• No results found

Brief van Tony aan Max Rooses (AMVC: B472 B: 27564/3)

Lier 23 Jan 1873 Vriend Max

Ge zult mij ten laatste aan mijnen eigen grootvader doen twijfelen. Inderdaad was mijn grootvader geen advocaat en veel minder een procureur. Hij was een uitgediend soldaat gelijk ik u schreef en niets meer. Wat Willems het woord advocaat heeft doen gebruiken is de omstandigheid dat hij als raadsman door velen geraadpleegd werd en vooral door de vader van J.F. Willems herbergier en schriftgeleerde, die gedurig in opstand was tegen de overheden van zijn dorp en met baron en paster dikwijls overhoop lag.

Ge weet dat op dit tijdstip de nieuwe fransche wetboeken ingevoerd werden, dat de oude procureurs er niets van wisten en mijn grootvader die deel maakte van de Liersche municipaliteit beter met de nieuwe wetgeving kon omgaan dan vele rechtsgeleerden. Daarom

(24) G..: Willem GEETS (1839-1919): geschiedenisschilder en etser, tevens acteur en auteur van toneelstukken. Werd in 1869 directeur van de Mechelse Academie. Geets illustreerde de eerste uitgave van Ernest Staas (Gent/'s-Gravenhage 1874) met ‘sterkwaterplaten’. Cf G. Peeters: WP Encyclopedie van Vlaanderen

(25) V.B...: Jan VAN BEERS (1821-1888): auteur en een van de leidende figuren van de vrijzinnige vleugel van de Vlaamse Beweging. Groot-Nederlands gezind. Achtereenvolgens leraar te Mechelen, onderbibliothecaris te Antwerpen, leraar aan de Rijksnormaalschool te Lier en aan het Atheneum te Antwerpen. In 1875 in Antwerpen verkozen als gemeenteraadslid en in de gemeenteraad verdediger van de vernederlandsing van het middelbaar onderwijs. Zijn radicale standpunten daarover leidden tot een crisis binnen het Willemsfonds. In 1886 werd hij benoemd tot lid van de pas opgerichte Koninklijke Vlaamse Academie maar hij nam samen met Rooses ontslag toen de vrijzinnige kandidaten voor coöptatie het niet haalden. Van Beers is de belangrijkste Vlaamse dichter uit de overgangsperiode van romantiek naar realisme en was erg populair, ook in Nederland.

Cf. G. Provoost en R.E Lissens, WP Encyclopedie van Vlaanderen, 1972 L. Simons, EVB I, 147-148

noemde men hem onder het volk de advocaat Bergmann, doch het was een geusurpeerde titel.

Mijne opzoekingen zijn tot hiertoe niet uitgevallen. Ik heb geschreven naar Holland, waar mijn grootvader, groote orangiste, gestorven is.

Maar van daar niets ontvangen. Ik ben nog maandag laatste te Antwerpen eene oude dame vriendin van Willems gaan opspeuren, zij bezit nogal veel verzen van den dichter, doch zal ze mij eens te Lier komen brengen. Wanneer? Ja als zij den tijd eens zal gehad hebben hare oude doos om te schudden en ge weet dat vrouwen daar niet licht aankomen, daar liggen van haar te veel herinneringen in begraven. Ik leef dus in hoop en zoodra ik iets krijg zend ik het u op.

Kunt ge echter niet wachten met uw werk, of valt het minder in uw plan om nieuwighedenheden van over 40 jaren uit te geven dan komt het wel in het een of ander tijdschrift te recht.

Ik lees uwe correspondentien in Nederland en heb uwe studie over Conscience(26)

met genoegen gezien. Daar is veel waar in alhoewel het moet kosten te bekennen dat juist ons schoonste figuur eene zwakke zijde heeft en de denker zich zoo dikwijls heeft moeten dempfen gelijk Ida van Duringsfeld(27)

dat heet.

Ge krijgt vier vellen van mij en niets van Willems, 't is bedroefd maar ik hoop het u eens te vergelden.

Saluut en broederlijkheid Tony

(26) Rooses publiceerde een stuk ‘Hendrik Conscience’ in Nederland in 1872. De tekst werd later opgenomen in Rooses Schetsenboek o.c., 129-144

(27) Barones Ida VON DÜRINGSFELD (1815-1876), dichteres en publiciste ontmoette tijdens haar lang verblijf in België in de jaren '50 heel wat Vlaamse auteurs en publiceerde over hen haar Von der Schelde bis zur Maas. Das geistige Leben der Vlamingen seit dem

Wiederaufblühen der Literatur. Biographien, Bibliographien und Proben. Leipzig/Brussel:

12. Brief van Tony aan J. de Geyter (AMVC: B472 B: 21587/1)

[maart 1873] Vriend Jules

Ik schrijf u met benepen hart.

Gisteren werd mij eene omstandigheid verhaald die mij nachtrust noch slaap laat, en die ik mij eeuwig verwijten zal. Ge weet hoe ik Frans De Cort hoogschat en liefheb en hoe ik mij ongevraagd bemoeide om hem die plaats te doen bekomen. het ware mij een genoegen een geluk geweest zijne aanstelling te vernemen, thans heb ik als eene wroeging voor wat ik deed. Men heeft mij gezegd dat de benoeming van Frans het brood moet kosten van Hanssen(28)

en van zijne gade, dat hij de plaats van onderbibliothecaris niet behouden kan omdat deze afgeschaft is en de arme jongen zich zonder betrekking gaat bevinden. Die rede, verzekerde men mij, noopte een twaalftal leden om voor hem te stemmen en is het zoo, dan zoude ik mij aan hunne zijde geschaard heb.

Ik ken Hanssen niet bijzonder, hij heeft mij noch nu noch nooit aangesproken, doch is hij eene onzer lettervrienden, een der weinigen, bij wien nog een sprankel vuur leeft en het is onze plicht elkander te ondersteunen en niet den eenen dood te slaan om voor den anderen den weg te banen.

Ik weet nu niet of dit alles gegrond is doch het zou mij zoo pijnlijk wezen den goeden Frans op zulke wijze te Antwerpen te zien komen, dat mijne tusschenkomst in die zaak mij een ondragelijk gedacht is geworden.

(28) Constant Jacob HANSEN (1833-1910): auteur van Deense afkomst, koopmansklerk, en daarna achtereenvolgens adjunct-archivaris, klerk, onderbibliothecaris en hoofdbibliothecaris te Antwerpen. Bezieler van de Aldietse Beweging die streefde naar taal- en letterkundige vereniging van Frans-Vlaanderen, Vlaanderen, Nederland en Noord-Duitsland.

In 1873 werd Hansen hoofdbibliothecaris van de Antwerpse Stadsbibliotheek, betrekking waarnaar in deze brief verwezen wordt.

Cf L. Simons: Van Duinkerke tot Königsberg. Geschiedenis van de Aldietsche Beweging. Nijmegen/Brugge. Gottmer/Orion 1980

- Vlaamse en Nederduitse Literatuur in de 19de eeuw. 2 delen: I Van Verlooy tot Gezelle,

II. Vertalingen, receptie, beïnvloeding. Gent. Secretariaat van de Koninklijke Academie voor

Nederlandse Taal- en Letterkunde 1982

- Rosalie en Constant: ook een idylle?, Dietsche Warande en Belfort 133/4 (1988). 270-272; ook in: Een graf in Westende. Kapellen: Pelckmans 1993, 48-53

Ge zult misschien al dit geschrijf kinderlijk vinden, doch mijn gevoel begrijpen en mijne vertwijfeling willen doen ophouden Schrijf mij een woordje uitlegging en is het kwaad reeds geschied zult ge met mij poogingen aanwenden om aan Hanssen eene betrekking te vezekeren die aan hem en aan zijne familie bewaart wat hij noodig heeft.

Ik verwacht eenige regels van u en noem mij uwe toegenegen Tony

Voor u ben ik in de gelegenheid geweest te spreken en wat men vooral in het oog heeft is u de algemeenheid te doen bekomen

salus