• No results found

6.1 Conclusie

Het onderzoek naar de rechtspositie van gedetineerden en terbeschikkinggestelden bij het nemen van een beslissing rondom orgaandonatie bij leven, deelname aan medisch-wetenschappelijk onderzoek en euthanasie heeft mij diverse inzichten gegeven, welke ik zal toelichten.

De rechtspositie van gedetineerden en terbeschikkinggestelden is ongeveer gelijk aan die van de ‘vrije’ burger. Immers is een gedetineerde of terbeschikkinggestelde krachtens de Grondwet beroofd van zijn feitelijke vrijheid, maar gelden voor hem nog steeds grondrechten en plichten. Alleen in het geval van noodzakelijkheid in het belang van de handhaving van de orde of veiligheid binnen een samenleving of onverenigbaarheid van de uitoefening van de grondrechten en de vrijheidsontneming is het mogelijk om een persoon van wie de vrijheid ontnomen is te beperken in de uitoefening van zijn of haar grondrechten. Echter, ik concludeer uit mijn onderzoek dat van deze noodzakelijkheid geen sprake is of kan zijn in het geval van orgaandonatie bij leven, deelname aan medisch-wetenschappelijk onderzoek en euthanasie, waardoor deze mogelijkheid tot beperking op de uitoefening van grondrechten niet opgaat.

Om het recht van een gedetineerde en terbeschikkinggestelde op het nemen van een bijzondere beslissing te bepalen heb ik voornamelijk gekeken naar datgene wat in de specifieke wet- en regelgeving, zoals de Wet op de

orgaandonatie, de Wet medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen en de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding, vervat is. Immers is er in de reguliere wet- en regelgeving, zoals de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst, het Burgerlijk Wetboek of het Wetboek van strafrecht, over deze

specifieke onderwerpen weinig terug te vinden.

In het geval van orgaandonatie bij leven dient er aan diverse voorwaarden uit de Wet op de Orgaandonatie voldaan te worden. Deze voorwaarden zijn onder andere dat er voldaan wordt aan het toestemmingsvereiste. In het geval van wilsbekwaamheid levert dit geen belemmering op, maar in het geval van wilsonbekwaamheid is dit wel een beperking. Echter kan de toestemming ook door een wettelijk vertegenwoordiger, voogd of mentor worden verleend. Er gelden dan wel aanvullende vereisten, zo moet er sprake zijn van een regenererend orgaan, moet de donatie plaatsvinden ten behoeve va een bloedverwant in de tweede graad die in levensgevaar verkeert en dit levensgevaar op geen andere wijze af te wenden is en moet de donor een zwaarwegend belang hebben bij het afwenden van dit levensgevaar. Dit wil zeggen dat de donor in de toekomst wellicht afhankelijk is of zal zijn van degene die het donororgaan ontvangt. Een ander vereiste is dat er sprake moet zijn van ‘vrijelijk gegeven toestemming’. Uit de parlementaire geschiedenis is af te leiden dat hieronder verstaan wordt dat de beslissing in volle vrijheid genomen en zonder zware morele druk genomen is. De term volle vrijheid slaat hier op de psychische druk waaronder een gedetineerde of terbeschikkinggestelde tot een beslissing heeft kunnen komen. De fysieke onvrijheid speelt geen enkele rol. Het hangt af van de omstandigheden van het geval of de gedetineerde of terbeschikkinggestelde onafhankelijk en dus in volle vrijheid tot zijn beslissing heeft kunnen komen. In principe is hier niet uit af te leiden dat een gedetineerde of terbeschikkinggestelde niet in staat is om deze beslissing te maken. Mijn conclusie is dan ook dat indien er, in het geval van orgaandonatie bij leven, voldaan wordt aan alle gestelde voorwaarden van de Wet op de orgaandonatie er geen enkele belemmering voor een gedetineerde of terbeschikkinggestelde bestaat om hier daadwerkelijk toe over te gaan.

Uit het onderzoek blijkt dat de rechtpositie van gedetineerden en terbeschikkinggestelden bij orgaandonatie bij leven en euthanasie redelijk overeen komt. In het geval van euthanasie is er namelijk ook geen enkele relevante wettelijke bepaling die strekt tot een verbod op het doen van een verzoek tot euthanasie door een juridisch onvrij persoon. Indien er aan de voorwaarden van de Euthanasiewet voldaan wordt is er voor de gedetineerde of terbeschikkinggestelde geen enkele belemmering. Kanttekening hierbij is wel dat de voorwaarden van de

Scriptie Master Gezondheidsrecht – N.L. van Rietschoten – Universiteit van Amsterdam 2016

3

7

Euthanasiewet op dermate wijze zijn geformuleerd dat het praktisch niet mogelijk is om op een vrij simpele wijze

aan deze voorwaarden te voldoen. Op deze manier is al een bepaalde grens ingebouwd. Dit is dus een overeenkomst met orgaandonatie bij leven; als er voldaan wordt aan de voorwaarden die gesteld worden in de specifieke wet is er in principe geen enkele belemmering voor de gedetineerde of terbeschikkinggestelde. Echter is er wel een verschil. In tegenstelling tot orgaandonatie bij leven is het in het geval van euthanasie is het voor een wilsonbekwaam persoon niet mogelijk om een verzoek in te dienen. Wilsonbekwame personen zijn op basis van de wet uitgesloten van deelname.

De vreemde eend in de bijt is de deelname aan medisch-wetenschappelijk onderzoek door een gedetineerde of terbeschikkinggestelde, omdat er wel wettelijke bepalingen en aanbevelingen bestaan die van toepassing zijn op deze bijzondere beslissing. Uit de artikel 5 van de Wet medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen komt naar voren dat er een verbod is op deelname aan medisch-wetenschappelijk onderzoek door mensen die niet in vrijheid over hun deelname kunnen beslissen, tenzij het onderzoek aan de betrokken proefpersoon zelf ten goede kan komen en het onderzoek op geen andere categorie proefpersonen kan worden verricht dan de categorie proefpersonen waaronder de desbetreffende persoon valt is het verbod op deelname niet van toepassing. Tevens stelt artikel 4 van dezelfde wet dat het voor wilsonbekwame personen ook mogelijk is om deel te nemen als het onderzoek de proefpersoon zelf ten goede kan komen, het onderzoek alleen met proefpersonen uit de categorie waartoe de desbetreffende proefpersoon behoort kan worden verricht en het onderzoek verwaarloosbare risico’s en minimale bezwaren met zich meebrengt. Hieruit leidde ik af dat deelname aan onderzoek mogelijk is, mits gedetineerden of terbeschikkinggestelden aan alle gestelde voorwaarden van zowel de Wet medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen als de voorwaarden van het onderzoek zelf voldoen. Wilsbekwaam of wilsonbekwaam speelt hierbij geen rol.

In artikel 7 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten is tevens een verbod op deelname aan medische experimenten opgenomen indien personen niet in vrijheid hun toestemming hebben kunnen verlenen. Evenals bij orgaandonatie bij leven geldt hierbij dat het draait om de psychische omstandigheden waaronder een persoon tot deze beslissing is gekomen en niet om de fysieke toestand waarin de persoon verkeert. Het verbod van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten gaat dus wel op indien er sprake is van een van buitenaf opgelegde wil of druk, maar is niet per definitie van toepassing in het geval van gedetineerden of terbeschikkinggestelden.

Echter, is er, ten aanzien van medisch-wetenschappelijk onderzoek, in Europese softlaw wel degelijk een verbod op deelname aan medisch-wetenschappelijk onderzoek door ‘prisoners’. Uit artikel 48 van de European Prison

Rules 2006 blijkt dat ‘prisoners’, waaronder eenieder die door een juridische autoriteit van zijn vrijheid ontnomen

is en in gevangenschap verkeert wordt verstaan, uitgesloten zijn van deelname aan medisch-wetenschappelijk onderzoek. Dit verbod wordt door de Body of Principles for the protection of all persons under any form of

detention or imprisonment bevestigd in Principle 22 door te stellen dat het verboden is om een gedetineerd of ter

beschikking gesteld persoon te onderwerpen aan medisch-wetenschappelijk onderzoek, zelfs als de persoon zijn toestemming heeft verleend. Aangezien beide bepalingen softlaw zijn en dus gezien kunnen worden als aanbevelingen kan hier geen rechtskracht aan worden ontleend, in tegenstelling tot de Wet medisch-

wetenschappelijk onderzoek met mensen, hetgeen geldend recht is. Echter, neigt zowel het nationale geldende

recht als de softlaw sterk naar een verbod op deelname aan medisch-wetenschappelijk onderzoek.

Kortom, hieruit kan ik concluderen dat het doneren van een orgaan bij leven of het indienen van een euthanasieverzoek door een gedetineerde of terbeschikkinggestelde op basis van de huidige wet- en regelgeving in principe gewoon mogelijk moet kunnen zijn, mits aan alle gestelde voorwaarden voldaan wordt. De enige categorie personen die uitgesloten is van het indienen van een euthanasieverzoek zijn de wilsonbekwame gedetineerden en terbeschikkinggestelden, omdat dit één van de vereisten is van de Euthanasiewet. De beslissingen rondom deelname aan medisch-wetenschappelijk onderzoek is de enige afwijkende in dit geval.

Scriptie Master Gezondheidsrecht – N.L. van Rietschoten – Universiteit van Amsterdam 2016

3

8

Indien men alleen zou kijken naar de Nederlandse wet- en regelgeving zou men tot dezelfde conclusie als voor orgaandonatie bij leven en euthanasie onderzoek kunnen komen, ware het niet dat er over deelname aan medisch-wetenschappelijk onderzoek het een en ander is opgenomen in Europese regelgeving. Uit diverse internationale bepalingen vloeit een verbod voort op deelname aan medisch-wetenschappelijk onderzoek door gedetineerden of terbeschikkinggestelden, echte kan aan deze internationale bepalingen geen rechtskracht verbonden worden. Als men kijkt naar de strekking van het nationale en internationale recht met betrekking tot deelname aan medisch-wetenschappelijk onderzoek kan er geneigd worden naar een verbod op deelname, maar dit is niet duidelijk in een artikel vervat. Geconcludeerd kan worden dat een gedetineerde en/of terbeschikkinggestelde het recht toekomt om een beslissing te nemen op het gebied van orgaandonatie bij leven, deelname aan medisch-wetenschappelijk onderzoek en euthanasie. Alleen wilsonbekwame gedetineerden en wilsonbekwame terbeschikkinggestelden zijn uitgesloten van het indienen van een verzoek tot euthanasie.

6.2 Aanbevelingen

Tijdens mijn onderzoek ben ik tot de conclusie gekomen dat er weinig wet- en regelgeving is dat is toegespitst op de bijzondere rechtspositie van gedetineerden en terbeschikkinggestelden. Alleen in het geval van deelname aan medisch-wetenschappelijk onderzoek is er sprake van een absoluut verbod. Hierdoor ben ik tot een tweetal aanbevelingen gekomen om de onduidelijkheid rondom dit onderwerp weg te nemen.

Naar aanleiding van het interview met mr. drs. J. Mastenbroek – Oste en de summiere hoeveelheid voorhanden zijnde jurisprudentie ben ik tot de conclusie gekomen dat het nemen van een beslissing rondom orgaandonatie bij leven, medisch-wetenschappelijk onderzoek of euthanasie niet erg leeft binnen de muren van een gevangenis of tbs-kliniek. Mr. drs. J. Mastenbroek – Oste nam het standpunt in dat elk mens, gedetineerd, ter beschikking gesteld, wilsbekwaam of wilsonbekwaam het recht toekomt op het nemen van een bijzondere beslissingen. Gelet op het feit dat er aan orgaandonatie, medisch-wetenschappelijk onderzoek en euthanasie al zulke strenge voorwaarden zijn verbonden verwacht zij niet dat er zomaar misbruik van deze bijzondere handelingen kan worden gemaakt. Zodra iemand voldoet aan de in de wet opgenomen voorwaarden en daarbij ook per geval getoetst wordt aan de wilsbekwaamheid of wilsonbekwaamheid van de persoon ziet zij geen belemmering voor de uitoefening van deze rechten. Ik deel deze mening met haar. Bovendien gaf zij aan dat het argument dat er rekening gehouden moet worden met de slachtoffers eigenlijk niet geheel van toepassing is, omdat het volledige beleid wordt toegespitst op de slachtoffers van de delinquent. Bovendien zijn het vrijheidsbenemende straffen of maatregelen die gericht zijn op het verminderen of beheersen van recidivegevaar, niet op de belangen van de slachtoffers en kan daarom niet het recht op het nemen van een bijzondere beslissing belemmeren. Op basis hiervan heb ik twee aanbevelingen.

1. Specificeren van de term ‘vrijheid’ in de Wet op de Orgaandonatie en de Wet medisch-