• No results found

4. Resultaten

4.2 Beschrijvende statistiek

In tabel 1 staan het aantal observaties, het minimum en maximum, het gemiddelde en de standaard deviatie per variabele.

De 102 geretourneerde enquêtes zijn volledig ingevuld, waardoor het aantal geldige observaties op 102 enquêtes ligt.

De tabel toont dat de afhankelijke variabele, de onafhankelijkheid, een gemiddelde score van 4,20 heeft. Gemiddeld gezien heeft de geënquêteerde positief geantwoord op de stelling over de onafhankelijkheid van de accountant. De standaard deviatie1 van 0,56 bevestigt dat de geënquêteerden minstens gematigd positief zijn over de onafhankelijkheid van de accountant. Opmerkelijk is dat geen van de geënquêteerden een 1 (zeer afhankelijk) of een 2 (afhankelijk) als antwoord heeft gegeven.

De stelling over de kwaliteit van financiële jaarverslagen geeft een gemiddelde score van 3,88. Dit betekent gemiddeld gezien dat de financieel managers het redelijk eens zijn met de stelling dat de accountant de afstand van kwaliteit van kennis over de onderneming tussen financieel manager en maatschappij verkleint. De lage standaard deviatie (0,47) bekrachtigt deze mening.

De stelling over de kantoorroulatie geeft een gemiddelde score van 3,80. Dit houdt in dat gemiddeld gezien financieel managers het redelijk eens zijn met de stelling dat de verplichte kantoorroulatie bijdraagt aan de onafhankelijkheid van de accountant. De lage standaard deviatie (0,40) verstevigt deze mening.

De overige onafhankelijke variabelen hebben een gemiddelde score die marginaal boven het gemiddelde ligt. Dit houdt in dat de financieel managers neutraal tegenover de stelling staan, met een neiging naar het eens-zijn.

De gemiddelde standaard deviatie van 0,60 met een redelijke lage spreiding leidt ertoe dat deze neutrale mening niet in z’n geheel wordt bekrachtigd door de standaard deviatie.

Tot slot de controlevariabelen, waarbij elke vraag andere antwoordmogelijkheden heeft. Door de gesloten antwoordmogelijkheden heeft de standaard deviatie nagenoeg geen toegevoegde waarde2. De gemiddelde geënquêteerde was financieel eindverantwoordelijk (1,38).

De gemiddelde score op eigendom (1,09) betekent dat het eigendom van de onderneming van de geënquêteerden bij beursgenoteerde vennootschappen ligt.

Voornamelijk personen van middelgroot en grote ondernemingen (gemiddelde score 2,43) hebben de enquête ingevuld.

De gemiddelde score op ‘Advies/Controle’ (1,27) houdt in dat het merendeel van de ondernemingen controle- en advieswerkzaamheden door dezelfde accountantsorganisatie laten uitvoeren.

Gemiddeld (1,07) hebben de ondernemingen te maken met wettelijke controle.

Variabele

Aantal

observaties Minimum Maximum Gemiddelde

Standaard deviatie Afhankelijke Onafhankelijkheid 102 3 5 4,20 0,56 Onafhankelijke Hoeveelheid 102 2 4 3,31 0,56 Kwaliteit 102 2 5 3,88 0,47 Rapporteren 102 2 4 3,39 0,63 Scheiding 102 2 4 3,56 0,56 Kantoorroulatie 102 2 5 3,80 0,40 Controle Functie 102 1 2 1,38 0,49 Eigendom 102 1 2 1,09 0,29 Grootte 102 1 3 2,43 0,62 Advies/controle 102 1 3 1,27 0,58 Wettelijke controle 102 1 2 1,07 0,25 Valide N 102

Tabel 1 Gemiddelde en standaard deviatie

Uit tabel 2 valt op te maken of er een positieve, dan wel negatieve correlatie bestaat tussen de afhankelijke en de onafhankelijke (inclusief controle) variabelen. Ook valt af te lezen of het verband significant3 is.

Voor de variabelen ‘Kwaliteit, Rapporteren, Scheiding en Kantoorroulatie’ bestaat er een positieve correlatie tussen deze variabelen en de ‘Onafhankelijkheid’.

De positieve correlatie tussen ‘Kwaliteit’, ‘Scheiding’ en ‘Kantoorroulatie’ is significant aanwezig (resp. p<0,01, p<0,05 en p<0,05). Het is zeer aannemelijk dat het verband tussen deze variabelen en de onafhankelijkheid van de accountant niet aan toeval onderhevig is.

Voor de variabele ‘Hoeveelheid’ is de correlatie negatief. Deze correlatie is niet significant aanwezig. Daarnaast zijn er correlaties te onderscheiden tussen de afhankelijke en controle variabelen.

Tussen ‘Grootte’ en onafhankelijkheid bestaat een positieve correlatie, deze correlatie is significant aantoonbaar. Eenzelfde correlatie valt op te merken bij ‘Functie’ en onafhankelijkheid.

Het is zeer aannemelijk dat het verband tussen ‘Grootte’ en onafhankelijkheid én ‘Functie’ en onafhankelijk niet berust op toeval.

Voor de andere variabelen geldt dat er negatieve correlaties bestaan, al zijn deze correlaties niet significant aantoonbaar. Met andere woorden, het toeval in deze correlaties is niet geheel uit te sluiten.

Tussen de variabelen onderling zijn ook correlaties op te merken.

De variabele ‘Eigendom’ is een positief gecorreleerd met de variabele ‘Hoeveelheid’, deze correlatie is significant aantoonbaar. Eenzelfde situatie doet zich voor bij de variabelen:

‘Wettelijke Controle’ met ‘Grootte’,  ‘AdviesControle’ met ‘Grootte’,

‘Wettelijke Controle’ met ‘AdviesControle’,  ‘Wettelijke Controle’ met ‘Functie’ en

 ‘ Scheiding’ met ‘Rapporteren’.

Tevens is er aandacht besteed aan de zogenoemde multicollineariteit. Daarvan is sprake als blijkt dat twee onafhankelijke variabelen sterk gerelateerd zijn aan elkaar. Dit uit zich in een Pearson waarde van kleiner dan -0,7 of groter dan 0,7.

In dit onderzoek bestaat er multicollineariteit tussen de variabelen ‘Wettelijke controle’ en ‘AdviesControle’. Deze hypercorrelatie heeft betrekking heeft op twee controle variabelen, dat valt buiten dit onderzoek.

Tabel 2 Correlatiematrix

Correlations

A B C D E F G H I J K

A Onafhankelijkheid Pearson Correlation 1

Sig. (2-tailed)

N 102

B Hoeveelheid Pearson Correlation -,009 1

Sig. (2-tailed) ,932

N 102 102

C Kwaliteit Pearson Correlation ,273** ,177 1

Sig. (2-tailed) ,005 ,075

N 102 102 102

D Rapporteren Pearson Correlation ,088 ,096 ,090 1

Sig. (2-tailed) ,380 ,336 ,370

N 102 102 102 102

E Scheiding Pearson Correlation ,216* ,004 ,102 -,208* 1

Sig. (2-tailed) ,029 ,970 ,308 ,036

N 102 102 102 102 102

F Kantoorroulatie Pearson Correlation ,217* -,076 ,086 -,163 -,037 1

Sig. (2-tailed) ,029 ,447 ,388 ,101 ,713

N 102 102 102 102 102 102

G Functie Pearson Correlation ,229* ,136 -,018 -,042 -,065 ,084 1

Sig. (2-tailed) ,021 ,174 ,860 ,679 ,513 ,403

N 102 102 102 102 102 102 102

H Eigendom Pearson Correlation -,170 ,258** ,004 -,029 -,064 -,020 ,040 1

Sig. (2-tailed) ,087 ,009 ,966 ,772 ,520 ,838 ,692

N 102 102 102 102 102 102 102 102

I Grootte Pearson Correlation ,237* -,108 ,107 -,183 ,155 ,065 ,136 -,049 1

Sig. (2-tailed) ,017 ,281 ,284 ,066 ,119 ,516 ,172 ,623

N 102 102 102 102 102 102 102 102 102

J Adviescontrole Pearson Correlation -,165 ,007 -,133 ,054 -,020 ,063 -,164 ,032 -,658** 1

Sig. (2-tailed) ,096 ,948 ,182 ,588 ,843 ,526 ,100 ,753 ,000

N 102 102 102 102 102 102 102 102 102 102

K Wettelijkecontrole Pearson Correlation -,164 -,014 -,015 ,077 -,064 ,036 -,214* -,084 -,628** ,808** 1

Sig. (2-tailed) ,099 ,892 ,885 ,439 ,523 ,717 ,031 ,399 ,000 ,000

N 102 102 102 102 102 102 102 102 102 102 102

**. Correlation is significant at the 0.01 level (2-tailed). *. Correlation is significant at the 0.05 level (2-tailed).

Verder is een regressie analyse gemaakt voor dit onderzoek.

Een regressie analyse beoogt door middel van afhankelijke en onafhankelijke variabelen de gemiddelde lijn te beschrijven. Waarbij de ‘a’ de afhankelijke variabele van X is, en ‘b’ onafhankelijk is van X. Dit leidt tot: Y = aX + b (een lineaire vergelijking).

In de regressie analyse geeft ‘a’ weer hoe sterk de correlatie tussen X en Y is.

In dit onderzoek is ‘a’ de onafhankelijkheid van de accountant en ‘b’ de variabelen ‘Hoeveelheid, Kwaliteit, Rapporteren, Scheiding en Kantoorroulatie’ en eventuele storingsvariabelen. Storingsvariabelen kunnen van invloed zijn op de correlatie tussen X en Y. Storingsvariabelen kunnen de controle variabelen en niet nadergenoemde variabelen zijn.

De regressielijn wordt geplot op basis van de waargenomen scores.

Met behulp van deze regressielijn kunnen de clustering rondom de regressielijn en de verklaarde waarde worden geanalyseerd.

Er zijn twee regressie analyses gemaakt, een analyse exclusief controle variabelen en een analyse inclusief controle variabelen. Op deze manier wordt geprobeerd de storingsvariabelen te filteren.

Tabel 3a Regressie analyse exclusief Tabel 3b: Regressie analyse inclusief

Multiple R wordt gebruikt om te bestuderen op welke afstand de waargenomen data zich van de regressielijn bevinden (Huizingh, 2011). Tabel 3a toont dat de verkregen data een grote spreiding heeft ten opzichte van de regressielijn (0,419). Met andere woorden, de regressielijn is een grove schatting.

Indien de controle variabelen worden meegenomen in de analyse is er iets meer sprake van correlatie (0,530; tabel 3b). Dit zou kunnen betekenen dat de controle variabelen invloed zouden kunnen hebben op de afhankelijke variabele. Om hier conclusie over te kunnen trekken, is nader onderzoek noodzakelijk.

R Square heeft betrekking op welk deel van de variantie in de afhankelijke variabele wordt verklaard door de onafhankelijke variabelen.

Tabel 3a toont dat 17,5% van de variantie in de ‘onafhankelijkheid van de accountant’ wordt verklaard door de onafhankelijke variabelen. Dit betekent dat er waarschijnlijk nog andere factoren van invloed zijn op de onafhankelijkheid van de accountant.

Indien de controle variabelen worden betrokken in de analyse ligt de verklaarde waarde op 28,1% (tabel 3b). Dit wordt verklaard door het feit dat hoe meer relevante variabelen worden opgenomen in de analyse, hoe hoger de verklaarde waarde.

De ‘adjusted R Square’ en ‘Standard Error’ zijn minder relevant voor dit onderzoek om hier uitgebreid te bespreken. Regressie analyse Multiple R 0,419 R Square 0,175 Adjusted R Square 0,133 Standard Error 0,525 Observations 102 Regressie analyse Multiple R 0,530 R Square 0,281 Adjusted R Square 0,202 Standard Error 0,503 Observations 102

Voor de volledigheid van de regressie analyse staan hieronder de tabellen die de componenten voor de regressielijn bevatten. Voor het opstellen van deze lijn zijn de componenten uit kolom Coefficients nodig. De coëfficiënt van de Intercept (afhankelijke variabele) geeft dat deel weer dat

niet door de onafhankelijke variabelen wordt verklaard (b uit de lineaire vergelijking: Y = aX +b).

De coëfficiënten van de onafhankelijke variabelen geeft de mate van correlatie van desbetreffende variabele met de afhankelijke variabele weer.

Coefficients Standard Error t Stat P-value

Intercept 0,765 0,858 0,892 0,374 Hoeveelheid -0,047 0,095 -0,495 0,622 Kwaliteit 0,267 0,114 2,332 0,022 Rapporteren 0,141 0,087 1,626 0,107 Scheiding 0,238 0,097 2,446 0,016 Kantoorroulatie 0,322 0,134 2,400 0,018

Tabel 4a Regressie vergelijking exclusief

Coefficients Standard Error t Stat P-value

Intercept 0,678 0,972 0,697 0,488 Hoeveelheid -0,027 0,096 -0,283 0,778 Kwaliteit 0,258 0,113 2,276 0,025 Rapporteren 0,163 0,085 1,933 0,056 Scheiding 0,222 0,095 2,323 0,022 Kantoorroulatie 0,289 0,131 2,205 0,030 Functie 0,251 0,107 2,340 0,021 Eigendom -0,299 0,186 -1,604 0,112 Grootte 0,122 0,115 1,056 0,294 Advies/controle 0,041 0,161 0,253 0,800 Wettelijke controle -0,189 0,359 -0,525 0,601

Tabel 4b Regressie vergelijking inclusief

De regressielijn (een lineaire vergelijking) exclusief controle variabelen ziet er als volgt uit:

Onafhankelijkheid = 0,765 - (0,047 x Hoeveelheid) + (0,267 x Kwaliteit) +(0,141 x Rapporteren) + (0,238 x Scheiding) + (0,322 x Kantoorroulatie)

Uit kolom t-Stat kan worden afgelezen of de correlatie tussen een onafhankelijke en de afhankelijke variabele positief dan wel negatief is. De kolom P-value geeft waarden over het significantieniveau; er is sprake van significantie indien P-value kleiner dan 0,10 is.

Tabel 4a toont de positieve correlatie tussen:

‘Kwaliteit’ met ‘Onafhankelijkheid’ ‘Scheiding’ met ‘Onafhankelijkheid’ ‘Kantoorroulatie’ met ‘Onafhankelijkheid’

Indien de controle variabelen worden meegenomen in de analyse, is een gelijke situatie waarneembaar. Daarnaast zijn de volgende correlaties te onderscheiden:

 ‘Rapporteren’ met ‘Onafhankelijkheid’

 ‘Functie’ met ‘Onafhankelijkheid’

Ook bij deze correlaties is het zeer aannemelijk dat deze niet onderhevig zijn aan toeval.

De f-toets is in dit onderzoek niet gebruikt vanwege de vereisten voor de input voor deze toets. De afhankelijke variabele dient op basis van numerieke antwoorden te worden onderzocht. In dit onderzoek wordt de Likert-schaal toegepast. Aan de eerste vereiste wordt voldaan.

De onafhankelijke variabelen dienen beantwoord te worden middels meerkeuzevragen. In dit onderzoek is hier geen sprake van. Aan de tweede vereisten wordt niet voldaan.