• No results found

8 ONTWERP SOCIAL MEDIA PLATFORM TAAL EN REKENEN

8.3.2 Bewijzen verzamelen, begeleiden & beoordelen

Bij het gebruik van het Taal- en Rekenplatform ligt het accent op de cyclus van begeleiden en beoordelen. De docent begeleidt de student het gehele jaar in het reken- en taalleerproces en beoordeelt de student daarnaast voortdurend op zijn (portfolio)bewijzen. Doorgaans begeleidt en beoordeelt er zowel een taaldocent als een rekendocent. Door de afwisseling van begeleiden, beoordelen en het terugkoppelen van de beoordeling aan de student via constructieve feedback, krijgen zowel de docenten als de student een goed inzicht in de taal- en rekenontwikkeling van de student.

De cyclus van begeleiden en beoordelen ziet er als volgt uit:

1. de docent stelt een diagnose op basis van een portfoliobewijs of op basis van meerdere portfoliobewijzen tezamen;

2. de docent geeft op basis van zijn diagnose gerichte feedback aan de student. Ze bespreken welke vaardigheden de student al beheerst en waar hij nog aan moet werken. Dit kan via het platform, maar kan ook face-to-face plaatsvinden;

3. de docent en de student bepalen hoe de student aan zijn aandachtsgebieden gaat werken. Zij leggen dit vast in de to-do-list van de student.

4. de docent begeleidt de student bij het uitvoeren van zijn leeractiviteiten. Zowel tijdens de lessen, als via het platform;

5. de docent evalueert de vorderingen van de student door nieuwe portfoliobewijzen te beoordelen.

Met behulp van diagnose- en beoordelingsmodellen3 kan de docent beoordelen hoe de taalvaardigheid van de student zich ontwikkelt. De beoordeling van de (portfolio)bewijzen voor de vaardigheden Gesprekken voeren, Spreken, Schrijven en Taalverzorging hebben een remediërend doel: de uitkomsten helpen de docent bij het sturen van de student in zijn taalleerproces. De docent beoordeelt ieder taalaspect afzonderlijk, zodat hij precies kan zien aan welke aspecten extra aandacht moet worden besteed bij de student. Op basis van zijn

3

104

bevindingen kan hij gerichte feedback geven aan de student over wat hij al kan en waar hij nog aandacht aan moet besteden.

De beoordeling van de vaardigheden Lezen en Luisteren hebben geen diagnostisch karakter. De docent bepaalt ermee of de tekst op het niveau van de student is geschreven en of de student de tekst goed begrepen heeft. De beoordeling geeft dus uitsluitsel of de student het niveau van de portfolio-opdracht al wel of nog niet beheerst.

Voor rekenen wordt er onderscheid gemaakt tussen vier verschillende domeinen: Getallen, Meten/Meetkunde, Verhoudingen en Verbanden. Per domein zijn de vorderingen van de student bij te houden. Met behulp van de diagnose en beoordelingsmodellen kan de docent beoordelen hoe de rekenvaardigheid van de student zich ontwikkelt. Op het platform zijn zowel informatie- als studentpagina’s4 per rekendomein opgenomen. De informatiepagina’s zijn bedoeld voor de docent, maar ook geschikt voor praktijkbegeleiders of voor ouders. Een informatiepagina bevat allerlei informatie rondom rekenniveaus, domeinen, domeinonderwerpen en onderliggende onderdelen, zodat effectief gewerkt kan worden aan niveaustijging van de mbo student. Een werkpagina is vooral een invulpagina. Op een studentpagina kan worden bijgehouden binnen welk niveau de student aan het werk is, binnen welke domeinen, binnen welke domeinonderwerpen en binnen welke onderliggende onderdelen. Binnen het domein “breuken” zijn dat de volgende onderdelen:

Daarnaast kan er gebruik worden gemaakt van informatiepagina’s die een deeloverzicht bieden van de kleinere onderdelen binnen een domeinonderwerp. Studenten met rekenproblemen zullen uitvallen op één of meerdere domeinen (Getallen, Meten/Meetkunde, Verbanden en/of Verhoudingen). Elk domein kent vervolgens weer zijn eigen domeinonderwerpen. Voor het domein Getallen zijn dat bijvoorbeeld: “gehele getallen”, “decimalen”, “breuken” en “geld”. Elk domeinonderwerp bestaat op zijn beurt weer uit nog kleinere onderdelen. Voor het domeinonderwerp “breuken” zijn dat bijvoorbeeld:

 eenvoudige breuken vergelijken en ordenen;

 eenvoudige breuken omzetten in decimale getallen;

 veelvoorkomende breuken optellen en aftrekken;

 een deel nemen van een geheel getal;

 een breuk vermenigvuldigen met een geheel getal.

Deze kleinere onderdelen binnen de domeinonderwerpen zijn voor de leerling van belang om uiteindelijk grip te krijgen op de verschillende niveaus en daarmee op het eigen rekenniveau. Op de informatiepagina’s zijn per onderdeel concrete voorbeelden toegevoegd. Naast de onderdelen met bijhorende voorbeelden, telt de pagina ook een aantal tips en trucs voor het aanleren van rekenen met dat specifieke domeinonderwerp. Deze tips en trucs gaan bijvoorbeeld in op:

 welke basisvaardigheden zijn van belang voor de student;

 hoe maak je het domeinonderwerp minder abstract voor de leerling;

 op welke andere plekken dan tijdens de rekenles kan de leerling oefenen binnen het domeinonderwerp?

Ook bij andere schoolvakken vormt rekenen een belangrijke basis. Het kan echter lastig zijn om een goed overzicht te hebben van welke vakken rekenonderdelen behandelen die aansluiten bij de referentieniveaus. Het digitale rekenplatform kan dit faciliteren. Het is immers een verzamelplek voor elk geschikt bewijs. Een geschikt bewijs kan ook vanuit vakken zoals wiskunde, economie, geschiedenis, aardrijkskunde, biologie, natuurkunde en scheikunde worden aangeleverd. Of bewijzen worden verzameld tijdens de stage en de praktijklessen. Op basis van het literatuuronderzoek (Van den Biggelaar, 2012) en de deelonderzoeken kan verwacht worden dat praktische settings zich waarschijnlijk goed lenen voor het verzamelen van bewijzen. Vooral omdat leerlingen op die manier meer feeling krijgen met dergelijke ‘droge’ rekenstof, terwijl ze

4

105

praktisch aan de slag zijn. Door rekenen aan de praktijk te koppelen kan de stof een stuk inzichtelijker voor de leerling.

Om de studenten te begeleiden bij het verzamelen van geschikte bewijzen voor zowel taal als rekenen worden er op het Taal- en Rekenplatform concrete voorbeelden en tips en trucs voor zowel taal als rekenen gegeven. De student krijgt op deze manier een beter idee van wat hij/zij moet doen om een onderwerp af te kunnen sluiten. Onder de knop “Portfolio” kunnen de bewijzen per onderdeel worden verzameld, en kunnen de volgende punten nader worden ingevuld:

 wat is het bewijs precies;

 waar komt het bewijs vandaan ((welk(e)) lesmethode, vak, stage);

 wanneer is het bewijs ingediend;

 hoe zit het bewijs in elkaar (is het bv. ook geschikt voor het aftekenen van een ander onderdeel (binnen een ander domeinonderwerp))?

Na het invullen van de informatie rondom het bewijs, dient ingevuld te worden of het bewijs ook daadwerkelijk op het gewenste niveau zit. Wanneer alle bewijzen positief beoordeeld zijn, kan overgegaan worden tot voortgangstoetsing binnen het desbetreffende rekendomein of binnen de desbetreffende taalvaardigheid. Door middel van een voortgangstoets of een afsluitende toets kan tot slot beheersing van een domein of een niveau worden aangetoond.

107