• No results found

Beschrijving van de gehele onderzoekspopulatie

In document Doorlooptijden in de strafrechtsketen (pagina 63-69)

Resultaten deel 1: Volwassenen

4 Resultaten ketenlange doorlooptijden van misdrijven met een volwassen verdachte

4.1 Beschrijving van de gehele onderzoekspopulatie

In dit hoofdstuk worden resultaten getoond over strafzaken (misdrijven) die door het OM zijn afgehandeld in 2005 en 2008, waarbij de verdachte ten tijde van het delict volwassen was. In 2005 waren dit er 196.100, waarvan 15% aan de voor-waarden voor standaardzaak voldoet. In 2008 waren dit er 193.700, waarvan er eveneens 15% tot de categorie standaardzaken behoort.

4.2 Standaardzaken

In deze paragraaf worden resultaten weergegeven voor misdrijven waarbij een volwassen verdachte betrokken is en die vallen in de categorie standaardzaken. De groep standaardzaken is de deelverzameling van die zaken die voldoen aan de voor-waarden voor standaardzaken voor volwassenen, zoals omschreven in paragraaf 1.3.2.

4.2.1 Ketenlange doorlooptijden

Tabel 4.1 geeft een overzicht weer van de grootte van stromen van standaardzaken betreffende misdrijven. Op basis van deze tabel kan het volgende worden geconsta-teerd:

• Er zijn in 2005 en 2008 respectievelijk 166.500 en 164.700 standaardzaken betreffende misdrijven door het OM afgehandeld. In meer dan de helft van de standaardzaken betreffende misdrijven werd de verdachte gedagvaard (56% in 2008). Circa 30% (2008) werd afgedaan met een transactie.

• Standaardzaken die in 2005 door het OM zijn afgehandeld hebben een gemid-delde doorlooptijd van 36 weken, die in 2008 is gestegen naar 38 weken. Op basis van tabel 4.1 kunnen de volgende opmerkingen over de afdoeningsmo-daliteiten worden gemaakt:

• De doorlooptijd verschilt sterk per afdoeningsmodaliteit. De doorlooptijd van transacties (14 weken in 2008) bedraagt minder dan de helft van de doorlooptijd van de overige afdoeningsmodaliteiten, die tussen de 29 en 50 weken ligt. • De doorlooptijd van de onvoorwaardelijke sepots is hoog (39 weken in 2008). Dit

is opvallend, aangezien deze alleen een vervolgingsfase kennen en geen berech-tings- en tenuitvoerleggingsfase.

• De doorlooptijd van voorwaardelijke sepots ligt lager dan die van de onvoorwaar-delijke sepots, namelijk 29 weken in 2008.

• Verder is de doorlooptijd voor zaken met een dagvaarding die niet leiden tot een tenuitvoerlegging in 2008 3 weken korter dan voor zaken die wel leiden tot een tenuitvoerlegging. In 2005 was het verschil 8 weken.

Tabel 4.1 Grootte van stromen en ketenlange doorlooptijden van strafzaken, uitgesplitst naar peiljaar en afdoeningsmodaliteit (volwassen verdachten; misdrijven; standaardzaken)

Omschrijving Aantal zaken Gemiddelde doorlooptijd (weken)

2005 2008 2005 2008

Totaal 166.500 164.700 36 38

Voorwaardelijke sepots 3.200 5.200 28 29

Onvoorwaardelijke sepots 17.400 21.400 37 39

Transacties 50.200 46.00 13 14

Vonnissen zonder straf* 18.500 21.800 41 47

Vonnissen met straf 77.300 69.900 49 50

* Onder ‘vonnissen zonder straf’ vallen de vrijspraken, ontslagen van alle rechtsvervolging, nietigverklaringen e.d. én die zaken waarbij de verdachte wel schuldig wordt bevonden, maar geen straf of alleen voorwaardelijke straffen krijgt op-gelegd. Met ‘vonnissen met straf’ wordt bedoeld die zaken, waarbij de verdachte schuldig wordt bevonden én een straf krijgt opgelegd die ten minste gedeeltelijk onvoorwaardelijk is (i.e. er is nog een fase voor de tenuitvoerlegging).

De doorlooptijden zijn voor beide peiljaren grafisch weergegeven in figuur 4.1. Deze figuur geeft aan hoeveel zaken in de peiljaren 2005 en 2008 een ketenlange door-looptijd van een bepaald aantal weken hebben. De beide peiljaren laten hierbij een opvallende gelijkenis zien, met een hoge piek aan tussen 0 en 2 weken, en een wat kleinere piek rond 13 weken. Ook geldt dat er voor peiljaar 2008 meer zaken zijn die langer duren dan 30 weken dan voor peiljaar 2005.

Figuur 4.1 Ketenlange doorlooptijden van strafzaken, uitgesplitst naar peiljaar (volwassen verdachten; misdrijven; standaardzaken)

0 2.000 4.000 6.000 8.000 10.000 12.000 0 13 26 39 52 65 78 91 104 Doorlooptijd (weken) Aa nt a l za ken 2005 2008

De doorlooptijden voor de verschillende afdoeningsmodaliteiten zijn grafisch weer-gegeven in figuur 4.2.

• De twee grootste categorieën (vonnis met straf en transacties) onderscheiden zich duidelijk doordat het grootste deel van de zaken uit de eerste groep (de piek) later in de tijd wordt afgerond dan de piek van de tweede groep: veel transacties duren precies een week. Dit verklaart ook de piek in figuur 4.1. • Zaken met een dagvaarding hebben een minimum hoeveelheid tijd nodig om

afgerond te worden (enkele weken), terwijl de piek bij de transacties al aan het begin van de grafiek te vinden is. Dit verklaart waarom de doorlooptijd voor transacties beduidend lager is.

• Alle afdoeningsmodaliteiten laten een spreiding van doorlooptijden zien. Met name voor zaken met een dagvaarding geldt dat een deel van de zaken langer dan 52 weken duurt, waardoor de gemiddelde doorlooptijd van standaardzaken omhoog wordt getrokken. Bij OM-transacties is een grote piek te zien voor zaken die minder dan een week duren (dit zijn voor het grootste deel zaken in het kader van Aanhouden & Uitreiken, waarbij het transactievoorstel samen met een dag-vaarding worden uitgereikt).

Figuur 4.2 Ketenlange doorlooptijden van strafzaken, uitgesplitst naar afdoeningsmodaliteit (volwassen verdachten; misdrijven; standaardzaken; peiljaar 2008) 0 1.000 2.000 3.000 4.000 5.000 6.000 7.000 8.000 0 13 26 39 52 65 78 91 104 Doorlooptijd (weken) Aantal za ken

Dagvaarding - geen straf Dagvaarding - straf Transactie

Sepot Vw. sepot

4.2.2 Percentage afgeronde zaken per periode

Tot dusver is alleen gekeken naar de gemiddelde doorlooptijd van bepaalde hoe-veelheden zaken. Het is echter ook van belang te weten welk deel van het totale aantal zaken na een bepaalde tijd (ijkpunt) is afgehandeld of na hoeveel tijd een bepaald percentage van de zaken is afgehandeld. Dit kan helpen bij het kiezen van kwantitatieve doelstellingen voor beleid dat als doel heeft doorlooptijden in de straf-rechtsketen terug te dringen. De resultaten die dit inzichtelijk maken zijn weerge-geven in figuur 4.3 en tabel 4.2. In figuur 4.3 zijn de ketenlange doorlooptijden op de horizontale as weergegeven en op de verticale as is het deel van de zaken te zien dat na een bepaalde tijd is afgerond. Een grafiek die snel de 100%-lijn benadert, wijst op korte doorlooptijden. De verticale stippellijnen zijn ijkpunten, die aangeven welk percentage zaken in een bepaalde periode is afgerond. De figuur laat duidelijk zien dat in 2005 zaken sneller werden afgedaan dan in 2008.

Figuur 4.3 Percentage afgeronde strafzaken, uitgesplitst naar peiljaar (volwassen verdachten; misdrijven; standaardzaken)

0% 20% 40% 60% 80% 100% 0 13 26 39 52 65 78 91 104 Doorlooptijd (weken) Aa n ta l za ken in pr oc en t 2005 2008

In tabel 4.2 zijn de percentages afgeronde zaken verder uitgewerkt. Zo wordt het aantal weken weergegeven waarbinnen de snelste 50% van de zaken is afgerond. Dit getal wordt ook wel de mediaan genoemd. Ook de doorlooptijden van de 10% en 90% snelste zaken zijn weergegeven, alsmede het gemiddelde. Op basis van de tabel kan het volgende worden geconcludeerd:

• De weergave van het percentage afgeronde zaken laat zien dat er een grote spreiding is in de doorlooptijden.

• De snelste 10% van de transacties heeft minder dan een week nodig om te worden afgerond, terwijl de snelste 10% van de vonnissen met straf binnen 16 weken werd afgerond. Ook is 90% van de transacties binnen 34 weken afgerond, terwijl dit 97 weken duurt voor 90% van de vonnissen met straf.

• De gemiddelde doorlooptijd ligt voor alle afdoeningsmodaliteiten hoger dan de mediaan. Het verschil tussen het gemiddelde en de mediaan is het grootst bij transacties (15 weken).

Tabel 4.2 Aantal weken waarin strafzaken zijn afgerond, uitgesplitst naar afdoeningsmodaliteit (volwassen verdachten misdrijven;

standaardzaken; peiljaar 2008)

Ketenlange doorlooptijd (weken)

Percentage afgeronde zaken Gemiddelde

Omschrijving 10% 50% (mediaan) 90%

Totaal 4 28 83 38

Voorwaardelijke sepots 7 22 57 29

Onvoorwaardelijke sepots 6 24 83 39

Transacties 0 9 34 14

Vonnissen zonder straf 13 41 91 47

Vonnissen met straf 16 43 97 50

4.2.3 Doorlooptijden per type misdrijf

De laatste analyse die voor misdrijven wordt gepresenteerd betreft de gemiddelde doorlooptijd van verschillende typen misdrijven. De resultaten van deze analyse, gebaseerd op de hoofdclassificatie van delicten die het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) gebruikt in haar rapportages, zijn te vinden in tabel 4.3. De marge waarbinnen de gemiddelde doorlooptijd zich beweegt is 27 tot 40 weken. Het CBS hanteert ook een subclassificatie (niet in de tabel getoond), waaruit het volgende blijkt:

• De categorieën economische delicten, doorrijden na een ongeval, wapens en munitie en eenvoudige diefstal in deze subclassificatie hebben relatief korte doorlooptijden (26, 27, 29 en 31 weken respectievelijk).

• Daarentegen hebben zaken die vallen in de subklassen misdrijven tegen het leven (56 weken), valsheidsmisdrijven (55 weken), overig seksueel (48 weken) en afpersing (48 weken) een relatief hoge doorlooptijd.

Wellicht hangen de hiervoor genoemde doorlooptijden samen met de moeilijkheids-graad van het verkrijgen van een bewijsmiddel voor de betreffende delictcategorie.

Tabel 4.3 Ketenlange doorlooptijden van strafzaken, uitgesplitst naar CBS-klasse (volwassen verdachten; misdrijven; standaardzaken; peiljaar 2008)

CBS-hoofdclassificatie Aantal zaken Gemiddelde doorlooptijd (weken)

Vermogen 44.400 39 Verkeer 34.400 40 Geweld 35.800 39 Orde en vernieling 23.100 36 Drugs 10.900 33 Overig (wetboek SR) 6.100 32 Wapens en munitie 3.00 29 Overige wetten 7.000 27 Alle classificaties 164.700 38

4.2.4 Doorlooptijden per indicatie voorlopige hechtenis

Het niet toepassen van voorlopige hechtenis is geen voorwaarde voor een stan-daardzaak. Door verschillende ketenpartners is echter aangegeven dat de

door-looptijd van strafzaken hierdoor beïnvloed kan worden. Om deze reden is ook geke-ken naar de invloed van het toepassen van voorlopige hechtenis voor het peiljaar 2008 (zie tabel 4.4).

• Bij 7% van de standaardzaken is voorlopige hechtenis toegepast (11.300 zaken in 2008).

• De doorlooptijd van zaken waarbij voorlopige hechtenis is toegepast is 32 weken in 2008.

• De doorlooptijd van standaardzaken waarbij wel voorlopige hechtenis is toegepast is in 2008 kleiner dan zaken waarbij geen voorlopige hechtenis is toegepast (38 weken). Bij het peiljaar 2005 is geen groot verschil te zien.

Tabel 4.4 Grootte van stromen en ketenlange doorlooptijden van strafzaken, uitgesplitst naar peiljaar en conditie (volwassen verdachten; misdrijven; standaardzaken)

Omschrijving Aantal zaken Gemiddelde doorlooptijd (weken)

2005 2008 2005 2008

Totaal 166.500 164.700 36 38

Voorlopige hechtenis 12.500 11.300 35 32

Geen voorlopige hechtenis 153.800 151.700 36 38

Onbekend 300 1.600 65 38

In document Doorlooptijden in de strafrechtsketen (pagina 63-69)