• No results found

De afgelopen jaren zijn – met het oog op de veiligheid - regels ontwikkeld voor bijzondere luchtvaartuigen. In de Regeling Modelvliegen was ervoor gekozen drones, met camera, gelijk te behandelen als modelvliegtuigen zonder camera. Maar het is nou juist die camera die het gebruik van drones zo uniek en interessant maakt voor verschillende operatoren, bijvoorbeeld voor journalisten. Een bestuurder van een drone zal zich anders gedragen dan die van een modelvliegtuig, de gekoppelde camera is daarbij doorslaggevend. De unieke eigenschappen van een drone maken niet alleen dat veiligheidsrisico’s toenemen, maar ook dat de fundamentele grondrechten uitingsvrijheid en privacy een rol gaan spelen.

In tegenstelling tot een normaal modelvliegtuig, zal met een drone met camera immers vaker de grenzen op worden gezocht van waar wel en waar niet gevlogen mag worden. De drone wordt immers ingezet als middel op interessante opnames te maken. Er wordt dan niet gevlogen op bijvoorbeeld een terrein van een modelvliegclub, zoals met een ‘normaal’ modelvliegtuig’, maar daarbuiten. Zowel commerciële bestuurders als particulieren zullen drones steeds vaker en langer willen inzetten. Voor beide groepen is het gebruik ervan interessant: bij de ene groep zal het dan gaan om het financieel gewin bij het verkopen van gemaakte beelden, bij de andere groep gaat het puur om het plezier van het terugkijken en verspreiden van die beelden (zonder daarvoor vergoeding te vragen). Dat het tegenwoordig goedkoop is om een drone aan te schaffen, heeft de drempel voor het gebruik ervan nog verder verlaagd. Het onderscheid tussen professionals en particulieren – dat voorheen gemaakt werd in de Regeling Modelvliegen en waarin voor eerstgenoemde groep een verbod gold – is daarmee niet meer representatief meer voor de praktijk als het gaat om veiligheidsrisico’s. Als het gaat om het grondrecht uitingsvrijheid is een dergelijk onderscheid zelfs onwenselijk. Journalisten moeten immers niet minder mogen dan gewone burgers.

De algemene regels voor modelluchtvaartuigen waren aan herziening toe en er moesten regels komen die beter rekening hielden met de unieke eigenschappen van modelluchtvaartuigen die zijn uitgerust met camera. Dat realiseerde ook de Nederlandse wetgever zich. Met de nieuw geïntroduceerde wetgeving is gepoogd de regels meer toepasbaar te maken op drones. Voor commerciële bestuurders wordt het nu gemakkelijk gemaakt om met een drone de lucht in te gaan, en mochten de voorgenomen regels voor mini-drones daadwerkelijk in werking treden, dan mogen ook professionals zonder vergunning vliegen met een drone die minder zwaar is dan 4 kg. Er zullen dan grote verschuivingen plaatsvinden in de bestaande verhoudingen tussen veiligheid,

uitingsvrijheid en privacy. Zo worden de bezwaren omtrent uitingsvrijheid in ieder geval ten dele weggenomen, mogelijk ten nadele van de privacy van burgers.

Er moet door de wetgever nog eens kritisch naar die voorgenomen regels gekeken worden. Een deel van de voorgenomen regels heeft namelijk onwenselijke gevolgen. Dat is bijvoorbeeld het geval als we kijken naar de maximale vlieghoogte van 50 meter. Een journalist zal geen goede overzichtsfoto’s kunnen maken ten behoeve van de nieuwsgaring en er is niet voldoende veiligheidsruimte om fouten te corrigeren. Beter zou een maximale vlieghoogte zijn van 100 meter. Nu het ‘normale’ luchtruim pas op 300 meter begint, vormen ze met die hoogte geenzins een gevaar voor het bemande vliegverkeer. Tegelijkertijd is er met 100 meter meer ruimte om gemaakte fouten te corrigeren en kunnen journalisten betere overzichtsfoto’s maken. Het is verder onduidelijk waarom is gekozen voor een gewichtslimiet van 4 kg bij de kwalificatie als mini-drone, om daarmee vergunningsvrij te mogen opstijgen. Deze maatregel zou ten behoeve van burgers moeten zijn, maar een drone van 4 kg die neerstort kan mogelijk evenveel schade aanrichten als een drone van het dubbele gewicht. Voor journalisten is een dergelijk gewichtslimiet bovendien te laag, nu professionele camera’s niet getild kunnen worden door drones van 4 kg. Met het verschuiven van de norm van 4 kg naar 10 kg, zou het grootste gedeeldt van de commerciële (media)bedrijven tegemoet worden gekomen, omdat die bijna allemaal met drones lichter dan 10 kilo vliegen. Ook hebben fabrikanten dan meer ruimte om drones te ontwikkelen met betere, lichte camera's tot 10 kilo. De wetgever moet dus om redenen van veiligheid en uitingsvrijheid onderzoeken of niet met een ander gewichtslimiet gewerkt kan worden. Omwille van de privacy kan de wetgever verder nog overwegen de horizontale afstand van 50 meter omhoog bij te stellen. Mogelijk maken journalisten even duidelijke overzichtsbeelden bij een horizontale afstand van 100 meter en voelt de burger zich tegelijkertijd minder aangetast in zijn privacy. In dat geval zou een grotere horizontale afstand wenselijker zijn. Nog optimaler zouden concrete uitzonderingsregels zijn voor specifieke operatoren, zoals voor brandweer/politie en eventueel ook voor journalisten, nu de concrete doeleinden voor het gebruik van drones per operator zo sterk verschillen.

Verbeterde wetgeving dient gepaard te gaan met het geven van juiste en volledige informatie. De informatieplicht zal moeten worden aangescherpt, om transparantie en kenbaarheid van het gebruik van drones te verhogen. Voor veel particulieren, maar ook professionals, is het nog onduidelijk wat wel en wat niet mag met een drone. Overtredingen zijn bovendien moeilijk te handhaven. Als men daadwerkelijk de veiligheid wil verhogen, zal men moeten zorgen dat óók de amateur-vlieger op de hoogte is van eventuele veiligheidsrisico’s en de voorschriften. Er moet bovendien een duidelijk platform komen waar je als vlieger direct terecht kunt, waar je alle ins & outs kan raadplegen die

voor jou op dat moment en locatie van toepassing zijn. Er zijn inmiddels al apps waarmee dronevliegers kunnen zien waar niet gevlogen mag worden of beter niet gevlogen kan worden. Het is een goed idee die breed te communiceren. Een kennistoets behoort tot de mogelijkheden, maar die zal dan ook moeten gelden voor amateurvliegers.

Enerzijds moeten de economische en maatschappelijke voordelen van drones volop worden benut, anderzijds moeten de zorgen van burgers over deze technologische ontwikkeling goed in acht worden genomen. Immers: de één is gebaat bij soepelere regelgeving voor commercieel gebruik, de ander vreest er juist voor. Daarbij moeten belangen als veiligheid, het recht op privacy en de vrijheid van meningsuiting goed in overweging worden genomen en dient een optimale afweging te worden gemaakt tussen de verschillende rechten van burgers. De huidige technologie op het gebied van drones gaat extreem snel. Een limiet van 4 kg is over 10 jaar irrelevant geworden. Veel drones zijn nu al 400 gram en ook de kwaliteit van kleine camera’s wordt steeds beter. Morgen zijn de drones zo groot als een mus, misschien zelfs zo groot als een insect. Veiligheidsrisico’s zullen dan minder aan de orde zijn, het recht op privacy (en uitingsvrijheid) des te meer.