• No results found

4. Resultaten veldonderzoek

4.3 Bodemopbouw

hoogte van circa 0.5 - 0.7 meter +NAP en ter plaatse van Deellocatie C op een hoogte van circa 0.0 - 0.4 meter –NAP.

4.2 Booronderzoek

Ter plaatse van Deellocatie A, B en C zijn in totaal 19 boringen uitgevoerd (zie Afbeelding 9, 12 en 14). De boringen zijn gezet volgens een regelmatig verspringend boorgrid, waarbij de afstand tussen de boringen circa 30 tot 40 meter bedroeg.

4.3 Bodemopbouw Deellocatie A

Ter plaatse van Deellocatie A zijn 4 boringen uitgevoerd (zie Afbeelding 9). Ter plaatse van Boring nr. 1 t/m 4 werd een verstoorde/ opgebrachte bovenlaag aangetroffen. Daaronder, vanaf een diepte van respectievelijk 1.1, 1.3. 0.5 en 0.9 meter beneden het maaiveld, werden licht tot sterk zandige kleilagen aangetroffen, de Afzettingen van Duinkerke II.

Afbeelding 9. De locaties van de boringen (in blauw) binnen deellocatie A (rood omkaderd), geprojecteerd op een uitsnede van de GBKN. Bron GBKN: Topografische Dienst Kadaster, 2015. Schaal 1: 2.500.

Afbeelding 10. Uitvoering van Boring nr.

3, ter plaatse van Deellocatie A (het Stationsplein).

20

De top van het Hollandveen werd aangetroffen op een diepte van respectievelijk 2.95, 2.70, 3.00 en 3.05 meter beneden het maaiveld (2.0 - 2.1 meter –NAP). Gezien de diepteligging van de top van het Hollandveen en de dikte van het veenpakket (circa 0.80 - 0.95 meter), lijkt er hier sprake te zijn van een (in beperkte mate geërodeerde top van het Hollandveen. Ter plaatse van Boring nr. 2 en 3 in Deellocatie C, waar een intact veenpakket werd aangetroffen, bedroeg de dikte van het Hollandveen 1.2 meter.

Er zijn geen aanwijzing gevonden dat het Hollandveen ter plaatse van Deellocatie A in het verleden is vergraven (gemoerneerd).

De top van de (klei-) Afzettingen van Calais werd aangetroffen op een diepte van 3.8 - 3.9 meter beneden het maaiveld (3.0 - 3.1 meter –NAP, zie Afbeelding 11).

Legenda:

Groen: verstoorde/ opgebrachte bovenlaag Grijs: klei, Afzettingen van Duinkerke II Bruin: veen, Hollandveen

Blauw: klei, Afzettingen van Calais IV

Afbeelding 11. Grafische weergave van Boring nr. 1 t/m 4 (Deellocatie A).

Deellocatie B

Ter plaatse van Deellocatie B zijn 10 boringen uitgevoerd (zie Afbeelding 12). De verstoorde/

opgebrachte bovenlaag bestond uit grof grind, kiezels en zandlagen, soms vermengd met baksteenpuin. Deze horizonten, die zijn gerelateerd aan de aanwezigheid van de voormalige rangeersporen, reikten tot een diepte van slechts 0.5 - 0.7 meter beneden het maaiveld. Alleen ter plaatse van Boring nr. 9 werd een diepere (sub)recente bodemverstoring aangetroffen, tot een diepte van 1.7 meter beneden het maaiveld.

21

Afbeelding 12. De locaties van de boringen (in blauw) binnen Deellocatie B (rood omkaderd), geprojecteerd op een uitsnede van de GBKN. Bron GBKN: Topografische Dienst Kadaster, 2014. Schaal 1: 2.500.

Afbeelding 13. Grafische weergave van Boring nr. 1 t/m 10 (Deellocatie B).

Legenda:

Groen: verstoorde/ opgebrachte bovenlaag

Grijs: klei, Afzettingen van Duinkerke II

Geel: zand, Afzettingen van Duinkerke II

Lichtbruine laagjes en brokjes: veen (verspoelde brokjes en laagjes)

Bruin: veen, Hollandveen

Zwart veen, Hollandveen (geoxideerd/ veraard)

Blauw: klei, Afzettingen van Calais IV

22

Het is opvallend dat de diepte van de (sub)recente bodemverstoringen, ondanks de aanwezigheid van voormalige rangeersporen, beperkt is gebleven. Ter plaatse van de meeste boringen werden de kleiige (geuldek-) Afzettingen van Duinkerke II aangetroffen. Zelfs ter plaatse van Boring nr. 7 en 8, waar direct onder de bovenlaag de zandige (geul-) Afzettingen van Duinkerke II werden aangetroffen, lijkt de top van de kreekrug nog redelijk intact aanwezig te zijn.

Alleen ter plaatse van Boring nr. 1, 2 en 10 is de top van het Hollandveen aangetroffen, op een diepte van respectievelijk 3.20, 3.45 en 3.40 meter beneden het maaiveld (circa 2.65 - 2.85 meter –NAP). De top van het Hollandveen was, zoals ter plaatse van deze voormalige kreekoeverzone kon worden verwacht, niet meer intact aanwezig, maar was ten dele geërodeerd. Opvallend is dat ter plaatse van Boring nr. 2 in het Hollandveen een donkerbruine/ zwarte laag werd aangetroffen, op een diepte van 3.8 - 3.9 meter beneden het maaiveld (3.08 - 3.18 meter –NAP). Dit is een indicatie voor een drogere klimaatfase tijdens de vorming van het Hollandveen. Er zijn geen aanwijzing gevonden dat het Hollandveen ter plaatse van Deellocatie B in het verleden is vergraven (gemoerneerd). De top van de Afzettingen van Calais werd ter plaatse van deze boringen aangetroffen op een diepte van circa 3.8 - 4.2 meter beneden het maaiveld (3.25 - 3.45 meter –NAP).

Deellocatie C

Ter plaatse van Deellocatie C zijn 5 boringen uitgevoerd (zie Afbeelding 1). De uitvoering van de 5 boringen ter plaatse van Deellocatie C verliep uiterst moeizaam. Dit vanwege de aanwezigheid van de vele ondergrondse obstakels en de beperkte ruimte om te boren. Boring nr. 1, 2, 3 en 5 stuitten meerdere malen op obstakels in de ondergrond. Dit betreft vermoedelijk funderingsresten uit de 20ste eeuw. In de directe omgeving waren ter hoogte van het maaiveld nog zichtbare resten van betonnen funderingen, aanwezig.

Afbeelding 14. De locaties van de boringen (in blauw) binnen Deellocatie C (rood omkaderd), geprojecteerd op een uitsnede van de GBKN. Bron GBKN: Topografische Dienst Kadaster, 2014. Schaal 1: 2.500.

23

Boring nr. 1 is 10 meter naar het oosten verplaatst, Boring nr. 2 moest ten oosten (i.p.v. ten westen) van de weg worden uitgevoerd, Boring nr. 3 is uitgevoerd ter plaatse van de andere kant van de heg, op het terrein van het Edudelta College. Boring nr. 5 stuitte vier keer. Driemaal werd een ander boorpunt gekozen. De eerste twee boringen, 10 meter ten noorden en 10 meter ten westen van de wel uitgevoerde boring, stuitten respectievelijk op 0.7 en 1.0 meter beneden het maaiveld op ondoordringbaar puin.

Ter plaatse van Boring nr. 1 t/m 4 werd een verstoorde/ opgebrachte bovenlaag aangetroffen.

Daaronder, vanaf een diepte van respectievelijk 0.4, 0.7. 0.8, 0.6 en 0.6 meter beneden het maaiveld, werden licht tot sterk zandige kleilagen, met een humeuze component, aangetroffen, de Afzettingen van Duinkerke II. De top van deze afzettingen was (grotendeels) onverstoord.

Ter plaatse van Boring nr. 1, 4 en 5 zijn aanwijzingen gevonden dat de top van het Hollandveen daar is geërodeerd. De top van het Hollandveen werd daar aangetroffen op een diepte van 2.2 - 2.5 meter beneden het maaiveld ( circa 2.5 - 2.7 meter –NAP). In de op het veen afgezette kleilagen zijn daar ook brokjes veen aangetroffen. Deze verstoring van de top van het Hollandveen lijkt niet te zijn gerelateerd aan voormalige moernerings-activiteiten (vergraven van veen voor turfwinning). Het bewaard gebleven veen bevatte namelijk nog bruikbare turf. Bij veel moerneringen is alleen de onderste laag veen, het rietveen achtergelaten. Ter plaatse van Boring nr. 2 en 3 is wel een intacte, veraarde top van het Hollandveen aangetroffen, op een diepte van circa 1.4 en 1.8 meter beneden het maaiveld (circa 1.8 meter –NAP).

Afbeelding 15. Grafische weergave van Boring nr. 1 t/m 5 (Deellocatie C).

Legenda:

Groen: verstoorde/ opgebrachte bovenlaag Grijs: klei, Afzettingen van Duinkerke II Geel: zand, Afzettingen van Duinkerke II Lichtbruine spikkels: veen, Hollandveen (brokken)

Zwart veen, Hollandveen (geoxideerd/ veraard)

Bruin: veen, Hollandveen

Blauw: klei, Afzettingen van Calais IV

24

In de onderliggende Afzettingen van Calais IV is ter plaatse van Boring nr. 1 een sterk zandige afzetting aangetroffen. Ook ter plaatse van Boring nr. 3 waren de onderliggende Afzettingen van Calais wat meer zandig, dan ter plaatse van de andere boringen. Toch werd ook hier de top van de Afzettingen van Calais IV aangetroffen op ongeveer dezelfde diepte (circa 3.2 meter –NAP).

Afbeelding 16. Boring nr. 1 ter plaatse van Deellocatie C. In de op het Hollandveen afgezette kleilaag zijn op een diepte van 2.0 tot 2.2 meter beneden het maaiveld veenbrokken aangetroffen.