• No results found

De beschrijving van de kerndienst, de tentoonstelling Folkert de Jong, Circle of Trust

In dit laatste deel, van het eerste hoofdstuk, is er aandacht voor de tentoonstelling Folkert de Jong, Circle of Trust. De totale dienst kon voor een deel al worden ingevuld door middel van het algemene tentoonstellingsbeleid van het Groninger Museum. Het onderzoek gaat in op de kerndienst en de specifieke diensten die het museum heeft georganiseerd ten behoeve van de kerndienst. De totale dienst van de tentoonstelling Folkert de Jong, Circle of Trust is een optelsom is van de algemene kenmerken van het tentoonstellingsbeleid van het Groninger Museum, zoals die in de vorige paragraaf naar voren zijn gekomen, en de specifieke kenmerken van de tentoonstelling zoals die hieronder aan bod komen.

1.3.1 De Kerndienst

De kerndienst vormt het centrale element van de totale dienst; de feitelijke reden waarom men opereert op de markt. Volgens de theorie van Boorsma zou de kunst van Folkert de Jong de artistieke kerndienst zijn, waarbij het museum, als locatie, fungeert als aanvullende dienst. In dit onderzoek wordt echter van de tentoonstelling uitgegaan. Dat betekent dat de tentoonstelling in dit onderzoek wordt opgevat als kerndienst. De expositieruimtes, de inrichting van de tentoonstelling en de belichting zijn, naast de getoonde kunstwerken, in dit onderzoek onderdeel van de kerndienst (met alle specifieke ruimtelijke omstandigheden die hiermee gepaard gaan). Dat is van belang, omdat hiermee niet de kunstenaar, maar het Groninger Museum, als aanbieder van de tentoonstelling, centraal komt te staan in dit onderzoek. In dit gedeelte wordt onderzocht waar de tentoonstelling uit bestaat door middel van een beschrijving van de kerndienst. De verschillende expositieruimtes, de inrichting, de vormen en de thema‟s van de getoonde kunstwerken zijn hierbij in aanmerking worden genomen.

Inrichting

De getoonde kunstwerken van de kunstenaar zijn verspreid over negen zalen op de eerste (Mendini 1) en tweede verdieping (paviljoen Coop Himmelblau) van het Groninger Museum. Wat allereerst opvalt, is dat de tentoonstelling niet chronologisch van aard is. De ontwikkeling in het werk van de kunstenaar (qua materiaalgebruik en themakeuzes) is daarom niet direct af te leiden van de volgorde waarin de werken worden getoond. Daarnaast is het opvallend dat de getoonde kunstwerken zonder verdere informatie in de zalen zijn geplaatst (alleen titel, jaartal en materiaal zijn gegeven), waardoor de thema‟s van de kunstwerken in eerste instantie niet direct duidelijk zijn. Met behulp van de zaalteksten die informatie geven over de thema‟s van de kunstwerken wordt hier echter meer duidelijkheid over gegeven.

De fysieke omgeving van de twee verdiepingen zijn heel verschillend van aard. De kunstwerken op de eerste verdieping (Mendini 1) worden op een vrij traditionele manier tentoongesteld, waarbij elk kunstwerk apart wordt getoond (per zaal éen kunstwerk). De zalen zijn vaak rechthoekig van vorm en het kunstwerk wordt over het algemeen in het middel van de zaal tentoongesteld. De consument heeft dus vaak de mogelijkheid om het kunstwerk van alle kanten te bezichtigen. Daarnaast worden alle onderdelen van een kunstwerk evenveel belicht, waardoor nergens extra nadruk ligt. Twee kunstwerken op de eerste verdieping (Mendini 1) zijn aan de achterzijde en aan de zijkanten van de zaal geplaatst, waardoor de consument zich bij deze twee kunstwerken als toeschouwer van een bepaald tafereel zou kunnen voelen.

24 Dat de fysieke omgeving van de tweede verdieping (Paviljoen Coop Himmelblau) ontzettend verschilt van de eerste verdieping komt vooral door het industriële karakter van het paviljoen, dat bestaat uit één grote aaneengesloten asymmetrische zaal met een betonnen vloer, roodijzeren pilaren en balustrades. Daarnaast is het opvallend dat de kunstwerken voor een deel belicht worden door het binnenvallende daglicht door de ramen.

Materiaalgebruik

Het ongewone materiaalgebruik van De Jong is een opvallend aspect van de tentoonstelling. In een interview met Michael Amy komt naar voren dat De Jong vroeger alleen werkte met styrofoam. Later ontdekte hij polyutheraan, wat een ontwikkeling in zijn werk betekende. Dit materiaal bood hem namelijk de mogelijkheid om uit het niets organische vormen te creëren (Sculpture, juni 2008). De Jong geeft hiermee naar eigen zeggen aan dat de werkelijkheid waarin we leven net zo kneedbaar is als het materiaal dat hij gebruikt. Het is aan een ieder om aan dingen een betekenis te geven. De consument wordt tijdens deze tentoonstelling steeds uitgedaagd om zelf een betekenis te geven aan de waarneembare esthetische vormen. De Jong geeft ook zelf aan dat hij geen absolute uitspraken wil doen over bepaalde thema‟s, maar eerder de bezoeker de mogelijkheid wil geven om hier zelf over na te denken. Het bovenstaande is goed te zien in het kunstwerk Peckhamian Mimic (2007). De Jong heeft boomstammen proberen na te bootsen in polyutheraan. Volgens de zaaltekst verwijst dit naar de term „mimicry‟, het nabootsen van de natuur door levensvormen van andere levensvormen. Alhoewel de sculpturen op het eerste gezicht op boomstammen lijken, wordt de consument ook uitgedaagd om er andere dingen in te zien.

De consument wordt daarnaast ook aangezet tot nadenken en tot het vormen van een eigen mening over bepaalde onderwerpen door het felle contrast dat bestaat tussen datgene wat wordt uitgebeeld en het materiaal waarin de Jong werkt. In een interview door Ana Finel Honigman vertelt De Jong dat zijn werk altijd gaat over de donkere kant van het leven. Het thema van het kunstwerk en het gebruik van materiaal in het artistieke proces gaan hand in hand. De felle kleuren van het materiaal en het zachte karakter ervan liggen ten grondslag aan het materiaal zelf. De combinatie van deze kleuren creëert volgens De Jong een bepaalde mate van ambivalentie. “tactility and repulsion appear in the work at the same moment” (The Saatchi Gallery, 17 mei 2007). Datgene wat de kunstwerken uitbeelden, past niet bij het zachte en kleurrijke materiaal waarin het wordt uitgebeeld. Echter, De Jong heeft naar eigen zeggen doelbewust voor het gebruik van deze materialen gekozen, omdat hij zich ervan bewust was dat dit een extra laag van betekenis zou toevoegen aan het werk. Ondanks dat het materiaal er zacht en aaibaar uitziet, worden de chemicaliën die gebruikt worden bij de productie van deze materialen ook gebruikt tijdens de oorlog om mensen te vernietigen in concentratiekampen. Het lijkt alsof de Jong hier nogmaals mee wil zeggen dat niet altijd alles is wat het op het eerste gezicht lijkt.

Ten slotte kan worden geconstateerd dat de Jong zich, door middel van het materiaalgebruik, afzet van de traditionele beeldhouwkunst, waarbij vooral wordt gewerkt met marmer en brons. Ook kunsthistoricus Lütticken stelt dat de sculpturen in dialoog treden met traditionele figuratieve beeldhouwkunst. Dit principe is vooral goed te zien in het beeldhouwwerk The Horserider (onderdeel van Life’s Ilussion). Uit de zaaltekst blijkt dat de ruiter een verwijzing is naar de ruiter van de Apocalyps, die de ondergang van de wereld aankondigt. Ook verwijst het kunstwerk naar traditionele ruiterstandbeelden.

25 Thema’s

Alle getoonde kunstwerken hebben in enige mate iets te maken met de verhouding van de geschiedenis tot de hedendaagse maatschappij. De Jong plaatst, in meerdere kunstwerken, eerdere gebeurtenissen in de tegenwoordige tijd, waardoor er ineens anders tegenaan gekeken kan worden. Kunstcriticus Marc LeBlanc stelt dat niet één andere kunstenaar in de huidige samenleving zo reageert op het huidige politieke klimaat zoals De Jong (Beautiful/Decay, maart 2008). De problemen waarmee de mens tegenwoordig geconfronteerd wordt, zijn niet nieuw, maar deze dingen zijn eerder gebeurd. Daarom refereert de kunstenaar vaak aan de geschiedenis (Sculpture, juni 2008). De Jong probeert de huidige politiek en samenleving aan de kaak te stellen door de (meerdere interpretaties van de) geschiedenis centraal te stellen.

Door middel van het kunstwerk The Iceman Cometh (2001) maakt De Jong een soort antioorlogsmonument. Het kunstwerk, dat tentoongesteld wordt in de tweede zaal van de expositie, bestaat uit een grote groep soldaten die net thuiskomen van een verloren oorlog. Alle figuren zijn zwaar gehavend, maar toch zien ze er allemaal nog gelukkig en heldhaftig uit. Volgens Sven Lütticken (kunstcriticus en historicus) zet De Jong zich af tegen huidige wereldleiders die beweren dat een oorlog op een klinische manier wordt gevoerd, waarbij geen gewonden en doden vallen. De Jong laat door middel van dit kunstwerk zien dat dit niet waar is. Hij is hierbij geïnspireerd door kunstenaars zoals Otto Dix en George Grosz die schilderijen maakten van soldaten tijdens de Eerste Wereldoorlog. “It clearly shows the complete insanity of war and the transformations that people undergo through it” (Stroband, SMBA 2009). De Jong onderstreept de krankzinnigheid van oorlog nogmaals door het materiaalgebruik. Op het eerste gezicht lijkt het werk veel weg te hebben van een traditionele groep sculpturen zoals die vaak te zien zijn in oorlogsmonumenten met een monumentale afmeting.

Dat De Jong graag monumenten ter inspiratie gebruikt, blijkt ook uit het getoonde kunstwerk The Sculptor, The Devil and The Architect. Wat hem fascineert, is de visualisatie en demonstratie van macht door middel van kunst (wat tot de industrialisatie van de 19e eeuw het enige middel was). De zuil van Brancusi, zoals De Jong die heeft geïntegreerd in het kunstwerk, sluit hier goed op aan. Het kan slechts als een „onschuldig‟ kunstwerk worden gezien, maar ook als fysieke representatie met een, in dit geval, politiek motief (aangezien de zuil in het dagelijks leven onderdeel is van een oorlogsmonument ter nagedachtenis aan Roemeense soldaten van de Eerste Wereldoorlog). Ook door middel van dit kunstwerk laat De Jong zien dat niet alles is wat het lijkt. De Jong wil nagaan welke relaties tradities hebben met de geschiedenis en wat de functie hiervan is in de geschiedenis. Daarnaast wil hij onderzoeken wat de relevantie is van deze waarden in onze huidige samenleving (Beautiful / Decay, maart 2008).

Eigen interpretatie is bij de betekenisgeving aan de kunst van De Jong erg belangrijk. Dit blijkt ook uit een artikel over het werk van De Jong in het tijdschrift Sculpture. De Jong stelt dat kunstwerken als het ware gezien kunnen worden als een collectief geheugen. Door het reproduceren van bestaande kunst in styrofoam en polyutheraan introduceert de kunstenaar naar eigen zeggen stilte en focus. Het oude wordt ineens weer nieuw. Hij vindt het interessant om oude conventies te herinterpreteren. Dit is goed te zien in het kunstwerk Last Boogie Woogie (2007) dat geïnspireerd is op het kunstwerk Victory Boogie Woogie van Mondriaan. De Jong interpreteerde de lijnen in het werk als lijnen van nachtvluchten die over fabrieken vlogen. Ook deed het hem denken aan luchtopnames van precisiebombardementen (Sculpture, juni 2008). Mondriaan is bij het maken van zijn kunstwerk echter beïnvloed door het stratenplan van New York. Hieruit blijkt nogmaals dat ook „oudere‟ kunstwerken

26 in het heden op een hele andere manier geïnterpreteerd kunnen worden. Interpretatie is altijd afhankelijk van de situatie waarin iemand zich bevindt.

1.3.1.1 kenmerken van de kerndienst

Hierboven is een overzicht gegeven van de belangrijkste karakteristieken van de kerndienst, de tentoonstelling Folkert de Jong, Circle of Trust. Er wordt dieper ingegaan op deze kenmerken waarin wordt getracht aan te geven welke dingen het publiek acht te recipiëren wanneer ze de dienst consumeren. Zoals we hebben gezien zijn het materiaalgebruik van de kunstenaar, de behandelde thema‟s en de inrichting van de tentoonstelling de meest opvallende kenmerken van de dienst. Echter, deze kenmerken zijn te algemeen van aard, waardoor ze betrekking kunnen hebben op allerlei soorten tentoonstellingen. Het onderzoek gaat dieper in op de specifieke kenmerken van de tentoonstelling met behulp van informatie die het museum hier zelf over geeft en verschenen recensies in regionale en landelijke kranten (die onderdeel zijn van de uitgebreide dienst in ruime zin en dus later ook aan bod komen).

Zoals we hebben gezien geeft het museum informatie via de website over de georganiseerde tentoonstellingen. Over de tentoonstelling Folkert de Jong, Circle of Trust valt te lezen dat de levensgrote beeldengroepen die getoond worden, zijn gemaakt van styrofoam en polyutheraan. Materialen die ook gebruikt worden in de bouw en architectuur, maar ook bij de decorbouw van de Hollywood filmindustrie. Volgens het museum schept de Jong, met dit voor de kunst atypische materiaal, opmerkelijke en complexe tableaus van groteske werelden die macht, geweld, rampspoed en andere verontrustende aspecten van de menselijke conditie tot onderwerp hebben. “Geïntrigeerd door de krochten van de menselijke ziel, sleurt de kunstenaar de kijker mee in die wereld waar het bizarre en het kwetsbare samenkomt” (Groninger museum 2009). Uit het bovenstaande kan niet direct worden afgeleid wat het publiek wordt geacht te recipiëren tijdens de consumptie van deze dienst. Wel onderscheidt het museum direct enkele kenmerken van het materiaal. De thema‟s die het museum beschrijft zijn zo algemeen van aard dat ze betrekking kunnen hebben op allerlei tentoonstellingen, waarbij de menselijke conditie vaak centraal staat.

De meeste recensenten hebben de algemene termen die het museum gebruikt om de thema‟s van de tentoonstelling en het materiaalgebruik te beschrijven overgenomen. De recensenten hebben met name veel aandacht voor het materiaalgebruik en de gelaagdheid die dit impliceert op verschillende wijzen. Dat hier vooral veel aandacht aan wordt geschonken kan voortkomen uit het feit dat het museum het materiaalgebruik ook bestempeld als specifiek kenmerk van de tentoonstelling.

Volgens het Dagblad van het Noorden wordt de dreigende verschijning van de sculpturen het meest ontkracht door het materiaal waarvan ze gemaakt zijn dat in schril contrast staat met het zware materiaal dat normaliter in de beeldhouwkunst wordt gebruikt. De Jong speelt, volgens de recensent, met het lichte en kwetsbare materiaal waar een diepere betekenis achter zit. Alle recensenten zijn het er over eens dat de gelaagdheid van de tentoonstelling op meerdere plekken aanwezig is. Het Parool beschrijft dat dit tot uiting komt in een mix van oud en nieuw, bekend en helemaal hedendaags. Ook het N.R.C. Handelsblad stelt dat het materiaalgebruik niet alleen visueel aantrekking is, maar dat de dubbelzinnigheid van De Jong‟s wereldbeeld hierdoor wordt versterkt. Volgens het Financieele dagblad leidt het gebruik van het, voor de kunsten atypische, materiaal ertoe dat de getoonde scènes losgemaakt worden van de realistische detaillering, waardoor de kunstenaar een universele boodschap afgeeft die niet specifiek betrekking heeft op een bepaalde situatie. Door de consumenten voor te houden dat een thema uit meerdere lagen bestaat, die voor meerdere interpretaties vatbaar is, wordt de

27 consument aangezet tot nadenken. Volgens het Financieele dagblad houdt de Jong de consumenten een spiegel voor die hen dwingt na te denken over hun eigen wereld in spiegelbeeld. Ook het N.R.C. Handelsblad stelt dat de tentoonstelling een geheel is dat verrast, prikkelt en tot nadenken stemt. Zoals duidelijk naar voren komt spreken de recensenten ook in zeer algemene termen over de tentoonstelling. Het algemene doel van tentoonstellingen is namelijk vaak dat het de consumenten tot nadenken stemt. Wat specifiek betrekking heeft op deze tentoonstelling is de manier waarop De Jong dit probeert te bewerkstelligen. De Jong gebruikt in zijn kunstwerken het centrale element van de geschiedenis. Het lijkt alsof De Jong men ervan bewust wil maken dat alle informatie die tot ons komt (bijvoorbeeld via de overheid en/of media etc.) niet per definitie waar hoeft te zijn. Hij confronteert de consumenten niet met zijn eigen standpunt, maar hij inspireert de consumenten met zijn kunstwerken om over bepaalde (politieke) zaken na te denken. Een voorbeeld hiervan is dat hij door middel van zijn kunstwerken laat zien dat de geschiedenis op meerdere manieren geïnterpreteerd kan worden. Het materiaalgebruik versterkt deze opvatting, omdat het materiaal ook in elke gewenste vorm gemaakt en/of gegoten kan worden. Daarnaast laat De Jong een groot contrast zien tussen het materiaalgebruik (zacht) en de thema‟s (hard), waardoor nogmaals wordt aangegeven dat niet alles is wat het lijkt. 1.3.2 Ondersteunende en optimaliserende diensten

Facilitaire diensten

De facilitaire diensten die het museum aanbiedt, zijn algemeen van aard en derhalve al besproken in de voorgaande paragraaf. Er worden geen specifieke facilitaire diensten door het museum ter beschikking gesteld ten behoeve van de kerndienst.

Waardeversterkende diensten

Het Groninger Museum organiseert een tal van ondersteunende waardeversterkende diensten. Zoals is gebleken kan dit bijvoorbeeld bestaan uit educatieve activiteiten en het ter beschikking stellen van productinformatie.

Ten tijde van de tentoonstelling Folkert de Jong, Circle of Trust vonden er verschillende activiteiten en evenementen plaats. Op 6 november en 4 december 2009 heeft het museum instaprondleidingen georganiseerd waar consumenten gratis gebruik van konden maken wanneer zij een toegangsbewijs hadden gekocht. Op 27 november 2009 vond er een dansvoorstelling plaats die uitgevoerd werd door de Dansacademie Noord Nederland. De academie heeft de tentoonstelling Folkert de Jong als inspiratiebron gebruikt. 19 februari 2010 heeft het museum een activiteit georganiseerd met de kunstenaar Folkert de Jong: “In Gesprek met Folkert de Jong”. Folkert de Jong sprak tijdens deze activiteit over zijn eigen werk, gevolgd door een vraaggesprek met het publiek onder leiding van gespreksleider David Stroband. Kaarten om het vraaggesprek bij te wonen kostten €10,- en waren aan te schaffen via de website.

Daarnaast geeft het museum vooral veel productinformatie tijdens de consumptie van de kerndienst. Voor de ingang van de tentoonstelling hangt een groot bord met informatie waar de consumenten langslopen. Er wordt ingegaan op de stijl van de kunstenaar en de ontwikkeling in zijn werk. Op het informatiebord valt te lezen dat het werk van De Jong in de loop der jaren schilderachtiger en meer virtuoos is geworden. Eerder werkte De Jong alleen met de originele kleuren van zijn materiaal styrofoam en polyutheraan (roze en blauw), maar later voegde hij pigment toe aan de materialen wat

28 een rijker palet opleverde. Het museum geeft door middel van het informatiebord specifieke productinformatie over een paar kunstwerken die te bezichtigen zijn in de tentoonstelling. Door het geven van dergelijke productinformatie worden de verwachtingen van de kerndienst aangescherpt. Ook Boorsma onderkent dit; tijdens de consumptie van de dienst kan het proces van aanscherping van verwachtingen blijven plaatsvinden (Boorsma 2003, 247).

Ten derde kunnen er via de website zaalteksten gedownload worden die betrekking hebben op de tentoonstelling. In de zaalteksten wordt informatie gegeven over alle getoonde kunstwerken. De informatie bestaat uit de titel, het jaartal, het thema van het kunstwerk en het materiaalgebruik. Opvallend is dat er geen verdere productinformatie in de zaal wordt gegeven (wat vaak gebruikelijk is in tentoonstellingen). Ook zijn de zaalteksten te leen in het museum. Voor de ingang van de tentoonstelling liggen enkele zaalteksten uitgeprint en gelamineerd waar consumenten gebruik van kunnen maken. De zaalteksten kunnen als waardeversterkende dienst worden gezien. De kerndienst zou moeilijk of zelfs niet te begrijpen zijn wanneer deze niet beschikbaar zouden zijn gesteld.

Ten slotte is er ten tijde van de tentoonstelling een museummagazine verschenen met artikelen over (de kunst van) Folkert de Jong. De artikelen gaan dieper in op de inspiratie van de kunstenaar, zijn materiaalgebruik, de behandelde thema‟s en de ontwikkeling die te zien is in zijn werk. Het museummagazine dient, zoals eerder gezegd, als naslagwerk aangezien de consumenten het magazine vooral lezen nadat ze de tentoonstelling hebben bezocht (zie bijlage 7).

Alle beschikbare productinformatie voor en tijdens de consumptie van de tentoonstelling dient ter ondersteuning en optimalisering van de consumptie van de kerndienst. De informatie heeft betrekking op bepaalde kenmerken van de kerndienst die ook naar voren zijn gekomen tijdens de beschrijving