• No results found

Ceilon zrlf was de stnud van zn.ken gedurende G()ll~ucsses

In document BANTAMSCHE OPSTAND (pagina 46-72)

Bautalll tot de Compagnie door het sluitell vau eeullieulV COllo

01) Ceilon zrlf was de stnud van zn.ken gedurende G()ll~ucsses

i Zie Re.oluties VIIU 15 Sept. 1740 cu 9 Jllli 17402, dell over Jeu verwarden toest8ud VRU Ma18bar zeer uitvoerigeu Alg. Brief 81111 Bewilldh. 'van 8 JIII11l81'i

174.1 eu Lauts, D. JU, bl. 128-125.

langdurig best uur vet:! minder oorlogwchtig. Wel W:l$ de ver-houding met den Kei,er van Kandi reeds sedert vnn lmhofl' zeer gespannen, En bestond er groote ontr.vredcllheid onder de kn,1lcelsclJiHers, maar ingevolge dml herhaalden aal1dra·ng der Iudische Regeeriug wist Gollenesse met veel diplomatiek beleid gevflnrlijke nitbarstillgen te voorkomen. De ten deele door En-gelsche inblazingen opgestookte Kal1dische oorlog, waarin onze troepen voor het eerst de hoofdstad vau dit binuenlnndsche rijk bezetten, eu de Gouverneurs J.ubbert Jan Baron van Eek en Tm.n Willem Falck nog eenmaal (oonden, dat de Compagnie ook Om de West van Indië niet geheel machteloos wa.s, vaH dan ook in het la(er tijdvak van 1760- 1766.

1.'egelijk met zijne benoeming tot Gouverneur van Ceil011 ver-kreeg Gollenesse den titel van Extraordinair Raad van Indië J en vijf jaar later in l747 werd h'ij tot gewoon Raad van Indië bevorderd. Hoc7.ef'.r men zijne verdiensteu op prijs stelde J

bleek trouwens daaruit, d.t hij, ju weerwil zijtter verwijdering v,n natavi., na van Tmhofl", overlijden door den Raad v.n Indië den 3d,n November 1750 werd gekozen, om Mossel als Directeur-Generaal te vervnl1~eu, cu dat hij in October daaraan-volgende door Bewindhebhers in die hooge en invloedrijke be-trekking werd bevestigd. Eerst in Maart 1751 verliet Gollene,,"

Ceilon, zoodat hij niet VOOr den herfst van dat jaar de :r.ittilJgen van den raad kon bijwonen. Ziju overlijden iu 1755 besloot ecn werkzaam en nuttig leven na een rnim dertigjarigell Indischen dienst. Uit een brief, dien Gollene"e in 1734 uit J3antam <lan de rlldi~che. Regeering r;rhtte, bleek mij nog, dat hij destijds gr.huwo was j de familienaam dier gemali", waaruit misschien zou hl ijken , dOLt zij aall invloedrijke regeerilJgsper-sOllen vermaagschapt was, bleer mij echter ollhekend, p.vellze~r,

of' hun echt Illet kinderen gezegeud werd.

TJotens levensJaop wa~ reedg eenigszins meer 1n h:,jzondet'hedcn hekend dool' een uit zijn hoed el afkolllstigeIJ hundel papiereTI,

w:~nromtrellt Prof. Veth in het Utrecht.sch Historisch Genootschap rapport uitbracht ' .• Tohan Gideon Loten, geboren te Ut\'('cht.,

, Zie Kroniek J-litt. Gen., 18GO, bI. 107 ~l;H. Hoc belallgrg" !Ieze )!c-gevens omtreul Lotens leveusloo)J ook l.ijn, vindt men cr niets omtrent l.ijut.' Commissie lI!lOr Uilutlllll, t.er\~ ijl zij uok in nndel'e opzichten hierboven uit tic undere Illij ten dienste Htao.nde bronnen knuden worden o.aligevllid.

50

vel'trok iJl he:t begin van 1782 naar Indië met dell.rang' van Onderkoo11man. Hoezeer züne fh,milie, VQarZQover mij bekend is, niet onder de patricische gerekend wordt, was hij vermaag-schapt aan het a'llZielllijk. geslacht der Hasselaars, dat destijds ouder de hooge ambtenaren in Indië ClI onder de Bewindhebbers herhaaldeliJk voorkomt. Oaar.au was het waarschijnlijk te danken, dat Loten, nog voor zijne aankomst te Batnvia, reeds den lOden Juli werd aangesteld fot de vrij belangrijke betrek-king van Fiscaal te Samarang. Alvorens naar zijn nieuwe stand-plaats te vertrekken, trad Loten den 23.1 •• Augustus, nadat hij nauwelijks drie weken den bodem van Indië betreden had, in den echt met de llOg geen ze~tieujarige Anna Henrietia van Beaumont. Blijkens haar grafschrift in de oude Hollandsche kerk binneu het fort te Colombo was zij toch deu l3d•n November 1716 aau de Kaap de Goede Hoop geboren en dus waarschijnlijk eene dochter van den daar in 1724 overleden Indepedent Fiscaal COrDeli. van neRumont, gesproten uit het bekende patricische geslacht van dien naam. I Negen jaar bleef I,oten te Samaraug, fotdat hij ill 1741 weder \laar Batavia vertrok; d.ar hij waar-schijnlijk reeds bij zijn vertrek naar de hoofdplaats van Ja,..'s Noordoostkust den rang vnu Koopman verkreeg, zal llij toen tot OpperkooJlman bevorderd zUn. Waar hij in dien rang werk-zaam was, is. mij onbekenu, maar reeds in 1144 vertrok hij als Gouverneur met huisvrouwen eeuige dochter naar MakasS81', waar hij in het batst van Maart het bestuur vall Adriaall Hendrik Smout overnam. Met veel diplomatiek beleid handhaafde ],oten gedurende zes jaar het Nederlanusch gezag tegenover de steeds onrustige Konillgen van Boni en Goa en de a.ndere voort-durend op elkander naijverige J bondgenootschappelijke Vorsten, zonn]s om!1tandig vermeld wordt iJl de Memorie tot Naricht.

waarhij hij den L 7dcll October 1150 dit gouvernement Ullll zijn opvolger Mr. Cornelis Uosenboom overdroeg. :1

lioten, die reeds in December 1747 van Bewindhebbers den titel van Extraordinair-Raad van Indië verkl'egen had I !lRm bij zijue tel'Ugkomst te Batavia terstond deel aan de verkiezing vaU

1 Zie het curieust praGbtwerk: L. Ludovici, Lapidarium Zeylanicum.

being a cQUection of Ino"mment",t În8cription8 of Ou Dutch churches and church·

yard, ol Oeylon. Colombo, 1877. 40.

"l Deze Memorie werd reed. in J 853 uitgegeven dOOI' M'r. J. A.. G ro t h e

met inleiding vnu Prof. Vcth in de BericAte1t Uilt. Ge". te Utrecllt, D, V, St, 1, bI. 1-440.

Mmsf'l en Gollene$se tot Gouvetllcur- en Directeur-Generaa1. I

Ook had hij lIatuurJbk een werkzaam aandeel in de 7.00 ge-wichtige beraadsbgillgen, die de hachelijke ~tand van ~aken ,

zoo op Midden-Java als in Bantam, gedurende het jaar ] 75l in het leven riep, terwijl hierboven uitvoerig is uiteengezet, hoe hij in het hegin vall het volgende ja:u de belal1gt'ijke 'Zcmling aan het Bantamsche Hof vervLllde. TIet kan dan ook "iet. vel'-wondC'I'P.JI, dat. de Indische Regecl'ing, toen het Gouvcl'llcmcnt

V:1Il Ceiloll weder open viel rIoor het spoedig overlijden van Go]!ellcsses opvolger, Gerard

.rall

van V,'cebnd. dez.e gewichtige betrekking aan Loten opdroeg. DCll 30sten September 1752 lIam hij daar het bestutlr over van den waahlemenden Gouverneu\' Jacob de Jongh en wist tot z(ju vertrek uil Ceilon op 17 M,,"rt 17á7 de vrede en rust in dit eiland op even ge.chikte wijze te handhaven als zijne voorgangers van Tmhoff en Gol!enesse. Ge·

durende ?ijn verblijf op Ceilon werd Lolen in October 1754 dOOI' llewindhebbel'3 fot Raarl van lndië helloe",d_ Den 10.10"

Augustm.: van het. volgende jn:\1' vedoor hij er zijne echtgenootc, die aldaal' begraven werd met hUli weinige dagen te voren over-lcJcn kleinkind, het zoontje hutluCI' eenige dochter J die met een mij overigens ou bekenden van elrr Bruggen gehuwd was. :1 Dit verlies droeg waarschijlllijk bij tot T-.lotcns besluit, om l\il:lf Nederland terug te keeren, waar hij in Juni 1758 als Admiraal der retoUl'v]oot aankwam. Ook was T,oten zecl' gefortuneerd} daal'

h~j tot aanvulling der gelc1schaarschte in ele openbftl'e ka~sell van Ceilon 82000 rijksd:mlder:; uit zijlle partikuliere geldmidJelcll hat! voorgeschoten, welke. som t.(Jdeils r.ijn laatste vcrblijr te BatavÎa op vel'zoek van op.n Gouvel'llcur-Geneáwl Mos~e! tot ] 00,000 werd aangevuld.

De terugbctalillg dezel' :t:!lI dE' Compagnie geleende gelaell .gal' aanleiding, dat Loten l.ich cenigr jaren d!t:II'II:l bij Bewind·

hebbers bek langde ove,· uc wijze) wnarop dit had plaats gehad.

llij dit. bezwl:Lal'sclll'jft moet :ik ecn oogellhlik stiLstaan, want terwijl Prof. Veth LOtetlS verzoek billijk /loemt, schij"t het mij na aandachtige leziJlg vau het Uequest, dat men hier den

Vill~CL' legt op eeu dier Hnaucieële knoeierijen, waa,rdoOl' cle hoogst geplaatste dienaren der Compagllie maal' :11 t.e dikwijls dc

I Zie de ,longe, D. X, bl. lG2.

~ Misschien Dirk WilJ~m van del' Rruggcn, ÎIJ 174G OndCl'koopman en Resiucut te Rcmballg.

belangen van dit handelsliohaam benadeelden. I I,oten •. rkent zelf, dat de het Jaatst te Batavi. gestorte J 8000 rijksdaalders aau

?ijne gemachtigden .Id.ar zijn gerestitueerd en door deze met de destijds gewone korting van 7/-1 percent ten beboeve der Compagnie aan hem werden overgemaakt. Tevens verzekert hij echter, dat Mossel hem had gego.randeerd, dat de hoofdsom van 82000 rijksdaalders voor altijd op Batavia kon blijven staan, totdat die door hem of van ziJnentwege zou worden opgevorderd, en dat de daarop vervallen inter"st hem steed, rechtstreeks door den Groot-Cassier zoudef eenige onkosten zou worden geremitteerd. Dit was dan ook geschied, totdat Mossel op het laatst zijns leven, door voortdurende ziekelijkheid niet meer in persoon op de behandeling van zaken kon toezien.

Van dat oogenblik af had de Groot·Ca,.ier den interest aan I_otens gemachtigden te Batavi. uitbetaald, welke spoedig daarop een aanschrijving der Indische Regeering ontvingen, om J.Joten te waarschuwen, dat de geheele som zou worden terugbetaald.

Dit kapitaal wierd toen na aftrek van 2} pCt. provisie-penningen, de bekende korting van 7

lr

voor de Compagnie en vao

t

pCt.

voor den Negotie.Boekhouder aan T,oten ter hand gesteld, die nu aall Bewindhebbers verzocht, dat hem deze korting en de interest van 6 pCI. over 18 maanden, van het oogenblik der terugbetaling te Batavia tot de ontvangst van het geld in Nederland, zou worden vergoed. Dat dit V'erzoek werd afgewezen, komt mij waarlijk uiet vreemd voor. Daar de rentestandaard in Indië zoo veel hooger is dan in Europa, was het toch een groot nadeel voor de Compagnie en een onbehoorlijk gunst-betoon aall I_oten, dat de eerste de op zwaren interest ge-leende penningen niet kon aflossen, wanneer haar zulks gelegen kwam. De omstandigheid, dat Mossels naar het schijnt alleen mOlldeling gegeven belofte niet nagekomeu werd, zood ra de Gouverneur-Generaal el' niet de haud aan kon houden, bew\jst, dankt mij, dat de Indische Regeering het ook zoo opvatte.

Dat Loten met Mossel zeer bevriend was, kwam mij ook in andere opzichten zeer waarschijnlijk voor, terwijl zijn ueef, de toenmalige Resident vaU Cheribou Mr. Pieter Corneli. Hasselaar, den 24.t,o April 1757 met Mossels dochter in deu echt trad. 2

1 Het Hequest met de eindbeschikkiug' vau Bewindhebbers dd. 1 April 1767 is :lrgedrukt iu de Kron. Hut. Oen. te Utrecht, 1860. bI. 116- 124.

'1 Bij uitzondering, voorzoover de Indische ambtenaren der achttiende eeuw aaugaat, vindt men van dezen H Il. 8 S elft a r een uitvoerig leveosbericM in Vil. n

cl erA a. Biogr. IYoord. der Nederlanden.

Kunllen _Lotens handelingen in geldelijke aangelegenheden misschien niet in elk opzicht den toets van een nauwkeurig onderzot':k doorstaan I blijkens de door hem nagelaten papieren had hij steeds ecu open oog voor zaken van wetenschap I ter-wijl hij bij zijn overlijden een belangrijk kabinet van natuur-historische voorwerpen naliet. Gedurende zijn verhl~if te Sama-rang deed h\i in 1740 een uitstapje naar het biuneuland, waarop de oudheden van den Oenarang zeer zijne aandacht trokken. Als Gouverneur van Makassar liet hij door den Boek-honder Johan Michiel Anbert een ~roote kaarl van Celebes ver-vaardigen I die men in de collectie Bodel Nijen huis aa.ntreft. 1 Ook getuigt het meer Voor zijn wetell~chappelijken zin dan voor ziju trouw ann de Compagnie, dat hij in 1775 met den be-roemden EngelsehelI hydrograaf Dalryrnple iu briefwisseling was en dien onderanderen kaarteu van Celehes bezorgde. Na 7.ijn terugkeer in Europa deed hij verschillende reizen j zoo was hij blijkens het zooeven aangehaalde Request in 1763 tot herstel vall g-ezondheid in Frankrijk, terwijl hij jaren daarna nog een tocht deed naar de Kaap de Goede Hoop, waar hij vau Febr",,,i l776 tot Maart van het volgeode jaar verbleef, het binnenland berr.isde en omtrent deze kolonie en hare be-woners veel bijzorJderheden opteekende. Daar] loten deze reis g-eheel als partikulier ondernam, ligt het vermoeden voor de hand I dat die vooral geschiedde, omdat er op wijlen zijue aan de Kaap geboreu gemalin eelle erfenis was opengevaJlell. IJoteu bereikte een hoogen ouderdom J daar hij eerst omstreeks 1790 te Utrecht overleed; althans in dat jaar werden zi,jnc IIngelaten zeldzaamheden in die stad verkocht:1,

\oVillem Hendl'ik vau Ossenberch J wiens levewsloop hiel' nog moet wIH'dell medegedeeld, werd te IJ peren g'p.boreu ell vertrok io 1742 als Vaandrig uaar Indië. Het j>l", daarna werd hiJ benoemd tot I,uitenallt bij cle dragonders, die iu rustige om-stuncligheden den Gouverneur-Generaal tot lijfwacht dienden, en reeus iu 1744 bij dat korps tot Kapiteiu, iu 1745 tol Ritmeester bevordel'd. lu dien raJlg was hij tevens M.ajoor del'

1 ln het Hijksarcbief zijn van dezen Aubcrt lIog ctln zevental kaarten VRU

Celebes,

'l Zie '!{Ol'st- en Letterbode vau 17DO I bI. 34.

54

lij (wacht en verzeide alo zoodanig den opperlnndvoogd van Imhofl' op diens belangrijke reis over Java, die van 24 Maart tot 10 Juni 1746 duurde, en waarbij achtereenvolgens een bezoek gebracht werd, eerst te scheep ann de kantoren te Rembang , Soerabuja '. Sumanap, Pa,oeroean, Baugkalaug en Samaraug, en toell over land uaar Soerakarta en voorts door de Mutaram, Bageleeu eu Banjoemaas naar Tagal en Cheribou, vanwaar men over Krawaug te Batavia terugkeerde, I Iu 1750 verkreeg vall Ossenberch deu rang van Luitenant·Kolonel en behaalde in den herfst van dat jaar grooten lof door de flinke wijze, waarop, hIj de Bageleen vau de Javaanoche opstaudelingen zui-verde, Boven .'erd reeds omstandig verhaald, welk een roemrijk aandeel hij, vooral in den zomer van 1751, had in de ver-schillende gevechten tegen de Bau\amsche rebellen, en hoe hij in Augustus 1753 Ran den Raad van Indië van der Parm op diell~ zending naar Bantam ~ot installeering van den nieuwen Sultan werd toegevoegd.

Veel gewichtiger post werd hem kort daarna bij Resolutie vau 30 October 17 b3 opgedragen, toen hij wegen, de ziekte van den wakkeren Gouverneur van Java's Noordoostkust, Johan Audries Baron von Hohendorfl', belast werd met de militaire leiding van den nog altijd op Java voortwoedenden oorlog. Hoe.

zeer de Indische Regeering van O"en berch aan het hoofd harer Javaansche legermacht stelde, omdat hij door zijue vorige krijgsverrichtingen bij haar als lIeeu vigilàllt of[ieierll bekend stond J verkreeg de oorlog, die nu reeds zeven jtw,r geduurd had, omstreeks dezen tijd een geheel ander karakter, daar de beide voornaamste opstandelingen tegen den Soesol,>hoenan J Mangkoeboemi en Mangkoenegoro, thans onderling in strij'(

geraakten. Met meesterlijk beleid trok de Gouverneur-Generaal Mossel van deze omstandigheid partij; in Maart 1754 vertrok hij met den in plaats van von HohelldorIf tot Gouverneur valt Java beuoemden Nicolaas Hartillgh naar Samarang) waar ook overeenkomstig vau Ossenbercn, advie, besloten werd, het ver'·

overde gebied krachtig bezet te houden, zonder den vijand telkens op den voet te volgen, maar lUet ieder der hoofdop-,taudeliugen afzonderlijk o1H{erhaudelingen aauieknooprn. Op

I liet uitvoerig dagregister dezer voor de kennis der biuuclllslldache toestan-den van Ja.va zoo gewichtige reis lag reedt iu l8S:! het licht ia het centu dt:cl der door bet Ju8tituut uitgegeven Bijdra!leN I bI. 2g}-4.40.

die wijze kwam reeds in den n.nnv:lllg van 175!l ele vrede met Mangkoeboemi tot stand. Weinige maanden daa.rna, in Mei van dnt jaar, werd van Osscnberch, die nu voor goed iu clvieleu dieust overging 1 benoemd tot Commandeur van Bantam, tot welks bevrediging hij vier jaar te voren waveel had bijgedragen.

Zes jaar bestuurde hij dit rijk in vrede en rust, toldat hij den 28.to• Juli 1761 bij de hier als bijlage opgenomen Memorie het bewind aan z\in opvolger overdroeg, daar Bewindhebbers hem tot loon zijner aan de Compagnie bewezen diensten tot Extraordinair Raad van Indië benoemd hadden.

Slechts kort bleef van O"enberch in dien mug te Batavia, daar hij reeds in October door de Indische Regeering geroepen werd I om den in de Javaansche taal en zeden zoo buitengewoon ervaren Hartülgh als Gouverneur van Java's Noo~do()st.kllst te vervangen, Hoezeer dit uitgebreid en aanzienlijk gouvernement toen in het algemeen bevredigd heeten kon, was daar na de verwoestingen van den nauwelijks geeinrligden oorl~g DOg veol gistillgstof opgehoopt, zoodat er voortdurend nauwgezet toezicht C11 beleid vereischt werd, om te voorkomen, dat het onder clc asch smeulende vuur opnieuw in lichte laaie vlam uitbarstte, 'l'elkens ont8tonden er toch nieuwe verwikkelingen tusschen den Soesoehoenan eu de beide vorsteli, waaraall hij ecn deel van zijn rijk had· moeten afstaan, terwijl Mangkoeboemi eu Mangkoouegoro nog altijd eeu hevigeu wrok tegen elkander koesterden. Ook hield Singosari, halve broeder des Sultan"

die zijn toevlucht genomen had bij de afstammelingen van den beruchten Soerapati in de feitelijk geheel onafhankelijke berg-streken vall Malang, steeds zijn verzet tegell de Compagnie voJ en bedreigde aanhoudend de landen vall hare leenmalllleu, den Soesoehoenan cn deo Sultan, Terstond nadat vau Ossenberch het bestuur over J"ava aanvaard had I moest hij zorgell, dat Wiramidja, een andere weerspallnige Prins en schoonzoon vun l\iallgkoellegoro J ill de Ollder het l'cchtstrceksch gezag der Compagnie ::otaande regentschappen Patti, Koedoes en Demak geene verwoestingen aanrichtte, terwijl hem tevclls door de Indische H,egceriug gelast was, met de artIl haar olldCl'-geschikte stl'andl'egentell de nootlige maatregeleJl te beramen tot wcrjllg der zeerouvers , die de~tijds de geheele Ii()()\'tlku!it van het cihm\ Java onveilig maaktClI. Toell V;Jll OSSellb€rch in Mei 1762 rle hoven vall liolo en Djokjokarta hewe!it, deed de Sultan hem het vrerwd verzoek, dat de Compagnie

Mangkocnc-•

56

goro va1l het ciJand Java zoude verwijderen. H06weI de Guuver-ueur daara!, het oeuige gepaste antwoord gaf, dat het mei. dien laatsten Prins iu 1757 gesloteu coutract niet verbroken mocht worden, moest h!j even .. el den Sultau beloven, dat hij diens ver-langeu aan do Indische Regeeriug zou overbrengen. Daar ook deze hi.eraan geen gehoor wilde verleenen, bleef de Sultan iu e~n slechle luim, en had van Ossellberch gedurende zijn bewiud de handell vol, om diell vorst van openlijke vijandelijkheden t.ruglehouden.

In Juni en Juli 1763 deèd van Ossellberch eell tocht uaar Soernbaja, CIm in persoon den stand van zaken in den onder zijn gouveruement behoorenden Oosthoek optenemell. Ook daar was nog ecn massa brand,tof opgehoopt, want hoezeer de Soe,oe-hoenan rceds bij het contract vall 1743 Java beoosteu "Pasoeroean aall de Compagnie had afgestaan, stouden destijds alleeu de straudregelilschappen Pasoeroean eu Banger (Probolingo) JUet het daaronder r.essolleercllde Bezoeki onder haar werkelijk gezag.

MalaDg eu Lam.djang waren onder de af,tammelingen van Soe-rapati nog geheel onafhankelijk, evenals het door Balineesehe vOlSt en bestuurde llalamboeang, dat torn bellalve de tegenwoor-dige residt'lntie Banjoew3ngi ook Prmaroekan en Bondnwosso om-valte.

Tn

het lantst van 1763 had Hendrik Bretou, de kundige en voortvorende Gezaghebber van den Oosthoek, uitvoerig be-toogd, hoe wen,chelijk het was, dat de Compagnie ha" gezag ook over deze gewesten vestigde, waartoe thans een schoone ge-legenheid bestond, daar een uit Balamboeang verdreven Pungéran hare bescherming had ingeroepen. Van Ossenberch hechtte aan dit voorstel zijne volledige goedkeuring, vooral omdat men daar-door beleHell zou, dat de Engelsehen J die iu deze jnren een drukke vaart door al de waieren van den Archipelonderhielden, elnar

te

eeniger tijd llost vatten, iu welk geval zij aan deu invloed der Comp.gllie op Ja.a groot nndeel kondrn berokkeuen.

De Indische Regeering, die dagelijks meer en meer inzag, dllt de omvang va.n haar beheer in Azië hue krachten reeds

De Indische Regeering, die dagelijks meer en meer inzag, dllt de omvang va.n haar beheer in Azië hue krachten reeds

In document BANTAMSCHE OPSTAND (pagina 46-72)