianca Mensing Daniëlle Willemsen

Begeleidend docente en eerste beoordelaar:

B. Boom

Tweede beoordelaar:

A. Runs

Opdrachtgever:

Stephanie Kwakman

Rotterdam, 28 mei 2009

(2)

2

Samenvatting

Uitvoerders:

Vier vierdejaars studenten van de opleiding Sociaal Pedagogische Hulpverlening van de Hogeschool Rotterdam, zullen in het kader van afstuderen een antwoord geven op de probleemstelling vanuit Stichting Lindenhof, door middel van experienced based onderzoek.

Opdrachtgever:

Stichting Lindenhof is een organisatie die hulpverlening biedt aan kinderen en jongeren in de leeftijd van 0 tot 18 jaar en hun ouders. Stichting Lindenhof wil kwalitatief verantwoorde bijdrage leveren aan het zoveel als mogelijk oplossen van psychosociale gedragsproblemen bij jeugdigen en van ernstige opvoedingsproblemen in gezinnen. Het onderzoek richt zich op de setting dagbehandeling en gezinsbegeleiding. 1

Probleemstelling:

„Welk trainingsaanbod is er en welke uitbreiding is noodzakelijk naar aanleiding van

effectiviteitonderzoek van het bestaande trainingsaanbod voor de doelgroep kinderen en jongeren binnen de setting dagbehandeling en gezinsbegeleiding van Stichting Lindenhof‟.

Plan van aanpak:

Projectactiviteiten

 De oriëntatiefase

o Uitvoerende studenten zoeken afstudeeropdracht.

o Eerste contact vindt plaats met contactpersoon van opdrachtgever.

o Eerste contact afstudeerbegeleider Hogeschool Rotterdam.

 Analyse- en ontwerpfase

o Opstellen plan van aanpak.

o Telefonisch vooronderzoek.

 Uitvoeringsfase

o Literatuuronderzoek inventarisatieonderzoek.

o Inventarisatieonderzoek bestaande trainingsaanbod.

o Literatuuronderzoek betreffende effectiviteitonderzoek.

o Effectiviteitonderzoek naar bestaand trainingsaanbod.

o Gebundeld document maken van de bestaande trainingen binnen stichting Lindenhof.

o Aanbevelingen doen wat betreft het uitbreiden van het bestaande trainingsaanbod.

o Eindpresentatie.

o Theoretisch eindverslag.

 Evaluatiefase

o Individueel eindgesprek en beoordeling door afstudeerbegeleider en tweede beoordelaar.

Producten

 Plan van aanpak

 Een gebundeld document met daarin het overzicht van het bestaande trainingsaanbod binnen stichting Lindenhof, inclusief de locaties waar trainingen gegeven worden en de aangetoonde effectiviteit ervan.

1 Www.lindenhof.nl

(3)

3

 Conclusies en aanbevelingen betreffende aanpassingen en uitbreiding van het bestaande trainingsaanbod binnen Stichting Lindenhof.

 Theoretische verantwoording in de vorm van een eindverslag, waar wordt ingegaan op de geraadpleegde literatuur en het verrichte experiënced based onderzoek

 Presentatie waarin het afgeronde onderzoek, inclusief de uitkomsten en producten, wordt gepresenteerd aan de belangstellenden.

Onderzoeksinstrumenten

Het inventariseren van het bestaande trainingsaanbod wordt uitgevoerd aan de hand van de

beschrijvende onderzoeksmethode. Daarnaast zal het effectiviteitonderzoek wat parallel loopt aan het inventarisatieonderzoek, een toetsend karakter hebben (ook wel evaluatief genoemd).

Door gebruik te maken van de ervaringen van medewerkers binnen de setting dagbehandeling worden de aangeboden trainingen getoetst op hun effectiviteit. Daarnaast wordt gebruik gemaakt van

literatuuronderzoek. Zoals eerder gezegd zal dit onderzoek geen wetenschappelijk onderzoek betreffen.

Het inventarisatie- en effectiviteitonderzoek zullen gedurende de uitvoering naast elkaar lopen. Zowel de inventarisatie als de effectiviteit van de trainingen zullen onderzocht worden in een zelfde

onderzoek. Het onderzoek zal uitgevoerd worden aan de hand van een enquête. De onderzoeksresultaten worden verwerkt door middel van programma SPSS.

Effectiviteitonderzoek:

Om een duidelijk beeld te verschaffen betreffende soorten effectiviteit met betrekking tot interventies in de jeugdzorg wordt in hoofdstuk drie ingegaan op de visie van Van Yperen en Veerman (2007) en het Nederlands Jeugdinstituut. Van Yperen en Veerman beschrijven in hun boek vier verschillende niveaus met betrekking tot effectiviteit van interventies. Van Yperen en Veerman illustreren hun verhaal gebruikmakend van de effectladder waarmee vanuit een toestand van geen of weinig kennis over effecten naar een toestand van ware kennis over effecten geklommen kan worden. Hoe hoger het niveau hoe meer graden van zekerheid het effect levert. NJI2 maakt onderscheid in drie verschillende soorten effectiviteit, achtereenvolgens in theorie effectief, bewezen effectief en kosteneffectief. Deze soorten effectiviteit vertonen veel overeenkomsten met de niveaus beschreven door van Yperen en Veerman. NJI reikt tevens de door Van Yperen en Veerman beschreven effectladder aan. Kijkend naar de bruikbaarheid van de soorten onderzoek door NJI en Van Yperen en Veerman beschreven, zal ons inziens het verrichtte onderzoek het meest aansluiting vinden bij het punt veelbelovend op de

effectladder. De beschreven manieren van onderzoek zoals literatuurstudie, kennisontlokkend onderzoek en meta-analyse sluiten goed aan bij deze afstudeeropdracht.

Onderzoeksverantwoording:

Inventarisatie & effectiviteitonderzoek

Binnen het onderzoek is een enquête opgesteld waarin zowel het inventarisatieonderzoek als het effectiviteitonderzoek aan de orde komt. Wat betreft het onderdeel inventarisatie is er gekozen voor een lijst met alle bestaande trainingen. Hierop aansluitend is ruimte opengelaten voor eventuele niet genoemde trainingen. De uitkomsten van dit inventarisatieonderzoek zijn gebundeld in een document.

Parallellopend aan dit inventarisatieonderzoek heeft een onderzoek naar de effectiviteit van het bestaande trainingsaanbod plaatsgevonden. De resultaten vanuit de enquête zijn door middel van het programma SPSS verwerkt tot tabellen en grafieken waarmee uiteindelijk conclusies zijn getrokken.

Deze uitkomsten zijn tevens opgenomen in de bundel zodat per training een duidelijk beeld geschetst kan worden wat betreft de effectiviteit.

2 www.nji.nl

(4)

4

Conclusies en aanbevelingen:

Ten grondslag aan dit onderzoek liggen een vijftal deelvragen. Deze deelvragen liggen ten grondslag aan de probleemstelling waarmee het professioneel HBO-onderzoek is gestart.

 Welke trainingen worden er aangeboden door Stichting Lindenhof?

 Op welke locaties worden deze trainingen aangeboden?

 Welke trainingen die gegeven worden zijn effectief bevonden?

 Van welke trainingen die gegeven worden is de effectiviteit nog niet vastgesteld?

 Welke behoefte tot aanpassing of uitbreiding van het bestaande trainingsaanbod komt naar voren vanuit het oriënterende effectiviteitonderzoek?

De eerste vier deelvragen vinden hun antwoord in het gebundelde document. Deelvraag vijf dient echter nog wel beantwoord te worden. Hieronder volgt een advisering welke de kwaliteitsverbetering van het trainingsaanbod van Stichting Lindenhof ten goede komt. Verder zijn er een aan aantal

kritische noten geplaatst bij de bestaande trainingen en geeft dit een gedegen advies tot aanvulling van het trainingsaanbod.

De aanbevelingen zullen betrekking hebben op verschillende aspecten zoals:

 Hantering bundel

 Communicatie

 Verder onderzoek Hantering bundel

Door Stichting Lindenhof is de vraag gesteld tot inventarisatie van het bestaande trainingsaanbod. Het overzicht wat door middel van dit onderzoek verkregen is, en terug te zien is in hoofdstuk 5, is

gepresenteerd in een gebundeld document. Dit document biedt overzicht aan medewerkers binnen de verschillende locaties dagbehandeling en gezinsbegeleiding. De bundel is te zien als een handleiding voor op de locatie, waarmee men kan zien welke trainingen beschikbaar zijn en op welke locatie deze gegeven worden. Het is ons inziens van groot belang dat deze bundel verspreidt wordt onder alle locaties. Daarnaast is het belangrijk de bundel aan te passen, wanneer een verandering plaatsvindt in het trainingsaanbod. Wanneer dit niet gebeurt, zal dit overzicht snel weer verdwijnen waardoor

onmogelijk optimaal kan worden aangesloten op de hulpvraag van de cliënt. Om de bundel met daarin het overzicht zo optimaal mogelijk te kunnen gebruiken is het van belang deze dus up to date te houden en hierover te blijven communiceren. De manier waarop dit wordt gedaan wordt is afhankelijk van de wensen, behoeften en mogelijkheden binnen de organisatie.

Communicatie

Uit de resultaten komt naar voren dat er binnen de setting dagbehandeling onvoldoende wordt gecommuniceerd met betrekking tot het trainingsaanbod. Dit blijkt uit het feit dat men niet op de hoogte is van trainingen binnen de overige locaties, en de manier waarop zij hieraan kunnen komen.

Ons inziens is het van belang, dat gekeken wordt naar het totale trainingsaanbod en op welke manier deze beschikbaar kan zijn voor alle locaties. Op dit moment missen locaties trainingen, maar weten zij niet of andere locaties deze training wel aanbieden. Dit is te zien in de uitkomsten. Men geeft aan dat er trainingen gemist worden binnen de thema‟s agressie, competentievergroting, weerbaarheid en emoties. Voor daadwerkelijk nieuwe trainingen worden opgezet is het belangrijk te kijken naar het aanbod op andere locaties. Op deze manier wordt effectiever gewerkt en gebruik gemaakt van kennis en aanbod welke al binnen de organisatie beschikbaar is. Hiermee wordt voorkomen dat opnieuw het wiel uitgevonden wordt.

In het meest ideale geval heeft iedere locatie de beschikking over alle trainingen binnen stichting Lindenhof. Natuurlijk is het niet realistisch groepsmedewerkers in alle trainingen op te leiden. Een mogelijk alternatief is ons inziens een werkgroep “trainingen”. Deze werkgroep zou kunnen bestaan uit een klein team welke zich bezig houdt met het actualiseren en optimaliseren van het

(5)

5

trainingsaanbod, door middel van effectiviteitsonderzoek, en het informeren van medewerkers betreffende ontwikkelingen. Naar onze mening is de effectladder, welke beschreven is door Van Yperen en Veerman in het boek „zicht op effectiviteit‟ (2007), een bruikbare bron wat betreft effectiviteitonderzoek. Tevens kan door medewerkers van de dagbehandeling en gezinsbegeleiding een afspraak gemaakt worden met deze werkgroep wanneer zij een training nodig hebben of hierover meer informatie willen. Eventueel kunnen zij getraind worden in het aanbieden van deze training aan kinderen/ouders. Op deze manier ontstaat een interactieve communicatiestroom rondom het

trainingsaanbod. Hierdoor wordt ook de hulpverlening naar cliënten zo optimaal mogelijk gemaakt.

Verder onderzoek

Het verder optimaliseren van het trainingsaanbod door het doen van verder effectiviteitsonderzoek is van groot belang. Dit HBO-afstudeeronderzoek is een opstap geweest naar verder (wetenschappelijk) onderzoek. In de aangegeven literatuur wordt door van Yperen en Veerman (2007) handvatten aangereikt om in de praktijk aan de slag te gaan met de effectiviteit van interventies. Het gebruik van deze bron wordt bij een dergelijk verder onderzoek aanbevolen. Het vergt veel tijd en geld om de effectiviteit van iedere training zo optimaal mogelijk te maken en te behouden. Echter is het wel van groot belang stappen te zetten naar verder onderzoek, om de hulpverlening aan cliënten zo optimaal mogelijk te maken.

(6)

6

Inhoudsopgave

Voorwoord 8

Inleiding 9

1. Probleemanalyse 11

1.1. Stichting Lindenhof 11

1.1.1. Geschiedenis 11

1.1.2. Missie en visie 12

1.1.3. Setting dagbehandeling en gezinsbegeleiding 13

1.1.4. Lindenhof Training en Advies 13

1.2. Achtergrond van het probleem 15

1.3. Probleemanalyse 16

1.3.1. De probleemstelling 17

1.3.2. Toelichting op de probleemstelling 17

2. Plan van aanpak 19

2.1. Beschrijving van de afstudeeropdracht 19

2.2. Projectdoelstelling 19

2.2.1. Doel voor stichting Lindenhof 19

2.2.2. Doel voor de uitvoerende studenten 19

2.3. De projectactiviteiten 20

2.4. De producten 20

2.5. Onderzoeksopzet inventarisatie- en effectiviteitonderzoek 20

2.5.1. Onderzoeksmethode 20

2.5.2. Onderzoeksinstrument 21

2.5.3. Trainingsaanbod 21

2.6. Grenzen van het project 21

2.6.1. Grenzen in tijd 22

2.6.2. Grenzen in breedte 22

2.7. Kwaliteitsborging 22

3. Effectiviteit 24

3.1. Definitie effectiviteit 24

3.2. Belang van effectiviteit 24

3.3. Soorten effectiviteit 24

3.3.1. Van Yperen &Veerman 25

3.3.2. Nederlands Jeugdinstituut (NJI) 27

3.4. Soorten effectiviteitonderzoek 28

3.4.1. Van Yperen & Veerman 28

3.4.2. Nederlands Jeugdinstituut (NJI) 29

4. Onderzoeksverantwoording 32

4.1. Inventarisatie 32

4.2. Effectiviteitonderzoek 32

4.2.1. Enquête 33

4.2.1.1. Kruisverbanden 33

4.2.1.2. Proces 34

4.2.2. Interviews 34

4.2.3. SPSS 34

4.3. Theoretisch verslag 34

5. Onderzoeksresultaten 36

5.1. Uitkomsten inventarisatieonderzoek 36

5.1.1. Resultaten inventarisatie 36

5.1.2. Concluderend 36

(7)

7

5.2. Uitkomsten effectiviteitonderzoek 38

5.2.1. Resultaten effectiviteit 38

5.2.2. Concluderend 38

5.3. Uitkomsten aanpassing en uitbreiding 41

5.3.1. Resultaat aanpassing en uitbreiding 41

5.4. Kruisverbanden 53

5.4.1. Agressie 54

5.4.2. Competentievergroting 56

5.4.3. Competentievergroting, emoties en weerbaarheid 58

6. Conclusie en aanbevelingen 60

6.1. Deelvragen 60

6.1.1. Deelvraag 1 & 2 60

6.1.2. Deelvraag 3 62

6.1.3. Deelvraag 4 63

6.1.4. Deelvraag 5 63

6.2. Aanbevelingen 64

6.2.1. Hantering bundel 64

6.2.2. Communicatie 64

6.2.3. Verder onderzoek 65

Conclusie 66

Geraadpleegde Literatuur 69

Bijlage 1: Enquête

(8)

8

Voorwoord

Dit verslag is geschreven in het kader van afstuderen, als onderdeel van het laatste studiejaar van de opleiding Sociaal Pedagogische Hulpverlening, aan de Hogeschool Rotterdam te Museumpark.

Met vier studenten is, onder begeleiding van een docent en de opdrachtgevende organisatie, hard gewerkt dit project tot een goede uitvoering te brengen.

Speciale dank gaat uit naar:

 Begeleidend docente B. Boom

 Contactpersoon opdrachtgever S. Kwakman

En natuurlijk willen we Stichting Lindenhof bedanken voor de mogelijkheid bij hen af te studeren en voor de informatie die verstrekt is om dit project te kunnen realiseren.

(9)

9

Inleiding

Stichting Lindenhof biedt hulp aan gezinnen met kinderen en jongeren in de leeftijd tot 18 jaar. Deze hulp vindt plaats binnen verschillende settings. Eén van deze settings is de dagbehandeling.

Dagbehandeling wordt geboden aan kinderen in de leeftijd van 0 tot 16 jaar. De kinderen brengen een deel van de dag door op de dagbehandeling en worden hier gestimuleerd in hun ontwikkeling. Eén van de vormen van hulpverlening is het aanbieden van trainingen. Deze trainingen worden gegeven door de pedagogisch medewerkers. Trainingen bieden ondersteuning op de verschillende

ontwikkelingsgebieden van het kind. Er wordt zorgvuldig gekeken naar de hulpvraag van het kind, en hoe een training hierbij het best kan aansluiten.

Stichting Lindenhof heeft verschillende locaties dagbehandeling waar diverse trainingen worden aangeboden. Door de jaren heen is het overzicht van het huidige trainingsaanbod vervaagd.

Vanuit Stichting Lindenhof is de behoefte ontstaan tot inventariseren van het bestaande trainingsaanbod. Tevens zijn zij benieuwd naar de effectiviteit van de aangeboden trainingen.

Door hier inzicht in te verkrijgen ontstaat de mogelijkheid om de hulpverlening nog beter te laten aansluiten op de hulpvraag van de cliënt.

Voor u ligt de theoretische verantwoording met betrekking tot de opdracht vanuit Stichting Lindenhof.

Om antwoord te kunnen geven op de gestelde vragen is er gekozen voor een inventarisatie- en effectiviteitonderzoek welke verantwoord worden in dit verslag.

Ten aanzien van de behoefte vanuit Stichting Lindenhof, welke hierboven is beschreven, is de volgende probleemstelling opgesteld:

„Welk trainingsaanbod is er, en welke uitbreiding is noodzakelijk naar aanleiding van

effectiviteitonderzoek van het bestaande trainingaanbod voor de doelgroep kinderen en jongeren binnen de setting dagbehandeling en gezinsbegeleiding van Stichting Lindenhof‟.

Om de genoemde probleemstelling goed tot zijn recht te laten komen in dit onderzoeksverslag is er voor de volgende hoofdstukkenopzet gekozen:

 In hoofdstuk één zal een analyse van het probleem gegeven worden. Tevens zal de

opdrachtgevende organisatie verder worden toegelicht. De vraag die in dit hoofdstuk centraal staat is: Wat is het probleem?

 In hoofdstuk twee zal het plan van aanpak kort worden weergegeven en toegelicht. De vraag die in dit hoofdstuk centraal staat is: Welke processen worden doorlopen en welke producten worden uiteindelijk geleverd.

 In hoofdstuk drie wordt het begrip effectiviteit beschreven en toegelicht vanuit de literatuur.

Tevens worden de soorten effectiviteit en de verschillende manieren van effectiviteitonderzoek beschreven. De vragen die in dit hoofdstuk centraal staat zijn: „Wat maakt een training

effectief?‟ en „Welke manieren van effectiviteitonderzoek zijn mogelijk?‟

 In hoofdstuk vier worden keuzes die gemaakt zijn ten behoeve van het onderzoek beschreven en verantwoord. Hierin wordt een duidelijke koppeling gemaakt met hoofdstuk drie. De vraag die in dit hoofdstuk centraal staat is: „Welke onderzoeksmethodes worden gehanteerd en welke keuzes zijn er gemaakt?‟

 In hoofdstuk vijf zullen de onderzoeksresultaten, met behulp van het programma SPSS worden gepresenteerd. De vraag die in dit hoofdstuk centraal staat is: „Wat zijn de uitkomsten van het onderzoek en welke verbanden kunnen worden gelegd?‟

 In hoofdstuk zes zullen de uitkomsten van het onderzoek gekoppeld worden aan de opgestelde deelvragen welke ten grondslag liggen aan de probleemstelling, en hieruit voortkomend zullen aanbevelingen gedaan worden. De vragen die in dit hoofdstuk centraal staan zijn:

 „Welke trainingen worden er aangeboden door Stichting Lindenhof?‟

 „Op welke locaties worden deze trainingen aangeboden?‟

(10)

10

 „Welke trainingen die gegeven worden zijn effectief bevonden?‟

 „Van welke trainingen die gegeven worden is de effectiviteit nog niet vastgesteld?‟

 „Welke behoefte tot aanpassing of uitbreiding van het bestaande trainingsaanbod komt naar voren vanuit het oriënterende effectiviteitonderzoek?‟

Tot slot zal een eindconclusie geschreven worden waarin antwoord wordt gegeven op de probleemstelling, waarmee dit onderzoek gestart is. Met deze conclusie wordt dit onderzoek afgesloten.

(11)

11

Probleemanalyse

In de inleiding heeft u de deelvragen kunnen lezen waarop in dit theoretische verslag antwoord wordt gegeven. Deze deelvragen liggen ten grondslag aan de hoofdvraag/probleemstelling. Om antwoord te kunnen geven, op de probleemstelling: „Welk trainingsaanbod is er, en welke uitbreiding is

noodzakelijk naar aanleiding van effectiviteitonderzoek van het bestaande trainingaanbod voor de doelgroep kinderen en jongeren binnen de setting dagbehandeling en gezinsbegeleiding van Stichting Lindenhof?‟ is het allereerst belangrijk een beeld te krijgen van wat nu het probleem is, en voor wie dit een probleem is. De deelvraag die in dit hoofdstuk behandeld en beantwoord zal worden is dan ook:

„Wat is het probleem?‟ Om antwoord te kunnen geven op deze vraag zal in dit hoofdstuk allereerst meer verteld worden over de opdrachtgevende organisatie, Stichting Lindenhof. Vervolgens word ingegaan op de achtergrond van het probleem en zal een duidelijk beeld geschetst worden aan de hand van een probleemanalyse. Tot slot komt de probleemstelling aan bod en zullen begrippen vanuit de probleemstelling nader worden toegelicht.

1.1 Stichting Lindenhof 1.1.1 Geschiedenis

Het Kinderhuis der Hervormde Gemeente te Rotterdam is in 1886 geopend, in het pand Van

Speykstraat 149. Door het plaatsen van een aantal bouwdelen in en rond 1899 en 1964, kon er geruime tijd circa 150 kinderen worden opgenomen. In de loop der tijd is dit aantal zichtbaar verminderd, als gevolg van een vernieuwde kijk op verzorging en opvoeding. Tevens lagen hogere kosten hieraan ten grondslag.

Zo werden woonruimtes van het aantal opgenomen kinderen in de jaren ‟50 omgebouwd naar leefgroepen, waar een gezinssituatie werd nagebootst.

In de jaren „80 kwamen er meer gespecialiseerde woonvormen, gericht op hulpverlening, waarbij ook de eerste vestigingen buiten het centrale pand werden gesticht (gezinshuis, kamertrainingsprojecten).

Was het Kinderhuis oorspronkelijk bestemd voor half-wezen voor wie geen eigen ouders beschikbaar waren, tegenwoordig is opname aan de orde wanneer er (psycho-) sociale problematiek naar voren komt en hulpverlening geboden moet worden.

Bleven de kinderen vroeger tot hun volwassenheid in het Kinderhuis, tegenwoordig wordt gestreefd naar een zo kort mogelijke opnameduur met een duidelijk doel, dat binnen een jaar of twee bereikt moet kunnen worden.

De organisatie is per 20 december 2002 gefuseerd met Stichting Lindenhof, de zusterorganisatie in Schiedam, die voortgekomen is uit het Schiedamse hervormde Weeshuis anno 1605. De kennis, ervaring en activiteiten van het Kinderhuis vormen nu de kern van het residentiële

hulpverleningsaanbod van Lindenhof en op deze wijze wordt verder bijgedragen aan de eigentijdse voortgang van de zorg voor kinderen.

In augustus 2003 is begonnen met de sloop en herbouw van het pand aan de Van Speykstraat, en op 1 december 2004 vond de officiële opening plaats.

Een volgende fusie, tussen Lindenhof en Trivium (jeugdzorginstelling in Dordrecht e.o., onder andere voortgekomen uit De Schuilhoek) per 1 januari 2009 leidde ertoe dat na 122 jaar de laatste kinderen deze plek verlieten (27 januari 2009). Het Kinderhuispand gaat vanaf half 2009 functioneren als Centraal Bureau voor deze grote gefuseerde organisatie.3

3 www.kinderhuis.info/home.htm

(12)

12

Stichting Lindenhof is een gefuseerde stichting vanuit verschillende instellingen met ervaring op het gebied van dagbehandeling en residentiele behandeling. Later is ambulante hulpverlening toegevoegd aan het hulpaanbod.

1.1.2 Missie en visie

Stichting Lindenhof wil kwalitatief verantwoorde bijdragen leveren aan het zoveel als mogelijk- oplossen van psychosociale gedragproblemen bij jeugdigen en van ernstige opvoedingsproblemen in gezinnen. Als antwoord op de missie vanuit Stichting Lindenhof biedt zij een breed scala aan

hulpverleningsactiviteiten, uiteenlopend van ambulante zorg en dagbehandeling tot (partieel) residentiële zorg. Uitgangspunten en principes uit o.a. de operante en sociale leertheorie, de systeemtheorie, de ontwikkelingstheorie en de communicatietheorie zijn richtinggevend bij het uitvoeren van de zorg.

Bij het bieden van hulpverlening, geboden door Stichting Lindenhof, wordt uitgegaan van een viertal kernwaarden:

 De cliënt staat centraal; “cliëntgericht en vraaggericht”

 De hulp wordt snel geboden en is passend; “efficiëntie en effectiviteit”

 Krachten worden versterkt; “empowerment”

 Medewerkers zijn betrokken en betrouwbaar; “klantvriendelijke bejegening”

Om aan de hierboven beschreven kernwaarden gestalte te geven, heeft Lindenhof onder meer het competentiemodel binnen de hele stichting ingevoerd als leidend model.

De visie van Stichting Lindenhof op zorg-/ hulpverlening komt naar voren in de genoemde

kernwaarden. De visie van waaruit de stichting werkt, heeft betrekking op zowel de wijze waarop de zorg of hulpverlening moet worden geboden als ook op de organisatie die daarvoor nodig is. De visie is daarnaast gerelateerd aan gegeven kaders, zoals de Wet op de Jeugdzorg en de richtlijnen van het bestuur van de Stadsregio Rotterdam.

Binnen het nastreven van de visie, worden tal van uitgangspunten gehanteerd. Uitgangspunten die relevant zijn voor het onderzoek zijn de volgende:

 De hulpvraag van de cliënt wordt, samen met de cliënt, op basis van het indicatiebesluit, omgezet in concrete en haalbare doelen.

 Er is één proces: de activiteiten worden vanuit één of meerdere modules snel aangeboden in een samenhangend programma.

 Zorg wordt uitgevoerd met respect voor de levensovertuiging van jeugdige en ouders.

 Zorg wordt zo veel mogelijk uitgevoerd in aansluiting op de gangbare waarden, normen en gewoonten van de omringende maatschappij.

 Het aanbod van Lindenhof is modulair opgebouwd en naar buiten toe herkenbaar. Door de modulaire opbouw van het aanbod kan een antwoord geboden worden op gerichte vragen van cliënten.

 Om vast te kunnen stellen of het zorgaanbod effectief is, toetst en evalueert Lindenhof systematisch haar modulen en de gehanteerde methoden.

 Waar nieuwe inzichten dit vereisen of wenselijk achten, vernieuwt Lindenhof haar aanbod en maakt, indien mogelijk/gewenst gebruik van methoden en interventies, die reeds bewezen effectief zijn.

 Zowel het zorgaanbod van Lindenhof als de gehele organisatie worden gekenmerkt door flexibiliteit. Op deze manier kan voor vele vragen voor geïndiceerde zorg een passend aanbod gerealiseerd worden op basis van een enkele module of een compilatie van modules.4

4 www.lindenhof.nl

(13)

13

1.1.3 Setting dagbehandeling en gezinsbegeleiding

Het onderzoek richt zich op de setting dagbehandeling en gezinsbegeleiding. Stichting Lindenhof biedt op verschillende locaties in Rotterdam dagbehandeling aan. Dagbehandeling wordt geboden aan kinderen en jongeren in de leeftijd van 0-17 jaar. Tevens worden de ouders betrokken bij de behandeling in de vorm van thuisbegeleiding. Deze wordt gegeven door een gezinsbegeleider.

De verschillende vormen van dagbehandeling zijn ingedeeld naar leeftijd. Deze worden hieronder kort toegelicht.

 Dagbehandeling voor jonge kinderen tot 7 jaar

Dagbehandeling voor jonge kinderen biedt hulp aan ouders met kinderen met gedragsproblemen of een achterstand in de ontwikkeling. De hulp start in de thuissituatie, vrijwel de belangrijkste omgeving van het jonge kind. De gezinsbegeleider komt regelmatig bij het gezin thuis en is tevens contactpersoon bij Stichting Lindenhof.

Naast deze hulp, bezoekt het jonge kind een aantal dagen per week het dagverblijf. In een kleine groep wordt het kind gestimuleerd om ander gedrag te ontdekken en nieuwe vaardigheden te ontwikkelen.

Binnen deze vorm van hulpverlening wordt er gewerkt vanuit een breed scala van disciplines. Hierbij valt te denken aan pedagogisch medewerkers, een logopedist, een fysiotherapeut en eventueel een kinderarts of verpleegkundige. Achtereenvolgend wordt er gelet op de ontwikkeling en gedrag van het kind, de spraak / taalontwikkeling van het kind, de motorische ontwikkeling en eventuele medische bijkomstigheden.

 Dagbehandeling voor kinderen en jongeren in de leeftijd van 5-12 jaar / 11-16 jaar

Deze vorm van dagbehandeling biedt hulp aan gezinnen met normaal begaafde kinderen die, thuis of op school, vastlopen of dreigen vast te lopen. Kinderen komen een aantal dagen per week, na

schooltijd, naar de dagbehandeling. Hierin staat het leren van nieuwe vaardigheden centraal. In

samenwerking met de gezinsbegeleider wordt er met ouders en kind gekeken naar doelen die verwerkt worden in een hulpverleningsplan. Tevens staat er in dit plan beschreven hoe gewerkt gaat worden aan de doelen en hoe Lindenhof hierin zal ondersteunen.

De dagbehandeling wordt gegeven aan een groep van maximaal 12 kinderen onder leiding van 2 pedagogisch medewerkers.

Indien noodzakelijk krijgt een kind individuele begeleiding of kan het deelnemen aan een training, aansluitend op de hulpvraag.

Door middel van trainingen of themabijeenkomsten is er ook de mogelijkheid voor ouders om nieuwe vaardigheden met betrekking tot de opvoeding te ontwikkelen.5

Belangrijk om te vermelden is dat de zorg aan cliënten gecoördineerd wordt door een

gezinsbegeleider. Ieder gezin, welke binnen Stichting Lindenhof behandeld wordt, krijgt een

gezinsbegeleider aangewezen. Deze ondersteunt en begeleid ouders in de opvoeding en ontwikkeling van de kinderen. Verder houdt de gezinsbegeleider nauw contact met de behandelgroep waar het kind behandeld wordt. En coördineert op deze manier de zorg en hulpverlening aan dit gezin.

1.1.4 Lindenhof Training en Advies

Lindenhof Training en Advies is een initiatief vanuit Stichting Lindenhof, op de vraag tot

mogelijkheden met betrekking tot ondersteunen in het aanleren van nieuwe vaardigheden. Lindenhof heeft deskundigheid op het gebied van jeugdigen en hun gedrag in relatie tot zichzelf en de omgeving.

Door een professional met ervaring als, trainer, coach, supervisor én met werken binnen de

jeugdhulpverlening komt dit initiatief nu ook buiten de geïndiceerde jeugdzorg tot een aantrekkelijk aanbod van activiteiten. LTA is dus geen geïndiceerde hulpverlening, maar rechtstreeks in te kopen.

5 www.lindenhof.nl

(14)

14

Lindenhof Training en Advies richt zich op de volgende doelgroepen:

 Kinderen binnen het (speciaal) basisonderwijs

 Jeugdigen binnen het (speciaal) voortgezet onderwijs

 Jongeren van 18-21 jaar

 Ouders en verzorgers

 Leerkrachten/docenten uit het (speciaal) basisonderwijs en voortgezet onderwijs Lindenhof Training en Advies (LTA) werkt vanuit een duidelijke visie:

“Iedere jeugdige heeft het recht, om zich door positieve inzet op een prettige manier te kunnen handhaven in onze maatschappij”

Daar waar dit minder of onvoldoende lukt, wil LTA door middel van training en advies de jeugdige manieren aanreiken, om dit wél te bereiken. Hierbij wordt zowel het gezin, de school als andere belangrijke personen uit het netwerk van de betreffende, bij de activiteit betrokken. Daarnaast heeft LTA de overtuiging, dat iedere training maatwerk is: iedere vraag is anders, iedere vraag is uniek en dat vraagt dus om een uniek antwoord! Alle betrokken trainers delen deze visie en handelen naar deze principes.

Vragen met betrekking tot het aanleren van vaardigheden worden door LTA beantwoordt met behulp van trainingen, opvoedingsondersteuning en/ of workshops. Hierbij gaat het om vaardigheden met betrekking tot:

 Samenleven/samenspelen.

 Weerbaarheid

 Agressieregulatie

 Assertiviteit

 Speciale onderwerpen als ADHD/ Rouw en Verlies

 Opvoeding van kinderen

 Begeleiding van kinderen op school

De vraag bepaalt de inhoud van de training/activiteit. Hierbij kan iedere vraag, hoe klein ook, uitgangspunt zijn. Tevens wordt iedere training/activiteit op „maat‟ gemaakt en dat gebeurd onder meer naar aanleiding van:

- De vraag waarom een klant de training aanvraagt

- De leeftijd en de reeds aanwezige vaardigheden van de klant - De nog te leren vaardigheden

- De specifieke leerbehoefte van de klant

- De wijze waarop een klant zich nieuwe vaardigheden eigen maakt

Om een zo‟n optimaal mogelijk resultaat met de ontworpen training/activiteit te behalen, worden verschillende middelen ingezet:

- Gesprekken individueel of in groepsverband - Rollenspelen

- Kennisoverdracht - Mentale oefeningen - Fysieke oefeningen - Werken met de camera

Iedere vraag wordt door Lindenhof Training en Advies serieus genomen, en binnen het kader van LTA gekeken naar een passend antwoord. Na het oriënterende gesprek kan de klant binnen 2 maanden starten met de training. 6

6 www.lindenhof.nl

(15)

15

1.2 Achtergrond van het probleem

Zoals in de vorige paragraaf is beschreven is Lindehof Training en Advies (LTA) een onderdeel van Stichting Lindenhof die zich bezig houd met het aanleren en verder ontwikkelen van vaardigheden bij kinderen en jongeren, door middel van training en advies. Uitgangspunt hierbij is dat kinderen en jongeren zich op deze manier in de maatschappij op een prettige manier kunnen handhaven.

Belangrijke personen uit het sociale netwerk van de cliënt, zoals het gezin en de school, worden bij de behandeling betrokken om het resultaat zo optimaal mogelijk te maken. Belangrijk om te noemen is dat LTA losstaat en het hier geen sprake is van geïndiceerde hulpverlening, maar los is in te kopen.

Bovenstaande is te zien als een succesvol initiatief waarmee veel resultaat geboekt kan worden.

Wanneer gekeken wordt naar het huidige trainingsaanbod binnen Stichting Lindenhof, zitten daar wel wat haken en ogen aan. Allereerst is vast te stellen dat Stichting Lindenhof de laatste jaren sterk is gegroeid in alle facetten. Hieronder valt zeker te benoemen dat het aantal locaties waar

dagbehandeling wordt geboden een grote toename kent. Ook het hulpaanbod van LTA is in de

afgelopen jaren erg uitgebreid. Enerzijds is deze groei van facetten te zien als een gevolg van de goede hulpverlening die Stichting Lindenhof al jaren biedt. Daarentegen brengt deze groei (uitbreiding, fusie enz.) natuurlijk ook problemen met zich mee.

Binnen grote organisaties en bedrijven, waarin veel mensen werkzaam zijn op verschillende terreinen, is samenwerken een belangrijk begrip. Ten grondslag aan goede samenwerking ligt een duidelijke en open communicatiestroom. Natuurlijk komen storingen in de communicatie in de beste organisaties voor, zo ook bij Stichting Lindenhof. Gezien de omvang van de organisatie is het ons inziens juist van belang extra investering te blijven doen in de communicatiestroom. De opdrachtgever benoemt de minimale communicatie tussen verschillende locaties dagbehandeling wat betreft het

hulpverleningsaanbod in de vorm van trainingen. Hiermee beaamt de opdrachtgever bovenstaande constatering.

Het gebrek aan overzicht wat betreft het hulpaanbod binnen de setting dagbehandeling, leidt tot een aantal problematische gevolgen:

 Men is niet op de hoogte van het trainingsaanbod op andere locaties.

 Er worden verschillende trainingen aangeboden om eenzelfde doel na te streven.

 Er zijn onvoldoende aanmeldingen voor een bepaalde training op een bepaalde locatie, waardoor de training niet gegeven kan worden omdat de groep niet vol is.

 Trainingen komen niet vol omdat de afstand tot de benodigde training vaak groot is

 Wanneer een cliënt een training nodig heeft, maar de groep niet vol komt, moet deze lange tijd wachten voordat hij of zij geholpen kan worden.

 Er is weinig aanbod in individuele trainingen

 Zonder kennis van de effectiviteit van de trainingen kunnen er geen aanpassingen of vernieuwingen gedaan worden.

 Er worden trainingen aangeboden waarvan de effectiviteit niet is vastgesteld. De trainingen worden gegeven, zonder de zekerheid te hebben dat het ergens naar toe leidt

 Doordat de effecten van de trainingen niet zijn vastgesteld hebben de medewerkers ook geen duidelijk beeld van de te verwachten resultaten. Dit werkt voor zowel de medewerker als voor de cliënt demotiverend.

In de volgende paragraaf zullen bovenstaande problematische gevolgen geanalyseerd worden, om te zien waar deze problemen toe kunnen leiden. Vervolgens zal de probleemstelling worden toegelicht.

(16)

16

1.3 Probleemanalyse

De in paragraaf 1.2 beschreven problemen kunnen vergaande gevolgen hebben. Allereerst is benoemd dat men niet op de hoogte is van het trainingsaanbod op andere locaties. Wanneer gekeken wordt naar welke gevolgen dit kan hebben, kan gezegd worden dat het een domino effect betreft.

Het niet op de hoogte zijn van het trainingsaanbod van andere locaties binnen eenzelfde instelling heeft tot gevolg dat er voor de cliënt grote onduidelijkheid ontstaat. Als uitvoerend hulpverlener, directeur van een instelling of onderzoeker, allemaal willen we dat kinderen en jeugdigen de best mogelijk behandeling krijgen. Maar hoe kan dit gegeven worden wanneer men niet op de hoogte is van het totale hulpaanbod? Wanneer deze situatie voortduurt, zullen cliënten niet voldoende geïnformeerd worden over de mogelijke behandelingen (trainingen) en zal dus ook niet volledig aangesloten kunnen worden op de hulpvraag.

Naar onze mening is Stichting Lindenhof een organisatie met een duidelijk doel voor ogen. Zoals in hun visie beschreven staan de begrippen cliënt- en vraaggerichtheid hoog in het vaandel. Ons inziens is het zorgwekkend om te constateren dat het overzicht van het trainingsaanbod niet aanwezig is. Een mogelijke oorzaak hiervan is de grote groei en uitbreiding van de afgelopen jaren, waardoor dit aan de aandacht is ontvallen.

Binnen Stichting Lindenhof worden verschillende trainingen aangeboden om eenzelfde doel na te streven. Dit is tevens een gevolg van de onwetendheid met betrekking tot het totale trainingsaanbod.

Het aanbieden van verschillende trainingen met éénzelfde doel is op zich zelf nog geen probleem. Dit kan juist gebruikt worden om aan te sluiten bij de verschillende hulpvragen, en mogelijkheden van cliënten. In het geval van Stichting Lindenhof is dit echter niet het geval. Het is een gevolg van onvoldoende overzicht wat betreft het trainingsaanbod, qua inhoud en effectiviteit. Wanneer meer overzicht ontstaat, kunnen deze verschillende trainingen wellicht wel ingezet worden, als dit

meerwaarde heeft, om beter aan te sluiten bij de mogelijkheden van de cliënt. Indien bovenstaande niet het geval is kan bespaard worden op menskracht en middelen, door de beste, meest effectieve training uit te kiezen.

Tot slot is het door onvoldoende overzicht en communicatie onduidelijk of er individuele trainingen aangeboden worden binnen de dagbehandeling. Uit ervaring van stagiaires komt naar voren, dat cliënten regelmatig lang moeten wachten, voor zij de nodige training kunnen volgen. Oorzaak hiervan is het niet vol krijgen van de groep op de locatie. Ook reisafstanden spelen hierbij een rol. Wanneer meer gekeken wordt naar het aanbod op andere locaties en wanneer gecommuniceerd wordt over de aanmeldingen voor training, kunnen cliënten wellicht eerder een training volgen. Daarnaast is tot op heden onduidelijk waar welke trainingen zijn aangepast voor individuele toepassing. Dit heeft tot gevolg dat men opnieuw het wiel uit gaat vinden wat tijdrovend is en kostbaar.

Om het domino-effect te kunnen stoppen is het allereerst van groot belang dat er een duidelijk overzicht ontstaat wat betreft het trainingsaanbod binnen de setting dagbehandeling van Stichting Lindenhof. Vervolgens zal er gekeken moeten worden naar de effectiviteit van de aangeboden trainingen om het trainingsaanbod meer te kunnen professionaliseren. Stichting Lindenhof ziet bovenstaande problemen onder ogen en heeft daarom besloten stappen te ondernemen. Ondanks het onvermogen leggen zij de verantwoordelijkheid tot oplossen van het probleem, in handen van vier afstuderende SPH studenten van de Hogeschool Rotterdam. Ons inziens laat deze keuze zien dat Stichting Lindenhof waarde hecht aan de optimalisering van het hulpaanbod, en het er niet bij laat zitten wanneer er gebrek is aan tijd en geld. Bovenstaande betreft een win-win situatie.

In paragraaf 1.3.1 zal de probleemstelling worden beschreven ten aanzien van het uit te voeren onderzoek. Deze zal verder worden toegelicht in paragraag 1.3.2.

(17)

17

1.3.1 De probleemstelling

Ten aanzien van de hierboven beschreven probleemsituaties is de volgende probleemstelling geformuleerd:

Welk trainingsaanbod is er en welke uitbreiding is noodzakelijk naar aanleiding van

effectiviteitonderzoek van het bestaande trainingsaanbod voor de doelgroep kinderen en jongeren binnen de setting dagbehandeling en gezinsbegeleiding van Stichting Lindenhof?

1.3.2 Toelichting op de probleemstelling

Aansluitend op de hierboven beschreven probleemstelling zullen de begrippen verduidelijkt worden.

Dit om de grenzen van het onderzoek aan te geven en om verwarring te voorkomen.

Trainingsaanbod

Een deel van de hulpverlening vanuit Stichting Lindenhof bestaat uit het aanbieden van trainingen. Dit kunnen zowel trainingen voor ouders, als voor kinderen en jongeren betreffen. Trainingen worden toegespitst op de verschillende ontwikkelingsgebieden. Het onderzoek zal zich richten op het

trainingsaanbod dat op dit moment aanwezig is binnen de setting dagbehandeling en gezinsbegeleiding van Stichting Lindenhof.

Uitbreiding

Vanuit Stichting Lindenhof is de behoefte ontstaan het trainingsaanbod meer te professionaliseren.

Hierbij is het van groot belang dat het trainingsaanbod zo goed mogelijk aansluit bij de verschillende hulpvragen van cliënten. Om aanbevelingen te kunnen doen, wat betreft uitbreiding of aanpassing van het trainingsaanbod is een effectiviteitonderzoek noodzakelijk.

Noodzakelijk

Naar aanleiding van de uitkomsten van het effectiviteitonderzoek zullen aanbevelingen gedaan worden wat betreft het uitbreiden van het trainingsaanbod. Gezien het feit dat er altijd uitbreiding of

aanpassing mogelijk is, zal dit onderzoek zich vooral richten op waar de hulpverlening, door middel van trainingen, niet volledig aansluit op de hulpvraag van cliënten.

Effectiviteitonderzoek

Zoals in het plan van aanpak is aangegeven zal binnen de opdracht een effectiviteitonderzoek uitgevoerd worden. Gezien het feit dat een effectiviteitonderzoek voornamelijk op wetenschappelijk niveau wordt uitgevoerd, is het belangrijk te vermelden dat het gaat om een oriënterend

effectiviteitonderzoek. Binnen dit onderzoek worden medewerkers gevraagd naar het trainingsaanbod en de ervaringen die zij hiermee hebben. Dit onderzoek zal als opstapje gezien kunnen worden naar een wetenschappelijk effectiviteitonderzoek.

Doelgroep kinderen en jongeren

Binnen Stichting Lindenhof biedt men dagbehandeling aan kinderen en jongeren in de leeftijd van 0 tot 16 jaar. Er is onderscheid gemaakt in drie leeftijdsgroepen namelijk: 0 tot 7 jaar, 5 tot 12 jaar en 11 tot 16 jaar. Omdat op de jongste groep geen gebruik maakt van trainingen worde deze groep in het onderzoek buiten beschouwing gelaten. De kinderen en jongeren die naar de dagbehandeling komen ondervinden problemen in de ontwikkeling en zijn thuis of op school vastgelopen of dreigen vast te lopen.

Setting dagbehandeling en Gezinsbegeleiding

Een van de onderdelen van het hulpaanbod van Stichting Lindenhof is de dagbehandeling aan kinderen en jongeren. Deze locaties vangen de kinderen op wanneer zij uit school komen. Ze krijgen voor een dagdeel behandeling toegespitst op hun hulpvraag. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een

hulpverleningsplan met daarin persoonlijke doelen. Het onderzoek spitst zich tevens toe op de setting gezinsbegeleiding. Reden hiertoe is het feit dat zij in de begeleiding van hun gezinnen regelmatig

(18)

18

gebruik maken van de trainingen vanuit de dagbehandeling en zij de zorg rondom het gezin coördineren.

Stichting Lindenhof

Stichting Lindenhof is in het onderzoek de opdrachtgevende organisatie. Voor meer informatie over Stichting Lindenhof wordt terugverwezen naar paragraag 1.1.

Ons inziens wordt door verduidelijking van bovenstaande begrippen de probleemstelling helder verondersteld. Hiermee wordt een eerste stap gezet binnen de onderzoeksverantwoording.

In dit hoofdstuk wordt beschreven dat de groei die Stichting Lindehof in de voorafgaande jaren heeft geboekt, naast voordelen ook problemen met zich meebrengt. Het probleem waar dit onderzoek zich op richt is het gebrek aan overzicht binnen het bestaande trainingsaanbod. In paragraaf 1.2 wordt duidelijk dat dit een aantal problematische gevolgen met zich meebrengt. Daarnaast betreffen de problemen ons inziens een domino-effect dat zo spoedig mogelijk moet worden stopgezet. De vraag

“wat is het probleem” welke in dit hoofdstuk centraal staat wordt met bovenstaande ruimschoots beantwoord. Door het probleem aan te pakken, middels deze opdracht, wordt een richting ingeslagen naar professionalisering van het trainingsaanbod en wordt de kwaliteit van de hulpverlening verbeterd.

In het volgende hoofdstuk wordt ingegaan op hoe dit probleem in het onderzoek zal worden aangepakt.

U vindt in het volgende hoofdstuk dan ook een verkorte versie van het plan van aanpak.

(19)

19

2. Plan van aanpak

In dit hoofdstuk zullen de belangrijkste punten vanuit het plan van aanpak aan de orde komen. Het doel hiervan is u, als lezer, een beeld te geven van welke keuzes gemaakt zijn en welke processen worden doorlopen binnen het uitvoeren van de opdracht. Om een antwoord te kunnen geven op de vraag: „Welk trainingsaanbod is er en welke uitbreiding is noodzakelijk naar aanleiding van effectiviteitonderzoek van het bestaande trainingsaanbod voor de doelgroep kinderen en jongeren binnen de setting dagbehandeling en gezinsbegeleiding van Stichting Lindenhof?‟ zal in dit hoofdstuk allereerst uitvoerig beschreven worden hoe het plan van aanpak zijn vorm heeft gekregen, alvorens gestart werd met het uitvoeren van de opdracht7.

2.1 Beschrijving van de afstudeeropdracht

Binnen stichting Lindenhof is de behoefte ontstaan inzicht te krijgen in het bestaande trainingsaanbod.

Tevens willen zij graag weten waar de trainingen aangeboden worden en of deze ook als effectief bestempeld kunnen worden. Hierop zal worden aangesloten door middel van een inventarisatie- en effectiviteitonderzoek betreffende het reeds bestaande trainingsaanbod. Binnen dit onderzoek worden de verschillende locaties van de setting dagbehandeling en de afdeling gezinsbegeleiding betrokken.

Voortkomend uit dit onderzoek worden aanbevelingen gedaan wat betreft het trainingsaanbod. Waar sluit het trainingsaanbod niet direct aan op de hulpvraag, en waar liggen de behoeftes van de

medewerkers van de dagbehandeling van Stichting Lindenhof.

2.2 Projectdoelstelling

2.2.1 Doel voor Stichting Lindenhof

Het inventarisatie- en effectiviteitonderzoek is voor stichting Lindenhof van groot belang. Momenteel is er sprake van onduidelijkheid en weinig overzicht met betrekking tot het bestaande trainingsaanbod.

Het doel van dit onderzoek is het in kaart brengen van het bestaande trainingsaanbod, de locaties waar trainingen gegeven worden en de effectiviteit hiervan. Door middel van een dergelijk overzicht wordt duidelijkheid verschaft betreffende het trainingsaanbod binnen de dagbehandeling van Stichting Lindenhof

Doelstelling (a)

Aan het eind van mei 2009 heeft er een inventarisatie plaats gevonden betreffend de bestaande

trainingen binnen Stichting Lindenhof, met betrekking tot de inhoud, locatie en effectiviteit hiervan, en is dit in kaart gebracht en gebundeld in een document welke bestemd is voor Stichting Lindenhof.

Doelstelling (b)

Door middel van onderzoeken voorkomend vanuit doelstelling (a), hebben wij eind mei 2009 als antwoord op de behoefte tot aanpassing en uitbreiding van het bestaande trainingsaanbod enkele aanbevelingen geformuleerd.

2.2.2 Doel voor de uitvoerende studenten

Doormiddel van het uit te voeren inventarisatie- en effectiviteitonderzoek en het doen van aanbevelingen betreffende de behoefte tot aanpassing en uitbreiding van het bestaande

trainingsaanbod, wordt een vernieuwend SPH beroepsproduct aangeboden aan Stichting Lindenhof.

Doormiddel van het leveren van de genoemde producten en deze voldoende te krijgen beoordeeld, wordt het afstuderen afgerond.

7 Plan van aanpak 9 februari 2009

(20)

20

Doelstelling

Aan het eind van het vierde studiejaar hebben de uitvoerende studenten een vernieuwend SPH beroepsproduct geleverd aan stichting Lindenhof, zijn de nog niet volledig behaalde competenties verworven en hebben de studenten door middel van een voldoende beoordeling hun afstudeerproject afgerond.

2.3 De projectactiviteiten

 De oriëntatiefase

o Uitvoerende studenten zoeken afstudeeropdracht.

o Eerste contact vindt plaats met contactpersoon van opdrachtgever.

o Eerste contact afstudeerbegeleider Hogeschool Rotterdam.

 Analyse- en ontwerpfase

o Opstellen plan van aanpak.

o Telefonisch vooronderzoek.

 Uitvoeringsfase

o Literatuuronderzoek inventarisatieonderzoek.

o Inventarisatieonderzoek bestaande trainingsaanbod.

o Literatuuronderzoek betreffende effectiviteitonderzoek.

o Effectiviteitonderzoek naar bestaand trainingsaanbod.

o Gebundeld document maken van de bestaande trainingen binnen stichting Lindenhof.

o Aanbevelingen doen wat betreft het uitbreiden van het bestaande trainingsaanbod.

o Eindpresentatie.

o Theoretisch eindverslag.

 Evaluatiefase

o Individueel eindgesprek en beoordeling door afstudeerbegeleider en tweede beoordelaar.

2.4 De producten

De volgende producten worden tijdens of aan het eind van het onderzoek geleverd aan stichting Lindenhof.

 Plan van aanpak

 Een gebundeld document met daarin het overzicht van het bestaande trainingsaanbod binnen stichting Lindenhof, inclusief de locaties waar trainingen gegeven worden en de aangetoonde effectiviteit ervan.

 Conclusies en aanbevelingen betreffende aanpassingen en uitbreiding van het bestaande trainingsaanbod binnen Stichting Lindenhof.

 Theoretische verantwoording in de vorm van een eindverslag, waar wordt ingegaan op de gebruikte literatuur en het verrichte experiënced based onderzoek

 Presentatie waarin het afgeronde onderzoek, inclusief de uitkomsten en producten, wordt gepresenteerd aan de belangstellenden.

2.5 Onderzoeksopzet Inventarisatie- en effectiviteitonderzoek 2.5.1 Onderzoeksmethoden

Het inventariseren van het bestaande trainingsaanbod wordt uitgevoerd aan de hand van de

beschrijvende onderzoeksmethode. Daarnaast zal het effectiviteitonderzoek, wat parallel loopt aan het inventarisatieonderzoek, een toetsend karakter hebben (ook wel evaluatief genoemd).

(21)

21

Door gebruik te maken van de ervaringen van medewerkers binnen de setting dagbehandeling worden de aangeboden trainingen getoetst op hun effectiviteit. Zoals eerder gezegd zal dit laatste geen

wetenschappelijk onderzoek betreffen.8

Het inventarisatie- en effectiviteitonderzoek zullen gedurende de uitvoering naast elkaar lopen. Zowel de inventarisatie als de effectiviteit van de trainingen zullen onderzocht worden in een zelfde

onderzoek. Het onderzoek zal uitgevoerd worden aan de hand van twee onderzoeksinstrumenten. De onderzoeksresultaten worden verwerkt in het programma SPSS.

2.5.2 Onderzoeksinstrument

1. Als eerste onderzoeksinstrument is er gekozen voor een vragenlijst/enquête die naar alle locaties voor dagbehandeling en gezinsbegeleiding binnen Stichting Lindenhof gestuurd zal worden.

Aan de vragenlijst zijn de volgende eisen gesteld:

 De vragenlijst moet beknopt van opzet zijn waardoor de kans op retourneren het grootst is.

 De vragenlijst moet concrete vragen bevatten die gemakkelijk te beantwoorden zijn.

 De vragenlijst moet antwoord kunnen geven op de vraag: Welke trainingen zijn er binnen Stichting Lindenhof, op welke locaties worden deze aangeboden en hoeverre zijn deze aanwezige trainingen effectief bij de doelgroep?

 De vragenlijst moet antwoord geven op de vraag: Welke training moet er aan gepast worden zodat deze aansluit bij de vraag van de cliënt of welke training moet er ontworpen worden die aansluit bij de vraag van de cliënt?

2. Als tweede onderzoeksinstrument is er gekozen voor interviews met de pedagogisch medewerkers van de dagbehandelingen en gezinsbegeleiders die werken met kinderen op een dagbehandeling. De interviews zullen worden afgenomen met de medewerkers die een enquête teugsturen waar vragen over zijn of wanneer de enquête zeer bruikbare informatie bevat waar meer informatie over

ingewonnen moet worden. Mede in deze interviews zal naar voren komen welke trainingen effectief zijn en aan welke vraag van de cliënten niet wordt voldaan. De uitkomsten van de interviews geven weer op welk vlak een training aangepast zal worden of welke training zal worden ontworpen.

Centraal staat de vraag wat medewerkers missen en / of wat hen opvalt in het gedrag van de cliënten.

Gezien het feit dat de afstudeeropdracht binnen de HBO context wordt uitgevoerd en een opstap betreft naar een eventueel wetenschappelijk effectiviteitonderzoek, is besloten dit onderzoek te richten op de ervaringen van medewerkers. Cliënten zullen buiten beschouwing worden gelaten.

2.5.3 Trainingsaanbod

Hieronder volgt een opsomming van trainingen die binnen Stichting Lindenhof worden ingezet en waarvan de effectiviteit zal worden onderzocht. Tijdens het onderzoek is het mogelijk dat hier nog trainingen aan toegevoegd zullen worden.

 Sociale vaardigheidstraining

 Weerbaarheidtraining- assertiviteitstraining

 Agressie- regulatietraining

 Omgaan met rouw en verlies

 Brugklastraining

2.6 Grenzen van het project

Door de projectopdracht duidelijk af te bakenen wordt voorkomen dat tijdens de uitvoering, of achteraf onduidelijkheid ontstaat over wat wel en wat niet bij de opdracht hoort. Grenzen worden gesteld in tijd en in breedte.

8 Baarda,D.B., Goede de, M.P.M. (1995) Methoden en Technieken. Houten: Educatieve Partners Nederland BV

(22)

22

2.6.1 Grenzen in tijd

 In het eerste kwartaal van het vierde studiejaar wordt gezocht naar een afstudeeropdracht. Het eerste contact met de contactpersoon van de opdrachtgevende stichting is gelegd.

 In het tweede kwartaal van het vierde studiejaar wordt contact gelegd met de

afstudeerbegeleidster van de opleiding. Tevens wordt het plan van aanpak opgesteld.

 In kwartaal drie van het vierde studiejaar wordt een start gemaakt met de uitvoeringsfase van het afstudeerproject. Deze fase loopt tijdens het hele derde en de helft van het vierde kwartaal van het vierde studiejaar.

 De producten, voortkomend uit het afstudeerproject dienen eind mei 2009 te worden ingeleverd bij de afstudeerbegeleider.

 Aan het eind van dit afstudeerproject worden 15 ECTS. Toegekend per student. Dit houdt in dat iedere student in totaal 420 uur aan het afstuderen zal besteden.

2.6.2 Grenzen in breedte

 Het onderzoek richt zich op het inventariseren van het trainingsaanbod, de effectiviteit van de aangeboden trainingen, en de locaties waar deze aangeboden worden. Hierbij wordt stichting Trivium, waar Lindehof 1 januari 2009 mee is gefuseerd, buiten beschouwing gelaten.

 Gezien de HBO context zijn de studenten er niet in opgeleid een wetenschappelijk onderzoek te doen naar de effectiviteit van de trainingen. Om de opdracht in het hiervoor gestelde termijn realiseerbaar te maken, is ervoor gekozen de ervaring van cliënten buiten beschouwing te laten.

Door gebruik te maken van het NJI en de ervaringen van de medewerkers, zal er experienced based onderzoek verricht worden.

2.7 Kwaliteitsborging

Nadat in de vorige hoofdstukken de criteria van het product, en de grenzen van het project zijn beschreven, wordt vervolgens in dit hoofdstuk ingegaan op de HBO kwalificaties en de mate waarin deze aansluiten bij de opdracht. De tien gestelde HBO kwalificaties zullen kort aan de orde komen waarna duidelijk wordt of de opdracht SPH verantwoord is. Voordat hier op in wordt gegaan, zal kort aan de orde komen wat de uitgangspunten zijn om op SPH niveau af te studeren.

Het afstuderen op HBO niveau maakt deel uit van het praktijkgestuurd onderwijs. De uitvoerende studenten tonen aan, een reëel vraagstuk uit de beroepspraktijk te kunnen aanpakken en hieraan een innovatieve bijdrage te kunnen leveren. Zowel vanuit de opleiding als vanuit het werkveld wordt verwacht dat de uitvoerende studenten over reflectieve en ondernemende vaardigheden beschikken en hiernaast bereid zijn nieuwe kennis te ontwikkelen en toe te passen. Een gevolg hiervan is, dat de afgestudeerden een bijdrage kunnen leveren aan verbetering en/ of vernieuwing van de

beroepspraktijk.9

Binnen het kader van de brede professionaliteit worden de aan de opleiding gerelateerde

beroepscompetenties ingezet. Naast de competenties die ingaan op het contact met de cliënten, wordt ook gebruik gemaakt van de competenties die betrekking hebben op samenwerking en het profilering als SPH‟er. Hieraan kunnen de verschillende stage-ervaringen, opgedaan binnen de afgelopen

studiejaren, worden toegevoegd.

Concreet betreft dit de volgende beroepscompetenties:

 Kritisch te reflecteren op eigen beroepsmatig handelen, houding en motivatie vanuit theoretische en normatieve kaders.

 Een adequate beroepshouding zichtbaar te maken in de interactie met cliënten, collega‟s, leidinggevenden en vertegenwoordigers van maatschappelijke instellingen en overheden.

 De eigen loopbaan te sturen en vorm te geven door actief gebruik te maken van

9 Boom, B., (2008) Studiehandleiding afstuderen [elektronische versie] Hogeschool Rotterdam

(23)

23

mogelijkheden die de organisatie biedt om de eigen deskundigheid verder te ontwikkelen.

 Een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van de beroepsmethodiek en de wetenschappelijke verankering van de beroepsmethodiek SPH door ondermeer praktijkgestuurd onderzoek te verrichten, praktijktheorieën te ontwikkelen en nieuwe vragen en ontwikkelingen te doordenken op de consequenties voor bestaand beleid en de methodiek.

 Een bijdrage te leveren aan de maatschappelijke profilering en legitimering van het beroep sociaal pedagogische hulpverlener en positie te bepalen in de maatschappelijke discussie over vraagstukken van zorg en welzijn en over de maatschappelijke functie, identiteit en legitimiteit van het beroep van SPH‟er.

In het onderzoek zal contact worden gelegd en samengewerkt worden met verschillende beroepsgroepen. Enkele voorbeelden hiervan zijn, de afstudeerbegeleider van de opleiding, de

opdrachtgever en de medewerkers binnen de setting dagbehandeling en afdeling gezinsbegeleiding van Stichting Lindenhof.

De inventarisatie van de trainingen kan binnen heel Stichting Lindenhof gebruik worden. Een

antwoord op de vraagstelling vraagt om een creatieve en flexibele werkhouding van de uitvoerders. Er wordt een vernieuwend product geleverd, waarbij creativiteit van belang is. Voor het uitvoeren van deze opdracht wordt probleemgericht gewerkt doordat Stichting Lindenhof het als problematisch ervaart dat er geen duidelijk overzicht beschikbaar is van het bestaande trainingsaanbod.

Er zal methodisch en planmatig te werk worden gegaan binnen het uitvoeren van de opdracht.

Daarnaast is reflecteren, zowel individueel als op in de groep van belang. Zoals al eerder gezegd, wordt er tijdens de opdracht gecommuniceerd en samengewerkt met andere beroepsgroepen. Hierbij valt te denken aan: interviews, telefonisch –en mailcontact en gesprekken. Tevens zullen er wekelijks groepsvergaderingen plaatsvinden.

Tijdens de gehele periode zullen managementfuncties zoals plannen, organiseren en voorzitten, door de uitvoerende studenten worden opgepakt. 10

Zoals in dit plan van aanpak beschreven is, zal uiteindelijk een product geleverd worden in de vorm van een gebundeld document met daarin het overzicht van het huidige trainingsaanbod. Hiernaast wordt een theoretisch verslag aangeboden waarin literatuur wordt behandeld en de daaruit

voortkomende keuzes worden verantwoord. Zoals in de grenzen van het project als in de

kwaliteitsborging staat beschreven, zal de opdracht worden uitgevoerd op HBO niveau. Dit houdt in dat de uitvoerende studenten er niet in zijn opgeleid om wetenschappelijk onderzoek te doen naar de effectiviteit van het trainingsaanbod. Dit onderzoek zal daarom een opstap zijn naar verder onderzoek.

Nu er antwoord is gegeven op de vraag: „Welke processen worden doorlopen en welke producten worden uiteindelijk geleverd‟, kan er gestart worden met de uitvoering van het onderzoek. Hiervoor is het allereerst van groot belang literatuuronderzoek te doen naar het begrip effectiviteit. In het hierop volgende hoofdstuk worden verschillende bronnen met elkaar vergeleken en zal worden ingegaan op verschillende soorten effectiviteitonderzoek.

10 Boom, B., (2008) Studiehandleiding afstuderen [elektronische versie] Hogeschool Rotterdam

(24)

24

3. Effectiviteit

Zoals eerder beschreven is er geen twijfel over mogelijk dat effectiviteit een hoogstaand begrip op de agenda van Jeugdzorg is. Ons inziens is zicht op effectiviteit een belangrijke vereiste om de zorg verder te ontwikkelen en te verantwoorden. Ook voor Stichting Lindenhof is van belang zicht te krijgen op de effectiviteit van het hulpaanbod. Om antwoord te kunnen geven op de vraag: „Welk trainingsaanbod is er en welke uitbreiding is noodzakelijk naar aanleiding van effectiviteitonderzoek van het bestaande trainingsaanbod voor de doelgroep kinderen en jongeren binnen de setting

dagbehandeling en gezinsbegeleiding van Stichting Lindenhof?‟ is onderzoek naar de betekenis van effectiviteit van groot belang. De vragen die in dit hoofdstuk beantwoordt zullen worden, zijn: „Wat maakt een training effectief?‟ en „Welke manieren van effectiviteitonderzoek zijn er mogelijk?‟

3.1 Definitie effectiviteit

Het begrip effectiviteit is een breed begrip, waaraan meerdere betekenissen ontleend kunnen worden.

In het woordenboek wordt effectiviteit gedefinieerd als: het in overeenstemming zijn met de

doelstellingen, verwachtingen en definities. Na het lezen van deze „algemene‟ definitie rijst echter de vraag wat effectiviteit betekend voor de jeugdhulpverlening. In de volgende paragraaf zal het belang van effectiviteit nader worden toegelicht.

3.2 Belang van effectiviteit

De laatste jaren is de vraag naar onderbouwing van de effectiviteit van interventies in de jeugdzorg zichtbaar gestegen. “In de gebouwen van overheden, kantoren van zorgverzekeraars en de organisaties van jeugdzorg, staat de effectvraag hoog op de prioriteitenlijst. Of we nu uitvoerend hulpverlener zijn of directeur van een instelling, onderzoeker, zorgverzekeraar of politicus, allemaal willen we dat psychosociale problemen van kinderen en jeugdigen de best mogelijke behandeling krijgen.” (Van Yperen & Veerman, 2007, p. 9) Dat is uiteraard altijd de wens geweest, maar vandaag de dag is deze wens nog nadrukkelijker aanwezig. Het Ministerie van Justitie heeft het voornemen in de toekomst alleen maar effectieve of veelbelovende interventies te subsidiëren ( Jeugd Terecht, 2003). Om indicatie en financiering te krijgen voor een bepaalde interventie, is het dus van belang aan te kunnen tonen dat deze effect zal hebben.

Is men eenmaal overtuigd van de noodzaak en het nut van effectiviteitonderzoek dan rijzen nog wel allerlei vragen. Ons inziens is de belangrijkste vraag:‟Wat wordt er verstaan onder effectiviteit en welke soorten onderzoek naar effectiviteit zijn er?‟. Op deze vraag zal in worden gegaan in de volgende paragraaf.11

3.3 Soorten effectiviteit

Zoals vaker benoemd, is effectiviteit een breed begrip dat door een ieder anders kan worden opgevat.

Om een duidelijk beeld te verschaffen betreffende soorten effectiviteit met betrekking tot interventies in de jeugdzorg, wordt in deze paragraaf ingegaan op visies van verschillende auteurs en het

Nederlands jeugdinstituut.

Er is allereerst gekozen voor de bron „Zicht op effectiviteit‟ van Van Yperen en Veerman (2007). Naar onze mening is dit een bron waarin het begrip effectiviteit duidelijk en concreet wordt beschreven.

Deze bron werpt haar blik op het beschrijven van het begrip effectiviteit. Tevens zoekt het haar verdieping in mogelijkheden tot het opstellen van een effectieve interventie. Vervolgens leggen de schrijvers heel duidelijk uit welke soorten effectiviteitonderzoek er mogelijk zijn en hoe deze hun vormen aannemen in de praktijk. Ons inziens is deze bron bruikbaar en relevant voor het theoretische onderzoek.

11 Zicht op effectiviteit, Yperen en Veerman

(25)

25

Vervolgens is er gekozen voor de bron NJI (Nederlands Jeugdinstituut)12. Naar onze mening biedt deze bron een overzicht van jeugdinterventies en de effectiviteit hiervan. Het is tevens een bron waarmee eerder in de studie uitvoerig kennis mee is gemaakt. NJI biedt vergelijkbare informatie als welke Van Yperen en Veerman aanbieden in hun boek. Een reden hiertoe is het feit dat Van Yperen werkzaam is bij het NJI.

Naar onze mening is het echter van belang beide bronnen uit te diepen en naast elkaar te leggen, om zo een realistisch beeld te schetsen betreffende de bovenstaande begrippen.

3.3.1 Van Yperen & Veerman

Van Yperen en Veerman (2007) beschrijven in hun boek twee manieren om meer kennis over de effecten van jeugdzorg te verkrijgen. Dit betreft achtereenvolgens top down en Bottom up.

Met top down wordt bedoeld het eerst op kleine schaal experimenteel onderzoeken en daarna op grotere schaal in de praktijk implementeren. “Hierbij gaat het om een methodegestuurde benadering, waarbij de realisering van eisen waar effectiviteitonderzoek aan moet voldoen, voorop staan.” (Van Yperen & Veerman, 2007, p. 13) Dit soort onderzoek draagt bij aan het ontwikkelen van een evidence- based practice.

De tweede manier is beginnen bij wat er is en dat uitbouwen. Het gaat hier om het creëren van een practice-based evidence. Volgens van Yperen en Veerman wordt deze manier nog te weinig benut om wetenschappelijke kennis over effectieve interventies te verkrijgen, terwijl het voordeel is dat deze weg snel is in te slaan.

De hierboven beschreven tweede manier neemt in het handboek van Yperen en Veerman „Zicht op effectiviteit‟, een belangrijke plaats in. Zij spreken over praktijkgestuurd effectonderzoek.

De definitie voor praktijkgestuurd onderzoek die zij ontlenen aan Hermans (1993) geeft de volgende 3 kenmerken voor praktijkgestuurd effectiviteitonderzoek13:

 Aansluiting. Onderzoek naar het effect van de interventies moet aansluiten bij het

ontwikkelingsniveau van de interventies. Met ontwikkelingsniveau wordt bedoeld, de mate waarin de te onderzoeken interventie te omschrijven, te onderbouwen en over te dragen is.

 Inbedding. Onderzoek naar het effect van interventies moet procedureel worden ingebed in de uitvoering van de interventie. Onderzoeksinstrumenten zouden deel uit moeten maken van het hulpverlenend handelen.

 Benutting. Het is de bedoeling dat onderzoek naar het effect van interventies benut wordt. Het onderzoek wordt dan opgenomen in een cyclus gericht op praktijkverbetering.

Van Yperen en Veerman stellen dat deze drie kenmerken gezien kunnen worden als de werkzame principes van praktijkgestuurd effectiviteitonderzoek.

Van Yperen en Veerman (2007) beschrijven in hun boek vier verschillende niveaus van zekerheid met betrekking tot de effectiviteit van een interventie. Hieraan parallel lopen verschillende soorten van effectiviteitonderzoek (zie figuur 3.1) De soorten effectiviteitonderzoek zullen in paragraaf 3.4.

worden behandeld.

Allereerst worden de 4 verschillende niveaus van effectiviteit nader toegelicht.

12 www.nji.nl

13 Van Yperen & Veerman, 2007, p. 11

(26)

26

Figuur 3.1 Niveaus van onderzoek in praktijkgestuurd effectiviteitonderzoek voor zicht op effectiviteit.

(Van Yperen & Veerman, 2007, p.13)

Zoals te zien is in figuur 3.1 geeft het model aan hoe men via onderzoek meer te weten kan komen over effectiviteit. Dit figuur toont als het ware een effectlader, waarmee vanuit een toestand van geen of weinig kennis over effecten naar een toestand van ware kennis over effecten geklommen kan worden. Hoe hoger het niveau, hoe meer graden van zekerheid het effectbewijs levert.

Op alle niveaus gaat het over het effect van een bepaalde interventie. Hiermee gaat het om de verzameling gecoördineerde en geplande activiteiten gericht op het bereiken van bepaalde doelen.

Voorbeelden hiervan zijn: methodiek, zorgaanbod, module, behandelvormen en trainingen.

Niveau 1: Potentieel

Op dit niveau gaat het voornamelijk over de specificatie van het product. Hoe meer de inhoud van een interventie de nieuwste inzichten in een vakgebied weerspiegelt, en hoe duidelijker de interventie in een stappenplan of handleiding uitgelegd kan worden, hoe meer potentie hij in zich heeft om effectief te zijn. Begrippen die belangrijk zijn in het opstellen van een interventie, om deze potentieel effectief te maken zijn: het doel, de doelgroep, de aanpak en de randvoorwaarden. Deze potentie is op te vatten als een eerste minimale indicatie voor de effectiviteit van de interventie.

Niveau 2. Veelbelovend

Belangrijk binnen dit niveau is dat men van een interventie aannemelijk kan maken dat deze werkt.

Het gaat om het maken van een interventietheorie, die zowel gebaseerd is op praktijkervaringen als wetenschappelijke bevindingen. Een goede interventietheorie maakt een interventie veelbelovend.

Vragen waar een antwoord op gegeven moet worden zijn: „Hoe wordt door het inzetten van de bedoelde interventie de gewenste uitkomst bij de beoogde doelgroep bereikt?‟ en „Welke rol spelen algemene werkzame factoren om de doelen te bereiken en welke specifiek werkzame factoren voegt de interventie hieraan toe?‟

Niveau 3. Doeltreffend

Op dit niveau gaat de nieuwsgierigheid uit naar de empirische gegevens over de elementen van de interventie. Vragen die hierbij centraal staan, zijn: Wordt de interventie uitgevoerd zoals bedoeld?

Worden de gewenste uitkomsten ook behaald en wordt de beoogde doelgroep bereikt? Als het ware wordt de praktijk ingericht als meetlaboratorium. Als vastgesteld kan worden dat de geformuleerde doelen of gewenste veranderingen bereikt zijn, en men bovendien heeft kunnen vaststellen dat de bedoelde interventies ook volgens plan verstrekt zijn aan de beoogde doelgroep, dan is de

bewijsvoering van een effectieve interventie weer een stapje verder gebracht.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Ruim 25% van de bevraagde studenten denkt veel minder te hebben geleerd tijdens deze thuisperiode dan dat ze normaal op school zouden leren, 33% denk iets minder.. Interessant is

B 1 De bepalingen in de artikelen 6.2 tot en met 6.4 zijn niet van toepassing op de werknemer die op grond van de Regeling in- en doorstroombanen voor langdurig werklozen (Stb.

/ Popstars is geënsceneerd en Worlds

2) Enkele grondwetsbepalingen staan delegatie niet toe; dan is dus experimenteren bij lager voorschrift niet toegestaan. 3) Is delegatie in concreto mogelijk, dan is, als niet aan

Deze vragen hebben betrekking op de mogelijkheid om de productiviteit van publieke voorzieningen te kunnen meten, evenals de effecten van instrumenten op de productiviteit..

De visitatiecommissie concludeert op grond van de gesprekken en de onderliggende documentatie dat de opleiding voldoet aan de standaard rond de onderwijsleeromgeving.

Omdat het SPH-werkveld gericht is op mens en maatschappij, is het van belang dat Sociaal Agogen kennis hebben van de problemen omtrent alcoholgebruik onder jongeren van twaalf tot

Grondstoffen ontgonnen binnen Vlaanderen (productieperspectief) en door de Vlaamse consumptie (consumptieperspectief) in 2016 volgens het Vlaamse IO-model... MOBILITEIT,