• No results found

Bereik alle doelgroepen

In document Evaluatie SPD nieuwe stijl (pagina 30-33)

In de enquête onder de MEE-organisaties is gevraagd naar het aantal cliënten per doelgroep in 2003, 2004 en 2005. Niet alle MEE’s hebben deze cijfers uitgesplitst naar doelgroep en/of voor elk van de gevraagde jaren kunnen leveren. Verreweg de meeste MEE-organisaties konden de cijfers over 2003 niet of niet volledig leveren. Het jaar 2003 is daarom verder buiten beschouwing gelaten. Vijftien van de 25 MEE’s zijn in staat geweest cijfers naar doelgroep over zowel de jaren 2004 en 2005 te leveren. De kwantitatieve gegevens die in deze paragraaf worden getoond heb- ben betrekking op deze vijftien MEE-organisaties.

Figuur 2.1 Aantal actieve cliënten per doelgroep in 2004 en 2005 (totalen over 15 MEE-

Bovenstaande figuur (figuur 2.1) toont de toename tussen 2004 en 2005 van het totaal aantal cliënten van 15 MEE-organisaties per doelgroep. Het gaat hier om het aantal actieve cliënten. Dit zijn cliënten aan wie in het betreffende jaar minimaal één dienst is geleverd. Uit de interviews met de MEE-organisaties blijkt dat veel cliënten een combinatie van beperkingen hebben. Cliën- ten worden gewoonlijk geregistreerd onder die beperking die het grootste aandeel heeft in de problematiek waartoe de cliënt de MEE benaderd.

In de figuur is te zien dat de groep mensen met een verstandelijke handicap veruit de grootste doelgroep vormt en dat deze groep ook nog steeds in omvang toeneemt. In tabel 2.1 is per doel- groep het groeipercentage gegeven. Hieruit valt te lezen dat de groep mensen met een verstan- delijke beperking tussen 2004 en 2005 is gegroeid met een percentage van 3,6%. Het kleinst in absolute zin is de groep mensen met een zintuiglijke beperking. Deze doelgroep is echter wel het sterkst gegroeid, namelijk met 177,9%. Ook de groep mensen met een beperking in het autistisch spectrum is sterk toegenomen. Tussen 2004 en 2005 is deze gegroeid met 86,8%. Op de tweede plaats qua omvang (absoluut) staat de groep mensen met een lichamelijke beperking. Deze groep vormt echter nog steeds minder dan een kwart van de doelgroep mensen met een ver- standelijke beperking. De groep mensen met een lichamelijke beperking is tussen 2004 en 2005 gegroeid met een percentage van 46,4%.

Tabel 2.1 Groeipercentages per doelgroep over 2004 en 2005

Doelgroep Groeipercentage

Verstandelijk gehandicapten 3,6%

Lichamelijk gehandicapten 46,4%

Zintuiglijk gehandicapten 177,9%

Mensen met autisme 86,6%

Het bereik van de verschillende doelgroepen is afgezet tegen landelijke cijfers. We beschikken over de cijfers van slechts 15 van de 25 MEE-organisaties. De overige 10 MEE-organisaties wa- ren niet in staat het aantal cliënten uitgesplitst per doelgroep over het jaar 2005 aan te leveren. We kunnen daarom geen uitspraak doen over welk deel van het totaal aantal mensen met een beperking in Nederland de organisaties tezamen bereiken. De cijfers uit de tabel geven wel een indicatie van het bereik. In de landelijke registraties is de doelgroep zintuiglijk gehandicapten op- gesplitst in mensen met een visuele en mensen met een auditieve beperking. Deze cijfers kunnen niet zonder meer bij elkaar worden opgeteld, omdat er ook mensen zijn die in beide functies een beperking hebben. De cijfers van de MEE-organisaties zijn niet opgesplitst naar visuele en audi- tieve beperking. Om toch een vergelijk te kunnen maken tussen de landelijke cijfers en het aantal door de MEE-organisaties bereikte cliënten is het totaal aantal mensen met een zintuiglijke be- perking dat wordt bereikt door de 15 MEE-organisaties (n=567) in een gelijke verhouding als de landelijke cijfers opgedeeld in mensen met een visuele mensen met en een auditieve beperking. Bij de vergelijking tussen het bereik van de MEE-organisaties en de landelijke cijfers moet wor- den opgemerkt dat niet iedereen binnen de vier doelgroepen van de MEE een potentiële klant is voor de MEE-organisaties. Immers, we mogen verwachten dat niet iedereen uit deze vier doel- groepen behoefte heeft aan cliëntondersteuning.

Tabel 2.2 Bereik per doelgroep

Doelgroep Aantal in Nederland Aantal cliënten van 15 MEE’s in 2005 Percentage bereikt Verstandelijk gehandicapten 103.3001 46.832 45,3% Lichamelijk gehandicapten 1.100.0002 11.491 1,0% Visueel gehandicapten 118.0003 2434 0,2% Auditief gehandicapten 206.0005 3246 0,2%

Mensen met autisme 90.0007 3.483 3,9%

Totaal 1.617.300 62.373 3,8%

Uit de tabel blijkt dat 15 van de 25 MEE-organisaties tezamen ruim 45% van alle mensen met een verstandelijke handicap bereiken. De nieuwe doelgroepen worden in veel beperkter mate be- reikt. De 15 MEE-organisaties bereiken tezamen naar schatting slechts 0,2% van de totale popu- latie mensen met een visuele beperking en eveneens 0,2% van de totale populatie mensen met een auditieve beperking. Ook mensen met autisme worden in slechts beperkte mate bereikt. De 15 MEE-organisaties tezamen bereiken nog geen vier procent van de totale populatie. Lichame- lijk gehandicapten vormen de grootste groep in Nederland. De 15 MEE-organisaties bereiken ge- zamenlijk slechts 1,0% van deze doelgroep.

Ook zijn de relatieve aandelen per doelgroep van de totale populatie mensen met een beperking in Nederland vergeleken met de relatieve aandelen per doelgroep van het totaal aantal cliënten van 15 MEE-organisaties in 2005. Deze zijn weergegeven in tabel 2.3. Het blijkt dat in Nederland de doelgroep lichamelijk gehandicapten veruit het grootst is en 68,0% uitmaakt van het totaal aan- tal mensen met een beperking. Zij maken echter slechts 18,4% uit van het cliëntenbestand van de MEE-organisaties. Ruim 7% van het totaal aantal mensen met een beperking heeft een visuele en 12,7% een auditieve beperking, terwijl zij respectievelijk slechts 0,4% en 0,5% uitmaken van het totaal aantal cliënten van de MEE-organisaties. Verstandelijk gehandicapten zijn, gezien op het totaal aantal mensen met een handicap in Nederland, een relatief kleine groep (6,4%), terwijl zij 75,1% uitmaken van het totaal aantal cliënten van de MEE-organisaties. Mensen met autisme maken 5,6% uit van het totaal aantal mensen met een handicap in Nederland en eveneens 5,6% van het aantal cliënten van MEE.

______________ 1

Dit betreft een schatting. Bron: ZRS, CTG, ZAio, SVB en VWS, 2004.

2

Dit betreft zelfstandig wonende volwassenen met langdurige lichamelijke (niet-zintuiglijke) beperkingen. Bron: Klerk, de M en R. Schellingerhout, Ondersteuning gewenst Mensen met lichamelijke beperkingen en hun voorzie- ningen op het terrein van wonen, zorg, vervoer en welzijn. SCP, 2006.

3

Dit betreft het aantal mensen in de Nederlandse bevolking van zes jaar en ouder met matige tot ernstige vi- suele beperkingen. Bron: Sociaal en Cultureel Planbureau (AVO, 1999)

4

Dit betreft een schatting. De cijfers betreffende mensen met een zintuiglijke handicap zijn door de MEE- organisaties niet onderscheiden naar visuele en auditieve beperkingen. Om toch een vergelijking met de lan- delijke cijfers te kunnen maken is het totaal aantal mensen met een zintuiglijke beperking dat wordt bereikt door de 15 MEE-organisaties (n=567) in een gelijke verhouding als de landelijke cijfers opgedeeld in mensen met een visuele mensen met en een auditieve beperking.

5

Dit betreft het aantal mensen in de Nederlandse bevolking van zes jaar en ouder met matige tot ernstige auditieve beperkingen. Bron: Sociaal en Cultureel Planbureau (AVO, 1999)

6Dit betreft een schatting. De cijfers betreffende mensen met een zintuiglijke handicap zijn door de MEE-

organisaties niet onderscheiden naar visuele en auditieve beperkingen. Om toch een vergelijking met de lan- delijke cijfers te kunnen maken is het totaal aantal mensen met een zintuiglijke beperking dat wordt bereikt door de 15 MEE-organisaties (n=567) in een gelijke verhouding als de landelijke cijfers opgedeeld in mensen met een visuele mensen met en een auditieve beperking.

7

Lichamelijk gehandicapten 0 500 1.000 1.500 2.000 2.500 3.000 3.500 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 2004 2005

Tabel 2.3 Aantal en percentages mensen met een beperking in Nederland per doelgroep en aantal en percentages cliënten van 15 MEE-organisaties in 2005 per doelgroep

Doelgroep Aantal in

Nederland

Percentage* Aantal cliënten MEE 2005 Percentage op totaal** Verstandelijk gehandicapten 103.3001 6,4% 46.832 75,1% Lichamelijk gehandicapten 1.100.0002 68,0% 11.491 18,4% Visueel gehandicapten 118.0003 7,3% 2434 0,4% Auditief gehandicapten 206.0005 12,7% 3246 0,5%

Mensen met autisme 90.0007 5,6% 3.483 5,6%

Totaal 1.617.300 100% 62.373 100%

* gepercenteerd op het totaal aantal mensen met een beperking in Nederland ** gepercenteerd op het totaal aantal cliënten van 15 MEE-organisaties in 2005

In de volgende paragrafen wordt dieper ingegaan op het bereik van de nieuwe doelgroepen (in- clusief de lichamelijk gehandicapten) en eventuele knelpunten die zich hierin voordoen.

In document Evaluatie SPD nieuwe stijl (pagina 30-33)