• No results found

Ten eerste wordt maatwerk behandeld aan de hand van de indicatoren beleidsvisie, beleidsregels en beleidsuitvoering. Vervolgens worden de begrippen betrokkenheid en onzekerheid behandeld. Daarna wordt ingegaan op de verschillen tussen 2007 en 2014 om ten slotte een blik te werpen op de toekomst.

4.1.1 Maatwerk

De beleidsvisie, beleidsregels en beleidsuitvoering zijn indicatoren voor maatwerk. Vandaar dat deze op de gegeven volgorde worden behandeld.

Beleidsvisie

De visie van Katwijk op de Wmo is vastgesteld door het college en besproken in de commissie welzijn in 2007, en is vastgesteld op basis van negen Wmo prestatievelden. De visie van Katwijk keert terug bij de beschrijving van de velden. De algemene visie van Katwijk bestaat uit elf hoofdpunten (Wmo beleidsplan gemeente Katwijk 2008-2011, 2007):

1. De verantwoording ligt bij de burger zelf om in zijn ondersteuningsbehoefte te voorzien. De gemeente treedt alleen nog op als "vangnet" voor burgers die de ondersteuning die nodig is niet zelf meer kunnen organiseren of betalen. Dit is wanneer de financiële middelen te beperkt zijn of als er geen steun uit de omgeving is. Het gemeentelijke vangnet vult de ondersteuning die de burger wellicht al krijgt door familie, kerk en maatschappelijke verbanden aan. Daarvoor is een goede structuur en

34 hulpverlening nodig. In het kort gezegd wil de gemeente Katwijk de "zwakkeren" van de samenleving ondersteunen, en waar mogelijk, het weer oppakken van de eigen verantwoordelijkheid ondersteunen, of zorgen voor blijvende ondersteuning;

2. In de gemeente Katwijk is er sprake van sterke familiebanden, vrienden- en kennissenkringen die vervlochten zijn in de kern van de gemeente. Deze sterke verbondenheid tussen de burgers van Katwijk is terug te zien in de actieve deelname aan en organisatie van onder andere sport, recreatie en cultuur. Deze betrokkenheid is tevens terug te zien in de zorg voor elkaar, voor de kwetsbare familieleden en kwetsbare groepen. In Katwijk is er sprake van een grote "civil society". De gemeente tracht dit te behouden door samenwerkingsverbanden te versterken en informele zorg te stimuleren;

3. Voorzieningen zijn vaak algemeen en zijn alleen specifiek indien dat nodig is. De Wmo onderscheidt collectieve en individuele voorzieningen. Collectieve voorzieningen zoals welzijnswerk en wijkzorgcentra dient de gemeente in stand te houden zodat burgers er gebruik van kunnen maken. De individuele voorzieningen zoals een rolstoel, maaltijd of hulp bij het huishouden zijn voor afzonderlijke burgers. Het uitgangspunt in welzijn, ondersteuning en zorg is dat voorzieningen algemeen zijn en alleen specifiek indien dat nodig is;

4. Het zorgloket biedt op een laagdrempelige en onafhankelijke manier informatie en advies met betrekking tot wonen, welzijn en zorg. Het zorgloket is de ingang tot Wmo-dienstverlening;

5. De dienstverlening met betrekking tot de Wmo wordt middels de klant opgezet. Dit betekent dat er een integrale benadering nodig is. Een klant die zo lang mogelijk in het eigen huis in de wijk wil blijven wonen kan meerdere voorzieningen krijgen, zoals woningaanpassing, maaltijdvoorziening, rolstoel en vrijetijdsbestedings- mogelijkheden;

6. De voorzieningen betreft het wonen, zorg en welzijn worden op elkaar afgestemd en gespreid over de gemeente. De gemeente maakte zodoende woonservicezones. In zo'n zone worden bestaande nieuwe woningen binnen een bepaalde straal van een zorginstelling of zorg welzijnsteunpunt geschikt gemaakt voor diverse doelgroepen; 7. De gemeente gaat uit van een wijkgericht aanbod, of het moet lokaal doelmatiger en

35 8. Bij "grote eigen verantwoordelijkheid" hoort dat burgers voor voorzieningen over een bepaalde mate van keuzevrijheid dienen te beschikken. Deze mate wordt bepaald door de kaders die financieel zijn gesteld;

9. De Wmo-adviesraad dient actief betrokken te zijn bij de Wmo;

10. Katwijk heeft, omdat ze een grotere gemeente zijn, een extra verantwoordelijkheid om samen met andere gemeenten zaken van bovenlokaal niveau, op te pakken. Wanneer het voordelen biedt wordt er samengewerkt met de regio Holland Rijnland;

11. De kwaliteit van voorzieningen dient aan een minimum criteria te voldoen. De aanbieder van de zorg is primair verantwoordelijk voor de kwaliteit van de voorziening. De gemeente dient te zorgen dat de aanbieder van zorg zijn werk goed uitvoert. In de praktijk betekent dit dat de kwaliteit en de voorziening in prestatiecontracten en subsidieafspraken worden benoemd.

Figuur 2: vijf domeinen beleid gemeente Katwijk

In figuur 2 is te zien dat de gemeente Katwijk vijf domeinen heeft benoemd om beleid te formuleren. Deze vijf domeinen zijn: samen leven in buurt en wijk, opgroeien, mantelzorg en vrijwilligers, meedoen makkelijker maken, en preventie zorg en opvang.

36 In het kort hanteert de gemeente Katwijk zowel eigen begrippen als begrippen uit de VNG. Het begrip maatschappelijke ondersteuning wordt uit centrale teksten gehaald. Maar daarnaast worden er ook veel punten benoemd die specifiek van toepassing zijn op de gemeente Katwijk, en die niet uit centrale teksten zijn gehaald.

Beleidsregels

De beleidsregels die Katwijk hanteert komen uit de verordening van de VNG en volgen deze dan ook qua volgorde in onderdelen. De resultaten die bereikt dienen te worden staan dan ook ten grondslag. Wanneer het gesprek wordt gevoerd gaat men ten eerste in op het resultaat dat bereikt dient te worden. Vervolgens komen de oplossingen aan bod. Hierbij kan gedacht worden aan individuele voorzieningen en indicatie. Aangezien men maatwerk wil realiseren vindt een uitgebreid gesprek plaats. Deze verordening zijn de zogenaamde "bouwstenen" van de VNG. (Beleidsregels Maatschappelijke Ondersteuning Gemeente Katwijk, 2013:5).

Het doel van de beleidsregels die gehanteerd worden is dat de doelstellingen gerealiseerd zullen worden. Deze doelstellingen van de compensatieplicht, zoals de wetgever heeft geformuleerd in de Wmo, zijn zelfredzaamheid, en participatie door burgers met een beperking. Om dit voor elkaar te krijgen zijn een gesprekken, resultaten en oplossingen op maat nodig. (Beleidsregels Maatschappelijke Ondersteuning Gemeente Katwijk, 2013:6).

Het locatiehoofd geeft aan dat cliënten zelf een eigen bijdrage moeten leveren, maar dit beleid is wel verbeterd ten opzichte van vroeger. Daarnaast wordt het voorbeeld van de taxi's aangehaald wat een goede stap is volgens de geïnterviewden.. Het is veel effectiever en efficiënter. Het vervoer vindt nu alleen nog lokaal plaats wat veel kosten bespaart, dit wordt gezien als een positieve ontwikkeling. Door de Wmo is men veel meer gaan werken met ondersteuningsplannen die maatwerk moet opleveren, en heeft de cliënt er zelf meer inspraak in. Er wordt aangegeven dat elke cliënt een ondersteuningsplan heeft. De cliënt mag daarin zelf beslissen wat voor informatie de omgeving te zien mag krijgen. Om meer geld en indicatie te krijgen worden nu de beperkingen van de cliënt benadrukt wordt aangegeven. De dingen worden "zwart witter op papier gezet". Daarnaast werkte men voorheen ook al met ondersteuningsplannen, alleen de ontwikkeling is dat de cliënt er zelf meer bij betrokken

37 wordt, en dingen zwart witter op papier worden gezet. Indicatiestellers denken te snel dat een cliënt meer kan dan in werkelijkheid het geval is wordt aangegeven.

Beleidsuitvoering

Van specialistische zorg is alleen sprake bij zwaardere gevallen volgens het locatiehoofd en de begeleiders. Dat zijn cliënten met een zwaardere indicatie en daar krijgt men wel het benodigde budget voor. Dat is opzich een goed ontwikkeling, maar gaat ten koste van minder zware cliënten, die ook gewoon de zorg op maat nodig hebben. Zo wordt het volgende gezegd over maatwerk: "Ja voor de zwaardere psychische patiënt wel. Die krijgt veel aandacht en zorg op maat. Maar de rest niet. Die begeleiden we nog net zoals altijd, alleen hebben we voor hun minder tijd gekregen terwijl er wel zorg op maat geleverd moet worden". Voor minder zware cliënten komt dit hun zorg niet ten goede. Er is minder aandacht voor deze cliënten omdat er minder tijd beschikbaar is. Ook wordt aangegeven dat er minder huishoudelijke hulp is voor de cliënten.

Daarnaast wordt gesteld dat de overheid (gemeenten) samenwerking tussen organisaties heeft belemmerd. Zo wordt het volgende gezegd: "De overheid heeft de samenwerking tussen de organisaties verknald door marktwerking en concurrentie. Dat was zo geforceerd dat ze dingen wegnamen. Wij werkten samen voor de cliënten. Iedereen deed zijn eigen stukje voor de cliënt en we gingen niet eerder uit elkaar tot we een oplossing hadden voor de cliënt. Dat is kapot gemaakt door de overheid".

Uit interviews blijkt dat men niet meer of minder vrijheid ervaart door de Wmo. Daarnaast wordt aangegeven dat de gemeente een regisserende rol heeft gekregen en alles uitbesteedt. Er wordt aangegeven dat gemeenten steeds meer algemene voorzieningen aanbieden zoals dagcentrums. Daarnaast geeft men aan dat vrijwilligers aangeboden worden, maar deze in de gehandicaptenzorg niet van meerwaarde zijn. Vrijwilligers stoppen er zelf al snel mee, en ook wil men zelf liever geen vrijwilligers omdat deze niet geschikt zijn voor het werken in de gehandicaptenzorg. Als reden wordt aangedragen dat het specifiek werk is om met verstandelijk gehandicapten om te gaan en dat men daar wel voor geschoold moet worden. Men draagt aan dat het wellicht voor andere groepen die onder de Wmo vallen wel werkt, maar voor de verstandelijk gehandicaptenzorg is dit niet mogelijk.

38 Positief punt van de Wmo wordt ook benoemd, namelijk de verandering het vervoersbeleid. Het vervoer staat voor de indicatie van dagbesteding welke onder de gemeente valt. Voorheen konden cliënten door bijna heel het land vervoert worden. Vandaar dat de gemeente een postcode beleid heeft ontwikkeld waardoor de dagbesteding van cliënten dichter bij huis komt te staan. Daardoor worden er wijkservicecentra's geopend.

4.1.2 Betrokkenheid

In de beleidsdocumenten van Katwijk is het begrip "meedoen" een kernwoord. Er wordt aangegeven dat men uitgaat van van "civil society". Civil society laat mensen vrijwillig meedoen en bestaat uit een aantal punten, namelijk:

 De betrokkenheid van de burgers voor het algemeen belang;

 Een groter maatschappelijk zelfbestuur;

 Minder bemoeienis van de overheid;

 Sterkere gemeenschapszin en tolerantie.

Wanneer er gekeken wordt naar de civil society binnen Katwijk komt naar voren dat deze sterk ontwikkeld is. Dat komt doordat 52 procent van de inwoners op een bepaalde wijze actief is als vrijwilliger. Wanneer dit wordt vergeleken met het landelijke percentage van 45 procent ligt het gemiddelde van Katwijk hoger. Daarnaast is men in Katwijk bereid om vrijwilligers werk te doen en is er sprake van een vrij jong vrijwilligersbestand. 23 procent van de inwoners verleent mantelzorg, en bijna alle mantelzorgverleners verlenen meer dan 24 uur per week zorg en doen dit al vijf jaar over langer. Dat betekent dat meer dan drieduizend inwoners zorg verlenen in Katwijk. Katwijk onderscheidt zich van andere gemeenten doordat relatief veel mensen zijn aangesloten bij een kerk. Onder de kerken wordt veel bijstand verleend middels diaconieën of tussen de leden onderling (Kaders uitbreiding Wmo Katwijk, 2013: 6).

Uit interviews blijkt dat er een project opgezet is om meer betrokkenheid te creëren. De geïnterviewden geven aan dat cliënten meer betrokken worden door het project wat opgezet is, genaamd: de cliënt aan de knoppen. Er moet creatiever omgegaan worden met geld. De ontwikkeling van de cliënt staat meer centraal en dat wordt nu alleen maar specifieker. Maar de persoonlijk begeleiders zeggen het volgende: "De cliënt wil individuele aandacht, één op één. Daar moeten wij naar luisteren en in een plan plakken, en dan is de eindconclusie dat we

39 het niet gaan doen omdat er te weinig geld is. Je bent een luisterend oor en alles wordt opgeschreven en vervolgens wordt er niks mee gedaan. Daardoor breng je onrust" .

Daarnaast wordt aangegeven, zoals eerder gezegd, dat de boot afgehouden wordt als het gaat om familie en vrijwilligers. Deze mensen kunnen de zorg niet bieden aan gehandicapten of men heeft er achteraf meer werk aan, wat meer kosten als gevolg heeft. Men geeft aan geen vrijwilligers te willen, omdat dat gewoonweg niet kan, en er achteraf veel meer werk aan te hebben. Voor de gehandicaptenzorg zijn vrijwilligers niet de oplossing wordt aangegeven. Dit geldt ook voor familieleden. Vaak zitten cliënten zelf ook niet op familieleden te wachten.

4.1.3 Onzekerheid

Financiële onzekerheid

Men geeft aan dat er nu minder budget binnen komt waardoor er meer op een creatieve manier gedacht moet worden. Om meer budget te krijgen moeten ze in de toekomst zwaardere cliënten gaan aannemen. Het locatiehoofd geeft aan dat het managementachtig lastig is om dat te managen. Het locatiehoofd geeft ook aan dat er sprake is van financiële onzekerheid. Wanneer de gemeente Katwijk opeens een ander besluit neemt, of terugkomt op het besluit ontstaat er een probleem. Dit kwam in de theorie ook naar voren. Door de vele veranderingen op het gebied van toegekende budgetten, en ondersteuningsbehoefte werd de financiële onzekerheid vergroot. De persoonlijk begeleiders geven ook aan financiële onzekerheid te hebben ervaren. Het wordt als volgt omschreven: "Er hangt altijd een soort donderwolk boven je. Er gaat wat veranderen, bezuinigingen etc. er gaat altijd wat gebeuren. Er zijn altijd veranderingen, en er zit een patroon in". Daarnaast wordt aangegeven dat er meer categorale voorzieningen worden getroffen in plaats van individuele voorzieningen door deze onzekerheid.

Inhoudelijke onzekerheid

Het locatiehoofd geeft aan dat er een bepaalde mate is van inhoudelijke onzekerheid door richtlijnen en regels die er wel zijn, en dan weer niet zijn. Ook de persoonlijk begeleiders geven aan meer inhoudelijke onzekerheid te ervaren. Als voorbeeld wordt het spuiten van insuline gegeven wat voorheen wel mocht, en later weer niet, ze noemt het een. Men geeft aan dat het niet duidelijk is wat de Wmo nou precies inhoudt en wat de gevolgen zijn men noemt

40 het een cyclus door de jaren heen. Met betrekking tot de toekomst is men ook onzeker. Er wordt aangegeven / de situatie rondom cliënten met indicatie één tot en met drie spannend niet duidelijk is. De begeleiders zijn bang dat hier te licht over gedacht wordt en dat deze groep straks minimale begeleiding krijgt terwijl dit wel nodig is, en dit nu al ten koste gaat van het leveren van maatwerk.

Daarnaast wordt er ander omgegaan met het schrijven van de ondersteuningsplannen. Nu wordt voornamelijk benadrukt wat een cliënt niet kan in plaats van wat een cliënt wel kan om de juiste indicatie te krijgen. Wanneer dit niet gebeurd wordt de juiste indicatie niet verkregen.

4.1.4 Belangrijkste verschillen Wmo 2007 en 2014

Het locatiehoofd geeft aan dat de gehandicaptenzorg landelijk één van de grootste kostenposten is op het gebied van zorg. Vandaar dat er een verschil is tussen het beleid van de Wmo in 2007 en 2014 omdat er bezuinigd moest worden en het anders mis zou gaan. Alleen de overheid heeft samenwerking verknald tussen organisaties door marktwerking en concurrentie aan te brengen. Daardoor kwam de samenwerking onder druk te staan waardoor er minder goede zorg geleverd kon worden.

Een gevolg van de verandering is daarnaast het vervoersbeleid. Cliënten worden alleen nog vervoerd binnen de eigen gemeenten. Voorheen werden cliënten vervoerd naar welke plek ze maar wilde, die zorgde voor een grote kostenpost, wat gezien wordt als een positieve ontwikkeling

De persoonlijk begeleiders geven ook aan dat er veel bezuinigd wordt en dat ze er steeds meer van gaan merken. De begeleiders geven aan dat ze er in 2007 nog niets van merkte, maar in 2014 er wel verschillen waren. Zo kwamen er cliënten met hogere indicatie binnen. Alhoewel de bezuinigingen steeds meer merkbaar worden, zijn er ook positieve dingen aan, zoals het opzetten van een wijkservice centrum.

41

4.1.5 Verbeterpunten & toekomst

Voor de toekomst kan er beter beleid geleverd worden door minder procedures en regels aan te leggen. Het systeem is log en traag, ook na de invoering van de Wmo. Er kan niet doorgepakt worden geeft men aan.

Daarnaast moet er weer beter samengewerkt worden. er is nu te veel sprake van marktwerking door de Wmo. Men is in de zorg concurrenten van elkaar geworden en er wordt om deze reden niet meer samengewerkt. Voorheen deed men in de zorg allemaal een stukje, en werd gefocust op datgene waar men goed in was. Dat kwam de zorg ten goede, maar dat is weggenomen.

De begeleiders geven aan dat er zwaardere cliënten binnen komen. Daardoor moet er meer scholing komen voor de werknemers om met zwaardere cliënten om te gaan wordt over het algemeen gesteld.