• No results found

7. Verzwarende omstandigheden en nazorgplicht

7.3 Bureau Beroepsziekten FNV

Voor deze scriptie heb ik een klein stukje praktijkonderzoek mogen doen bij het Bureau Beroepsziekten van het FNV, waarbij ik heb ingezoomd op de re-integratie na uitval van burn-out. Helaas waren hier op één casus na geen zaken over bekend. Deze casus heb ik uitvoerig mogen bestuderen en mogen doorspreken met de advocaat die de zaak behandeld heeft.

In deze casus was sprake van een uitgevallen werknemer met een burn-out en stelde de werknemer in kwestie, die werkzaam was bij een hoorspecialist als audicien, dat de

werkgever zijn zorgplicht had geschonden. Dit naar aanleiding van een groot tekort aan personeel in de filialen en de werknemer vaak alleen in de winkel stond, ondanks drukte van klanten. Daarnaast maakte de werknemer door de omstandigheden bij de werkgever extreem veel overuren. Deze extreme arbeidsomstandigheden werden door verschillende collega’s bevestigd. Tijdens de re-integratie werden door de werkgever verschillende fouten gemaakt ten aanzien van zijn verplichtingen. Zo werd het tweede spoor te laat opgestart en een arbeidsconflict niet opgelost. Ook het UWV legde naar aanleiding hiervan ook een loonsanctie op aan de werkgever. Daarnaast blijkt uit de bestudeerde stukken dat de werkgever verschillende verplichtingen uit art. 3 van de Arbowet had geschonden, op het gebied van de organisatie van de werkzaamheden en de preventie ter voorkoming nadelige invloed door arbeid. Ook was de voorlichting zoals bedoeld in art. 8 Arbowet niet op orde en had de werknemer geen kennis kunnen nemen van de RI&E.

Nadat het Bureau Beroepsziekten de zaak in behandeling heeft genomen en ook hun vaste advocaat juridische bijstand heeft verleend, hebben werknemer en werkgever

voor de opgelopen schade. De advocaat in kwestie vertelde mij dat er hier zeker sprake was van een verhoging van de vergoeding, gezien de vele fouten die de werkgever in de re- integratie heeft gemaakt. Je zou kunnen stellen dat dit in dit geval dus een verzwarende omstandigheid heeft opgeleverd. Verder merkte de advocaat op dat uit het feit dat er een IVA uitkering is verstrekt, wat zeer uitzonderlijk is in burn-out gevallen, en dat er uitermate snel een schikking werd getroffen, de ernst van de casus eens te meer blijkt. Als belangrijk gegeven verzekerde zij mij dat indien men niet tot een schikking was gekomen, ze zeker een procedure had willen starten, waarvan alle deskundigen het er over eens waren dat deze zeer kansrijk zou zijn geweest. Enkel het feit dat er bij de werknemer een zekere mate van gevoeligheid voor de burn-out problematiek was (werknemer was ook al eerder in de jaren ‘80 uitgevallen met soortgelijke klachten) had een enigszins verminderende factor kunnen opleveren.

Uit deze zaak kunnen we dus ook opmaken dat het schenden van de re-

integratieverplichtingen wel degelijk een rol kunnen spelen bij het beoordelen van art. 7:658 BW, maar dat hier vaak nog een schending van een andere min of meer concrete norm, denk aan bijvoorbeeld het niet naleven van art. 3 Arbowet, aan ten grondslag ligt. Hierdoor levert de schending van art. 7:658a BW dus vaak een verzwarende omstandigheid op, waardoor de hoogte van een eventuele vergoeding kan stijgen.

Naast mijn onderzoek naar het schenden van art. 7:658 BW bij het Bureau

Beroepsziekten FNV, viel mij op dat ook zij bij PTSS gevallen veelal de nadruk leggen op de nazorg. Zo geeft Marie- Jose Sengers van het BBZ aan dat juist bij traumatische

gebeurtenissen de opvang een belangrijke rol speelt. Zo speelde er een overduidelijke zorgplichtschending bij een van hun cliënten, die treinmachinist was bij de NS. Hier was sprake van door de gebrekkige opvang na de vele incidenten en het nauwelijks naleven van de bestaande protocollen. 118 Ook toenmalig directeur Marian Schaapman van het BBZ stelde

tijdens een speech op het Platform PTSS van het Bureau Beroepsziekten FNV, dat niets doen in geval van PTSS geen optie is. Zij stelde in deze speech de sociale steun en het begrip van een werkgever centraal.119

Concluderend denk ik dat het ontbreken van nazorg en gebrekkige re-integratie bij PSA zeker tot een verzwarende omstandigheid kan worden gerekend voor de beoordeling van

118 In 15 jaar Bureau Beroepsziekten FNV 2015, Winst in de verloren zaak, Bureau Beroepsziekten FNV, p. 46-

47.

een zorgplichtschending. Helemaal in het licht van de noodzaak die de stand der wetenschap hieraan geeft.

Conclusie

Dit onderzoek is gedaan naar aanleiding van de probleemstelling: ‘In hoeverre kan het niet naleven van re-integratieverplichtingen door een werkgever bij psychosociale

arbeidsbelasting, een zorgplichtschending opleveren?’ Na al het voorgaande in beschouwing te hebben genomen, ben ik van mening dat onder omstandigheden het niet naleven van re- integratieverplichtingen zeker een zorgplichtschending zou kunnen opleveren. Onderdeel van de re-integratieverplichtingen is het bieden van voldoende nazorg bij PSA. Daarnaast is de nazorg bij PSA onderdeel van art. 3 lid 2 Arbowet en art. 2.15 Arbobesluit. Deze nazorg kan vervolgens zijn vorm vinden binnen het kader van de wettelijke (re-integratie)verplichtingen.

Aangezien dit onderzoek zich richt op de psychosociale arbeidsbelasting, heb ik in dit onderzoek eerst beschreven wat dit inhoudt en heb ik ingezoomd op de twee vormen die voor het onderzoek het meest van belang waren. In de Arbowet wordt PSA omschreven als

factoren die stress in de arbeidsrelatie teweegbrengen. De werkgerelateerde stress bij burn-out en de gevolgen van de traumatische gebeurtenis van PTSS, zijn van grote invloed op de werkvloer alsmede de privésfeer van werknemers, maar hebben daarnaast ook een grote maatschappelijke impact.

De beleidsinstrumenten waarmee werkgevers PSA kunnen beïnvloeden, spelen een grote rol bij het voldoen aan de zorgplicht van de werkgever, en het nazorgaspect hierbij kunnen we terugvinden in het re-integratiebeleid dat de werkgever moet voeren. Van belang is dat werkgevers aan de verplichtingen in de Arbowet en het Arbeidsomstandighedenbesluit voldoen, en de Regeling Procesgang eerste en tweede ziektejaar respectievelijk de

beleidsregels beoordelingskader Poortwachter worden nageleefd. Hierin kunnen naar mijn oordeel wel degelijk handvatten liggen voor het voldoen aan de zorgplicht.

Om te kunnen beoordelen of onder omstandigheden sprake kan zijn van een

zorgplichtschending door het niet nakomen van re-integratieverplichtingen bij PSA, heb ik de vereisten van de zorgplicht uit art. 7:658 BW nader tegen het licht gehouden. Daaruit kwam naar voren dat de kenbaarheid van de gevaren en risico’s een grote rol speelt bij de

beoordeling. De stand van de wetenschap en het leren van eerdere incidenten blijken hiervoor leidend te zijn, en de werkgever dient de tools die de arbeidsomstandighedenwetgeving biedt te gebruiken om deze kenbare gevaren te voorkomen of de risico’s te verkleinen. Zowel burn- out als PTSS kan men onder de noemer beroepsziekten scharen en afhankelijk van de

kenbaarheid en de onderzoeksplicht van art. 7:658 BW, moet de werkgever gericht beleid voeren om deze beroepsziekten te voorkomen, om zo aan zijn zorgplicht te voldoen.

De rechtsontwikkeling met betrekking tot de zorgplicht in samenhang met PSA speelt een belangrijke rol voor de vraag of er sprake kan zijn van een zorgplichtschending bij het niet nakomen van de re-integratieverplichtingen. Na een lange discussie binnen de literatuur, bepaalde de Hoge Raad pas in 2005 definitief dat de schade naar aanleiding van burn-out een zorgplichtschending kan opleveren, indien aan de vereisten is voldaan. Hierbij werd echter wel vrijwel meteen duidelijk dat het causaal verband lastig aan te tonen is, door persoonlijke factoren van de werknemer die kunnen bijdragen aan het ontstaan van PSA en het ontstaan van de schade vaak mede in niet-werkgerelateerde omstandigheden kan liggen. Uit lagere rechtspraak blijkt dat PTSS zich nog beter lijkt te lenen voor een beroep op de

zorgplichtschending. Dit omdat de oorzaak veelal eenduidiger is, wat er voor zorgt dat het causaal verband makkelijk is aan te tonen en aan gericht beleid vaak makkelijker kan worden voldaan. Ook de stand van de wetenschap komt in de jurisprudentie duidelijk naar voren als een kenbare en concrete norm voor een beroep op art. 7:658 BW bij PTSS.

Uit mijn onderzoek blijkt dat de werkgever een nazorgplicht heeft bij PSA en dat het niet verlenen van deze nazorg een zorgplichtschending zoals bedoeld in art. 7:658 BW kan opleveren. Men moet dan aantonen dat de bewuste nazorg volgens de stand van de

wetenschap noodzakelijk is om schade te voorkomen of te beperken. Dit kan vervolgens een concrete en kenbare norm voor een beroep op de zorgplichtschending opleveren. Naar aanleiding hiervan heb ik een aanbeveling gedaan voor een richtlijn omtrent PTSS voor de NVAB, om werkgevers en bedrijfsartsen houvast te bieden met betrekking tot het vormgeven van de verplichte nazorg. Maar ook voor de rechter kan de richtlijn een handvat zijn om de nazorg in het licht van art. 7:658 BW te toetsen.

Als laatste heb ik onderzocht of het niet naleven van de re-integratieverplichtingen een verzwarende omstandigheid kan zijn voor het schenden van de zorgplicht. Uit recente

rechtspraak blijkt dat de rechter dit inderdaad verwijtbaar acht en beoordeelt in het licht van art. 7:658 BW. Ook de informatie van het Bureau Beroepsziekten FNV blijkt dat dit een verzwarende omstandigheid kan opleveren. Wel moet er natuurlijk altijd een concrete en kenbare norm aan het beroep ten grondslag liggen en valt het op dat het niet voldoen aan re- integratieverplichtingen en nazorg, vaak als bijkomende argumenten voor het niet voldoen aan de zorgplicht worden aangevoerd.

Terugkomende op de centrale onderzoeksvraag kan het niet naleven van de re- integratieverplichtingen door een werkgever bij PSA, onder omstandigheden, zeker een zorgplichtschending opleveren. Een beroep op een concrete en kenbare norm is hiervoor noodzakelijk en de stand der wetenschap omtrent nazorg speelt een belangrijke rol. Een werkgever komt zodoende niet langer weg met gebrekkige nazorg en slechte re-integratie. Een werkgever die geen lering trekt uit kenbare gevaren en de stand van de wetenschap omtrent nazorg, kan wel degelijk tekortschieten in zijn zorgplicht.

Literatuurlijst Boeken:

- W.D.H. Asser, in: Aansprakelijkheid in beroep, bedrijf, of ambt, Kluwer, Deventer, 2003.

- A.H.M. Boere, Handboek Arbobesluit: Rechten en verplichtingen toegelicht voor

werkgever en werknemer, SdU Uitgevers, Den Haag, 2013.

- C.C. van Dam, Aansprakelijkheidsrecht: een grensoverschrijdend handboek, Boom Juridische Uitgever, Den Haag, 2000.

- J.A.M. van Dongen, Reïntegratie-instrumenten, Sdu Uitgevers, Den Haag, 2004. - J. van Drongelen e.a., Inleiding Arbeidsomstandighedenrecht, SdU Uitgevers, Den

Haag, 2004.

- J. van Drongelen e.a., De wijziging van het Arbowet, Kluwer, Deventer, 2007. - J. van Drongelen e.a., Bijzondere bedingen, aansprakelijkheid, gelijke behandeling,

overgang van de onderneming, Uitgeverij Paris, Zutphen, 2015.

- Gersons, B.P.R., en I.V.E. Carlier (1992), Post-traumatic Stress Disorder: The

History of a Recent Concept. British Journal of Psychiatry 161.

- C. Karsten, Omgaan met burn-out: Preventie, Behandeling & Re-integratie, Kosmos Uitgevers, Utrecht, 2012.

- D.J. Klein-Hesselink, J.J.L. van der Klink, S. Vaas, J.H Houtveen en S.J. Frielink,

Maatregelen werkduur en werkstress; catalogus ontwikkeld in het kader van arboconvenanten: stand der wetenschap 2001, Doetinchem: Elsevier

bedrijfsinformatie 2001.

- J.J.L. van der Klink en B. Terluin, Psychische problemen en werk. Handboek voor ene

activerende begeleiding door huisarts, Houten: Bihn Stafleu Van Loghum, 2005.

- Leymann, H. en A. Gustafsson (1996), Mobbing at work and the development of Post-

traumatic Stress Disorders. European Journal of Work and Organizational Psychology, 5 (20), 251-275.

- C.J. Smitskam, De nieuwe Arbeidsomstandighedenwet, Kluwer, Deventer, 2007. - M.S.A. Vegter, Vergoeding van Psychische letsel door Werkgever, Sdu Uitgevers,

Den Haag, 2005.

- M. J. P. M. van Veldhoven, Psychosociale arbeidsbelasting en werkstress Swets & Zeitlinger, Groningen, 1996.

- E.M. Vogelezang, J. Popma et al, Regulering van onzekere risico’s van

nanomaterialen: Mogelijkheden en knelpunten in de regelgeving op het gebied van milieu, consumentenbescherming en arbeidsomstandigheden, Amsterdam: Centrum

voor Milieurecht/Hugo Sinzheimer Instituut

- Y.R.K. Waterman, De aansprakelijkheid van de werkgever voor arbeidsongevallen en

beroepsziekten, Boom Juridische uitgevers, Den Haag, 2009.

Artikelen:

- K.L. Belkic et al (2004), Is job strain a major source of cardiovascular disease risk?, in: Scandinavian Journal of Work Environment and Health (vol. 30).

- J. van Drongelen, Arbeid Integraal 2002, p. 214.

- R. van Eijk, Diagnose van een samenleving, draagkracht, draaglast. De epidemie van

ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid, december 2002.

- K. van Kranenburg-Hanspians, ‘De nieuwe Arbowet’, ArbeidsRecht 2007 nr. 16. - Meijer M., Weerts J.M.P. (2002): Zelfdoding onder veteranen: een metaonderzoek en

model voor preventie, in: Nederlands Militair Geneeskundig Tijdschrift, vol 55.

- J.R. Popma (forthcoming), Two legged guinea pigs? Worker protection against uncertain risks: the cases of nanomaterials, synthetic biology and electromagnetic fields

- Rechtbank Amsterdam 14 oktober 2016, Sdu Nieuws Arbeidsrecht 2016, 624.

- J.F. Roth, ‘Aansprakelijkheid van de werkgever voor burn-out. De stand van zaken’, Letsel & Schade, 2009, nr. 2.

- R. van de Water, ArbeidsRecht 2001-12, p.13-17. Jurisprudentie:

- HR 29 april 1983, NJ 1984, 19. - HR 6 april 1990, NJ 1990, 573. - HR 30 januari 1998, JAR 1998, 82.

- HR 17 november 2000, ECLI: NL:2000:AA8369. - HR 15 december 2000, JAR 2001, 13.

- HR 26 januari 2001, JAR 2001, 39. - HR 16 november 2001, JAR 2001, 260. - HR 4 oktober 2002, JAR 2002, 259.

- HR 16 mei 2003, NJ 2004, 176. - HR 12 september 2003, NJ 2004, 177. - HR 9 juli 2004, JAR 2004, 190. - HR 11 maart 2005, JAR 2005/84. - HR 23 juni 2006, ECLI:NL:HR:2006:AW6166. - HR 2 maart 2007, JAR 2007, 90. - HR 12 december 2008, JAR 2009, 15. - HR 3 april 2009, JAR 2009, 111. - HR 5 juni 2009, JAR 2009, 165. - CRvB 25 maart 2013, ECLI:NL:CRVB:2013:BZ1164. - CRvB 14 december 2015, TAR 2016,16.

- Hof ’s-Gravenhage 16 februari 2007, JAR 2007, 69. - Hof ’s-Gravenhage 27 april 2007, RAR 2007, 117.

- Hof ‘s-Gravenhage 26 mei 2009, ECLI:NL:GHSGR:2009:BJ3482. - Hof Amsterdam 29 september 2009, ECLI:NL:GHAMS:2009:BL1495. - Hof ‘s-Hertogenbosch 9 november 2010, JAR 2011, 41.

- Hof ’s-Hertogenbosch 25 januari 2011, OpMarb 2011, 85. - Ktr. Delft 1 november 2001, JAR 2001, 69.

- Ktr. Utrecht 4 september 2002. JAR 2002, 220. - Ktr. Terneuzen 29 september 2004, JAR 2003, 230. - Ktr. Boxmeer 2 augustus 2005, JAR 2005, 194. - Ktr. Utrecht 20 mei 2009, JAR 2009, 157.

- Ktr. Amsterdam 22 september 2009, JIN 2010, 69.

- Rechtbank ‘s-Gravenhage 1 december 2010, TAR 2011, 30. Overige bronnen:

- Het Arboportaal, Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid 2016,

Psychosociale arbeidsbelasting(PSA).

- Brief van Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Van Hoof aan de Tweede Kamer d.d. 17 december 2004, kenmerk A&G/W&B/2004/84641.

- In 15 jaar Bureau Beroepsziekten FNV 2015, Winst in de verloren zaak, Bureau Beroepsziekten FNV.

- Cbs Statline, Belangrijke primaire doodsoorzaken.

- Comité P, Vast comité van Toezicht op de politiediensten (2004), Suïcide bij de politiediensten.

- Kamerstukken II 2005/06, 30 552, nr. 3.

- Kamerstukken II 1997/98, 25 879, nr 3 (Memorie van Toelichting).

- Kamerstukken II, 2005/2006,30 552, nr. 3 (Memorie van Toelichting).

- E.A.P. Koningsveld et al (2003), Maatschappelijke kosten van arbeidsomstandigheden van werknemers in 2001, Den Haag: Ministerie van Sociale Zaken en

Werkgelegenheid (werkdocument 324).

- Richtlijn LVE, NHG, NVAB 2011, Één lijn in de eerste lijn bij overspanning en

burnout, Multidisciplinaire richtlijn overspanning en burnout voor eerstelijns professionals.

- Nederlands Centrum voor Beroepsziekten (2004), Signaleringsrapport beroepsziekten

2004, Amsterdam: NCvB.

- Nederlands Centrum voor Beroepsziekte, Coronel Instituut AMC/ UvA 2011,

Registratierichtlijn Traumatische stress stoornissen (TSS) E001.

- Nederlands Centrum voor Beroepsziekte, Coronel Instituut AMC/ UvA 2016,

Registratierichtlijn burn-out E002.

- Richtlijn NVAB, BA&O, NVvA, NVVK 2013, Multidisciplinaire richtlijn Agressie

en geweld in de werksituatie.

- J. Popma 2005, Werkgerelateerde sterfte in Nederland, Rapport in het kader van Workers Memorial Day, 28 april 2005.

- Marian Schaapman, 12 april 2013, Bureau Beroepsziekten FNV: Niets doen is geen

optie bij PTSS, geraadpleegd op https://www.fnv.nl/over-

fnv/nieuws/nieuwsarchief/2013/april/1041484-niets-doen-is-geen-optie-bij-ptss/

- TNO (2015), Arbobalans 2014.

- TNO (2015), Maatschappelijke kosten van werkgerelateerde gezondheidsproblemen. - Z.A., 8 april 2016, Ook in 2015 daling van aantal loonsancties., geraadpleegd van

https://www.rendement.nl/nieuws/id17876-ook-in-2015-daling-van-aantal- loonsancties.html