• No results found

Chapter 7 Bankruptcy Code

HOOFDSTUK II: VERENIGDE STATEN

Afdeling 2. Chapter 7 Bankruptcy Code

84. De chapter 7-procedure heeft als voornaamste doelstelling om de schulden ten aanzien van de schuldeisers geheel of gedeeltelijk af te lossen. Zo voorziet § 541 van de Bankruptcy Code in de vorming van een boedel, bestaande uit alle goederen waarover de schuldenaar beschikte bij de opening van de liquidatieprocedure. Het is dan aan de aangestelde trustee in bankruptcy om de goederen uit de boedel te verkopen en met de opbrengst de schulden ten aanzien van de schuldeisers te voldoen.356 Voor de

schuldenaar die een natuurlijke persoon is, gelden er evenwel een aantal vrijstellingen (exemptions). Title

11 U.S.C. § 522(b)(2) bepaalt immers dat bepaalde goederen niet in de boedel dienen te worden

opgenomen, tenzij de staat waar de debiteur verblijft geen gebruik wenst te maken van deze federale vrijstellingen. Zo opteert de federale wetgever er onder meer voor om motorvoertuigen van de schuldenaar met een waarde van maximaal $ 4.000 niet in de boedel op te nemen.357

85. Vooraleer de BAPCPA-wet in 2005 de initiële Bankruptcy Code van 1978 wijzigde, kon de schuldenaar vrij kiezen tussen chapter 7 of chapter 13.358 Hoewel beide procedures in principe op natuurlijke personen

zijn gericht, verschillen zij toch in belangrijke mate. Zo voorziet chapter 7 in een liquidatieprocedure, terwijl

chapter 13 in de eerste plaats een reorganisatie voor ogen heeft.359 Het grootste voordeel van de

liquidatieprocedure betreft de snelle afhandeling.360 Dit is dan ook meteen de reden waarom de meeste

debiteuren de liquidatieprocedure van chapter 7 prefereren.361 Aangezien het merendeel van de

schuldenaren gebruik wenst te maken van de chapter 7-procedure, rijst de vraag welke debiteuren uiteindelijk onder het personeel toepassingsgebied van deze liquidatieprocedure vallen.

§ 1. Personeel toepassingsgebied

86. Overeenkomstig § 109(b) van de Bankruptcy Code kan iedere persoon failliet verklaard worden op basis van de chapter 7-procedure. Daarmee doelt de wetgever niet enkel op natuurlijke personen, maar ook op vennootschappen. Dit is terug te vinden in § 101(41) van de Bankruptcy Code. Desalniettemin worden een

356 S.J. LUBBEN, American Business Bankruptcy. A Primer, Northampton, Edward Elgar Publishing, 2019, 81.

357 J.L. MILLS, “When a Return Is Not a Return: The Importance of a Timely Filed Income Tax Return for Discharge in a Chapter 7 Bankruptcy”, Cumberland Law Review 2013-14, Vol. 44, (461) 466.

358 Bankruptcy Abuse Prevention and Consumer Protection Act of 2005, 20 april 2005. 359 D.J. BUSSEL en D.A. SKEEL, Bankruptcy, Saint Paul, Foundation Press, 2015, 18-19.

360 J.J. KILBORN, “The Hidden Life of Consumer Bankruptcy Reform: Danger Signs for the New U.S. Law from Unexpected Parallels in the Netherlands”, Vanderbilt Journal of Transnational Law 2006, Vol. 39, (77) 83.

aantal instellingen uitgesloten van het personeel toepassingsgebied van de liquidatieprocedure. Zo kunnen onder meer kredietinstellingen en verzekeringsmaatschappijen niet failliet verklaard worden.362 Daarnaast

maakt het volgens de chapter 7-procedure, in tegenstelling tot wat het geval is in het Belgische faillissementsrecht, geen verschil of de natuurlijk persoon al dan niet een handelaar is.363

87. De oorspronkelijke Bankruptcy Code van 1978 voorzag in de mogelijkheid om meteen na de faillietverklaring de verschoonbaarheid uit te spreken, zonder na te gaan of de schuldenaar in staat was om zijn schulden te betalen.364 Het oude insolventierecht was bijgevolg in de eerste plaats erg gunstig voor de

debiteuren.365 De schuldeisers waren daarentegen minder tevreden met het ruime toepassingsgebied van

de chapter 7-procedure. Zij hadden voornamelijk kritiek op de mogelijkheid die openstond voor schuldenaren met een courant inkomen om toch verschoonbaar te worden verklaard. Om aan deze kritiek tegemoet te komen, werd met de wetswijziging in 2005 de means test opgenomen in § 707(b)(2) van de

Bankruptcy Code.366 Deze means test dient te voorkomen dat schuldenaars met een regelmatig inkomen

gebruik kunnen maken van de chapter 7-procedure.367 De wetgever laat, overeenkomstig § 707(b)(1) van

de Bankruptcy Code, wel toe dat de chapter 7-procedure kan worden omgezet in een chapter 11- of chapter 13-procedure indien de schuldenaar over voldoende financiële middelen beschikt. De means test wordt evenwel enkel toegepast op schulden gemaakt door een natuurlijke persoon voor hoofdzakelijk particuliere of familiale doeleinden.368 Dergelijke schulden worden volgens § 101(8) van de Bankruptcy Code

gedefinieerd als consumer debts. Schulden van voornamelijk commerciële aard kunnen daarentegen wel steeds het voorwerp uitmaken van een chapter 7-procedure. Voor deze soort schulden voorziet de

Bankruptcy Code namelijk niet in een means test.369

362 M.J. CRAMES, H.S. EDELMAN en A.A. KRESS, The Fundamentals of Bankruptcy and Corporate Reorganization, Yonkers, Juris Publishing, 1998, 30.

363 B.E. ADLER, Foundations of Bankruptcy Law, New York, Foundation Press, 2005, 1. 364 D.J. BUSSEL en D.A. SKEEL, Bankruptcy, Saint Paul, Foundation Press, 2015, 426-427.

365 D.A. SKEEL, Debt’s Dominion. A History of Bankruptcy Law in America, Princeton, Princeton University Press, 2001, 43.

366 L. PONOROFF, “Rethinking Chapter 13”, Arizona Law Review 2017, Vol. 59, (1) 9.

367 K. MURPHY en J.H. DION, ““Means Test” or “Just a Mean Test”: An Examination of the Requirement That Converted Chapter 7 Bankruptcy Debtors Comply With Amended Section 707(b)”, American Bankruptcy Institute Law Review 2008, Vol. 16, (413) 413-414.

368 N.W. WAXMAN en J.H. RUCKI, “Chapter 7 Bankruptcy Abuse: Means Testing is Presumptive, but “Totality” is Determinative”, Houston Law Review 2008-09, Vol. 45, (901) 904.

369 C.J. TABB en J.K. MCCLELLAND, “Living with the Means Test”, Southern Illinois University Law Journal 2006-07, Vol. 31, (463) 468.

Om op basis van de means test te bepalen of een schuldenaar onder het personeel toepassingsgebied van de chapter 7-procedure valt, wordt een complexe berekening gehanteerd. De statelijke mediaan speelt in deze berekeningsmethode een cruciale rol. De means test gaat namelijk in een eerste fase het gemiddeld maandinkomen van de schuldenaar vergelijken met het mediane inkomen van een vergelijkbaar gezin dat in dezelfde staat woont. Volgens § 707(b)(7)(A) van de Bankruptcy Code is er geen sprake van misbruik van de liquidatieprocedure wanneer het maandinkomen van de schuldenaar, bekeken op jaarbasis, niet hoger ligt dan de statelijke mediaan. Voor het grootste deel van de schuldenaren vormt de means test dan ook geen enkel probleem, aangezien zij meestal een inkomen hebben dat niet hoger ligt dan de statelijke mediaan.370

Indien het maandinkomen van de schuldenaar toch hoger ligt dan de statelijke mediaan, kan de rechter besluiten om een einde te maken aan de toepassing van de chapter 7-procedure (dismissal).371 Zo schrijft §

707(b)(2)(A)(i) van de Bankruptcy Code voor in welke gevallen de debiteur over een inkomen beschikt dat te hoog is om de chapter 7-procedure op te starten. De rechter zal meer specifiek concluderen dat er sprake is van misbruik van de liquidatieprocedure wanneer het actuele maandinkomen van de schuldenaar, verveelvoudigd met 60, minstens a) 25 procent van de schuldvorderingen ten aanzien van de gewone schuldeisers bedraagt, of meer dan $ 6.000 indien dit bedrag hoger ligt dan de eerder vermelde 25 procent, ofwel b) de schuldenaar beschikt over een aflossingscapaciteit van minimaal $ 10.000. Voor de berekening van het huidige maandinkomen van de debiteur brengt de rechter trouwens onder meer de kosten van levensonderhoud en de betalingen aan bevoorrechte schuldeisers in mindering.372 Desalniettemin is het

mogelijk dat de schuldenaar met een te hoog inkomen, overeenkomstig section 707(b)(2)(B)(i) van de

Bankruptcy Code, toch onder het personeel toepassingsgebied van de chapter 7-procedure valt. Hiervoor

dient de schuldenaar het bewijs te leveren van bijzondere omstandigheden die extra uitgaven rechtvaardigen.373

88. Naast een te hoog maandinkomen, bestaat er nog een andere reden om een schuldenaar de toegang tot de chapter 7-procedure te ontzeggen. Zelfs wanneer de schuldenaar niet over een regelmatig inkomen

370 D.J. BUSSEL en D.A. SKEEL, Bankruptcy, Saint Paul, Foundation Press, 2015, 446; M.M. BENSON, “Chapter 7 Is Alive and Well Despite the Means Test”, Illinois Bar Journal 2009, (470) 471.

371 N.W. WAXMAN en J.H. RUCKI, “Chapter 7 Bankruptcy Abuse: Means Testing is Presumptive, but “Totality” is Determinative”, Houston Law Review 2008-09, Vol. 45, (901) 907.

372 D.J. BUSSEL en D.A. SKEEL, Bankruptcy, Saint Paul, Foundation Press, 2015, 430-431.

373 K. MURPHY en J.H. DION, ““Means Test” or “Just a Mean Test”: An Examination of the Requirement That Converted Chapter 7 Bankruptcy Debtors Comply With Amended Section 707(b)”, American Bankruptcy Institute Law Review 2008, Vol. 16, (413) 438.

beschikt, kan hij buiten het personeel toepassingsgebied van de chapter 7-procedure vallen. Zo schrijft de wetgever, naast de means test uit § 707(b)(2) van de Bankruptcy Code, nog een andere weigeringsgrond voor in § 707(b)(3) van diezelfde ‘Code’. Bij deze weigeringsgrond, ook wel de ability-to-pay test genoemd, gaat de bevoegde rechtbank (bankruptcy court) enerzijds onderzoeken of de schuldenaar te kwader trouw was bij de indiening van het verzoekschrift en anderzijds, uit het geheel van omstandigheden met betrekking tot de financiële toestand van de schuldenaar, nagaan of er geen sprake is van misbruik. Het volstaat bijgevolg niet dat de schuldenaar slaagt voor de means test om te worden bevrijd van de restschulden. Slechts wanneer hij ook de ability-to-pay test succesvol doorstaat, komt hij in aanmerking voor de kwijtschelding op basis van de chapter 7-procedure.374 Bij het niet slagen voor de ability-to-pay test

kan de schuldenaar nog wel genieten van de bevrijding van de restschulden, maar enkel in het kader van een chapter 13-procedure.375

§ 2. Discharge of een bevrijding van de restschulden

89. Ook het ‘Amerikaanse’ faillissementsrecht voorziet in de mogelijkheid voor de schuldenaar om van zijn restschulden verlost te raken. Zo kan de gefailleerde natuurlijke persoon, naar analogie met het Belgische insolventierecht, onder bepaalde voorwaarden genieten van een bevrijding (discharge) van de overgebleven schulden die reeds bestonden voor de opening van de faillissementsprocedure.376 Section

524(a) van de Bankruptcy Code bepaalt uitdrukkelijk dat de kwijtschelding niet tot gevolg heeft dat de schulden verdwijnen. Het zorgt er enkel voor dat de schuldeisers niet langer uitvoeringsmaatregelen kunnen nemen. Zo is het niet mogelijk dat schuldeisers op (buiten)gerechtelijke wijze de betaling van de schulden trachten te bekomen.377 De crediteuren die een zakelijke zekerheid hebben op bepaalde goederen

van de schuldenaar of een derde, kunnen niettemin ook na de discharge de betaling van de resterende schulden vorderen.378

De bevrijding van de restschulden gebeurt in principe automatisch, tenzij een belanghebbende partij binnen de bij wet voorziene termijn zich verzet tegen de kwijting van de overblijvende schulden. Zowel de

374 C.J. TABB en J.K. MCCLELLAND, “Living with the Means Test”, Southern Illinois University Law Journal 2006-07, Vol. 31, (463) 467.

375 D.J. BUSSEL en D.A. SKEEL, Bankruptcy, Saint Paul, Foundation Press, 2015, 444-445.

376 D.G. EPSTEIN, Bankruptcy and Related Law in a Nutshell, Saint Paul, West Group, 2002, 126-127; D.J. BUSSEL en D.A. SKEEL, Bankruptcy, Saint Paul, Foundation Press, 2015, 117.

377 D.G. EPSTEIN, Bankruptcy and Related Law in a Nutshell, Saint Paul, West Group, 2002, 362.

378 W.D. WARREN en D.J. BUSSEL, Bankruptcy: Adaptable to Cases Utilizing Jordan and Warren’s Casebook on Bankruptcy (Casenote Legal Briefs), New York, Aspen Publishers, 2002, 117.

schuldeisers als de (United States) trustee hebben aldus, volgens § 704(a)(6) en § 727(c)(1) van de

Bankruptcy Code, het recht om zich te verzetten tegen de kwijtschelding. Overeenkomstig artikel 4004(a) Fed. R. Bankr. moet de belanghebbende binnen de 60 dagen, te rekenen vanaf de datum waarop de eerste

vergadering van schuldeisers plaatsvond, het bezwaar indienen. Wanneer om het even welke belanghebbende vermoedt dat er een weigeringsgrond bestaat, is deze genoodzaakt om een complaint

objecting to discharge in te dienen bij de bevoegde rechtbank.379 In het geval dat de rechter de aangehaalde

weigeringsgrond aanvaardt, zal de schuldenaar dus nog steeds gehouden zijn tot betaling van de restschulden na faillissement.

90. Voorts voorziet section 727(a) van de Bankruptcy Code in een aantal weigeringsgronden die sowieso resulteren in een afwijzing van de discharge.380 Allereerst bepaalt § 727(a)(1) van de Bankruptcy Code dat

enkel de schulden van een natuurlijke persoon voor kwijtschelding in aanmerking komen. De discharge staat bijgevolg niet open voor vennootschappen. De liquidatie van een vennootschap geeft immers automatisch aanleiding tot de ontbinding ervan.381 Daarnaast kan de bevrijding van de restschulden

geweigerd worden omwille van het gebrek aan medewerking vanwege de schuldenaar, of omdat hij in het verleden reeds bedrieglijk heeft gehandeld. Dit is duidelijk terug te vinden in § 727(a)(2) tot en met (7) van de Bankruptcy Code. Zo zal de schuldenaar het voordeel van de discharge niet verkrijgen wanneer hij zich op bedrieglijke wijze onvermogend heeft gemaakt. Ook het vernietigen, vervalsen of achterhouden van bepaalde informatie door de schuldenaar en het afleggen van een foutieve rekening of eed, zal uiteindelijk leiden tot een weigering van de discharge. Daarenboven heeft de schuldenaar, volgens § 727(a)(10) van de

Bankruptcy Code, de mogelijkheid om door middel van een verklaring afstand te doen van zijn recht op

kwijtschelding van de restschulden (waiver). Indien de rechtbank naderhand deze verklaring erkent, zal de

discharge niet worden toegekend. Tot slot stelt § 727 (a)(11) van de Bankruptcy Code de toekenning van de

kwijtschelding afhankelijk van het al dan niet volgen van een cursus omtrent financieel beheer. Het is bijgevolg mogelijk dat een discharge wordt geweigerd wanneer de schuldenaar deze cursus niet heeft doorlopen.

Overeenkomstig artikel 4005 Fed. R. Bankr. is het aan diegene die zich verzet tegen de bevrijding van de restschulden om te bewijzen dat er wel degelijk een weigeringsgrond aanwezig is. Section 727(b) van de

379 D.J. BUSSEL en D.A. SKEEL, Bankruptcy, Saint Paul, Foundation Press, 2015, 118.

380 M.J. CRAMES, H.S. EDELMAN en A.A. KRESS, The Fundamentals of Bankruptcy and Corporate Reorganization, Yonkers, Juris Publishing, 1998, 21.

Bankruptcy Code schrijft evenwel voor dat enkel de schulden die reeds bestonden voor de aanvang van de

faillissementsprocedure in aanmerking komen voor een kwijtschelding, tenzij het schulden betreft die vallen onder de uitzonderingen van § 523 van de Bankruptcy Code.

91. Zo bevat Section 523 van de Bankruptcy Code een omvangrijke lijst van uitzonderingen op de bevrijdingsregeling. In totaal maakt de wetgever een oplijsting van 19 categorieën van schulden die niet kunnen worden kwijtgescholden.382 Het gaat onder meer om belasting- en douaneschulden,

alimentatieschulden, schadevergoedingen omwille van opzettelijk veroorzaakte schade en welomschreven studieschulden.

92. Een faillissement heeft echter niet enkel ingrijpende gevolgen voor de gefailleerde zelf, maar ook voor onder meer de persoon waarmee de gefailleerde een huishouding voert en diens persoonlijke zekerheidssteller.383 Bijgevolg rijst de vraag in welke mate de Bankruptcy Code de kwijtschelding laat

doorwerken ten aanzien van beide categorieën belanghebbenden.

93. Principieel kan enkel de gefailleerde zelf, ingevolge § 524(e) van de Bankruptcy Code, genieten van de bevrijdingsregeling. Desalniettemin voorziet § 524(a)(3) van de Bankruptcy Code in een geringe bescherming van de echtgenoot van de gefailleerde.384 De gehuwde debiteur die een faillissement

overweegt, dient derhalve steeds op een doordachte wijze te beslissen of hij opteert voor een afzonderlijke dan wel een gezamenlijke faillissementsaanvraag.385 Meer specifiek impliceert dit dat de schuldenaar de

keuze heeft om hetzij samen met de echtgenoot het faillissement aan te vragen, hetzij alleen een faillissementsaanvraag in te dienen.386 Welke keuze uiteindelijk het beste is voor beide partijen hangt af

van de concrete situatie. Alvorens een faillissement aan te vragen, is het voor de schuldenaar evenwel steeds raadzaam om na te gaan over welke vrijstellingen (exemptions) hij beschikt.387 Afhankelijk van de

staat waar de debiteur woont, kan hij ofwel kiezen tussen de federale en statelijke lijst van vrijstellingen

382 A.F. EMERSON, “So You Want to Buy a Discharge: Revisiting the Sticky Wicket of Settling Denial of Discharge Proceedings in the Chapter 7 Bankruptcy”, American Bankruptcy Law Journal 2018, Vol. 92, (111) 116.

383 Supra 32 en 42, nr. 43 en 60. 384 Infra 64-65, nr. 94-96.

385 M.S. TOMBACK, “I Pronounce You Man and Man. You May Now File Jointly for Bankruptcy: DOMA's Unconstitutionality and Its Effect on Joint Bankruptcy Filings for Same-Sex Couples”,Emory Bankruptcy Developments Journal 2015, Vol. 31, (375) 381.

386 J. HENDERSON, “For Better or for Worse: Liability of Community Property after Bankruptcy”, Idaho Law Review 1992- 93, Vol. 29, (893) 897.

ofwel kan hij enkel beroep doen op de statelijke vrijstellingen. Dit is terug te vinden in § 522(b)(2) van de

Bankruptcy Code.

In die optiek is een gezamenlijke faillissementsaanvraag dan ook vaak de meest aangewezen wijze om een faillissementsprocedure op te starten. Zo voorzien sommige staten, net zoals de federale wetgever, in de mogelijkheid om bij een joint bankruptcy filing het aantal vrijstellingen te ‘verdubbelen’. Onder meer de staat Washington schrijft voor dat huishoudelijke apparatuur en meubilair tot een bedrag van $ 13.000 niet in de faillissementsboedel van een echtpaar moeten worden opgenomen.388 Dit is een verdubbeling ten

opzichte van het maximaal vrijgestelde bedrag bij een individuele faillissementsaanvraag, met name $ 6.500.389

94. Daarnaast is de woonplaats van de schuldenaar voor een nog andere reden van doorslaggevend belang. Het is immers zo dat de wijze waarop een faillissementsprocedure verloopt niet in alle staten gelijk is. Concreet hangt de behandeling van het faillissement af van de vraag of de schuldenaar hetzij in een gemeenschapsrechtelijke eigendomsstaat (community property state), hetzij in een gewoonterechtelijke eigendomsstaat (common law property state) woont.390

95. Zo worden in een gemeenschapsrechtelijke eigendomsstaat alle gedurende het huwelijk verkregen goederen verondersteld gemeenschappelijk te zijn.391 Ook de tijdens het huwelijk aangegane schulden

dienen als gemeenschappelijk te worden gekwalificeerd.392 Normaliter komt enkel de echtgenoot die het

faillissement aanvraagt in aanmerking voor een discharge.393 De andere echtgenoot is bijgevolg nog steeds

gehouden om de overgebleven schulden verder af te betalen. De betaling heeft zowel betrekking op diens eigen schulden als de gemeenschappelijke schulden. Een gemeenschapsrechtelijke eigendomsstaat kan evenwel, in tegenstelling tot een gewoonterechtelijke eigendomsstaat, voorzien in een bijkomende bescherming van de andere echtgenoot (non filing spouse).394 Zo worden alle schulden die voortvloeien uit

388 S. ELIAS, A.J.D. RENAUER en C. O’NEILL, How to File for Chapter 7 Bankruptcy, California, Nolo, 2015, 387. 389 Ibid.

390 M.D. MCGARITY, “Community Property in Bankruptcy: Laws of Unintended Consequences”, Louisiana Law Review 2011-12, Vol. 72, (143) 143.

391 J. HENDERSON, “For Better or for Worse: Liability of Community Property after Bankruptcy”, Idaho Law Review 1992- 93, Vol. 29, (893) 898-899.

392 L. GUERIN, “Bankruptcy for Married Couples: Filing Options”, The Bankruptcy Site,

www.thebankruptcysite.org/resources/bankruptcy/filing-bankruptcy/bankruptcy-married-couples-filing-options

(consultatie 26 februari 2020).

393 B. BULKAT, “Filing Bankruptcy Without Your Spouse: What Happens to Debts & Property?”, Nolo,

www.nolo.com/legal-encyclopedia/filing-bankruptcy-without-spouse-property-debt.html (consultatie 1 maart 2020). 394 Infra 65, nr. 96.

de gemeenschappelijke goederen waarvan ook de non filing spouse eigenaar is, onttrokken aan het verhaalsrecht van de schuldeisers.395 Dit voordeel, ook wel een phantom discharge genoemd, blijft bestaan

tot zolang de echtgenoten leven en gehuwd zijn.396 Beide echtgenoten kunnen er niettemin ook steeds voor

opteren om door middel van een gezamenlijke faillissementsaanvraag (joint bankruptcy filing) verlost te raken van de gemeenschappelijke restschulden.397

96. In een gewoonterechtelijke eigendomsstaat gelden dan weer andere regels. Zo ben je in deze staten eigenaar van een onroerend goed wanneer je het goed zelf hebt aangekocht.398 Indien beide echtgenoten

het onroerend goed daarentegen gezamenlijk hebben aangekocht, is eenieder in principe slechts eigenaar van de helft van het goed.399 Ingeval één van beide echtgenoten een kwijting van de resterende schulden

bekomt, blijft de andere echtgenoot nog steeds gehouden tot betaling van de gezamenlijke schulden en zijn afzonderlijke schulden.400 De minder verregaande bescherming van de non filing spouse is meteen ook

het grootste nadeel voor de inwoners van een gewoonterechtelijke eigendomsstaat in vergelijking met de bewoners van een gemeenschapsrechtelijke eigendomsstaat. Het echtpaar beschikt echter, net als in een gemeenschapsrechtelijke eigendomsstaat, wederom over de mogelijkheid om een gezamenlijke faillissementsaanvraag (joint bankruptcy filing) in te dienen.401

97. Ook voor de borgsteller (guarantor) is een bevrijding van de gefailleerde een erg ingrijpende gebeurtenis. Volgens § 524(e) van de Bankruptcy Code komt normaliter enkel de gefailleerde zelf in aanmerking voor een kwijtschelding van de restschulden na het faillissement. De vraag rijst dan ook in hoeverre de bevrijdingsregeling doorwerkt ten aanzien van de borg. De kwijtschelding van de schuld bevrijdt de gefailleerde weliswaar van zijn eigen betalingsverplichting, maar de persoonlijke zekerheidssteller is daarentegen wel nog steeds gehouden tot betaling van die schulden waartoe hij zich

395 B. BULKAT, “Filing Bankruptcy Without Your Spouse: What Happens to Debts & Property?”, Nolo,

www.nolo.com/legal-encyclopedia/filing-bankruptcy-without-spouse-property-debt.html (consultatie 1 maart 2020). 396 Ibid.

397 B. BULKAT, “Filing a Joint Bankruptcy Petition”, Nolo, www.nolo.com/legal-encyclopedia/filing-joint-bankruptcy-

petition.html (consultatie 1 maart 2020).

398 B. BULKAT, “Filing Bankruptcy Without Your Spouse: What Happens to Debts & Property?”, Nolo,

www.nolo.com/legal-encyclopedia/filing-bankruptcy-without-spouse-property-debt.html (consultatie 1 maart 2020).