• No results found

Component 1: overzicht over de situatie

In document Lokale regie uit macht of onmacht? (pagina 64-69)

5.3 De mate waarin de gemeente de componenten van de regierol invult

5.3.2 Component 1: overzicht over de situatie

OVERZICHT OVER DE SITUATIE: WANNEER SLAAGT DE REGISSEUR HIERIN?

De regisseur blijkt een goed en omvattend beeld van de situatie te hebben:

a het beleidsonderwerp en relevante koppelingen met andere beleidsonderwerpen – in relatie tot de gegeven opdracht of het gegeven vraagstuk – , inclusief:

relevante problemen en de ontwikkeling hierin;

oorzaken voor problemen;

b alle relevante actoren en relevante onderlinge relaties;

c de doelen en belangen van de relevante partijen, alsmede de verschillen en overeenkomsten hiertussen;

d de inbreng die actoren hebben (inhoudelijk en organisatorisch, inclusief ‘hulp- of subregie’);

e relevant beleid (van gezamenlijke of afzonderlijke actoren) en de voortgang en resultaten daarvan.

WELKE ACTIVITEITEN PASSEN BIJ DEZE COMPONENT VAN REGIE?

1 Actoren bevragen op alle relevantie informatie ten behoeve van het verkrijgen van een goed en omvattend beeld van de situatie (volgens de zojuist genoemde punten a tot en met e).

In hoeverre geven gemeenten invulling aan de regiecomponent?

Gemiddeld gesproken geven gemeenten in redelijk grote mate invulling aan de regiecomponent van het verkrijgen van overzicht over de situatie (een score van 3,1 op een schaal van 1 tot 4). Dertien gemeenten komen uit op dit gemiddelde, twee

gemeenten scoren hoger (grote mate) en drie gemeenten minder (enigszsins).

Activiteiten

Langs tal van wegen trachten de gemeenten tot overzicht over de situatie te komen. We geven een aantal voorbeelden:

ONDERZOEK EN MONITOREN

– De gemeente Groningen (veiligheid) maakt gebruik van een heel scala aan instrumenten, zoals een Borgsysteem ten aanzien van de kwaliteit in de openbare ruimte, een Leefbaarheidsmonitor (tweejaarlijks), een Thermometer binnenstad, een detailhandelmonitor en een registratiesysteem van de politie. Deze vermeldt onder andere geweld tegen personen (met uitgaansgeweld gespecificeerd), vernieling en overlast.

– De gemeente Oosterhout hanteert elke drie jaar een burgerijenquête over leefbaarheid en onveilig gevoel. Daarnaast worden in het ‘Samenwerkingsplan, veiligheid in Oosterhout’ per thema de resultaten over de afgelopen jaren gegeven.

Hiervoor gebruikt men de gegevens uit de ‘Piekanalyse Politiek Midden en West Brabant, Unit informatie, Bureau Analyse.

– Voor de gemeente Veenendaal voerde bureau Intomart de ‘Gebiedsmonitor Leefbaarheid en veiligheid’ uit. Deze richt zich op de beleving van een aantal inwoners. Indicatoren zijn: ‘leefbaarheid’ (vervelend of leuk wonen), ‘gevoelens van onveiligheid’, ‘oordeel over woonbuurt’, ‘buurtproblemen’ (waaronder

verloedering), ‘slachtofferschap’, ‘politie en burgers’, ‘voorzieningen en de gemeente’. De gemeente vult deze gegevens aan met constateringen / meldingen van de politie.

– Een aantal gemeenten ontwikkelt eigen monitoren in aanvulling op of vooruitlopend op rijksmonitoren. De gemeenten Den Haag, Culemborg en Helmond ontwikkelen een monitor voor inburgering, om naast taal ook andere componenten te kunnen vaststellen, onder meer op het terrein van werk en sociale redzaamheid. Helmond onderscheidt bijvoorbeeld tien competenties.

Gouda ontwikkelt een monitor op het terrein van voortijdig schoolverlaten. Hoewel er kritiek wordt geleverd op diverse rijksmonitoren (zie ook hoofdstuk 7), hebben deze ook een positieve invloed op het verkrijgen van overzicht. Een projectleider inburgering geeft dit als volgt aan:

“Overzicht krijg je voor een deel door al die overlegsituaties, voor een ander deel krijg je dat omdat je verplicht wordt – en dat is ook maar goed hoor – te monitoren. Je moet gegevens aanleveren. Dit betekent dat je heel goed van tevoren moet weten hoe je je administratie gaat vormgeven. Je bent dan verplicht om regelmatig stil te staan bij vragen als hebben we alles en iedereen in beeld, heeft iedereen alles getekend, heb ik mijn dossiers op orde. In die zin zijn de

accountantscontroles stimulerend voor het beeld dat men van het project heeft.”

– De gemeente Breda (inburgering) heeft een informatieprotocol waarin is vastgelegd wat de gemeente van de partners wil weten en op welke tijdstippen de informatie moet worden aangeleverd. Dit protocol is in overleg met de betrokken externe partijen tot stand gekomen.

– Diverse gemeenten trachten naast activiteiten ook doelen en doelbereiking op te nemen in monitorsystemen. Zo werkt de gemeente Gouda aan een monitor op het terrein van de brede school om resultaten in onder meer de feitelijke ontwikkeling van kinderen te kunnen vaststellen. De huidige monitor brede school richt zich op de aansturing (werkwijze van coördinatieteam), de samenwerking met en

instellingen en de realisatie van activiteiten. Onduidelijk is of men de monitor continueert. Doetinchem gebruikt een monitor die in opdracht van raadscommissie beleidsevaluatie is toegepast. Er wordt gemeten op ‘ontwikkelkansen van kind’,

‘samenwerking tussen scholen en instellingen’ en ‘maatwerk in de wijk’. Op basis van de resultaten wordt nog beslist of men (op deze wijze) doorgaat met

monitoring.

– Opgave voor diverse gemeenten is monitorgegevens te koppelen aan ervaringen van doelgroepen:

– de gemeente Enschede (veiligheid) tracht in de veiligheidsmonitor ervaringen van jongeren en bewoners op te nemen;

– in de gemeente Tiel (inburgering) wil gemeente en betrokken

maatschappelijke partijen naast wat vanwege rijksregels nodig is ook de behoeften van ‘klanten’ in beeld krijgen;

– de gemeente Gouda wendt het wijknetwerk aan om met kinderen van 0 tot 6 en ouders gesprekken te voeren voor een goed beeld van wat wenselijk is ten aanzien van de invulling van de brede school.

OVERLEG

Diverse ambtelijke regisseurs binnen gemeenten geven aan een groot deel van hun tijd aan overleg te besteden. Binnen de onderzochte gemeenten treffen we een variëteit aan overlegstructuren aan. Twee ambtelijke regisseurs in gemeente Culemborg (voor inburgering oudkomers) en gemeente Helmond (voor inburgering oud- en

nieuwkomers) geven aan zeker voor de helft van hun tijd te overleggen. Zij fungeren als spin in een web van overlegvormen en krijgen langs deze weg overzicht – zowel voor hun zelf, als voor de andere betrokken partijen. Eén van hen verwoordt dit als volgt:

“Ik heb eens een overzicht gemaakt van alle overlegstructuren binnen het oudkomersproject, dat is gigantisch. Er is overleg op uitvoerend niveau, van de uitvoerders hier met de uitvoerders op locaties. Er is overleg op klantniveau van de uitvoerders hier met de klanten. Er is overleg van de uitvoerders met de organisaties. Ik heb overleg met onze uitvoerders, met de uitvoerders extern en met de organisaties.

We hebben ook nog een netwerkoverleg om alle partijen weer eens om de tafel te krijgen. Het netwerkoverleg heeft een algemeen informatief karakter om elkaar op de hoogte stellen van

ontwikkelingen, bijvoorbeeld gewijzigde regelgeving en nieuwe opleidingen van het ROC. Het is allemaal veel maar het is wel nuttig.

De kunst is om goed te luisteren naar dingen die niet goed lopen en dan nadenken wat je daar voor oplossingen voor zou kunnen verzinnen. Mijn ervaring is dat je door veel overleg met de verschillende partijen geen misverstanden krijgt. Het is een infrastructuurtje waardoor je elkaar kan bevragen. Er is ook een zodanige sfeer opgebouwd met elkaar waardoor je weet dat iemand altijd serieus wordt genomen.” (ambtenaar)

CLIËNT-VOLGSYSTEEM

Onder andere de gemeente Venlo heeft een client-volgsysteem voor inburgering

ontwikkeld (zowel voor nieuwkomers als oudkomers) in combinatie met het instellen van een trajectbegeleider.

MELDPUNT

Een manier om overzicht over de problematiek te verkrijgen is het instellen van een meldpunt. Gemeente Groningen heeft dit bijvoorbeeld gedaan ten aanzien van overlast.

COÖRDINEREND WETHOUDER

In gemeente Venlo, bijvoorbeeld, zijn drie portefeuillehouders betrokken bij inburgering.

Ter wille van het overzicht is er een coördinerend wethouder benoemd.

GEZAMENLIJK INKOOPBUREAU

Ook een gezamenlijk inkoopbureau wordt gehanteerd als instrument om overzicht te krijgen. Dit gebeurt bijvoorbeeld in de gemeente Venlo voor de inkoop rond arbeid en sociale activering.

Op welke punten is (verdere) verbetering mogelijk?

Ten aanzien van de component van het verkrijgen van overzicht is op diverse punten verbetering mogelijk.

MEER ZICHT OP EFFECTEN

Meest treffend is het beperkte zicht in een groot deel van de onderzochte gemeenten op de effecten in de samenleving van het vervullen van de regierol en van de bemoeienis van gemeentebestuur en andere betrokken partijen voor de samenleving. In de online enquête geeft 21% van de respondenten vanuit het gemeentebestuur aan dat zij geen enkel zicht hebben op de effecten van de regierol tegen 9% van de maatschappelijke partijen.

“Het gemeentebestuur moet meer aandacht hebben voor de effecten en voor de behoefte van de klant.” (vertegenwoordiger

maatschappelijk partij bij inburgering)

“Een wethouder uit Tilburg gaf op een VNG-bijeenkomst aan dat de projecten ‘Taaltrapje’en ‘Opstapje’ onvoldoende werken en daarom beëindigd worden. Hoe dat hier is, weten we niet. Dit voorbeeld maakt duidelijk dat we onvoldoende overzicht hebben over de

effecten van de inspanningen rond inburgering. We hebben overigens wel overzicht van de procesresultaten, de samenwerking.”

(bestuurder)

Diverse gemeenten met name op de terreinen onderwijs en inburgering geven aan dat er wel informatie is over activiteiten en de deelname vanuit de doelgroep aan deze

activiteiten, maar dat er onvoldoende zicht is of deze activiteiten ook tot de gewenste effecten leiden.

ADEQUAAT MONITORSYSTEEM NIET EENVOUDIG

Het opzetten van een goed monitorsysteem blijkt niet eenvoudig. Administratieve lasten, problemen om doelen te concretiseren, indicatoren die juist onwenselijk gedrag

uitlokken, de beperkte toepasbaarheid van gemeentelijke monitor voor gebiedsgerichte aanpak zijn problemen zoals die in diverse gemeenten gesignaleerd worden. Enkele citaten:

“De scholen moeten veel informatie aanleveren voor een provinciale monitor op het terrein van het onderwijsachterstandenbeleid. Zij hebben hier moeite mee ook al omdat het nog niet helemaal duidelijk is wat het oplevert.” (schriftelijk stuk – gemeente)

“We proberen binnen de gemeente een monitor te ontwikkelen. We worstelen daar een tijd mee. De discussie over indicatoren is altijd lastig. Je krijgt vaak achteraf discussie of ze wel juist waren. Bij horeca vind ik goed dat er afspraken zijn gemaakt en je spreekt elkaar aan op de afspraken. Dat is het meest haalbare. De indicatorenset blijkt bovendien vaak moeilijk te herleiden naar de gebiedsgerichte aanpak.” (ambtenaar)

“Wij hebben te weinig zicht of de uitvoerende instantie [op het terrein van inburgering nieuwkomers] de verzuimcontroles goed doen. Dat heeft volgens mij ook met de Rijksregelgeving te maken doordat alleen gekeken wordt of mensen een toets hebben gedaan ontbreekt de noodzaak van strenge verzuimcontroles.” (ambtenaar)

“De gemeente krijgt steeds meer overzicht over doelen, belangen en activiteiten van ketenpartners, maar het kan nog beter. Het is

bijvoorbeeld moeilijk om bij het ROC gegevens boven water te krijgen over verzuim en uitval, terwijl die gegevens wel een belangrijk

sturingsinstrument zijn voor de gemeente, nodig voor lik-op-stuk beleid. Dat die informatie er niet altijd is, ligt ook aan de gemeente zelf. Er wordt lang niet altijd even duidelijk gevraagd en geformuleerd zodat het ROC dus ook niet altijd weet wat ze moeten aanleveren.”

(ambtenaar)

GEEN UNIFORM INFORMATIESYSTEEM

Het overzicht wordt met name op het terrein van onderwijs beperkt door het ontbreken van een uniform informatiesysteem. Een citaat ter illustratie:

“Er is geen uniform informatiesysteem voor alle partijen. Iedereen heeft een eigen systeem om te voldoen aan eigen subsidiegevers.

Koppeling is niet mogelijk – ook qua huidige privacy-regeling. Als zorgsector kunnen we het eigen systeem nog niet loslaten. Dat zelfde geldt nog in sterkere mate voor het onderwijs.” (vertegenwoordiger ROC)

OVERZICHT OP ZOWEL STRATEGISCH ALS UITVOEREND NIVEAU

In diverse gemeenten bestaat er eenzijdig overzicht: óf alleen op uitvoerend niveau, of álleen op strategisch niveau. Een aantal citaten ter illustratie:

“De gemeente heeft geen overzicht. Wij voeren op dit moment voor de gemeente zo’n veertig WIN-trajecten uit. Het overzicht blijft nu hangen op veertig keer een individuele rapportage.”

(vertegenwoordiger uitvoerende organisatie inburgering)

“De gemeente zou nog beter inzicht moeten hebben in visies en strategisch beleid van partijen. Bovendien is er nu nog onvoldoende inzicht in de geldstromen van partners. Kengetallen ontbreken voor een deel.” (directeur openbaar onderwijs)47

VEEL KENNIS, MAAR GÉÉN OVERZICHT

Een aantal gemeenten beschikt over veel kennis. Probleem is echter dat deze kennis niet gebundeld of ontsloten is. Enkele citaten ter illustratie.

“Bestuurders en ambtenaren hebben wel overzicht, maar ze weten niet dat ze het hebben. De veiligheidscoördinator, bijvoorbeeld, weet niet dat er al veel onderzoek is gedaan. Er zijn veel personele

wisselingen. Dit roept verbazing op én irritatie bij de partners.”

(vertegenwoordiger maatschappelijke partij)

“Wij bevragen partners op relevante informatie. Dat gebeurt dan wel vanuit vier sectoren: algemene bijstandswet, nieuwkomers, WIN en de Oudkomersregeling en de Volwasseneneducatie” (ambtenaar)

In document Lokale regie uit macht of onmacht? (pagina 64-69)