• No results found

33 bewoners die hier niet tevreden over leken De 72-jarige Nederlandse vrouw zegt het

volgende:

‘’Want boodschappen doe ik hier nu helemaal niet meer, want er zitten alleen eigenlijk ja buitenlandse winkels. Het is misschien wel eens leuk om er te kijken, maar je hebt er toch producten die wij niet zo gewend zijn natuurlijk. [...] Want we hadden hier dus eerst gewoon een Albert Heijn. Alleen de Vomar zit dan nog aan de andere kant. Dat is dan nog wel een normale supermarkt zeg maar. Dus daar komen we dan nog wel een enkele keer.’’ Uit bovenstaande uitspraak blijkt dat het winkelaanbod voor deze mevrouw niet meer is wat het was. Er is nog maar één ‘normale’ supermarkt in de wijk geeft deze bewoonster aan. Veel andere bewoners gaven dit eveneens aan. Duidelijk is dat er een verschuiving heeft plaatsgevonden in het winkelaanbod: waar voorheen meer Nederlandse winkels in de wijk te vinden waren, zijn volgens bewoners nu veelal winkels te vinden met een niet- Nederlands karakter. De meeste bewoners die aangeven dat de winkels steeds meer ‘buitenlands’ zijn, zeggen daarbij dat dit geleidelijk is en dat die verandering niet op zichzelf staat. Zo stelt de 64-jarige Nederlandse man:

‘’Het aanbod past niet bij mijn vraag. [...] vraag aan een allochtone bewoner: wordt

er aan al jouw behoeften in de wijk voldaan? Ja. De moskee, dus er is een kerk, er is een keur aan specifiek op hun gerichte levensmiddelenwinkels. [...] Kijk als je zo’n Albert Heijn supermarkt vervangt door een Marokkaanse supermarkt, ja, dan trekt dat mensen aan die daar spullen van hun garen in zien.’’

Het winkelaanbod sluit volgens deze bewoner aan op de bevolkingssamenstelling van de wijk. Dat kwam vaker naar voren. De bovenstaande situatie is voor het overgrote deel beschreven door bewoners met een Nederlandse achtergrond. Opvallend is dat bewoners met een niet-Nederlandse achtergrond in het algemeen op een heel andere manier over het winkelaanbod praatten. Een voorbeeld komt van een Marokkaanse man van 57. Hij woont sinds 2004 in Nederland en is in 2006 vanuit Bos en Lommer naar Poelenburg gekomen. Hij lijkt tevreden met de winkels in zijn buurt:

‘’Een paar meters en daar is een winkel. Vroeger ging ik naar Amsterdam boodschappen doen. Bijvoorbeeld halal eten, bijvoorbeeld vlees. En dan ik moet naar Amsterdam. Maar nu is vlakbij. En ook goedkoop geworden. Vroeger hier alleen één winkel. Is een beetje duur. Hij zegt wat hij wil. Maar nu is een beetje concurrentie, door andere winkels. Is goed.’’

Het grootste deel van de respondenten met een niet-Nederlandse achtergrond leken tevreden over het winkelaanbod, maar er waren ook enkele Nederlanders met een migratieachtergrond die eveneens ontevreden waren met het vertrek van ‘Nederlandse’ winkels.. Aan de hand van de gesprekken lijken Nederlanders niet blij te zijn met het winkelaanbod, maar bewoners met een andere afkomst wel. Een uitspraak van de man met Kaapverdische achtergrond vat de houding van bewoners tegenover het winkelaanbod zoals die in de interviews naar voren is gekomen goed samen:

‘’ [...] tegenwoordig komt alleen maar zeg maar echt buitenland of moslim. En die

doen de boodschappen bij Tanger. Ja, en dan, ja die producten daar ook, weet je. Het is anders dan een Nederlandse winkel. Kijk, voor mij maakt het niet uit. Ik ga daar ook boodschappen doen, ik vind die dingen daar soms ook leuk. Maar ja, andere mensen misschien niet.’’

Openbare ruimte Zoals beschreven in het hoofdstuk ‘De Onderzoekslocatie’ is er recentelijk gewerkt aan de uitstraling en openbare ruimte in Poelenburg. Het is daarom interessant of dit is opgepikt door de bewoners en hoe hun beeld van de openbare ruimte nu is. De meeste geluiden waren positief. Een voorbeeld is de volgende van de reeds genoemde man van Molukse afkomst: ‘’Nou, als ik kijk naar het park, dat zijn ze nu helemaal aan het opknappen. Dus ik vind het park wel echt een aanwinst. [...] Hardlopen doe ik wel eens in het park. En de, kijk als je kijkt naar de speeltuintjes tussen die grote flats zeg maar, daar speelt, ik vind het een hele verbetering hoor [...]’’ Er kwamen ook echter wat punten naar voren waar bepaalde bewoners minder tevreden over waren. Zo gaf de man van bovenstaande uitspraak die over het algemeen tevreden is over de openbare ruimte aan dat aanpassingen in het stratenpatroon het verkeer op een negatieve manier hebben beïnvloed. Hij is ontevreden over het weghalen van de fietspaaltjes op stukken fietspad. Dit zou invloed hebben op de verkeersoverlast:

‘’Als ik kijk naar Poelenburg, is wat dat betreft, als ik kijk naar de straten dat is opnieuw ingedeeld. Ik ben alleen niet blij met de afsluiting. [...] wij hadden hier een doorgang, een opening zeg maar naar de Poelenburg, die hebben ze afgesloten. Dus je krijgt ook veel meer verkeer door de straten.’’ De 64-jarige man voegt daaraan toe dat er voorheen paaltjes op de fietspaden stonden, maar dat ze nu toegankelijk voor auto’s zijn en dat de eerdere situatie ‘wel voorkwam dat je gekke misstanden krijgt’. Over het algemeen zijn de meningen over de openbare ruimte positief gebleken. Wat bij de interviews er uit sprong, is dat het park een belangrijke rol speelt voor bewoners. De bewoners die aan het park wonen zijn daar erg blij mee, maar ook mensen die verder de wijk in wonen benadrukten het belang van het park. Zo ook de eerder genoemde Kaapverdische man:

’Ik loop elk moment als ik wel dan loop ik gewoon zo, dan ga ik achter dat park daar, weet je, ga ik rond het park zo. Soms bijna tot in de buurt van het ziekenhuis, heel netjes vind ik.’’

Wat betreft de openbare ruimte kan gesteld worden dat enkele bewoners wat aanmerkingen hebben, maar dat deze verbeterd is en de bewoners zijn daar blij mee. Het park wordt door vrijwel alle bewoners nadrukkelijk gezien als een fijne plek en lijkt daardoor belangrijk te zijn voor de buurt.

De interne buurtperceptie

In de voorgaande sectie is aan de hand van een aantal hoofdthema’s een beeld geschetst van hoe de bewoners tegen de buurt aankijken, oftewel hun interne buurtperceptie. Wat betreft het contact tussen buren lijkt het erop dat de meeste bewoners een praatje maken met de buren en dat er functioneel contact is, door bijvoorbeeld klusjes voor elkaar te doen of de sleutel uit te wisselen. Enkele bewoners hebben intensiever contact met buren en komen bij elkaar over de vloer. Soms komt naar voren dat het moeilijk is om contact te leggen (met bepaalde groepen) en dat is meestal bij wat oudere mensen het geval.

Als men naar de sociale samenhang in de wijk kijkt, wordt in de meeste gevallen aangegeven dat Poelenburg een tweedelige wijk is. Het lijkt erop dat bewoners het westelijke deel als anders ervaren dan het oostelijke deel vanwege het fysieke karakter, maar ook vanwege sociale en etnische verschillen. Soms wordt er naar de buurt gekeken

35