• No results found

Casus 1

Feitelijk relaas

Er komt een telefoontje binnen van een van de netwerkleden aangaande seksueel overschrijdend gedrag van de patiënt. Het netwerklid, een alleenstaande moeder met twee dochters, is een goede vriendin van de patiënt. De ex-vriend van deze vrouw, die tevens de (stief)vader is van de twee dochter is ook een bekende van de patiënt. De aantijgingen betreffen het ongepast betasten van en binnendringen bij de (ten tijde van het gebeuren) 11-jarige dochter.

Op verzoek van de kliniek keert deze patiënt terug naar de kliniek op een vrijdag. De aantijgingen zijn met de patiënt besproken en in eerste instantie ontkent hij de aantijgingen. Aan het einde van het weekend geeft hij toe seksueel overschrijdend gedrag te hebben vertoond naar dit meisje. Hij geeft hierbij het volgende toe: het wederzijds betasten van de geslachtsdelen, zoenen, bij het meisje in bed gaan liggen en het blootstellen van zijn lichaam aan het meisje. De patiënt ontkent het binnendringen van het lichaam van het meisje. De patiënt stelt dat hij seksueel werd uitgedaagd door het meisje, dat hij dit prettig vond en er moeilijk, dan wel geen weerstand tegen kon bieden. De patiënt wordt sinds de aantijgingen bedreigd door de ex-partner van de moeder van het 11-jarige meisje.

Op de vrijdag is de patiënt teruggekeerd naar de kliniek. Hij heeft sinds dat moment geen

verlofmogelijkheden meer en verblijft op een crisiskamer. Er is een MITS maatregel (afdelingsarrest) gemaakt.

Achtergrondinformatie patiënt

Er is sprake van een patiënt met onbegeleid verlof en een aanvraag transmuraal verlof. Hij heeft tbs met verpleging en zit vast wegens verkrachting van een volwassen vrouw. Het voorval is nieuw gedrag voor de patiënt, waar het de leeftijd van het slachtoffer betreft.

Casus 2

Feitelijke relaas

Er heeft een onenigheid plaatsgevonden tussen de patiënt en een medepatiënt. De onenigheid is ontstaan uit plagen, wat uitmondde in sarren en elkaar uitschelden. De medepatiënt zou de patiënt hebben uitgescholden voor ‘psychoman’, waarop de patiënt reageert met ‘satan’. Tijdens de lunch op dezelfde dag is de onenigheid weer opgelaaid. Na afloop van de maaltijd is de medepatiënt in de rookruimte gaan staan om een sigaret te roken. De patiënt is met een pak melk naar de rookruimte gegaan en heeft het pak melk over de medepatiënt heen gegoten. Hierop is er een vechtpartij

ontstaan, waarbij sprake is van wederzijde verantwoordelijkheid. De patiënt heeft een stijve knie en de medepatiënt heeft een kras in zijn gezicht. De medepatiënt heeft aangifte gedaan, de patiënt niet. Het verplegend personeel was niet op de hoogte van de onenigheid die al een periode speelde tussen

beide patiënten en hebben derhalve het voorval niet kunnen voorkomen. Beide patiënten hebben niets gemeld over de onenigheid bij het verplegend personeel.

Naar aanleiding van het delict is contact opgenomen met een Officier van Justitie. Die heeft de kliniek geadviseerd om het gebeuren te classificeren als een fysieke aanvaring en niet als een strafbaar feit. Zij heeft hierbij geadviseerd om geen aangifte te doen van het voorval. Dit advies is door de kliniek opgevolgd. De kliniek heeft overleg gehad met het behandelteam van de Forensisch Psychiatrische Afdeling (FPA) waar de patiënt verbleef en de reclassering. Beide partijen staan achter het besluit van de kliniek om geen aangifte te doen. Er is een gesprek geweest tussen de patiënt en zijn behandeld psychiater. De conclusie is dat het voorval passend is in de pathologie van de patiënt. Hij heeft

spanningen niet bespreekbaar gemaakt en te lang op laten lopen. Er is besloten het risicomanagement te wijzigen. De reden hiertoe is gelegen in het feit dat de patiënt sinds 2002 buiten de kliniek verblijft en voor dit incident nog geen incidenten veroorzaakt. Terugplaatsing naar de kliniek staat niet in

verhouding tot hetgeen is voorgevallen. Ook is het in het kader van verantwoorde zorg van belang om de patiënt te behandelen in de huidige setting waar hij goed ingebed is.

De uitgezette lijn wordt voortgezet en de FPA wordt verzocht de patiënt binnen te houden. Hij is teruggeplaatst naar de gesloten unit van de FPA. Hij krijgt spanningsregulatiegesprekken, meerdere malen per dag, die tevens als observatiemoment dienen. Er worden afspraken gemaakt met de patiënt over de voorwaarden waaronder het verlof kan worden voortgezet.

Casus 3

Feitelijk relaas

De patiënt wil graag bellen. De sociotherapeute vraagt hem te wachten, omdat iemand anders moest bellen. De patiënt werd daarop boos en wilde direct bellen. Hij werd door de sociotherapeute gewezen op de manier waarop hij dit eiste. De patiënt vertrok en kwam even later terug en eiste op een hoge toon een aardappelschilmesje. Wederom werd hij door de sociotherapeute gewezen op zijn manier van doen. Hierna begint de patiënt met verheven stem te praten en naar een andere sociotherapeut te wijzen. Deze zegt dat de patiënt niet zo hoeft te wijzen. De patiënt geeft vervolgens aan dat de

sociotherapeut zich helemaal stil moet houden en loopt zonder pardon met een snelle pas het kantoor binnen. Hij staat recht voor de desbetreffende sociotherapeut, wijst hem nog meer naar het gezicht en zegt: ‘Wat wil je nou dan?!’. De sociotherapeut geeft aan dat hij het kantoor uit moet gaan. Tot twee keer toe vraagt hij dat, maar tevergeefs. De derde keer kondigt hij aan dat hij op zijn pieper zal drukken als hij het kantoor niet verlaat. Hierna loopt de patiënt achteruit, kijkt om zich heen, pakt een stoel, slaat met de stoel tegen het hoofd van de sociotherapeut aan en gooit de stoel naar hem toe en roept dat hij niet over zijn moeder moet beginnen. De patiënt bleef herhalen dat de sociotherapeut niet over

en deze probeert te kalmeren, blijft hij op het hoofd/gezicht van de sociotherapeut inslaan met zijn vuisten. Collegae blijven op de pieper drukken en een medepatiënt schiet de sociotherapeuten te hulp door ook de armen van de patiënt vast te houden. Uiteindelijk slagen de collega en de medepatiënt erin om de patiënt uit het kantoor te krijgen en hem naar zijn verblijf te sturen, waarna de collega de deur op slot doet. Inmiddels waren de medewerkers van de dienst geïntegreerde beveiliging en de dienstdoend coördinator gearriveerd en is de patiënt meegelopen naar de separeer.

Achtergrondinformatie patiënt

De patiënt heeft tbs met dwangverpleging opgelegd gekregen wegens opzettelijke brandstichting.

Casus 4

Feitelijk relaas

Er is een melding binnengekomen dat er een aangifte tegen de patiënt loopt in verband met

bedreigingen met de dood jegens de nieuwe vriendin van de ex-partner van de vriendin van de patiënt. De bedreigingen zijn dermate ernstig volgens de politie dat in overleg met het hoofd behandeling, de patiënt weer is teruggeplaatst in de kliniek. De patiënt zou hebben gezegd vaker vast te hebben gezeten voor geweld en niet bang te zijn weer te moeten zitten. Hij zou gezegd hebben vaker iemand te hebben vermoord en nu de ex-partner van zijn vriendin ook te zullen doden en onder de grond te stoppen. Verder heeft hij de nieuwe vriendin van de ex-partner (van zijn vriendin) uitgescholden voor hoer. Volgens de nieuwe vriendin van de ex-partner zouden de gemoederen bij de patiënt steeds verder zijn opgelopen en werd de patiënt steeds wilder en bedreigender. De politie heeft bevestigd dat er aangifte gedaan is tegen de patiënt.

De toegekende vrijheden op basis van zijn machtiging transmuraal verlof zijn ingetrokken.

Achtergrondinformatie patiënt

Het gaat om een patiënt met transmurale verlofmogelijkheden. Hij heeft tbs met bevel tot verpleging van overheidswege opgelegd gekregen, wegens meerdere malen bedreiging met de dood of zware mishandeling, mishandeling en vernieling. Ook heeft hij een inspecteur van de regiopolitie bedreigd met zware mishandeling.

De aangifte is gerelateerd aan het indexdelict (delict waarvoor hij in tbs zit). Hij is gediagnosticeerd met een antisociale persoonlijkheidsstoornis. Tevens waren er ernstige problemen met het gebruik van middelen. Tijdens het plegen van de delicten was er sprake van een paranoïde waanstoornis, die waarschijnlijk gerelateerd was aan zijn cocaïnegebruik.

Betrokkene toont nog regelmatig impulsief en vijandig gedrag. Bij teleurstellingen reageert hij vaak fel en geïrriteerd. Wel weet hij zich fysiek te beheersen en komt hij over het algemeen al snel terug op zijn gedrag. Zijn sociale en copingsvaardigheden zijn voldoende gebleken. Betrokkene probeert zijn aangeleerde vaardigheden steeds meer toe te passen waardoor verbetering op het gebied van sociale en relationele vaardigheden zichtbaar is. Tevens heeft hij het afgelopen jaar geregeld laten zien bij irritaties op adequate wijze te kunnen handelen. Wel bestaat er enige twijfel over de stabiliteit, aangezien betrokkene bij langdurige spanningen of irritaties nog geneigd is (verbaal) vijandig en/of impulsief te reageren.

Casus 5

Feitelijk relaas

De patiënt loopt onder begeleiding terug van de muziekactiviteit naar de afdeling. De patiënt wil graag nog wat spullen. Hij krijgt niet het door hem gewenste antwoord, reageert agressief en dreigt met geweld. De patiënt heeft een aansteker in zijn jaszak. Hij weigert deze in te leveren en gaat in zijn kamer klaar staan om tegen te werken. Zijn kamerdeur wordt gesloten. Een medewerker probeert de patiënt via het luikje in de deur toe te spreken. Vervolgens steekt de patiënt een knuffeldier in brand. Het bureaublad vat vlam en er ontstaat rook en een synthetische stank. De BHV wordt erbij geroepen en ook de brandweer. De MGB heeft vervolgens de patiënt gesepareerd.

Alle betrokkenen zijn onderzocht door de medisch dienst. Dankzij de BHV en de brandweerinzet is het incident tot een goed einde gebracht.

Na een periode van intern overleg is besloten dat het doen van aangifte in het geval van de patiënt zinloos is. De belangrijkste reden is de persoon en de ernstige meervoudige pathologie van patiënt, die erin resulteert dat hij functioneert op een sociaal emotioneel niveau van een 5- jarige. Strafrechtelijke afhandeling schiet hierbij het doel volkomen voorbij. Ook omdat de uitkomst uiteindelijk, na lang wachten en niet op verlof kunnen, een sepot zal zijn. De ervaring van de kliniek is dat dit in vrijwel alle gevallen de gang van zaken is, zelfs bij ernstige zaken als geplande en gerichte zeer ernstige agressie richting personeel. Bij de patiënt zal er echter ook geen sprake zijn van een positief leereffect. De patiënt krijgt de aansteker niet meer in bezit, waardoor brandstichting is uitgesloten. Het roken vond altijd al plaats onder toezicht, waarbij hij zijn shag of sigaretten en een aansteker verstrekt kreeg. Het verband tussen brandstichting en niet meer op verlof kunnen, ziet de patiënt allang niet meer.

Casus 6

Feitelijk relaas

De patiënt is boos omdat hij niet gehoord werd in zijn verzoek om met een teamcoördinator van zijn eigen afdeling zijn verlof voor te bespreken. De patiënt reageert in eerste instantie door het gesprek te weigeren met de coördinator die beschikbaar is en probeert daarna bij het afdelingskantoor alsnog gehoor te krijgen voor zijn wens. Aan de patiënt wordt duidelijk gemaakt dat er op dat moment geen tijd voor hem is in verband met dienstoverdracht. De patiënt reageert onbeheerst, waarbij hij de deur van het afdelingskantoor heeft beschadigd. Er komt alarm en de patiënt wordt naar zijn kamer gebracht. Later op de avond is er een gesprek met de pateint waarin hij aangeeft spijt te hebben van zijn actie. Hij is in staat uitleg te geven over de frustraties die hebben bijgedragen aan zijn reactie en geeft aan dit niet te willen, maar zich machteloos te voelen.

verlengingszitting aan te komen. Binnen het risicomanagement van patiënt is duidelijkheid en

overzichtelijkheid een belangrijk aspect; onzekerheid roept bij hem onveranderlijk spanning en irritatie op. Door ongunstige berichten over het traject van patiënt (wegvallen werk en beoogde

vervolgvoorziening) in combinatie met dagelijkse situatie ergernissen, schiet de frustratietolerantie bij de patiënt te kort. Op het moment dat daar in de dagelijkse situatie ergernissen bij komen schiet de frustratietolerantie van de patiënt te kort.

De door de patiënt toegebrachte schade aan de deur is niet doelgericht geweest om toegang te verkrijgen tot het stafkantoor met het oogmerk de staf aan te vallen of om opzettelijk schade toe te brengen aan kliniekeigendommen. Vrij snel na het voorval heeft patiënt aangegeven dat hij niet had verwacht dat zijn reactie schade aan de deur tot gevolg zou hebben en dat het slechts zijn bedoeling was om ‘statement’ te maken om aandacht te krijgen.

Er is besloten op basis van multidisciplinair overleg de patiënt aansprakelijk te stellen voor de

veroorzaakte schade aan de deur. Daarnaast wordt het verlof tijdelijk aangehouden teneinde eerst met het te bespreken hoe in de toekomst voorkomen kan worden dat hij wederom zo onbehouwen reageert op tegenslag.