• No results found

Dit jaar krijgen de drie opleidingen voor verloskunde weer een visitatie in het kader van de zogeheten accreditatie.

Elke HBO- en WO-opleiding in Nederland krijgt een accreditatie van het ministerie van OC&W als zij aantoont aan bepaalde standaarden te voldoen. Is dat het geval, dan mag de onderwijsinstelling diploma’s uitgeven aan haar studenten, ten teken dat zij een volwaardige opleiding hebben afgerond. Maar de accreditatie is meer, zeggen de vertegenwoordigers van de opleidingen voor verloskunde. Verlening van de accreditatie kan niet los worden gezien van het voeren van goed kwaliteitsbeleid.

Transparante systematiek

Patrick Debats, beleidsmedewerker onderwijs van de AVM, zet uiteen hoe de accreditatieprocedure verloopt.

“Voor het ministerie moet elke opleiding zich periodiek verantwoorden voor de besteding van de bekostiging.

Je moet als opleiding laten zien dat je het geld efficiënt gebruikt en dat het tot resultaten leidt, namelijk dat je goed opgeleide studenten aflevert. Om die beoordeling goed en transparant te kunnen uitvoeren is een speciale systematiek ontwikkeld door de NVAO, de Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie.”

Het accreditatiestelsel is in 2002 ingevoerd, tegelijk met de bachelor/masterstructuur in het hoger onderwijs. De NVAO waakt over de accreditatie, maar de uitvoering

wordt overgelaten aan zogenaamde evaluatiebureaus.

“De opleidingen verloskunde werken daarvoor samen met NQA, Netherlands Quality Agency,” legt Debats uit.

“Er wordt een panel samengesteld dat de opleidingen visiteert. Het panel leest zich in en gaat daarna uitgebreide interviews houden, met docenten, met studenten, met vertegenwoordigers uit het beroepsveld. NQA stelt een rapportage met aanbevelingen op en uiteindelijk neemt de NVAO de definitieve beslissing.”

Intrinsieke motivatie

De accreditatie vindt iedere zes jaar plaats. “Maar in wezen ben je er altijd mee bezig,” zegt Debats. “Het is onderdeel van je normale kwaliteitszorg. Natuurlijk is de sfeer wel wat gespannener tegen de tijd dat de visitatie gaat plaatsvinden. Maar als je alles op orde hebt, is de accreditatie het sluitstuk van je kwaliteitszorg. Het legitimeert je om diploma’s af te mogen geven.”

Titia van Eijndhoven van de VAR kijkt er net zo tegenaan.

Zij is docent en lid van de examencommissie en van de toetscommissie. “De kwaliteitszorg zit op alle niveaus in ons werk verweven. We evalueren bijvoorbeeld ons onderwijs en de toetsing, bevragen studenten, meten tevredenheid onder het personeel en controleren ons rendement. De motivatie voor die kwaliteitszorg is intrinsiek: je wilt een goede opleiding zijn, goed geëquipeerde studenten afleveren.

Als je dat op een goede manier doet, dan krijg je op een

!CCREDITATIE VAN

!LS ACCREDITATIE

Nic van Son en Hanneke Torij (VAR)

Nic van Son is tekstschrijver en Hanneke Torij is verbonden aan de VAR

© Sander van der Torren, Haarlem

%UROPEAN

Op 23 november jl. kreeg Astrid Merkx, docent-onderzoeker, verlos kundige bij de Academie Verloskunde Maastricht, haar certificaat van de European Master of 3CIENCE in de officiële graduation outfit. Q

gegeven moment ook die accreditatie. Zie het als een bevestiging van de door ons beoogde kwaliteit en als een garantie voor de maatschappij dat wij onze zaken op orde hebben. Het is wel zo dat een aankomende visitatie een versnellend effect heeft op bepaalde interne processen in de organisatie. Zelfs al is de opleiding overtuigd van haar eigen kwaliteit, het ‘NVAO-examen’ dat moet worden afgelegd maakt ook dat intern puntjes op de i worden gezet. Het is goed dat het ook zo werkt.”

Openheid

De kwaliteit van de opleidingen is absoluut terug te zien in het niveau van de afgestudeerde studenten, vindt Janneke Gitsels. Zij is praktiserend verloskundige, is als gastdocent Ethiek verbonden aan de AVAG en is tevens voorzitter van de Beroepenveld Commissie. Die wordt sterk bij de opleiding betrokken, is in feite een spiegel voor de opleiding waarin zij kan zien of het onderwijs wel voldoende aansluit bij de praktijk van het beroepsveld.

“Ook in de voorbereiding op de accreditatie worden we sterk betrokken, om onze meningen en oordelen over bepaalde aspecten van het onderwijs te geven. Wij zien als commissie dat de link tussen opleiding en beroepsveld heel sterk is. Dat moet ook wel, want de helft van de opleiding bestaat uit buitenschools leren. En de kwaliteit daarvan is een belangrijke weegfactor in de accreditatie.”

Gitsels heeft de indruk dat er alles aan gedaan wordt om het niveau van de opleiding hoog te houden. “Wat mij daarbij opvalt, is de openheid die gegeven wordt, ook over slechte resultaten die bijvoorbeeld naar voren komen uit de studentenenquête. Slechte resultaten zijn vervolgens aanleiding om dingen te gaan verbeteren.”

Vol vertrouwen

Van Eijndhoven vindt dat er in de afgelopen jaren veel verbeterd is in de zorg voor de kwaliteit van de opleiding.

“Vroeger was dat toch wat vrijblijvender. Nu wordt alles uit de kast gehaald, iedereen is er mee bezig. Kwaliteit is iets wat je allemaal samen nastreeft. Ook de opleidingen werken daar steeds meer samen aan.”

“Wij als opleidingen zien de accreditatie vooral als nuttig instrument in onze kwaliteitszorg,” besluit Debats. “Het

is niet een kwestie van: iemand komt ons beoordelen en bepaalt of wij door mogen gaan. Zie het als een examen:

het is een spannende aangelegenheid, maar het is wel een examen waar we goed voor geleerd hebben. We zien het dus vol vertrouwen tegemoet: ‘Leg ons maar langs de meetlat.’” Q

Er zijn meerdere vormen van accreditatie. In het artikel zelf gaat het voornamelijk over de opleidingsaccreditatie. Daarvoor moeten de opleidingen aan drie standaarden voldoen:

de inrichting van het onderwijs, de kwaliteit van toetsing en examinering en de aansluiting bij het werkveld. De instellingen moeten daarnaast de kwaliteit van het aangeboden onderwijs kunnen garanderen op basis van een goede visie en goed beleid. Interessant en nieuw is dat de drie opleidingen verlos-kunde gezamenlijk nog een sectoraccreditatie nastreven. De opleidingen geven daarmee aan dat zij samenwerken en bereid zijn om van elkaar te leren, zodat het onderwijs in de hele sector daar beter van wordt. Meer informatie over accreditatie is te vinden op www.nvao.nl. Daar zijn ook de rapportages en besluiten over de accreditatie van de drie opleidingen verloskunde te vinden.

Accreditatie: op opleidings-, instellings- en sectorniveau

© Sander van der Torren, Haarlem

4V6 35

“Ik heb nooit in iets geloofd. Maar nu heb ik een missie. Ik geloof dat dit grote verschillen kan maken in de zorg. Het verandert de hiërarchische verhouding tussen zorgverlener en cliënt. De zorgverlener wordt gedwongen minder autoritair te zijn. Zij moet echt luisteren en vertrouwen hebben in de groep. Dan gebeuren er dingen die je anders niet voor mogelijk houdt.”

Marlies Rijnders praat vol vuur en met grote gebaren over CenteringPregnancy, een samenwerkings- en onderzoeks-project van TNO en de KNOV, waarvan zij onderzoeks-projectleider is.

Ze zit om de tafel met Nalonya van der Laan en Gerjanne Vrielink, al even enthousiaste verloskundigen uit Wageningen.

Samen met de verloskundigen uit twee Amsterdamse praktijken zijn ze de eerste in Nederland die deze speciale vorm van prenatale zorg uitvoeren, als onderdeel van een haalbaarheidsstudie. Acht tot twaalf zwangeren komen tien sessies van twee uur bij elkaar, onder leiding van een verloskundige en een assistent. Zij krijgen, behalve de intake, geen individuele consulten. Alles, ook het uitwendige onderzoek, komt in de groepssessies aan bod.

A-kwaliteit

Het unieke aan het Amerikaanse concept Centering-Pregnancy is de groepsdynamiek: alle aanwezigen hebben hun eigen inbreng en spiegelen, ondersteunen elkaar en vullen elkaar aan. De verloskundige is onderdeel van de groep en kan ook onderwerpen inbrengen. Maar ze is niet de alwetende professional, die telkens antwoord geeft op gestelde vragen. In tegendeel, de meeste verklaringen en oplossingen komen uit de groep zelf.

Het is de taak van de verloskundige om iedereen bij het gesprek te betrekken en te stimuleren ervaringen en adviezen uit te wisselen. Dit vergt nogal een omslag in gesprekstechniek. De verloskundigen volgden daarvoor een speciale training bij een gespecialiseerde verloskun-dige uit Amerika. Rijnders: “We hameren erop dat we het doen volgens het Centering concept, volgens die

methodiek. We willen A-kwaliteit verloskundige zorg.”

Het effect is direct zichtbaar. Al na enkele sessies merken Van der Laan en Vrielink dat je over dingen praat die je als verloskundige niet, of moeilijk aan de orde stelt.

Vrielink: “Dan krijg je dat een jong meisje uit een laag sociaal milieu dat teveel alcohol drinkt, gaat uitleggen wat de effecten van alcohol in de zwangerschap kunnen zijn. Ze kan haarfijn uitleggen wat het FAS-syndroom inhoudt. De groep interpreteert dat vervolgens weer op een eigen wijze. Die andere vrouwen zien ook heus die tegenstelling en trekken zelf hun conclusies.”

Van der Laan: “Alles en meer komt aan bod. Want in de groep kun je ook over je gevoel praten. Bijvoorbeeld het gesprek over het SEO. Dan gaat het ook over: ‘hoe voel je je eronder’. Wat betekent een kind voor jou, hoe zou het zijn als het een afwijking zou hebben? Eigenlijk ben je tijdens de beslissing over het SEO al bezig met opvoeden:

welke keuzes maak je voor je kind en wat voor ouder wil je zijn? Er is veel meer gelegenheid voor de voorbereiding op het ouderschap dan in de één op één consulten.”

Zwangere verantwoordelijk

Als er een moeilijk onderwerp aan bod is geweest, volgt er altijd een spelletje, bijvoorbeeld om de namen te oefenen, of bakerpraatjes te bespreken. Vrielink: “Om eerlijk te zijn dacht ik in het begin: ‘die spelletjes, dat ga ik niet doen’.

Ze zijn super Amerikaans. Maar het programma zit heel slim in elkaar. De spelletjes zorgen voor verbinding. Het is juist heel leuk om te doen.” Van der Laan: “En het werkt.

Binnen twee sessies waren we een groep en die houden we zo veel mogelijk stabiel. Vrouwen die gaandeweg een medische indicatie krijgen, houden we in de groep. Er is wat dat betreft nog wel een slag te maken met de gynaecoloog en zorgverzekeraar. Maar alledrie zijn ze ervan overtuigd: CenteringPregnancy is de enige manier om de zorg van de eerste tot de derde lijn te verbeteren. Een belangrijke factor daarin is de inbreng van de zwangere.

Tijdens de eerste sessie beschrijft ze voor zichzelf wat ze tijdens de zwangerschap in hun leven wil veranderen. Het gaat dan om onderwerpen als gezond eten, stressbeheer-sing, relatie met de vader van het kind, veilige seks, tijdsplanning, etc. Van der Laan: “Als je mensen gericht motiveert om zichzelf doelen te stellen, geeft ze dat bij uitstek de kans om verantwoordelijkheid te nemen voor hun eigen zwangerschap.” Rijnders: “In de groep leren de zwangeren ook zelfredzaam zijn. Ze doen zelf medische checks, zoals (automatisch) bloeddruk meten, wegen en het dossier bijhouden. Om ze actief te betrekken bij de zorg, door ze inzicht te geven in medische handelingen.”

h7IJ

:WANGEREN ©

Kristel Zeeman

Kristel Zeeman is lid van de redactie

Vijf tot tien procent van de zwangeren is