• No results found

4. Wat is er nodig voor de opzet van een succesvolle online community?

4.1 Casestudy’s binnen de culturele erfgoedsector in Nederland

Uit de inventarisatie naar de inzet van sociale media onder 136 erfgoedinstellingen in Nederland, beschreven in hoofdstuk 3, kwam naar voren dat slechts vier instellingen er een online community op na houden. Voor een vervolgonderzoek naar de succesfactoren van online communities is dit een te gering aantal. Ik ben daarom op zoek gegaan naar andere erfgoedinstellingen die gebruik maken van een oc. Het hoofd van DEN suggereerde om een viertal instellingen toe te voegen die beschikken over een oc, maar die niet in de databank voorkomen. Dit zijn Archief 2.0, Erfgoed 2.0 en Biebtobieb en Historici. Daarnaast heeft informatiespecialist Christian van der Ven van het Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC) mij gewezen op de Universiteit Leiden. Daarmee kwam het totaal van voor een vervolgonderzoek te benaderen instellingen op negen. Tabel 8 geeft een overzicht.

Tabel 8: overzicht van geselecteerde erfgoedinstellingen met oc.

Om te controleren of deze vijf toegevoegde instellingen daadwerkelijk beschikken over een oc, heb ik op iedere website gebruikgemaakt van de zoekmachine indien deze aanwezig was. Ik heb daarbij de Erfgoedinstellingen

1. Eye Museum (Exposed) 2. Archief 2.0

3. Erfgoed 2.0 4. Biebtobieb 5. Historici

6. Universiteit Leiden (heeft verschillende community’s)

7. Rijksakademie van Beeldende Kunsten (www.r-a-i-n.net)

8. Papuaergfoed.org (wordt nog niet gebruikt als community)

volgende zoektermen gebruikt: ‘community’, ‘virtuele community’ en ‘gemeenschap’. Het resultaat was dat al deze instellingen daadwerkelijk over een oc beschikken.

Ik heb bewust geen buitenlandse instellingen bij mijn onderzoek betrokken, omdat het onderzoek dan te breed zou worden.

De negen in tabel 8 genoemde instellingen zijn benaderd door middel van een e-mail. In de e-mail stel ik mijzelf voor als student van de UvA in de mail word verwezen naar het feit dat het om een afstudeerscriptie gaat. Ik heb in de e-mail kort toegelicht hoe ik de instelling heb gevonden en wat de doelstelling van mijn scriptie is: ‘het beschrijven van het fenomeen van de online community binnen de erfgoedsector’. In deze e-mail heb ik ook de definitie genoemd die ik voor oc’s hanteer in mijn scriptie: ‘een oc van erfgoedprofessionals en/of de samenleving rondom erfgoedinstellingen en erfgoedthema’s’, zodat het voor de instelling duidelijk is waarom zij in mijn selectie zitten.

Ik heb vervolgens verzocht om aanvullende informatie te verstrekken, zoals gebruikersonderzoeken, informatieplannen of andere data die zij verzameld hebben om het succes van hun oc te bepalen. Ik heb in mijn e-mail benadrukt dat alle ontvangen informatie vertrouwelijk wordt behandeld. Tot slot heb ik gevraagd of ik de instelling eventueel mocht benaderen met een korte vragenlijst ter

aanvulling van mijn onderzoek. Ik hoopte met de informatie van de instellingen vanuit het gebruikersperspectief de succesfactoren van een oc inzichtelijk te krijgen.

Van de meeste instellingen heb ik via de e-mail een bevestiging van ontvangst gekregen. Ik heb telefonisch contact gezocht met de instellingen die mij een bevestiging van ontvangst hebben gestuurd, maar die vervolgens niks meer van zich hebben laten horen.

De reacties van de instellingen die ik heb benaderd waren niet relevant. Van Historici.nl heb ik als antwoord ontvangen dat zij hebben besloten geen medewerking te verlenen. De reden die zij hiervoor opgaven was dat het de redactieleden aan tijd ontbrak en dat ‘naar mening van de redactie de scope van de community op Historici.nl ook te veel buiten de erfgoedsector valt. Daar komt bij dat onze oc nog maar relatief kort in werking is en daarom niet representatief is voor wat een succesvolle oc zou moeten zijn’.

Stichting Papua Cultureel Erfgoed (PACE) is sinds 2012 opgehouden te bestaan en wordt op het moment voortgezet als Stichting Papua Erfgoed wat betreft het digitale gedeelte (de website en onderliggende informatie). De voormalig directeur van PACE gaf aan dat er nooit een

gebruikersonderzoek is gedaan naar de online community. In de e-mail werd aangegeven dat de PACE nooit als een echte oc heeft gefunctioneerd. Het doel was en is nog steeds het digitaal ontsluiten van informatie over het erfgoed van Nederlands-/West Nieuw-Guinea.

De stichting beschikt wel over gebruiksstatistieken van haar website zoals Google Analytics die registreert. Dit is echter niet relevant, omdat de website en het Facebookaccount van de stichting op het moment niet actief worden onderhouden bij gebrek aan vrijwilligers die de benodigde

vaardigheden hebben. De voormalig directeur verwees mij voor meer informatie over hun online beleid naar het informatieplan dat rond 2008 is opgesteld.

Van Greenoffice.nl heb ik een reactie ontvangen. Zij waren van mening dat hun community niet binnen de scope van mijn scriptie viel.

Het Eye Filmmuseum heeft mij wel een bevestiging van ontvangst verstuurd, maar heeft daarna helaas niet meer gereageerd. Ook niet nadat ik telefonisch contact heb gehad met een medewerker van het Eye Filmmuseum.

Van de websites Biebtobieb, Rijksakademie van beeldende kunsten (www.r-a-i-n.net), archief20 en erfgoed20 heb ik geen reactie ontvangen.

Naar aanleiding van de weinige reacties heb ik de conclusie moeten trekken dat de eerste opzet van mijn onderzoek helaas niet de gewenste resultaten had opgeleverd. Om toch inzicht te krijgen in de succesfactoren van een oc, heb ik gekozen voor een andere onderzoeksopzet. Ik heb ervoor gekozen om op basis van een literatuuronderzoek een checklist op te stellen van eigenschappen en

voorwaarden die het succes van een online community bevorderen. Deze checklist is later tevens gebruikt voor de daadwerkelijke beoordeling van de online community van tien instellingen in Nederland (zie hoofdstuk 5)