• No results found

Categorisatie van de stakeholders

Bijlage 9 Analyseniveau 2: categorisatie van stakeholders 9.1 Inleiding

9.3 Categorisatie van de stakeholders

4. dominante stakeholders zijn beide machtig en legitiem. Daarmee is hun invloed in de organisatie verzekerd en vormen de dominante coalitie in het bedrijf.

5. gevaarlijke stakeholders bezitten macht en urgentie maar geen legitimiteit en zouden gebruik kunnen maken van dwang of bedreiging waardoor zij gevaarlijk zijn voor de organisatie.

6. afhankelijke stakeholders worden gekarakteriseerd door het ontbreken van macht maar hebben een urgente legitieme claim. Zij zijn echter afhankelijk van anderen voor de macht om hun wil op te leggen.

III. Hoge prioriteit stakeholders (bezitten 3 kenmerken)

7. definitieve stakeholders bezitten zowel macht, legitimiteit als urgentie.

De stakeholder salience is positief gerelateerd aan het cumulatief aantal kenmerken van stakeholders op het gebied van macht, legitimiteit en urgency, dat door de managers wordt

gepercipieerd (Mitchell et al., 1997, p. 879). De overgang van één kenmerk naar twee kenmerken zet de betreffende stakeholder vanuit een passieve stand naar een actieve stand waarbij

corresponderend meer rekening wordt gehouden met de belangen van de stakeholder. Een stakeholder met twee kenmerken kan een definitieve stakeholder worden door het ontbrekende kenmerk te verwerven. De kenmerken van de stakeholder functioneren als variabelen en niet als vaststaande toestanden waardoor deze kan veranderen voor iedere specifieke groep of stakeholder-manager relatie in de loop van de tijd.

9.3 Categorisatie van de stakeholders

In deze paragraaf worden per organisatie de stakeholders gecategoriseerd om vast te stellen welke stakeholders bepalend zijn voor de mate van onafhankelijkheid van de interne auditfunctie.

Zorgverzekeraar I

De positionering van de interne auditfunctie is voortgekomen uit een project met betrekking tot de implementatie van procesmanagement. De reden om de managementprocessen, waaronder de interne auditfunctie, te koppelen was om synergie te behalen tussen deze processen passend bij de organisatieomvang van Zorgverzekeraar I. De synergie wordt bereikt door het verenigen van

verschillende rollen binnen de afdeling Planning & Control. Hierbij ligt de nadruk op het benutten van de voordelen, namelijk het combineren van deskundigheid en het samenwerken door verschillende rollen op basis van een gezamenlijke visie en missie (partnerrol). Daarnaast wil de Raad van Bestuur graag één verantwoordelijke persoon voor het afhandelen van de verschillende aandachtsgebieden zoals de jaarrekeningcontrole. Aangegeven is dat de verwachtingen van het management het

belangrijkste zijn bij het bepalen van de mate van onafhankelijkheid van de interne auditfunctie. Het besluit van het management hoe de interne auditfunctie binnen de organisatie op te hangen is van grote invloed op de verankering van de rol binnen de organisatie. Het management heeft vanuit zijn bestuurdersrol macht en legitimiteit. De Raad van Bestuur wil de organisatie en aansturing zo

eenvoudig mogelijk houden met één aanspreekpunt waardoor er een urgentie is om de positionering van Planning & Control zo te laten. Het auditcomité heeft vanuit zijn toezichthoudende rol macht en legitimiteit. Echter bij gebrek aan aandacht voor de interne auditfunctie ontbreekt de urgentie. De externe auditor ontleent vanuit de wetgeving macht en legitimiteit voor het afgeven van een oordeel over de getrouwheid van de financiële verslaggeving. Bij de externe auditor ontbrak de urgentie aangezien er geen eisen werden gesteld in relatie tot het management en auditcomité. Het hoofd Planning & Control vindt het belangrijk om op één lijn te zitten met het management. De

verwachtingen van het management zijn dus bepalend voor de mate van onafhankelijkheid van de interne auditfunctie. Het hoofd Planning & Control heeft geen macht, want het management bepaalt. Wel heeft hij de legitimiteit vanuit de auditcharter om gevraagd en ongevraagd advies te geven en te voldoen aan gedrag- en beroepsregels waaronder onafhankelijkheid. Er is geen urgentie vanwege het ontbreken van deskundigheid waardoor de noodzaak niet wordt ervaren. Aanvullend kunnen belangen aanwezig zijn om de afdeling bij elkaar te houden dan wel het aanwezig zijn van weerstand tegen veranderingen. Daarnaast is het hoofd van Planning & Control niet lid van een beroepsvereniging waardoor het hoofd Planning & Control niet hoeft te voldoen aan beroepsregels en geen druk voelt.

Bovenstaande leidt tot de categorisatie van de stakeholders bij Zorgverzekeraar I zoals weergegeven in figuur 20. Hieruit kan worden afgeleid dat het management als definitieve stakeholder de meeste invloed heeft op en dus het belangrijkst is bij het maken van keuzes voor de mate van

onafhankelijkheid van de interne auditfunctie. Macht Legitimiteit Urgentie Auditcomité Management Externe auditor CAE

Energiemaatschappij

Door de afdeling Corporate Internal Audit zo onafhankelijk mogelijk te positioneren wordt een optimale toegevoegde waarde bereikt. De afdeling hoeft alleen verantwoording af te leggen aan de voorzitter van de Raad van Bestuur en het auditcomité. Het management en het auditcomité verwachten een rol conform best practices (assurancerol). Hierdoor is de urgentie, naast de macht en legitimiteit vanuit de bestuurdersrol en toezichtrol ingevuld. De directeur Corporate Internal Audit acht de organisatorische ophanging en rapportagelijn in relatie tot het topmanagement en het auditcomité van groot belang voor de mate van onafhankelijkheid van de interne auditfunctie. Het management en auditcomité zijn de belangrijkste variabelen voor de keuze voor de mate van onafhankelijkheid van de interne auditfunctie bij de Energiemaatschappij. In tegenstelling tot Zorgverzekeraar I gaat het bij het management om een positieve invloed. Daarnaast is de belegging van de verantwoordelijkheid voor de interne auditfunctie bij een effectief persoon (kwalificaties, auditervaring en competenties) van belang. De CAE heeft urgentie vanuit zijn begrip voor

onafhankelijkheid en de beroepsregels waaraan voldaan dient te worden. De legitimiteit wordt door de auditcharter geborgd. Door contact met en het afleggen van verantwoordelijkheid naar zowel het management als het auditcomité heeft de CAE macht om invloed uit te oefenen. Vanuit de

wetgeving ontleent de externe auditor zijn macht en legitimiteit. De externe auditors hebben geen urgentie omdat de onafhankelijkheid goed geregeld is en zij bij behoud daarvan een ondersteunende rol vervullen (passieve rol).

Bovenstaande leidt tot de categorisatie van de stakeholders bij de Energiemaatschappij zoals weergegeven in figuur 21. Hieruit kan worden afgeleid dat het management, auditcomité en de CAE als definitieve stakeholders de meeste invloed hebben op het maken van keuzes voor de mate van onafhankelijkheid van de interne auditfunctie.

Macht Legitimiteit Urgentie Auditcomité Management Externe auditor CAE

Bank

De afdeling Internal Audit moet zich een oordeel vormen over de gehele organisatie waardoor de afdeling zo onafhankelijk mogelijk is gepositioneerd ten opzichte van de rest van de organisatie. De afdeling valt rechtstreeks onder de Raad van Bestuur en rapporteert naast de Raad van Bestuur ook aan de Raad van Commissarissen. Het topmanagement verwacht dat Internal Audit assurance biedt middels audits en heeft geen overheersende invloed. Gedurende discussie omtrent de positionering van de afdeling Internal Audit heeft de Audit- en Compliancecommissie ervoor gezorgd dat de positie rechtstreeks onder de Raad van Bestuur werd gehandhaafd. Bij het voorkomen van te veel

bezuinigingen op de capaciteit van de interne auditfunctie heeft de Audit- en Compliancecommissie tevens een belangrijke rol gespeeld. De effectiviteit van de Audit- en Compliancecommissie wordt door de directeur Internal Audit van wezenlijk belang geacht voor de mate van onafhankelijkheid van de interne auditfunctie. Op basis van bovenstaande blijkt dat de urgentie, naast de macht en

legitimiteit vanuit de bestuurdersrol en toezichtrol aanwezig is. Daarnaast worden de kwalificaties (eigen deskundigheid) van de CAE van wezenlijk belang geacht. De CAE heeft urgentie vanuit zijn begrip voor onafhankelijkheid en de beroepsregels waaraan voldaan dient te worden. De legitimiteit wordt door de auditcharter geborgd. Door contact met en het afleggen van verantwoordelijkheid naar zowel het management als het auditcomité heeft de CAE macht om invloed uit te oefenen. Vanuit de wetgeving ontleent de externe auditor zijn macht en legitimiteit. De externe auditors hebben bij de Bank wel een belangrijke rol maar geen urgentie omdat de onafhankelijkheid goed geregeld is en zij bij behoud daarvan een ondersteunende rol vervullen (passieve rol).

Bovenstaande leidt tot de categorisatie van de stakeholders bij de Bank zoals weergegeven in figuur 22. Hieruit kan worden afgeleid dat het management, auditcomité en de CAE als definitieve

stakeholders de meeste invloed hebben op het maken van keuzes voor de mate van onafhankelijkheid van de interne auditfunctie.

Macht Legitimiteit Urgentie Auditcomité Management Externe auditor CAE

Rijksoverheid I

De keuze tot meer bedrijfsmatig werken heeft geleid tot de uiteindelijke positionering van de interne auditfunctie bij Rijksoverheid I. Overlap en samenhang tussen audit en risicomanagement heeft ertoe geleid om beide disciplines samen te voegen. Daarnaast is de synergie van belang tussen beide disciplines. Het management heeft vanuit zijn bestuurdersrol macht en legitimiteit. Op de partnerrol ligt de nadruk vanuit het management. Managementidentificatie wordt voor de auditor van belang geacht. Hetgeen benodigd is als sparringpartner van het management. Om toegevoegde waarde te leveren aan het management moeten de auditors het bedrijf begrijpen en bewust zijn van zaken die spelen binnen het bedrijf. Het hoofd Audit & Risicomanagement geeft aan dat de rol die het

management verwacht de meeste invloed heeft op de organisatiestatus en autonomie van de interne auditfunctie. Hierdoor is er minder nadruk op onafhankelijkheid en urgentie om af te wijken van het besturingsmodel / organisatieontwerp. Het management is heel belangrijk bij het bepalen van de rol voor de interne auditfunctie bij Rijksoverheid I. Het auditcomité heeft geen formele status waardoor het aan macht en legitimiteit ontbreekt. Daarnaast is er geen specifieke aandacht voor de onafhankelijkheid van de interne auditfunctie, maar meer inhoudelijk op onderwerpen van audit en management control. De externe auditor ontleent vanuit de wetgeving macht en legitimiteit voor het afgeven van een oordeel over de getrouwheid van de financiële verslaggeving. Bij de externe auditor ontbrak de urgentie aangezien er geen eisen worden gesteld aan de onafhankelijkheid van de interne auditfunctie. Het hoofd Audit & Risicomanagement geen macht, want het management bepaalt. De legitimiteit komt voort uit het besturingsmodel van Rijksoverheid I. Er is geen urgentie vanwege het ontbreken van deskundigheid waardoor de noodzaak niet wordt gevoeld. Daarnaast is het hoofd van Audit & Risicomanagement niet lid van een beroepsvereniging waardoor het hoofd niet hoeft te voldoen aan beroepsregels en geen druk voelt. Wel wordt opgemerkt dat er steeds meer beroepsregels komen waar de interne auditors aan dienen te voldoen en zij wel de druk voelen. Bovenstaande leidt tot de categorisatie van de stakeholders bij Rijksoverheid I zoals weergegeven in figuur 23. Hieruit kan worden afgeleid dat het management als definitieve stakeholder de meeste invloed heeft op en dus het belangrijkst is bij het maken van keuzes voor de mate van

Macht Legitimiteit Urgentie Auditcomité Management Externe auditor CAE

Figuur 23 Categorisatie van de stakeholders Rijksoverheid I

Zorgverzekeraar II

De Interne Accountantsdienst (IAD) is direct onder de voorzitter van de Raad van Bestuur gepositioneerd, waardoor de IAD vrij is om al haar bevindingen en beoordelingen – zonder

vooroordelen en interventie – te rapporteren. De keuze van deze positionering is gemaakt op basis van vakliteratuur en code Tabaksblat. De IAD staat los van de (dagelijkse) maatregelen van interne controle en beveiliging, die in de diverse onderdelen van de bedrijfsprocessen zijn geïntegreerd en de verantwoordelijkheid zijn van het lijnmanagement. Tevens is de IAD niet betrokken bij het opstellen en implementeren van interne controlemaatregelen. Het topmanagement verwacht dat de IAD toezicht (assurancerol) houdt op gebeurtenissen binnen de organisatie en heeft nauwelijks invloed op de werkzaamheden van de IAD. Het hoofd van de IAD vindt de auditcommissie van groot belang. De auditcommissie bevestigt de onafhankelijkheid van de IAD. Op basis van bovenstaande blijkt dat de urgentie, naast de macht en legitimiteit vanuit de bestuurdersrol en toezichtrol aanwezig is. De eigenschappen van de CAE worden het belangrijkst bevonden. De CAE zet de toon op het gebied van houding en gedrag op het gebied van onafhankelijkheid. De CAE heeft urgentie vanuit zijn begrip voor onafhankelijkheid en de beroepsregels waaraan voldaan dient te worden. De legitimiteit wordt door de auditcharter geborgd. Door contact met en het afleggen van verantwoordelijkheid naar zowel het management als het auditcomité heeft de CAE macht om invloed uit te oefenen. Vanuit de wetgeving ontleent de externe auditor zijn macht en legitimiteit. De externe auditors hebben bij Zorgverzekeraar II geen urgentie omdat de onafhankelijkheid goed geregeld is en zij bij behoud daarvan een ondersteunende rol vervullen (passieve rol).

Bovenstaande leidt tot de categorisatie van de stakeholders bij de Zorgverzekeraar II zoals

weergegeven in figuur 24. Hieruit kan worden afgeleid dat het management, auditcomité en de CAE als definitieve stakeholders de meeste invloed hebben op het maken van keuzes voor de mate van onafhankelijkheid van de interne auditfunctie.

Macht Legitimiteit Urgentie Auditcomité Management Externe auditor CAE

Figuur 24 Categorisatie van de stakeholders Zorgverzekeraar II

Rijksoverheid II

De aanleiding van de geschetste positionering was de centralisatie van alle bedrijfsvoeringstaken binnen de dienst in 2005. De ‘nieuwe’ directeur Bedrijfsvoering kreeg een even grote

verantwoordelijkheid voor het behalen van de doelen van de dienst Noord-Nederland als de directeuren van beide primaire processen. Hiervoor is het credo van partner van de business gehanteerd. Expliciet is de directeur Bedrijfsvoering sparringpartner van de organisatie. Van de interne auditfunctie wordt ook een partnerrol verwacht. De rapportagelijnen lopen ook via de directeur Bedrijfsvoering. De relatie met de directeur Bedrijfsvoering is van belang voor de onafhankelijkheid van de interne auditfunctie. Daarnaast zijn er verschillende (tegenstrijdige) belangen belegd bij de CAE. De invulling van de interne auditfunctie is afhankelijk van de opstelling van het management ten aanzien van de onafhankelijkheid van de interne auditfunctie en bepaalt (in de vorm van de CFO) in grote mate de regie daarop. Het management heeft vanuit zijn

bestuurdersrol macht en legitimiteit. De urgentie is aanwezig om niet te gaan afwijken van het besturingsmodel / organisatieontwerp, zodat een uniforme werkwijze binnen de organisatie wordt geborgd. Er is geen auditcomité of ander toezichthoudend orgaan ingericht binnen Rijksoverheid II. De externe auditor ontleent vanuit de wetgeving macht en legitimiteit voor het afgeven van een oordeel over de getrouwheid van de financiële verslaggeving. Bij de externe auditor ontbrak de urgentie aangezien er geen eisen worden gesteld aan de onafhankelijkheid van de interne auditfunctie. Het hoofd Control & Toezicht heeft geen macht, want het management bepaalt. De legitimiteit komt voort uit het toezichtmodel en organisatierapport van Rijksoverheid II. Er is geen urgentie vanwege het ontbreken van deskundigheid waardoor de noodzaak niet wordt gevoeld. Daarnaast is het hoofd van Audit & Risicomanagement niet lid van een beroepsvereniging waardoor het hoofd niet hoeft te voldoen aan beroepsregels en geen druk voelt. Het hoofd Control & Toezicht vraagt zich wel af of de rol überhaupt wel ingevuld kan worden in de huidige inrichting van de organisatie.

Bovenstaande leidt tot de categorisatie van de stakeholders bij Rijksoverheid II zoals weergegeven in figuur 25. Hieruit kan worden afgeleid dat het management als definitieve stakeholder de meeste invloed heeft op en dus het belangrijkst is bij het maken van keuzes voor de mate van

onafhankelijkheid van de interne auditfunctie. Macht Legitimiteit Urgentie Auditcomité Management Externe auditor CAE