• No results found

6.1 Inleiding

In dit hoofdstuk worden de onderzoeksvragen en in het verlengde hiervan de

probleemstelling doormiddel van de verzamelde gegevens beantwoord en conclusies getrokken.

6.2 Beantwoording onderzoeksvragen

De onderzoeker heeft voorafgaand aan het onderzoek de volgende vier onderzoeksvragen opgesteld.

6.2.1 Onderzoeksvraag 1 Hierbij gaat het om de vraag:

Wat is de omvang en betekenis van culturele erfgoedwaarden?

Uit het uitgevoerde literatuuronderzoek blijkt dat er rekening moet worden gehouden met het feit dat het hier bij uitstek een pluriform begrip betreft. Met andere woorden, het betreft een begrip die een breed scala aan verschijningsvormen kent. Deze verschijningsvormen kunnen zowel materieel als immaterieel zijn maar hebben altijd een relatie met het verleden. Er wordt gesproken over materiële verschijningsvormen als er sprake is van concrete tastbare

overblijfselen, zoals: gebouwen, archeologische vondsten en complete landschappen. Immateriële verschijningsvormen daarentegen uiten zich bijvoorbeeld in de vorm van verhalen, herinneringen, plaats- en veldnamen en tradities. De genoemde relatie met het verleden is een belangrijk element. Dit geeft het erfgoed wortels in de geschiedenis, waardoor erfgoed een zekere mate van historische authenticiteit bezit. Dit kenmerk is van wezenlijk belang aangezien veel mensen behoefte hebben aan iets dat hen verbindt met gebeurtenissen of personen uit het verleden.

In de huidige tijd wordt cultureel erfgoed vrijwel uitsluitend in wetenschappelijk- inhoudelijke of cultuurhistorische termen gedefinieerd. Het blijkt dat er doorgaans wordt gekeken naar de historie ervan in wetenschappelijke zin en naar de conditie van het erfgoed. Hierbij gaat het om de gaafheid en de betekenis die het erfgoed voor geschiedschrijving van professionele archeologen en historici heeft. Andersoortige waarden spelen hierdoor dan ook nauwelijks een rol. Dat deze niet benoemde (andersoortige) waarden van cultureel erfgoed geen of zeer minimale rol spelen is een gemis, aangezien deze, of wellicht juist deze, waarden een grote invloed uitoefenen op de leefomgeving.

Bij deze andersoortige waarden kan gedacht worden aan: De gebruikswaarde, waarbij het gaat om de mate waarin het erfgoed nuttig is in het alledaagse leven. Het betreft hier functies als werken, wonen en winkelen. De marktwaarde, deze waarde komt als financiële waarde onder invloed van vraag en aanbod tot stand.

De belevingswaarde, hierbij speelt de mate van gevoel en emotie een belangrijke rol. Het gaat daarbij om het ervaren van het directe en onmiddellijk contact met het verleden. Factoren als geloofwaardigheid, authenticiteit, echtheid en waarheid nemen hier een belangrijke plaats in. Er is niet alleen sprake van abstracte beschouwing, maar ook van concrete ervaring en beleving. Het emotionele element dat mensen hierbij ervaren neemt een zeer belangrijke plaats in. De onderscheidingswaarde, waarin wordt onderkent dat cultureel erfgoed van oudsher een direct verband heeft met uitdrukkingen als eerbied, achting en respect. Deze eigenschap geeft het erfgoed, maar ook zijn omgeving, uitstraling en aanzien. En de levensbeschouwelijke waarde, waarin wordt aangegeven dat cultureel erfgoed door zijn geschiedenis vaak wordt geassocieerd met bepaalde normen en waarden. Deze kenmerken kunnen worden ingezet om een dorp, stad of gebied op de kaart te zetten, er is in dat geval sprake van citymarketing. Hiervan is bijvoorbeeld sprake als een stad zich naar aanleiding van het aanwezige cultureel erfgoed uit haar mijnbouwverleden presenteert als de stad van hard werken, vertrouwen, tolerantie en verenigingsleven.

6.2.2 Onderzoeksvraag 2 Hierbij gaat het om de vraag:

Op welke manier kunnen culturele erfgoedwaarden invloed uitoefenen op de ruimtelijke kwaliteit?

De term ruimtelijke kwaliteit wordt in de literatuur veelal gedefinieerd als “gebruikswaarde + belevingswaarde + toekomstwaarde”. Waarbij de gebruikswaarde de functionele kant van de ruimtelijke kwaliteit vertegenwoordigd. Voorbeelden hiervan zijn bijvoorbeeld: wonen, werken en recreëren. Ook financiële zaken als economisch rendement kunnen onder deze waarde worden geschaard. De belevingswaarde herbergt kenmerken als herkenbaarheid, identiteit, attractiewaarde, cultuur en eigenheid. Het gaat hierbij dus om de persoonlijke gevoelens die de ruimtelijke kwaliteit bij mensen losmaakt. De toekomstwaarde betreft de houdbaarheid van de ruimtelijke kwaliteit. Het gaat hierbij om drie factoren, dit zijn: de flexibiliteit, de beheersaspecten en de duurzaamheidsaspecten. Bij flexibiliteit speelt de mate van aanpasbaarheid, faseerbaarheid, hergebruikmogelijkheden, etc. een grote rol, de beheersaspecten behelzen zaken als onderhoudskosten en beheerskosten en onder de duurzaamheidsaspecten vallen zaken als energiezuinigheid, biodiversiteit en milieukwaliteit. Hoe de verhouding tussen de bovenstaande waarden in de praktijk is vormgegeven heeft veelal te maken met het doel waarvoor de betreffende ruimte wordt gebruikt. Ruimtelijke kwaliteit is daarom een begrip dat de relatie tussen ruimte en de menselijke gebruiker duidt. Deze relatie komt tot stand door verschillende processen bijvoorbeeld het fysieke gebruik of het gebruik in spirituele betekenis (beleving). Hierbij staat het begrip “waarde” centraal. Mensen kennen aan de functies van de door hen in gebruik genomen ruimte bepaalde waarden toe en bepalen hiermee zelf de mate van de ruimtelijke kwaliteit.

In de bovengenoemde definitie van ruimtelijke kwaliteit komt er een kernwaarde naar voren die bij uitstek overeen komt met één van de benoemde waarden van cultureel erfgoed. Het betreft hier de “belevingswaarde”. Het is dan ook vooral binnen de reikwijdte van deze kernwaarde dat cultureel erfgoed invloed uitoefent op de ruimtelijke kwaliteit. Hierbij gaat het vooral om het gevoel en emotie dat cultureel erfgoed losmaakt. De factoren,

geloofwaardigheid, authenticiteit, echtheid en waarheid nemen hier een belangrijke plaats in. Daarnaast sluiten ook de “onderscheidingswaarde” en “levensbeschouwelijke waarde” van cultureel erfgoed aan bij de definitie van ruimtelijke kwaliteit. Hierin komen elementen terug als eerlijkheid, achting, respect en normen en waarden uit het verleden. De mate waarin culturele erfgoedwaarden in een bepaald gebied aanwezig zijn heeft daardoor invloed op de ruimtelijke kwaliteit daarvan.

Gezien zijn directe relatie met gevoel en emotie wordt ruimtelijke kwaliteit sinds enige tijd steeds vaker in verband gebracht met de uitdrukking ruimtelijke identiteit. Hierbij wordt de ruimtelijke kwaliteit toegespitst op bepaalde kenmerken van een stad of dorp. Deze

kenmerken geven de stad of het dorp zijn eigen karakter, er kan worden gezegd dat het een bepaalde uitstraling geeft aan een gebied.

Gezien hun kenmerken zijn (culturele) erfgoedwaarden een belangrijke drager van deze identiteit. Mensen zijn gevoelig voor een “eigen” karakteristieke omgeving. Onderzoek heeft uitgewezen dat mensen zich aangetrokken voelen tot plaatsten die zij herkennen en waar zij een zekere band mee hebben. Sporen uit het verleden, die veelal verankerd zitten in

cultureel erfgoed, spelen hierin een hoofdrol.

6.2.3 Onderzoeksvraag 3 Hierbij gaat het om de vraag:

Op welke wijze maakt de gemeente Hof van Twente gebruik van culturele erfgoedwaarden binnen het huidige beleidsinstrumentarium, en hoe zou de gemeente de rol van deze waarden kunnen versterken?

Uit een inventarisatie onder alle gemeentelijke beleidsstukken blijkt dat 16 stukken in meer of mindere mate een relatie hebben met (culturele) erfgoedwaarden. Deze relatie tussen de beleidsstukken en de culturele erfgoedwaarden kunnen zich op verschillende vlakken manifesteren. Om eenheid te krijgen op de vraag op welk vlak, of vlakken, culturele

erfgoedwaarden invloed uitoefenen op de verschillende beleidsstukken heeft de onderzoeker de raakvlakken gevangen in vier steekwoorden. Dit zijn: “benoemen”, “beschermen”,

“versterken” en “exploiteren”. Op deze wijze is het mogelijk de relatie tussen beleidsstuk en culturele erfgoedwaarden te duiden, kunnen de verschillende beleidsstukken met elkaar worden vergeleken en wordt inzicht gekregen op welke wijze en in welke mate de gemeente gebruik maakt van culturele erfgoedwaarden.

De vier steekwoorden zijn als volgt gedefinieerd: • Benoemen : een naam geven, duiden • Beschermen : behoeden voor gevaar • Versterken : sterker maken, uitbreiden

• Exploiteren : drijven, zo gebruiken dat het winst oplevert

In veel van de 16 beleidsstukken ligt het zwaartepunt in het benoemen en beschermen van erfgoedwaarden. In de geanalyseerde beleidsstukken is er 11 maal een onderdeel

aangetroffen waarin cultureel erfgoed wordt benoemd en 12 maal waarbij cultureel erfgoed wordt beschermt. Dit betreft in de meeste gevallen materiele waarden zoals gebouwen, archeologische bodemvondsten, monumentale bomen en beschermde stads- en dorpsgezichten.

Naast het benoemen en beschermen wordt er in 5 beleidsstukken ingegaan op (mogelijke) maatregelen om de positie van cultureel erfgoed te versterken. Hierbij gaat het om het uitbreiden van reeds bestaande regelingen als subsidiemogelijkheden voor het verbeteren van monumenten en het uitbreiden van het aantal monumenten. In één beleidsstuk wordt geadviseerd om de identiteit van de verschillende kernen van de gemeente te versterken. Er worden echter geen voorstellen gedaan op welke wijze het versterken van de identiteit zou kunnen plaatsvinden.

Het onderdeel exploiteren komt het minst voor in de gemeentelijke stukken. Dit raakvlak komt in 2 beleidsstukken naar voren. Het eerste beleidsstuk betreft de “Erfgoednota” waarin wordt voorgesteld om de communicatie over het culturele erfgoed dat de gemeente Hof van Twente zo bijzonder maakt te intensiveren en om het aanwijzen van nieuwe monumenten waarbij er specifiek rekening wordt gehouden met de factor toerisme. Bij het tweede

beleidsstuk gaat het om het “Standaard handboek bestemmingsplannen”. Hier gaat het om het opnemen van minder gedetailleerde gebruiksvoorschriften in bestemmingsplannen, waardoor de mogelijkheden voor het gebruik van panden wordt vergroot. Hoewel dit beleid niet enkel is toegesneden op erfgoed, kan dit vooral voor cultureel erfgoed een positieve impuls zijn. Indien een historisch pand in afwijking van zijn oorspronkelijke functie kan worden gebruikt dan kan dit grote invloed uitoefenen op de exploiteerbaarheid van het pand en zijn culturele erfgoedwaarden.

Uit de analyse komt naar voren dat het gemeentelijke beleid zich vrijwel uitsluitend op de waarden van reeds beschermt erfgoed richt. De gemeente Hof van Twente schenkt in haar beleidsinstrumentarium vrijwel geen aandacht aan de erfgoed dat geen monumentale status heeft. Terwijl ook dit erfgoed wel een grote invloed heeft, of beter gezegd zou kunnen hebben, op de ruimtelijke kwaliteit. Dit zou een reden kunnen zijn om erfgoed zonder monumentale status bij doelstellingen voor het vergroten van de ruimtelijke kwaliteit te betrekken. Daarnaast wordt in het beleid niet of nauwelijks gerefereerd aan immateriële culturele erfgoedwaarden. Uit het onderzoek blijkt echter dat immaterieel culturele erfgoed

een belangrijke factor is in de beleving van de “ruimtelijke identiteit” door de bewoners, gebruikers en bezoekers. Bij de ruimtelijke identiteit wordt de ruimtelijke kwaliteit toegespitst op bepaalde kenmerken van stad of dorp waardoor deze zijn eigen karakter houdt of juist versterkt. Door ook deze immateriële waarden nadrukkelijker in de gemeentelijke

beleidsstukken te “benoemen, beschermen, versterken en exploiteren” worden de culturele erfgoedwaarden vanuit een breder spectrum belicht hetgeen kan leiden tot een verrijking van het gemeentelijk beleid .

Daarnaast blijken de geanalyseerde gemeentelijke beleidsstukken, op enkele uitzonderingen na, van vrij recente datum te zijn. De stukken zijn vrijwel allemaal vastgesteld na 2010. Hoewel de meeste beleidsstukken uit dezelfde tijdsperiode komen blijkt uit het onderzoek dat er doorgaans geen sprake is van een onderlinge afstemming, of een relatie, tussen de beleidsstukken. Door de verschillende beleidsstukken op elkaar af te stemmen kan er duidelijker in beeld worden gebracht welke culturele erfgoedwaarden aanwezig zijn en op welke wijze deze waarden elkaar kunnen versterken.

6.2.4 Onderzoeksvraag 4 Hierbij gaat het om de vraag:

Wat zou de meerwaarde van het instellen van een puienregeling als aanvulling op het bestaande instrumentarium kunnen zijn voor de ruimtelijke kwaliteitsbeleving van de stads- en dorpscentra in de gemeente Hof van Twente?

Gemeenten die al een puienregeling hebben opgenomen in hun beleidsprogramma deden dit met het doel om de uitstraling van de gevels/puien in de centrumgebieden te verbeteren. Dit door met een tegemoetkoming in de kosten de eigenaren van de panden te stimuleren hun panden aan te passen dan wel te restaureren. Einddoelstelling van deze regeling is het aantrekkelijker maken van het betreffende gebied voor bewoners, gebruikers en bezoekers, hetgeen een positieve economische uitwerking kan hebben.

Interviews, gehouden onder eigenaren die aan de puienregeling in de stad Hengelo hebben deelgenomen, geven aan dat de puienregeling een belangrijke factor is geweest in hun afweging om de winkelpuien te restaureren. In twee gevallen is de puienregeling zelfs doorslaggevend geweest in deze beslissing. Daarnaast zijn zij allen van mening dat er door de puienregeling meer eigenaren met hun panden aan de slag zijn gegaan.

Tot slot geven de respondenten aan dat de regeling een bijdrage levert aan het verhogen van de ruimtelijke kwaliteit van het centrum. Dit aangezien de gerestaureerde en daardoor herkenbare panden het centrum van Hengelo meer uitstraling hebben gegeven. Het vitaler en aantrekkelijker maken van centrumgebieden door het verbeteren van de uitstraling van de winkelpanden sluit ook aan bij de uitgangspunten van de “Structuurvisie masterplan centrum Goor”. Dit beleidsplan is één van de aanleidingen geweest om de meerwaarde van een puienregeling te onderzoeken.

Uit een inventarisatie van het bestaande beleidsinstrumentarium van de gemeente Hof van Twente blijkt dat er één regeling is vastgesteld die zich direct richt op het verbeteren van erfgoed. Dit wordt bewerkstelligd door de eigenaren van erfgoed te stimuleren tot het uitvoeren van onderhoud- en/of restauratiewerkzaamheden. Het betreft hier de subsidieregeling voor gemeentelijke monumenten. Daarnaast is er een soortgelijke

rijksregeling voor rijksmonumenten. Door de monumentale status is het voor deze eigenaren, onder voorwaarden, mogelijk subsidie te krijgen voor het verbeteren/restaureren van gevels en puien. Door het invoeren van een puienregeling zou het ook mogelijk worden om de puien van andere panden, die weliswaar geen monumentale status hebben maar wel van groot belang zijn voor de ruimtelijke beleving, hun elan terug te geven. Hierdoor komt een groter aantal eigenaren in aanmerking om de gevels en puien van hun panden te verbeteren. Hierdoor ontstaat er een potentiele grotere dekking van aangepaste puien in de

centrumgebieden, hetgeen het effect van de (individuele) verbeteringen kan versterken tot een meer samenhangend geheel.

In het onderzoek is bij vier gemeenten de opzet van de puienregelingen geanalyseerd. Hieruit blijkt dat deze gemeenten hun regelingen in hoofdzaak hebben toegespitst op panden met monumentale of historische waarden.

Zoals in onderzoeksvraag 1 en 2 door literatuurstudie naar voren is gekomen bestaat er een belangrijke link tussen de geschiedenis (historie) van panden en de “belevingswaarde” die één van de drie pijlers van de ruimtelijke kwaliteit vormt. Het instellen van een puienregeling, die geënt is op het terugbrengen van de monumentale of historische waarden, kan er toe bijdragen dat de historische waarden van de panden wordt versterkt. Hierdoor zal de

geschiedenis van deze panden een prominentere rol in het straatbeeld gaan spelen, hetgeen een positieve invloed heeft op de ruimtelijke kwaliteitsbeleving.

Hoewel het eventueel instellen van een puienregeling naar verwachting de meeste impact heeft op de “belevingswaarde” bestaat er ook een relatie met de “gebruikswaarde”.

Zo blijkt dat cultureel erfgoed bijdraagt aan de waardeontwikkeling van vastgoed. Dit geldt zowel voor het cultureel erfgoed zelf (direct) als voor het omliggend onroerend goed die geen culturele erfgoedwaarden in zich hebben (indirect). Door het nadrukkelijker etaleren van de aanwezige karakteristieke of historische waarden kan deze waardeontwikkeling worden gestimuleerd. Daarnaast wijst onderzoek uit dat er een duidelijke relatie bestaat tussen cultureel erfgoed en toerisme. Toeristen zijn bereid verder te reizen indien in een stad of dorp meer erfgoed aanwezig is.

Tot slot heeft erfgoed invloed op het vestigingsgedrag van mensen. Het aanwezige erfgoed wordt doorgaans gezien als “publiek goed” en is vaak één van de factoren die de identiteit van de stad of het dorp bepaald. Dit kan de aantrekkelijkheid van een stad of dorp vergroten en de komst van bewoners, winkels, restaurants, etcetera bevorderen.

Naast de hierboven genoemde aspecten kan een puienregeling ook op andere vlakken invloed uitoefenen. Deze invloed komt echter niet voort uit de karakteristieke of historische kenmerken, maar kan meer worden gezien als “bijvangst”. Zo kan het aanpassen van de winkelpuien door het toepassen van nieuwe materialen ook invloed uitoefenen op de

beheers- en/of duurzaamheidsaspecten van de “toekomstwaarde”. Dit omdat het aanpassen van een pui ertoe kan bijdragen dat de onderhoudskosten dalen en de energiezuinigheid wordt bevorderd. Ook ten aanzien van de “gebruikswaarde” zijn er dergelijke raakvlakken met een eventuele puienregeling aanwezig. Zo kunnen de nuttige gebruiksmogelijkheden van een pand door het aanpassen van de pui worden vergroot. Dit kan een positief effect hebben op de verhuurbaarheid.

6.3 Beantwoording probleemstelling

Bij het onderzoek stond de volgende probleemstelling centraal:

Welke mogelijkheden zijn er om waarden van cultureel erfgoed een rol te laten spelen bij het vergroten van de ruimtelijke kwaliteit van stads- en dorpscentra, op welke wijze oefenen deze waarden invloed uit op het huidige beleid van de gemeente Hof van Twente en kan het instellen van een puienregeling een nuttige aanvulling op dit huidige beleid zijn?

Uit het onderzoek blijkt dat de invloed die cultureel erfgoed uitoefent op de ruimtelijke kwaliteit met name op het gebied van de “belevingswaarde” is gelegen. Belevingswaarde is het gevoel en de emotie die bewoners, gebruikers en bezoekers van een bepaald gebied ervaren. De mate waarin cultureel erfgoed aanwezig is speelt hierdoor een niet te miskennen rol in de mate van ruimtelijke kwaliteit. Zo kan door het versterken van monumentale of historische waarden van een stads- of dorpscentrum, de ruimtelijke kwaliteit ervan worden vergroot. Tevens blijkt dat panden, door het terugbrengen van hun traditionele

verschijningsvormen, in veel gevallen een meer herkenbaar en eigen karakter

tentoonspreiden. Mensen zijn gevoelig voor een “eigen” karakteristieke omgeving, ofwel een eigen identiteit. Onderzoek heeft uitgewezen dat mensen zich aangetrokken voelen tot plaatsen die zij herkennen en waar zij een zekere band mee hebben. Sporen uit het verleden, die veelal verankerd zitten in cultureel erfgoed, spelen hierin een hoofdrol.

Door deze link met een eigen identiteit heeft cultureel erfgoed ook invloed op het

vestigingsgedrag van mensen. Het vergroten van de eigen identiteit kan een stad- of dorp aantrekkelijker maken en hiermee de komst of het behoud, van bewoners, winkels, restaurants, etc. bevorderen.

Naast de belevingswaarde die door het cultureel erfgoed wordt beïnvloed, heeft erfgoed ook effect op de functionele kant, of de “gebruikswaarde”, van de ruimtelijke kwaliteit.

Dit vertaalt zich onder andere in de waarde van onroerend goed. Uit onderzoek blijkt dat de mate en staat van het aanwezige cultureel erfgoed invloed heeft op de waardeontwikkeling van het vastgoed in dat gebied. De verhoogde waarde geldt niet alleen voor het cultureel erfgoed zelf maar ook voor het omliggende onroerend goed. Daarnaast blijkt dat er een duidelijke relatie bestaat tussen cultureel erfgoed en de mate van toerisme. Indien er meer cultureel erfgoed in een stad- of dorp aanwezig is zijn toeristen bereid hiervoor verder te reizen. Gezien de genoemde positieve uitwerkingen van culturele erfgoedwaarden op de ruimtelijke kwaliteit is het van belang om hier in de gemeentelijke beleidsstukken rekening mee te houden.

Uit een uitgevoerde analyse blijkt dat de gemeentelijke beleidsstukken van Hof van Twente zich hoofdzakelijk toespitsen op het benoemen en beschermen van culturele

erfgoedwaarden. Bij het benoemen en beschermen gaat het om het behoud van de bestaande culturele erfgoedwaarden. Zo zijn er beleidsstukken waarin het aanwezige erfgoed is beschreven en is er beleid waarin regelgeving is opgenomen die het cultureel