• No results found

Betrouwbaarheid en onzekerheden

In document Analyse stikstofbronmaatregelen (pagina 39-42)

4 Werkwijze analyse 4.1 Basispad uitstoot ammoniak en stikstofoxiden

4.4 Betrouwbaarheid en onzekerheden

Bij de interpretatie van de effectschattingen dient rekening gehouden te worden met de bredere context waarin de maatregelen in de praktijk zullen uitwerken. Hierbij is het van belang om de (onvermijdelijke) onzekerheden die samenhangen met deze analyse te identificeren. Er zijn in het algemeen drie typen van onzekerheid te onderscheiden in studies waarin de effecten van

maatregelen worden geraamd (Welle et al. 2017; Romijn en Renes 2013). Het gaat om 1)

onzekerheden rond kennis, modellen, effectiviteit van technieken/maatregelen en de vertaling van maatregelen naar effect (gedragsreacties), 2) onzekerheden rond beleid, en 3) onzekerheden rond ontwikkelingen in de toekomst. Hieronder wordt een overzicht gegeven van de belangrijkste onzekerheden gerelateerd aan deze notitie, waarbij dit overzicht niet pretendeert volledig te zijn. De geïdentificeerde onzekerheden zijn inherent aan het type effect-analyse zoals uitgewerkt in deze notitie (zie bijvoorbeeld ook Hekkenberg en Koelemeijer 2018; Groenestein et al. 2019). 1. Kennis- of modelonzekerheid bevat onzekerheden op het gebied van de kennis, of het gebrek eraan, de gebruikte inputdata, de maatregel-effectrelaties etc. Hieronder valt ook de onzekerheid over hoe maatregelen zich vertalen naar effecten, zoals gedragsreacties.

Emissie en depositie

In de emissie- en depositieberekeningen in deze notitie is gebruik gemaakt van de meest actueel beschikbare nationale informatie. Een onafhankelijk adviescollege beoordeelde de Nederlandse methodes voor stikstofmetingen en depositiebepalingen beoordeelde als voldoende tot goed (Adviescollege Meten en Berekenen Stikstof 2020). Wel bestaat er nog op enkele gebieden kennisonzekerheid rond de meet- en modelgegevens van emissies en depositie in Nederland. Hierbij is o.a. verbetering mogelijk op het gebied van de kwaliteit van de gerapporteerde emissies van NOx en NH3, de ruimtelijke configuratie van de emissies en maatregelen, de mate waarin de

verspreiding en depositie van NH3, NOx en relevante reactieproducten worden gemeten, en het

begrip van de processen die tot depositie leiden (zie voor meer informatie: TNO 2019).

Specifiek voor deze notitie bestaat er onzekerheid over de mogelijke invloed van temporele trends op de conversiefactoren. Bij het opstellen van de conversiefactoren is uitgegaan van de verhouding in 2017, waarbij wordt aangenomen dat deze contant blijft over de tijd. In de berekening is

meteorologie), maar er is geen rekening gehouden met bijvoorbeeld klimaatverandering, of andere factoren die mogelijk over de tijd zouden kunnen veranderen, zoals bijvoorbeeld veranderingen in de samenstelling van het wegverkeer.

Sectorspecifieke cijfers en inputdata

In de analyse van bronmaatregelen wordt gebruik gemaakt van verschillende sectorspecifieke cijfers zoals voor dieraantallen (landbouw), aantallen van specifieke bedrijven en kosten. Hoewel deze cijfers binnen de berekeningen van de maatregelen zo veel mogelijk zijn gebaseerd op kennis uit wetenschappelijk onderzoek en wetenschappelijke bronnen, is er in de praktijk een

bandbreedte aan parameters mogelijk die niet eenvoudig in kaart te brengen is. Daarnaast wordt er, ter vereenvoudiging van de berekening, veel gewerkt met gemiddelde waarden op

verschillende detailniveaus, wat invloed heeft op de manier waarop specifieke kenmerken (bijv. specifieke kenmerken per sub-sector) worden weerspiegeld in de uitkomsten. Verder zijn de cijfers deels tijdsgebonden, omdat er bijvoorbeeld wordt uitgegaan van het huidige prijsniveau en de huidige economische structuur. Een andere vorm van onzekerheid zit in de effectiviteit van maatregelen in de praktijk. De effectiviteit van technische maatregelen is ook afhankelijk van management (incl. kennis, ervaring) en omgevingsfactoren. Zo is recent bijvoorbeeld gebleken dat emissiearme stallen in de praktijk mogelijk een hoger stikstofverlies hebben dan eerder werd aangenomen (Van Bruggen en Geertjes 2019). Voor de daadwerkelijke werking van technische maatregelen in de praktijk is daarom nader

onderzoek en meer monitoring gewenst.

Gedragseffecten zijn onzeker

De te verwachten gedragseffecten vormen een belangrijke onzekerheid bij het inschatten van de effecten van de voorgestelde maatregelen. De voorgestelde maatregelen hebben aanzienlijke consequenties voor de betrokken actoren, zoals op het gebied van bedrijfsvoering en de daarvoor benodigde kennis en vaardigheden. Het is hierbij voor actoren bijvoorbeeld vaak van belang of er een adequaat verdienmodel is, met een essentiële prikkel om te investeren in maatregelen, omdat dan de kans immers reëel wordt dat zij hun investeringen kunnen terugverdienen.

2. Beleidsonzekerheden refereren naar de onzekerheden op het gebied van beleid, die onder andere effect hebben op de inschatting van de effectiviteit van maatregelen.

Concreetheid maatregelen

Het feit dat de instrumentering - bijvoorbeeld het beschikbare budget en de precieze vormgeving van een regeling - van de voorgestelde maatregelen in een aantal gevallen niet altijd voldoende concreet is, maakt dat er soms vergaande keuzes en aannames moeten worden gemaakt over de instrumentering en andere factoren.

Vooruitlopen op innovatie

Een onzekerheid van de effecten van maatregelen, is gelegen in het feit dat er bij meerdere maatregelen wordt uitgegaan van innovatieve maatregelen die nog ontwikkeld moeten worden. Dit is bijvoorbeeld het geval bij maatregel 5.5, waarbij de ontwikkeling van integraal-emissiearme stalconcepten nog volop bezig is en in ieder geval niet voor 2023/2025 wordt verwacht door het ministerie van LNV en IenW. Het daadwerkelijke ontwikkelpad en de bijbehorende effecten zijn bij dit soort innovatieve maatregelen daardoor nog in grote mate onzeker.

Partiële analyses

De bronmaatregelen zijn in deze notitie beschouwd als afzonderlijke maatregelen, waarbij de mogelijke neveneffecten op andere leefomgevings- en economische aspecten alleen kwalitatief verkend zijn. De analyse richt zich hierbij op de Nederlandse situatie. Zo is bijvoorbeeld de beleidswisselwerking met actoren buiten Nederland niet meegenomen in voorliggende analyses. De maatregelen zijn daarnaast niet als pakket geanalyseerd, waardoor er – onder andere - voorbij wordt gegaan aan de wisselwerking tussen de verschillende beleidsmaatregelen.

3. Onder toekomstonzekerheid valt de onzekerheid rond toekomstige ontwikkelingen, zoals macro- economische ontwikkeling, bevolkingsgroei en klimaatverandering.

Langetermijneffecten

Toekomstonzekerheid komt op meerdere punten terug in deze notitie, bijvoorbeeld als essentieel onderdeel van de raming. Specifiek voor deze notitie is hierbij de coronacrisis (zie ook sectie 4.1). Het effect van de coronacrisis is op dit moment moeilijk in te schatten voor de te verwachte ontwikkelingen op de korte (2021, 2022) en op langere termijn (2030). De verwachte recessie als gevolg van de coronacrisis kan, afhankelijk van de duur en diepte, op verschillende manieren doorwerken op beleidskeuzes, de economische situatie binnen specifieke sectoren, de economie en de samenleving als geheel. Met deze mogelijke effecten is in deze notitie geen rekening gehouden. Deze bovenstaande hoofdtypen onzekerheden zijn ook onderdeel van de KEV2019, die als basis geldt voor de autonome ontwikkeling in deze notitie. Meer informatie over de specifieke

onzekerheden van de KEV is beschreven in: Schoots en Hammingh 2019; Velthof et al. 2019 en Welle et al. 2017.

5 Landbouw

In document Analyse stikstofbronmaatregelen (pagina 39-42)