• No results found

8 BIJLAGEN

8.2 BIJLAGE 2: ‘Een toekomst maken voor ‘volkscultuur’: korte synthese

Dr. Dirk Kenis (iForum)

Prof. dr. Eric Corijn (Cosmopolis - VUB)

‘Een toekomst maken voor ‘Volkscultuur’’ is een beleidsgericht Delphi-onderzoek, waarbij direct en indirect betrokken deskundigen herhaaldelijk bevraagd werden via een gestructureerd discussieforum op het Internet. Gedurende meer dan een half jaar hebben een 20- tot 40-tal ‘deskundigen’ virtueel gediscussieerd over de toekomst van de volkscultuur.

Eerst kwamen ‘kansen en bedreigingen’ aan bod, om vervolgens hierop de nodige

‘maatregelen en acties’ te formuleren.

Visie, missies, strategische doelen, kritische succesfactoren, maatregelen en acties en andere beleids- en kwaliteitshulpmiddelen werden gedistilleerd tot handzame pakketten om een toekomst te maken voor ‘Volkscultuur’. Het is onmogelijk binnen deze beknopte samenvatting de diepgang, het enthousiasme en de originaliteit van de talrijke bijdragen weer te geven. Doorheen het eindverslag hebben we getracht zo zorgvuldig mogelijk de verwerking van de initiële ideeën tot en met de geabstraheerde aggregaten weer te geven. Volgende figuur

In de gehanteerde Delphi-methode worden de verschillen wel geanalyseerd maar i geeft een overzicht van de relaties tussen de resultaten van de 2 Delphi-sessies weer.

s het de

2. De sector actualiseren.

3. Samenwerken. zeggen dat de werking door professionelen moet worden overgenomen, wel integendeel. Dat wil wel zeggen dat de werking van de vrijwilligers zodanig moet worden ondersteund dat de activiteiten en de producten ook toegankelijker worden gemaakt voor een ruimer publiek. In een brede dialoog moeten de motieven van de vrijwilligers, de vaardigheden van de professionelen, de belangstelling van het publiek en de hedendaagse

maatschappelijke context met elkaar in verbinding worden gebracht. Dat lijkt de uitdaging 4. Publieksgerichte en lokale

projecten in een

bedoeling te achterhalen wat de gemeenschappelijke doelen zijn. Er wordt niet onnodig stilgestaan bij wat de groep scheidt, maar wel bij wat de groep bindt. In dit onderzoek hebben we alleszins, tegen onze verwachtingen in, een groot gemeenschappelijk platform gevonden, waar iedereen achter staat. De belangrijkste krachtlijnen van het gewenste toekomstbeeld zitten vervat in bovenstaande visie.

De Missie concretiseert deze visie in 8 substantiële beleidsdoelen:

van de sector volkscultuur. Er is 1. Gunstig klimaat aanwenden. Het klimaat is gunstig voor de ontwikkeling

een herwaardering van het werk en een interesse van verschillende overheden.

2. De sector actualiseren. Om deze kansen te grijpen is de sector nu zelf aan zet. De visie, de strategie en de doelstellingen van het werkveld moeten worden geactualiseerd. De eigenheid moet opnieuw worden gedefinieerd in het raam van hedendaagse maatschappelijke ontwikkelingen. Zowel de Europese dynamiek als de multiculturele samenleving vragen om een verbreding van de aanpak. Het dagelijks leven moet nu in al haar verscheidenheid en telkens met de eigen historische achtergrond worden bekeken. De sector Volkscultuur moet haar profiel vernieuwen.

3. Samenwerken. Om op die veranderingen in te spelen moet er binnen de sector een grote samenwerkingsbereidheid groeien. Die samenwerking moet geschieden op verschillende vlakken. Zo is het feit onder een zelfde beleidszwaartepunt te vallen als de erfgoedsector gunstig voor de samenwerkingsverbanden. Beide partners hebben baat bij een nauwere samenwerking. Maar ook externe partners moeten worden opgezocht. Er mag echter niet worden vergeten dat de sector een specifieke sociaal-culturele opdracht heeft en dat behoort tot de eigenheid van het werkveld.

4. Deskundig vrijwilligerswerk. Om dat te vrijwaren is de rol van de vrijwilligers belangrijk. De vergrijzing van de bevolking schept kansen tot het rekruteren van nieuwe vrijwilligers, naast het aantrekken van jonge geïnteresseerden.. De vrijwilligers moeten echter een specifieke deskundigheid verwerven opdat we tot een goede bewaring van het patrimonium zouden komen. Deskundigheidsbevordering, ook op het lokale vlak, vraagt de hulp van professionelen. De werkmethoden moeten worden geactualiseerd.

5. Meer middelen voor professionalisering. De noodzakelijke professionalisering moet de nodige middelen krijgen. De personeelskost mag evenwel de werkingsmiddelen niet opeten. Het VCV kan een bemiddelende rol spelen tussen professionals en vrijwilligers. De gehele werking zal geleidelijk managementprincipes van integrale kwaliteitszorg integreren.

6. Meer reflectie. Er moet ook meer aandacht komen voor reflectie en contextanalyse. Daartoe kan de steun van universiteiten en hogescholen worden ingeroepen, die zich meer om de volkscultuur zouden moeten bekommeren. Er moet aandacht zijn voor de internationale en interdisciplinaire ontwikkelingen binnen de wetenschap. Anderzijds mag de werking niet te academisch worden: er is ruimte voor verschillende circuits die idealiter op elkaar inwerken.

7. De werking meer publieksgericht profileren. De werking moet via moderne communicatiemiddelen gepromoot worden. De samenwerking met de erfgoedsector biedt mogelijkheden voor gezamenlijke initiatieven op het vlak van preservering en digitalisering. Voor brede publiekswerking, maar ook als informatief en educatief instrument voor de professionals, moet internet worden ingezet. Participatie aan brede publieksevenementen zoals het Erfgoedweekend is van essentieel belang.

8. De werking lokaal inbedden. Lokale organisaties zijn essentieel voor geschiedschrijving en verwerving van cultuurgoederen. In de steden is een wijkgerichte aanpak aangewezen. Het buurtopbouwwerk maakt ook gebruik van elementen uit het erfgoed. Samenwerking kan ook met artistieke projecten. Thematische projecten kunnen door dergelijke lokale samenwerking worden ondersteund.

In de Tweede Delphi-sessie werden volgende 4 Kritische Succes Factoren gedefinieerd met strategische operaties (cfr.

21 concrete maatregelen om bovenstaande doelen te bereiken.

De activering/modernisering van de werking vereist vier

kritische succesfactoren) in de komende paar jaren. Ten eerste moet er een verhoogde inhoudelijke deskundigheid worden nagestreefd. Ten tweede moet die aanleiding geven tot een betere vorming van professionele krachten maar ook (ten derde) tot deskundigheidsbevordering van de vrijwilligers en hun werking. Dit proces kan, ten

vierde, het best verlopen via een publieksgerichte projectmatige werking waarbij bijzondere aandacht moet gaan naar de lokale inbedding en naar de samenwerkingsverbanden.

1. Inhoudelijke deskundigheid ondersteunen. Het VCV dient structureel de bestaande expertise te

et VCV interdisciplinair kan

b. tten tot

c. ijke verdere onderzoeksplanning opzetten en daarvoor middelen verwerven u te bundelen. Structurele samenwerking met onderzoeks- en vormingscentra lijkt daarvoor aangewezen.

Een platform voor inhoudelijke discussie en afstemming dient opgezet.

a. Een structureel platform volkscultuur opzetten waarin h

samenwerken met academici, universiteiten en hogescholen en andere erfgoed-actoren Het bestaand onderzoek integreren, een bestand “good practices”opmaken en omze actieplannen

Een gezamenl

d. Cursussen en seminaries opzetten om de (thematiek van) volkscultuur op academisch nivea behandelen en bij te dragen tot de vorming van deskundige professionelen

2. Vorming en discussie moeten de nodige aandacht krijgen. De nieuwe inzichten en tendensen moeten

nodige

b. licatie van/over volkscultuur.

voor bijgeschoolde vrijwilligers

d. scussie samen met andere sectoren (erfgoed) en andere landen (Nederland)

e. ies realiseren waarbinnen het mogelijk wordt om met de sectorale actoren samen beter worden doorgegeven naar iedereen die op één of andere wijze is betrokken bij de sector.

a. Doorstroming van de informatie op zulke wijze organiseren dat ook de mentaliteitswijzigingen kunnen worden gestimuleerd. Daartoe moet het inhoudelijk debat worden uitgediept. Daartoe moet het vraagstuk van de band tussen volkscultuur, erfgoed en identiteit worden behandeld.

Streven naar een referentiepub

c. Een lezingencyclus opzetten, eventueel een getuigschrift voorzien.

Vorming en di opzetten.

De condit

lokale, gedecentraliseerde en vereenvoudigde vormingsinitiatieven te nemen (workshops, pakketten, avonden...) gericht op het versterken van de vrijwilligersbasis.

3. De professionalisering moet in de eerste plaats gericht worden op communicatieondersteuning en

or de koepelorganisaties in de sector volkscultuur.

cultuur.

d. okale en thematische projectondersteuning (zowel voor

projectmanagement. Professionalisering mag het vrijwilligerswerk niet verdringen, maar moet erop gericht zijn hun werking te ondersteunen.

a. Investeren in stafmedewerkers vo

b. Een nieuw imago voor de sector uitwerken, gebaseerd op de interesse voor alledaagse

c. Een communicatieplan uitwerken gebruik makend van hedendaagse informatie- en communicatiemiddelen (ook internet).

Structuren en middelen voorzien voor l

professionelen als bemiddelaars en logistieke ondersteuners).

4. Publiekgerichte en lokale projecten in een samenwerkingsverband ontwikkelen

a. Lokale beleidsverantwoordelijken interesseren voor het belang van de werking.

Volkscultuur inbedden in lokaal cultuurbeleid. Ook andere beleidssectoren aanspreken.

b. Zich inschakelen in bestaande massacampagnes (Erfgoedweekend, Monumentendagen, bijvoorbeeld).

c. Volkscultuur een gezicht geven: als sector een jaarlijks evenement organiseren.

d. Projecten naar en met de jeugd en scholen opzetten.

e. Financiële ondersteuning richten naar publieksgerichte samenwerkingsprojecten.

f. De sector inzetten in/betrekken bij digitaliseringprojecten.

g. Populariseren van de aandacht voor het erfgoed in ons dagelijks leven/omgeving. Dit kan het best in lokale initiatieven.

h. Bovenlokale initiatieven bundelen in een thematische aanpak.

Het is bemoedigend voor de toekomst van de sector dat de deelnemende experten veelal op eenzelfde golflengte zitten en akkoord zijn over de te nemen maatregelen. De toekomst (visie - missie) en de weg ernaartoe ( strategische doelen en maatregelen) hebben ze zelf gezamenlijk uitgetekend als resultaat van verschillende Delphi-discussies. De akkoordscores zijn gemiddeld zeer hoog en er zijn slechts weinig afwijkende stemmen. Er is dus een zeer grote eensgezindheid, die zeer uitgesproken is bij voornamelijk vorminggerelateerde maatregelen (1d; 2c; 2d). In de gehele virtuele discussie zijn er slechts enkele tegenstemmers die voornamelijk moeite hebben met de wijze waarop professionalisering en de relatie tussen professionals en vrijwilligers wordt aangekaart. De experten kiezen duidelijk voor een inschakeling in bestaande massacampagnes en lokale, populariserende initiatieven (4b) boven een eigen jaarlijks evenement (4c). De haalbaarheidsscores liggen veelal juist boven het gemiddelde, er zijn er dus geen gemakkelijk haalbare maatregelen. Aan de andere kant zijn er ook geen of weinig die men niet haalbaar acht.

Samengevat kunnen we stellen dat, mits enkele uitzonderingen, niet enkel de strategieën zelf hoog scoren op akkoord maar ook de maatregelen zelf. De haalbaarheid situeert zich gewoonlijk tussen ‘haalbaar’ en ‘de haalbaarheid valt niet te voorspellen’. Dit wijst wel op de moeilijkheid om deze wenselijke visie met de wenselijk geachte maatregelen te realiseren. De weg om de visie te realiseren lijkt dus gekend, de weg zelf is echter niet zonder inspanning en volharding af te leggen..

Om het gevoelen van "haalbaarheid" te vergroten zullen deze maatregelen waarschijnlijk in een meer concrete strategische planning moeten worden uitgewerkt Eén ding is immers heel duidelijk geworden: er is voldoende bezieling in de sector om er nu ook daadwerkelijk werk van te maken. Heel de beleidsvoorbereiding van visie over missie en strategische doelstellingen (kritische succesfactoren) tot en met concrete acties is klaar. Nu komt het er op neer een concreet beleidsplan uit te werken met timing, middelen (mensen en financiën);

versterkende interacties tussen maatregelen en doelen, etc. Dat beleidsplan zal moeten gepaard gaan met de nodige menselijke acties om de gepaste mentaliteit bij de veranderingsstrategie te versterken. Het is een boeiende opgave waarvoor we de sector alle succes toewensen.