• No results found

De klassieke spouwmuur staat onder druk. De alsmaar dikkere isolatiepakketten en luchtlagen vereisen een steeds bredere spouw die, indien niet voldaan wordt aan de norm, intensief nagevuld wordt. Net zoals Brandlhuber’s gelaagde systeem en Lacaton & Vassal’s extra gevel, kan op een niet-moderne manier omgegaan worden met de spouw om tot een efficiëntere en zuinigere omgang met energie te komen.

Cuyvers’ keuze om woning Baete Doubbel voor een groot deel met serreglas te bekleden —een goedkoop en streekeigen materiaal aangezien het project zich situeert tussen agrarisch

13 Vertaling van Deplazes Andrea, Geering, E. “The ‘invisible’ building material” in Deplazes Andrea, Constructing architecture. (Basel: Birkhäuser,2008), p. 137

82 83

gebied en enkele tuinbedrijven— biedt een antwoord op de expliciete vraag van de bouwheer naar maximalisatie van het comfort tegenover een zo goedkoop mogelijke

constructiemethode. Het gewenste comfort wordt bereikt door het doos-in-doos principe waarbij de eigenlijke woning —een

staalconstructie bedekt met hout— omhuld wordt door stalen profielen gevuld met enkelvoudig glas, een glazen huid die het maximaal volume volgens de stedenbouwkundige regels omhult. Het inwendig volume staat asymmetrisch ten opzichte van haar omhulsel waardoor aan de ene zijde een drie meter brede en twintig meter lange galerij ontstaat en aan de andere zijde de rotswol het contact opzoekt met de glazen buitenwand. In galerij die ontstaat door de ontdubbeling van de gevel in woning Baete-Doubbel ontwikkelt zich op die manier een tussenklimaat tussen het serreglas en de buitenmuur, als een bewoonde spouw. [20] Er ontstaat een bufferzone die het isoleren

—doorgaans verwacht als functie van een gevel— op zich neemt. De oriëntatie van het gebouw komt voort uit specifieke klimatologische en thermische condities. De gedeeltelijk open voorgevel aan de noordzijde veroorzaakt een natuurlijke luchtstroom doorheen de galerij naar de volledig open gevel aan het zuiden. Hierdoor wordt een noord-zuid ventilatie verkregen die de temperatuur in de westelijke galerij reduceert, als een soort uitgerekte of brede spouw die als buffer fungeert voor de woning. De oostgevel —daar waar de isolatie raakt met de glasgevel— krijgt niet veel zonlicht.14

Het abstracte serre huis van Cuyvers is een verkenning van de architect en zijn positie tegenover de bestaande regels en normen rond het bouwen. Zo neemt hij het maximaal bebouwbare oppervlak en volume in op het perceel om

vervolgens zelf opnieuw de grenzen te gaan verleggen. Cuyvers is gekend voor zijn kritische positie tegenover de zogenaamde ‘Belgische conditie’, en hoe je als architect bouwt in een situatie waarbij Europa de norm bepaalt:

14 info uit “Wim cuyvers, Baete-doubble house” in A and U; architecture and urba-

nism (Delft, 2003) nr. 392, p36-39

“… Het Belgische huis smelt onder Europese druk even snel weg als de Belgische chocolade. De Belgische chocolade, die was puur en zwart. Opeens accepteren we dat ons wonen genormaliseerd wordt; de vrijheid, de eigenheid die we zolang uit onze woning puurden, geven we op: we accepteren dat onze woningen eerst aan isolatie- dan weer aan ventilatienormen onderworpen worden. Een tijdje geleden zouden we nog gezegd hebben: ‘Mijnheer ik doe met mijn geld toch wat ik wil: als ik het door enkel glas naar buiten wil stoken, is dat toch mijn zaak en mijn recht.’ We accepteren minimumhoogtes voor ruimtes: vroeger kropen wij in waar wij wilden. … ”15

Deze kritische houding tegenover de zogenaamde ‘Belgische conditie’ zet hem in het verlengde van Kiel Moe’s niet-moderne aanpak voor architectuur en de omgang met isolatie en energie Net zoals in Wim Cuyvers’ gebouwde kritiek, wordt ook in Woning Rotelenberg gebruik gemaakt van een ontdubbelde structuur. [21] In het volledige renovatieproject speelt

duurzaamheid en hergebruik een belangrijke rol. De lowbudget oplossing om de originele schil van het gebouw te omarmen met al haar energetische tekortkomingen, resulteerde in de toevoeging van een glazen volume binnenin. De restruimte die ontstaat aan de zuidkant wordt aangewend als brede luchtspouw. Het geheel van buitenmuur, luchtspouw en glazen binnenwanden werkt als klimaatbuffer.16 Net zoals het clever energiesysteem van Brandlhuber’s Anti-villa wordt ook hier mogelijkheid gegeven aan verschillende regimes naargelang de warmtebehoefte: de ontdubbelde wand zorgt samen met de schuivende elementen en de houtkachel dat een kleiner volume voldoende verwarmd kan worden in de winter en tijdens de zomermaanden kunnen de schuifpanelen opengezet worden om een grotere en frissere ruimte te bekomen. [22]

15 Cuyvers Wim, “Het einde van het Belgische huis” in Cuyvers Wim, Tekst over

tekst. (Den Haag: stroom, 2005)

16 Lezing Archipel, Slow talk architecture (Brugge, 2014), via https://archipelvzw.be/ nl/agenda/482/slow-talk-architecture geraadpleegd op 5/07/2020

84 85 [21] Woning Rotelenberg, Oudenaarde (2011), Architecten de Vylder Vinck Taillieu © Filip Dujardin [22] Woning Rotelenberg, Oudenaarde (2011), Architecten de Vylder Vinck Taillieu © Filip Dujardin

87 86 [23] Hoekwoning Vervaenestraat, Ledeberg (2016), Studiolo Architectuur Koen Matthys © Stijn Bollaert

Een soortgelijke strategie wordt toegepast in een hoekwoning die deel uitmaakt van het project ‘Nieuwe Hoeken’ in Ledeberg, een initiatief van Stadsontwikkelingsbedrijf Gent. Vanuit een zoektocht naar optimale benutting van licht en ruimte wordt de gevel van de Hoekwoning in de Vervaenestraat, een ontwerp van Studiolo architectuur in samenwerking met Koen Matthys, als bufferzone ontworpen. [23] De ‘wintertuin’ die ontstaat door de ontdubbelde gevel faciliteert de overgang tussen binnen en buiten, wat noemenswaardige energetische voordelen oplevert. Vanuit die zone, die fungeert als zowel akoestische als thermische buffer, wordt de verse lucht gehaald die nodig is om te voorzien in het gebruikte ventilatiesysteem. Dit elimineert het gebruik van koude buitenlucht waarvoor meer energie nodig is om haar op kamertemperatuur te krijgen. Het doordachte ventilatiesysteem, de goede oriëntering van de woning en het gunstig gebruik van zonlicht, zorgen voor een K- en E-peil die voldoen aan de norm, zonder dat hiervoor grote architecturale opofferingen aan ten grondslag liggen. Het ontdubbelen van de gevel geeft tevens ook een architecturale vrijheid aan de buitenste schil. Nog meer dan anders kan vrij omgegaan worden met de huid van het gebouw. Zo was het mogelijk om enkele vogelkastjes, specifiek voor gierzwaluwen ontworpen, in de steense buitenmuur in te werken.