• No results found

Betrokkenheid van bewoners: méér dan drempels

In document Snelheid binnen de bebouwde kom (pagina 46-51)

9 Organisatorische aspecten

9.2 Betrokkenheid van bewoners: méér dan drempels

Argumenten

Zaken als het verbeteren van verkeersveiligheid of verkeersleef-baarheid in een wijk of dorp zijn niet meer te denken zonder een vorm van inspraak of zelfs actieve inbreng van de betrokken bevolking. Posi-tieve aspecten daarvan zijn:

- Originele plannen: de bevolking kan door zijn betrokkenheid bij het gebied en afwezigheid van bedrijfsblindheid met zeer creatieve ideeën komen.

- Zekerheid bij de planning: je merkt als deskundige al in een vroeg stadium of je ideeën worden geaccepteerd en kunt het roer dan zo-nodig nog omgooien.

- Vertrouwen van de bevolking: door de betrokkenheid identificeert men zich meer met de plannen. Ook dat geeft zekerheid bij verstrek-kende planning.

- Dwang tot zelf-evaluatie: jezelf als deskundige horen praten om je ideeën te verkopen kan zeer leerzaam zijn!

- Activering van anderen: participatie zorgt voor meer publiciteit en dus meer inspiratie van zowel andere burgers als andere projecten.

- Bijblijven bij veranderde normen en ideeën: het continue contact met de bewoners zorgt ervoor dat hun gewijzigde inzichten ook in de planning tot uiting kunnen komen.

- Kweken van begrip bij betrokkenen: door de betrokkenheid krijgen de bewoners een beter inzicht in de complexiteit van de materie en het "waarom" van door deskundigen voorgestelde oplossingen. In dit kader wil de burger ook wel eens zijn eigen deskundigheid wat gaan relativeren.

- De bewoners kunnen een deel van het werk doen, bijvoorbeeld het verzamelen van informatie (tellingen, snelheidsmetingen), de voor-lichting (promotieteam, braderieën) en het rondbrengen en ophalen van evaluatie-enquêtes.

- Zelfconfrontatie: niet zelden komen wijkbewoners al in de inventari-satiefase van bijvoorbeeld een snelheidsproject erachter dat zij zelf voor een groot deel de oorzaak van hun probleem zijn. Dit is in het

* kader van een snelheidsproject in een woonwijk van groot belang.

Getracht kan worden om die informatie via wijkorganen en eventu-eel huis-aan-huis bezorgde brieven tot de boosdoeners te doen doordringen, en eerder te mikken op sociale controle dan op politie-controles.

- Gezamenlijk werken aan de verkeersveiligheid in een wijk kan zowel voor de bewoners als voor de betrokken instanties deel (gaan) uit-maken aan het gezamenlijk verder werken aan de verbetering van de wijk. Te denken valt aan onderhoud, milieu, sociale veiligheid etc.

Wat de verkeersveiligheid betreft kan in ieder geval ook meer wor-den aangepakt dan alleen het snelheidsgedrag van de passanten. Te denken valt aan schoolroutes, aan verkeersonderwijs (met accenten op de situatie in de wijk; zie 5.5), de problematiek van kwetsbare groepen als kinderen en ouderen etc. In alle gevallen zal er afstem-ming op de problematiek van de wijk moeten zijn: is er een bejaar-dentehuis dan zal moeten worden bezien wat de problemen van de betreffende groep zijn, en zullen die problemen in overleg met die groep moeten worden aangepakt.

Problemen

Inspraak en vooral participatie kennen echter ook de nodige pro-blemen:

- Hoge kosten: het organiseren en begeleiden van werkgroepen en voorlichtingsbijeenkomsten kost veel geld. Die kosten kunnen echter worden beperkt, en grotendeels worden "terugverdiend" door bij-voorbeeld het al genoemde inschakelen van de bewoners bij het uit-voeren van ondermeer de evaluatie.

- Kijken in de toekomst is moeilijk: het is voor "gewone mensen"

(maar ook voor deskundigen) vaak niet eenvoudig om zich een

9 Organisatorische aspecten

Stapi

Eerste bespreking. Inventarisatie van problemen en mogelijke oplossingen. Opstellen concept-plan.

Stap 2

Buurt-inspraakavond.

Stap 3

Zonodig aanpassing plan aan resultaten inspraakavond. Plan gaat naar B&W en wijkteam.

Stap 4 . Tentoonstelling plan.

Stap 5

B&W stellen plan vast.

voorstelling te maken van "hoe het er zal uitzien", laat staan om daar een weloverwogen beslissing over te nemen.

- Opinies kunnen veranderen: weliswaar zorgt participatie voor het bijblijven van de planner bij de gewijzigde ideeën onderde bewo-ners, maar soms kunnen die wel erg snel veranderen. De plotselinge maar tijdelijke populariteit van verkeersdrempels.

- Meestal maar een minderheid betrokken: mensen zijn niet verplicht tot participatie en daardoor zullen de "participanten" nooit volledig representatief voor een wijk of dorp kunnen zijn.

Vaak zijn ze bijvoorbeeld meer actie- en vemieuwingsgericht.

Dat heeft in sommige dorpen al geleid tot conflicten tussen "im-port" en autochtonen waarvan de laatsten soms pas in actie kwa-men toen de drempels er al lagen.

- Vermoeidheid: zeker bij langere planningsprocedures wordt het moeilijk om de bewoners bij de les te houden, met alle gevaren voor de representativiteit van de overblijvers.

- Moeilijke organisatie: het is moeilijk om het overzicht te houden over èn de technische/inhoudelijke aspecten van de plannen (d.w.z. de maatregelen) èn over het participatieproces als zodanig.

- Bestuurders en ambtelijk medewerkers ervaren inspraak vaak als las-tig en tijdrovend.

Voorwaarden

Wil participatie ondanks het bovenstaande bevredigend verlopen dan moet in elk geval aan de volgende voorwaarden worden voldaan:

- Vroegtijdige informatievoorziening en duidelijkheid over het pro-bleem in kwestie en over wat wel en niet kan of mag. Anders krijgen de betrokkenen het gevoel dat er alleen nog maar ja (of hooguit nee) op één voorstel kan worden gezegd. Dat geeft het gevoel dat "er toch niets meer aan te doen is" met alle frustraties van dien.

- In principe moeten alle betrokkenen de gelegenheid hebben om in het proces mee te werken en dat betekent dat de informatieverstrek-king vooral in het begin zeer breed moet zijn, dus bijvoorbeeld via folders en kranteberichten.

In deze fase gaat het vooral om de aankondiging dat er (bijvoor-beeld in de woonwijk) iets gaat gebeuren. Daartoe behoort ook in-formatie over waarom er iets zou moeten gebeuren, dat wil zeggen een beschrijving in grote lijnen van wat het probleem is. De volgende fase betreft informatie die te maken heeft met wat er ongeveer zal gaan gebeuren en hóe dat eventueel zou kunnen. In de praktijk gaat het dan vooral om bijvoorbeeld informatie die werkgroepen nodig hebben om voorstellen te kunnen ontwikkelen.

In deze fase moet het echter ook anderen dan bijvoorbeeld uit be-woners gerecruteerde werkgroepen duidelijk blijven wat er gaande is, met als doel het blijvend of alsnog betrekken van die andere be-woners. Voor deze informatieverstrekking kunnen dienen regelmati-ge berichten in de krant en een permanent informatiepunt in bij-voorbeeld een wijkcentrum. Die informatieverstrekking moet weder-zijds kunnen zijn: ook de bewoners moeten hun woordje kwijt kun-nen. Dat kan onder meer via dat informatiepunt, eventueel op be-paalde spreekuren. Die spreekuren -of één van een hele dag- heb-ben bovendien het voordeel dat de bewoner in kwestie niet wordt geïntimideerd door andere bewoners (groeperingen), wat bij collec-tieve inspraak nog wel eens gebeurt.

Actiever en gestructureerder kan informatie van de bewoners wor-den ingewonnen met behulp van enquêtes, ideeënbussen en kaar-ten waarop bewoners met spelden de huns inziens gevaarlijke

plek-ken kunnen aangeven.

- Van meet af aan moet duidelijk zijn wat de marges zijn. Dat wil zeg-gen dat bijvoorbeeld duidelijk moet zijn wat financiële mogelijkhe-den zijn, en dus misschien ook, dat het al jaren door het wijkcomité bepleite fietstunneltje er echt niet kan komen.

- Zeer belangrijk is ook dat er in het begin goede afspraken worden gemaakt over de verdeling van taken en over de tijdplanning. Het laatste houdt in dat van tevoren duidelijk is wanneer wat klaar moet zijn, en ook dat de totale periode die het proces in beslag neemt niet te lang is. Van de modale burger kan niet worden verwacht dat hij zich in een concreet hem aangaand veranderingsproces neerlegt bij de termijnen die in de ambtelijke en politieke besluitvorming soms worden "gehaald". Is de totale procedure toch te lang, dan kan hij op deelonderwerpen worden afgeknipt met per (korter durend) voor te bereiden deelonderwerp een aparte werkgroep. De (tijdelijk) niet actief-betrokkenen kunnen via "passieve" participatie van het reilen en zeilen van het project op de hoogte worden gehouden.

Alles is in elk geval beter dan door onvoldoende informatie of onvol-doende voortgang gefrustreerde burgers die daarom het project gaan tegenwerken.

- De informatieverschaffing is niet alleen belangrijk voor en geduren-de het project maar ook als het gaat om geduren-de evaluatie. Natuurlijk moeten de bewoners weten wat hun inspanningen nu hebben op-geleverd.

- Tenslotte is het goed als degenen die -in meer dan een opzicht- be-last zijn met het coördineren en gaande houden van het inspraak-proces zich realiseren dat vanwege de gevestigde normen en waar-den in een wijk vanuit de bevolking best de voorkeur uit kan gaan . naar oplossingen die volledig verschillen van wat op basis van

onder-zoek "objectief" de beste oplossing is gebleken.

Zie voor nadere informatie omtrent het betrekken van bewoners hoofd-stuk 10 beschikbare materialen, maatregelen, programma's.

9.3 Coördinatie van een project

Omdat bij een project meerdere partijen zijn betrokken staat of valt het succes met samenwerking. Het bewerkstelligen van een hoge subjectie-ve pakkans is daar wel het sterkste voorbeeld van: voorlichting/publici-teit en de handhavingsinspanningen moeten naadloos op elkaar aan-sluiten. Maar bij een project in een verblijfsgebied is de samenwerking met de bewoners al even belangrijk.

Het is daarom ook erg belangrijk dat alle partijen in het project van meet af aan op één lijn zitten; het is dus de moeite waard om te zorgen dat iedereen over dezelfde kennis en informatie beschikt en dat er een-stemmigheid is over wat het project op welke manier moet bereiken.

Onderdelen

Voornaamste bestanddelen van een "totaal-snelheids-project"

op een verkeersader zijn:

- Handhaving op relevant gedrag, met hoge subjectieve pakkans - Zowel qua inhoud als kanaalkeuze sterk op de doelgroep gerichte

voorlichting

Bij activiteiten in verblijfsgebieden komt daarbij:

- Goede (dwz vroege) betrokkenheid van de betrokken bewoners, bedrijven etc.

9 Organisatorische aspecten

Structuur

• Projectleider "algemeen"

Natuurlijk moeten de onderdelen van een snelheidsproject goed op elkaar zijn afgestemd. Het is daarom zinvol om één persoon als pro-jectleider van de gehele actie aan te wijzen. Hij kan de coördinatie van de diverse onderdelen van de actie dan weer delegeren aan coördinatoren voor handhaving, voorlichting, specifieke onderdelen van de actie etc. Indien een dergelijke functionaris in de betreffende gemeente bestaat ligt het voor de hand de gemeentelijk verkeersvei-ligheidscoördinator met deze taak te belasten.

• Politie-coördinator

Omdat de handhaving zo'n specifieke taak is waaraan bovendien veel organisatie te pas komt, moet er bij de politie één persoon zijn die de instructie, inzet etc. van de betrokken politiemensen onder zijn hoede neemt.

• Coördinator voorlichting en publiciteit

Voorde "andere helft" van de actie of delen daarvan moeten perso-nen aangewezen worden die die onderdelen onder hun hoede ne-men. Dat geldt dan vooral voor de voorlichting/publiciteit. Laatst-genoemde functionaris kan ook als contactpersoon voor de media dienen.

Is dat niet het geval dat moet in ieder geval een dergelijke functiona-ris worden aangewezen.

• Coördinator bewonersparticipatie

Bij een project in een verblijfsgebied is het goed om één persoon aan te wijzen die centraal de contacten met de bewoners behartigt en bewaakt.

• Coördinator infrastructuur

Natuurlijk moet iemand in de projectgroep overzicht hebben over het wat, hoe, en wanneer van infrastructurele maatregelen. Het lijkt lo-gisch dat deze coördinator wordt "geleverd" door de wegbeheerder.

9.4 Instructie van betrokkenen

• Politie

Alle betrokken politiemensen moeten op de hoogte worden ge-bracht van de snelheidsactie en wat er in het kader daarvan van ze verwacht wordt. Dat kan het best geschieden in speciale instructie-bijeenkomsten. De instructie kan het best gebeuren door een politie-man. Zijn taak is het motiveren van de politiemensen om aan de snelheidsactie mee te doen door omvang en aard van het probleem te schetsen, en uit te leggen hoe het bij een controle dient toe te gaan. Bijlage 3 geeft een overzicht van voor de politie-instructie be-langrijke zaken.

• Voorlichting

Er moet een plan worden opgesteld voor wat de voorlichting zal in-houden (boodschap, motto), hoe die moet verlopen, welke materia-len er worden gebruikt, hoeveel daarvan nodig is en vooral: hoe en door wie het zal worden uitgezet en geplaatst.

Een eventueel in te zetten promotieteam moet net als de politie wor-den geïnstrueerd wat er van hen wordt verwacht.

In document Snelheid binnen de bebouwde kom (pagina 46-51)