• No results found

Collectieve taken

In document Evaluatie SPD nieuwe stijl (pagina 49-51)

3 Ontwikkeling takenpakket

3.2 Collectieve taken

MEE-organisaties ontvangen subsidie voor collectieve cliëntondersteuning. Deze collectieve cli- entondersteuning staat in de subsidieregeling omschreven als bestaande uit:

Tabel 3.5 Collectieve taken

A. het vergaren en verstrekken van informatie en het geven van voorlichting aan cliënten. B. het signaleren van relevante ontwikkelingen en belemmeringen.

C. het scheppen van voorwaarden voor maatschappelijke activering en integratie door middel van het opbouwen en onderhouden van de sociale kaart en relevante netwerken.

Onderzocht is wat de omvang is van deze taken is en hoe deze taken zijn verdeeld over de ver- schillende doelgroepen (§3.2.1) en hoe aan de collectieve taken in de praktijk invulling wordt ge- geven (§3.2.2). Achterliggende vraag is of er sprake is van uniformiteit van het collectieve takenpakket.

3.2.1 Omvang collectieve taken

In de enquête onder de 25 MEE-organisaties is gevraagd naar de omvang van de collectieve ta- ken in Fte’s. Van de 25 MEE-organisaties hebben er 22 deze vraag volledig ingevuld. De resulta- ten op deze vraag zijn gebaseerd op deze 22 MEE-organisaties. Onderstaande tabel laat zien wat de relatieve aandelen van elk van deze taken zijn, gemiddeld over alle MEE’s.

Tabel 3.6 Gemiddeld aantal en percentage fte’s per collectieve dienst in 2005

Fte %

Informatievoorziening en voorlichting 7,4 59,1

Signalering 1,1 8,6

Opbouwen en onderhouden sociale kaart en relevante netwerken 4,0 32,2

Uit deze tabel blijkt dat gemiddeld het grootste deel aan fte’s (7,4) besteed wordt aan de dienst informatievoorziening en voorlichting (59,1%). Het minst wordt besteed aan signalering (1,1 fte, 8,6%). Ongeveer een derde van het aantal fte’s (32,2%) wordt besteed aan het opbouwen en on- derhouden van de sociale kaart en relevante netwerken (dienst C).

Geen van de MEE-organisaties kan aangeven hoe de collectieve taken exact zijn verdeeld over de verschillende doelgroepen. Collectieve taken worden niet naar doelgroep geregistreerd. De MEE-organisaties schatten dat de verdeling onder dienst A van de collectieve taken vergelijkbaar is met de verdeling onder dienst A van de individuele taken (zie hiervoor § 3.1). Uit de Quick Scan Ontwikkeling MEE-organisaties blijkt dat 54% van de respondenten aangeeft dat men knelpunten ervaart bij het bereiken van zintuiglijk gehandicapten met de collectieve cliëntondersteuning. De knelpunten komen grotendeels overeen met de knelpunten bij individuele cliëntondersteuning, name- lijk gebrek aan deskundigheid over en bekendheid bij de nieuwe doelgroepen. Als oplossing wordt in

de Quick Scan genoemd dat MEE-organisaties nog nadrukkelijker en directer bekendheid moet ge- ven aan de collectieve taken. Negenentwintig procent van de respondenten geeft in de Quick Scan aan knelpunten te ervaren bij het bereiken van mensen met een beperking in het autistisch spec-

trum. De knelpunten komen eveneens grotendeels overeen met de knelpunten bij individuele cliënt-

ondersteuning. Als oplossing zou volgens de Quick Scan over het algemeen nauwer contact moeten worden gezocht met zorginstellingen om de samenwerking te bevorderen. Uit de interviews met MEE-organisaties en zorgkantoren, die ten behoeve van de Quick Scan zijn uitgevoerd, blijkt echter ook dat de diversiteit en spreiding van deze doelgroep het bereik door middel van de collectieve cli- entondersteuning bemoeilijkt. Ook geven sommige MEE-organisaties in de Quick Scan aan dat op het moment van meten het op peil houden van kennis belangrijker is dan het verkrijgen van nieuwe kennis. Er blijkt wel dat dit standpunt per MEE-regio verschilt. Uit het interview met de projectorgani- satie van het convenant autisme, dat eveneens is uitgevoerd ten behoeve van de Quick Scan, blijkt dat met name de informatievoorziening en voorlichting van MEE-organisaties niet voldoende is toe- gerust om de autisten te bereiken. Dit verschilt echter per regio. Ook zou men in sommige regio’s moeten aansluiten bij de kennis die al aanwezig is, in plaats van zelf alle kennis te willen verzame- len. Als oplossing hiervoor wordt in de Quick Scan de bundeling van kennis over deze doelgroep door zorgaanbieders en dienstverleners aangegeven.

3.2.2 Inhoud collectieve taken

Door MEE Nederland is een handreiking voor de collectieve taken ontwikkeld. In deze handrei- king worden de verschillende collectieve taken inhoudelijk beschreven en toegelicht: wat houdt deze taak in, welke werkzaamheden vallen hieronder en wie zijn er bij betrokken. Uit de evaluatie blijkt dat alle 25 MEE’s deze handreiking kennen. Vierentwintig van de 25 MEE’s geven aan dat zij hiervan gebruik maken bij de ontwikkeling en uitvoering van de collectieve taken. Echter, zo- als een MEE bestuurder opmerkt:

Het boekje over de collectieve taken is erg algemeen. Er is meer [dat wil zeggen: meer dan bij de individuele diensten] creativiteit vereist om hier inhoud aan te geven..

De ontwikkeling van de collectieve taken is in de Quick Scan ontwikkeling MEE-organisaties ge- meten1. Daarbij is onderscheid gemaakt tussen voorbereiding, uitvoering en afronding van de col- lectieve taken. Het blijkt dat op het moment van onderzoek (november 2005) gemiddeld circa 36% van de MEE-organisaties de ontwikkeling van de collectieve cliëntondersteuning voor de nieuwe doelgroepen in de 2e helft van 2005 verwacht af te ronden. In diezelfde periode is gemid- deld 6% nog met de voorbereiding en 57% met de uitvoering bezig. Ten opzichte van de 1e helft van 2004 (54% voorbereiding, 8% uitvoering, 0% afronding en 38% niet van toepassing) is er dan een flinke vooruitgang geboekt. Met name de ontwikkeling van de signalering lijkt iets achter te lopen, deze taak bevindt zich in de 2e helft 2005 ten opzichte van de andere taken nog veelal in de voorbereidings- en uitvoeringsfase (70%).

______________ 1

Quick scan ontwikkeling MEE-organisaties. Cliëntondersteuning aan nieuwe doelgroepen Hoeksma, Homans & Menting organisatieadviseurs, Enschede, november 2005.

In de interviews die in de periode april – mei 2006 met de bestuurders van de MEE’s zijn gehou- den is gevraagd naar de huidige stand van zaken. Hieronder wordt deze stand van zaken per taak (A tot en met C) besproken.

In document Evaluatie SPD nieuwe stijl (pagina 49-51)