• No results found

4 Resultaten onderzoek

Voor het onderzoek zijn 50 woningcorporaties geselecteerd. Van deze woningcorporaties is op basis van een checklist de kwaliteit gemeten van de financiële verslaggeving. In bijlage 7.2 zijn de 50 onderzochte woningcorporaties opgenomen. De kwaliteit wordt zoals beschreven in paragraaf 3.1.1 gemeten door het voldoen aan de RJ 645 (2011). In hoofdstuk 3 is de onderzoeksopzet beschreven en zijn de te toetsen hypothesen vermeld.

In dit hoofdstuk staan de resultaten van dit onderzoek beschreven. In paragraaf 4.1 worden de algemene resultaten en bevindingen beschreven. Hier is ook een korte toelichting op de gehanteerde checklist beschreven. Daarnaast zullen op basis van een niet statistische analyse de meest opvallende resultaten worden besproken. In paragraaf 4.2 worden op basis van statische analyse de 6 hypothesen getoetst. De statistische toetsen zijn uitgevoerd middels statistisch computerprogramma SPSS. Per hypothese wordt de gevonden relatie beschreven.

4.1 Beschrijvende statistiek

Op basis van een aselecte steekproef zijn uit een populatie van 332 woningcorporaties, 50 woningcorporaties geselecteerd. Van deze 50 woningcorporaties is middels een checklist van 27 punten de kwaliteit van de jaarrekening bepaald. De kwaliteit van de jaarrekening is zoals beschreven in paragraaf 3.1.1 gelijkgesteld aan het voldoen aan de gestelde vereisten zoals die is opgenomen in RJ 645 (2011).

De kwaliteit van de jaarrekening is bepaald door het toekennen van een score bij aanwezigheid van het informatie-element. Bij aanwezigheid is score 1 toegekend, bij het ontbreken van het element is score 0 toegekend. Wanneer een element niet van toepassing is, is geen score toegekend. Het element dat niet van toepassing is wordt niet meegenomen in de berekening van de kwaliteit. De kwaliteit is de afhankelijke variabele in dit onderzoek. De maximaal te behalen score bedraagt 100% en de minimale score is 0%.

Ontbrekende jaarrekeningen

Van zes woningcorporaties is niet de volledige jaarrekening beschikbaar. Van deze woningcorporaties is wel een balans en verlies & winstrekening beschikbaar maar de toelichting en grondslagen waarop de jaarrekening is opgemaakt ontbreken. Woningcorporaties zijn niet verplicht hun volledige jaarrekening publiek beschikbaar te stellen. Om deze reden zijn deze zes corporaties vervangen door zes andere. In bijlage 7.3 is opgenomen welke woningcorporaties zijn vervangen. Bij de vervanging is gekeken naar de corporatie waarvan het aantal VHE’s het meest overeenstemt met de geëlimineerde corporatie. Door deze vervanging is het totaal aantal onderzochte jaarrekeningen gelijk aan het aantal zoals beschreven in de onderzoeksopzet.

- 41 -

Ontbrekende data van zittingstermijn

Voor het bepalen van de gemiddelde zittingstermijn van de leden van de Raad van commissarissen (of raad van toezicht) is gebruik gemaakt van de gegevens van het VWT (zie paragraaf 3.2). Van de 50 geselecteerde corporaties waren 7 woningcorporaties niet opgenomen in de lijst van het VWT. De data van deze 7 corporaties is ontleend aan de jaarverslagen en uit de uittreksels van de Kamer van Koophandel. Hoewel corporaties op basis van de governance code (Artikel III.1.3e) verplicht zijn de datum van indiensttreding toe te lichten gebeurt dit niet altijd. Deze gegevens waren wel opgenomen in het KVK-uittreksel van deze corporaties.

Om een regressieanalyse uit te voeren moet de onderzoeksdata aan een aantal voorwaarden voldoen. Deze voorwaarden zijn belangrijk willen de uitkomsten van de regressieanalyse betrouwbaar zijn.

 De variabelen dienen normaal verdeeld te zijn

 De dataverdeling dient homoscedastisch en lineair te zijn

 De variabelen mogen onderling niet correleren

Voor het uitvoeren van een regressieanalyse dient de variabele normaal verdeeld te zijn. Wanneer de scheefheid en gepiektheid van de variabele gelijk zijn aan 0 is er sprake van een normale verdeling. Variabelen zijn vrijwel nooit helemaal normaal verdeeld. Voor dit onderzoek wordt voor de uitvoering van de regressieanalyses een normaalverdeling verondersteld als de statistische maten voor scheefheid en gepiektheid binnen de grenzen vallen van -3 en 3 (α=0,05; -3<z<3). In tabel 5 zijn de statische maten opgenomen waaruit onder andere de scheefheid en de gepiektheid zijn af te lezen. Aan de hand van de waarden in deze tabel is te bepalen of de variabelen voldoen aan de normaalverdeling en derhalve geschikt zijn voor een regressieanalyse. Wanneer een variabele niet normaal verdeeld is bestaan drie mogelijkheden om aan de gestelde eisen te voldoen: verwijderen van extreme waarden (outliers), de variabele indelen in klassen of de variabele omzetten naar een logaritme.

Zoals te zien in tabel 5 vallen de waarden van de scheefheid en gepiektheid van de variabelen VHE en BIG4 buiten de range. Op basis van de gestelde voorwaarde voor de veronderstelling voor een normaalverdeling zijn deze niet normaal verdeeld. Deze afwijking wordt besproken in paragraaf 4.1.2 en 4.15.

- 42 -

Tabel 5: Statistische maten ten behoeve van regressieanalyse

Of aan de voorwaarde van homoscedastisiteit en lineariteit is voldaan is het eenvoudigst af te lezen in een spreidingsdiagram waar de gestandaardiseerde residuen (Y-as) worden afgezet tegen de gestandaardiseerde voorspelde waarden (X-as). Wanneer de punten in de grafiek volstrekt willekeurig zijn verdeeld is aan de voorwaarde van homoscedastisiteit en lineariteit voldaan. In bijlage 7.4 is te zien dat deze spreiding zichtbaar is bij LOGVHE (zie 4.1.2), GEM ZITTING en SOLV. De variabelen BIG4, NEGRES2JR en POSRES betreffen dummy variabelen waarvoor het niet relevant is deze te toetsen. Dit betekent dat voldoende homoscedastisiteit en lineariteit aanwezig is om een regressieanalyse uit te kunnen voren.

Wanneer twee variabelen een perfecte correlatie vertonen (waarde 1) dan is het opnemen van beide variabalen overbodig. De voorwaarde dat variabelen onderling niet mogen correleren is opgenomen zodat de uitkomst van de regressieanalyse minder betrouwbaar wordt. Het is niet erg als er deels sprake is van multicollineariteit. Zolang correlatiecoëfficiënt beneden de waarde van 0,9 blijft is er sprake van multicollineariteit ((Gujarati, 1988) en (De Vocht, 2010, p. 199)). In tabel 6 zijn de correlaties door dit onderzoeksmodel opgenomen.

KW A L ITE IT VH E GE M Z IT T IN G BI G 4 SO L V NE G R E S2 JR PO SR E S Geldig 50 50 50 50 50 50 50 Ontbrekend 0 0 0 0 0 0 0 Totaal 50 50 50 50 50 50 50 81,00% 9386 4,98 0,98 35,53 0,30 0,48 83,33% 3898 4,85 1,00 34,35 0,00 0,00 80,00% 639a 3,0a 1,00 6,1a 0,00 0,00 11,25% 1457 3 1,7 8 0,14 13,14 0,46 0,50 -0,55 3,55 0,21 -7 ,07 0,21 0,90 0,08 0,34 0,34 0,34 0,34 0,34 0,34 0,34 -0,23 15,7 2 0,26 50,00 -0,42 -1,24 -2,08 0,66 0,66 0,66 0,66 0,66 0,66 0,66 50,00% 639 0,40 0,00 6,10 0,00 0,00 100,00% 86028 9,50 1,00 61,90 1,00 1,00 25 7 1,86% 1419 3,88 1,00 25,83 0,00 0,00 50 83,33% 3898 4,85 1,00 34,35 0,00 0,00 7 5 88,40% 11836 6,03 1,00 43,55 1,00 1,00

a. Multiple modes exist. The smallest v alue is shown Std. Error of Kurtosis Minimum Maximum Percentielen Modus Standaarddev iatie Scheefheid (Skewness) Std. Error scheefheid Gepiektheid (Kurtosis) Aantal jaarrekeningen Gemiddelde Mediaan

- 43 -

Tabel 6: Correlaties (Pearson correlation)

In dit model komen dergelijke hoge correlaties niet voor. Van de 21 verbanden zijn 2 significant. De grootste correlatiecoëfficiënt is de negatieve waarde van -0,629 tussen de variabelen NEGRES2JR en POSRES. Deze relatie wordt veroorzaakt doordat beide variabelen betrekking hebben op het resultaat. Wanneer een item in variabele POSRES waarde 1 scoort (die betekend dat de onderneming in 2012 een positief resultaat heeft geboekt) dan scoort deze automatisch waarde 0 bij variabele NEGRES2JR. Op basis hiervan is dit verband te verwachten. Omdat de correlatiecoëfficiënten allen binnen de gestelde range vallen is sprake van multicollineariteit en hoeven voor de regressieanalyse geen waarden te worden verwijderd.

4.1.1 Kwaliteit

Na het invoeren van de checklist is voor elke woningcorporatie een score berekend. De gemiddelde score die de onderzochte woningcorporaties hebben behaald op de kwaliteit van de financiële verantwoording over 2012 is 81%. Wanneer dit uitgedrukt zou worden in een cijfer zou dit een ruime voldoende zijn. De RJ schrijft regelgeving voor waaraan een woningcorporatie verplicht moet voldoen. De regelgeving is opgesteld om de gebruiker beter inzicht te geven in de financiële situatie van de woningcorporatie. Een score van gemiddeld 81% betekent dat bij een checklist van 27 vragen op 5 vragen onvoldoende gescoord is. De RJ geeft geen vrijstellingen en heeft geen minimale verplichting opgenomen. De conclusie is dus dat woningcorporaties nog kunnen verbeteren in de naleving van de gestelde regelgeving zoals is opgenomen in RJ 645 (2011).

Uit tabel 5 is af te lezen dat de onafhankelijk variabele KWALITEIT die bepaald is op basis van de disclosure index een scheefheid heeft van –0,55 en een gepiektheid van -0,23. Hiermee voldoet de variabele aan de gestelde normen voor een normaalverdeling.

De maximale score van 100% is door één woningcorporatie behaald, Woningstichting Rochdale (44.807 VHE’s). Rochdale waardeert haar vastgoed, sociaal en commercieel, tegen marktwaarde. De wijze waarop deze waardering heeft plaatsgevonden heeft Rochdale conform de RJ 645 toegelicht. Opvallend detail is dat in juni 2014 Rochdale betrokken is bij een parlementair onderzoek naar het

GEM ZITTING SOLV NEGRES2JR POSRES KWALITEIT BIG4 LOGVHE GEM ZITTING 1 SOLV ,151 1 NEGRES2JR ,003 ,138 1 POSRES -,018 -,152 -,629** 1 KWALITEIT ,062 ,269 -,082 ,085 1 BIG4 ,047 -,048 -,218 ,137 ,202 1 LOGVHE ,024 ,211 ,202 -,198 ,341* ,134 1

**. Correlation is significant at the 0.01 lev el (2-tailed). *. Correlation is significant at the 0.05 lev el (2-tailed).

- 44 -

toezicht van corporatiedirecteuren. De bestuurder van Rochdale reed in 2005 rond in een Maserati en dit is volgens de publieke oordeelsvorming niet nodig bij het uitoefenen van zijn taak als bestuurder. Woningcorporaties hebben niet gehandeld in het belang van de samenleving en hun doelgroep. Dit bewijst dat het voldoen aan de financiële verslaggevingsregels geen garantie is dat de legitimiteit van een woningcorporatie is gegarandeerd.

De laagst behaalde score voor kwaliteit bedraagt 50%. Deze score is behaald door Stichting Wonen Zuid (16.288 VHE’s). Deze corporatie heeft onder andere niet het aantal woningen dat in 2013 te koop is toegelicht. Ook de boekwaarde en verwachte opbrengstwaarde hiervan is niet opgenomen. In de jaarrekening wordt wel gesproken over het feit dat in 2013 woningen verkocht zullen worden. Daarnaast heeft deze corporatie niet toegelicht waardoor het onderscheid tussen sociaal en commercieel vastgoed bestaat. Ondanks dat dit bij een geoefende lezer bekend zal zijn moet de corporatie dit toelichten in de jaarrekening. Verder is de schattingswijziging met betrekking tot afschrijving niet toegelicht.

In dit onderzoek zijn de jaarrekening gescoord op basis van 27 informatie-elementen. Dit heeft geleid tot een score per woningcorporatie. Naast deze individuele score is er ook een score per vraag te extraheren. In tabel 7 zijn 5 punten uit de checklist opgenomen waar relatief laag op is gescoord (punt 1 tot en met 4) en een punt waar het bijzonder is dat hier geen 100% score op is behaald (punt 5).

Tabel 7: Resultaten disclosure index

RJ v erwijzing Onderwerp Score

Van toepassing op aantal corporaties Waarv an onv oldoende 1 645.202 Bij waardering tegen actuele waarde is obv RJ 212.7 05

toegelicht de betrokkenheid v an een onafhankelijk tax ateur

24% 41 31

2 645.212 Verandering in afschrijv ing dient obv RJ 1 45.1 01 te worden v erwerkt als een schattingswijziging. De schattingswijziging dient toegelicht te worden in de jaarrekening.

57 % 44 19

3 645.513 De toegelaten instelling v ermeldt bij het eigen v ermogen in de toelichting de passages die zijn opgenomen in de statuten v an de toegelaten instelling ten aanzien v an de bestemming v an het eigen

v ermogen.

40% 50 30

4 645.514 De toegelaten instelling dient onder de post ‘leningen ov erheid en kredietinstellingen’ toe te lichten v oor welk bedrag aan leningen WSW borging is v erkregen.

60% 50 20

5 645.606 De toegelaten instelling v ermeldt de gegev ens ov er de bezoldiging en dergelijke v an (gewezen) bestuurders en v an (gewezen) toezichthouders in ov ereenstemming met artikel 2:383 BW en paragraaf 6 Bezoldiging v an bestuurders en commissarissen v an hoofdstuk 27 1 Personeelsbeloningen

- 45 -

Ad 1. Op een aantal vragen uit de checklist is beduidend slechter gescoord. Dit betreft onder andere het ontbreken van een toelichting over het gebruik van een taxateur bij waardering tegen bedrijfswaarde. Van de 41 corporaties die waarderen tegen bedrijfswaarde hebben 31 niet toegelicht in hoeverre een onafhankelijke taxateur is ingeschakeld. Een toelichting hierover geeft de gebruiker meer inzicht in de betrouwbaarheid van de waardering.

Ad 2. Daarnaast hebben 19 van de 44 corporaties met een schattingswijziging dit niet als zodanig toegelicht. De corporaties hebben allemaal wel een stelselwijziging doorgevoerd en hebben de aanpassing is gebruiksduur verwerkt als een stelselwijziging. Dit is op basis van de RJ 212.705 niet toegestaan. Het is opvallend dat deze ingrijpende wijziging niet is toegelicht.

Ad 3. Woningcorporaties moeten in de overige gegevens onder resultaatsbestemming vermelden wat in de statuten is opgenomen over de bestemming van het eigen vermogen. Bij 30 corporaties is deze toelichting niet opgenomen. Bij deze corporaties is opgenomen dat het resultaat boekjaar wordt toegevoegd of ontrokken aan de overige reserves. Een vermelding van wat in de statuten staat ontbreekt.

Ad 4. Ten behoeve van vergelijkbaarheid en financiële risico’s moeten corporaties in 2012 toelichten in hoeverre de leningen overheid en kredietinstellingen zijn geborgd door het WSW. Bij 20 van de 50 corporaties ontbreekt deze toelichting. Hierdoor kan de gebruiker van de jaarrekening niet inschatting in hoeverre de woningcorporatie risico loopt over aflossings- en de renteverplichtingen. Ad 5. Vanwege de maatschappelijke functie van woningcorporaties en het feit dat woningcorporaties middels borging indirect gesteund worden door de overheid moeten ze verantwoording afleggen over de bezoldiging van bestuurders en commissarissen. Bij 4 van de 50 woningcorporaties ontbreekt deze toelichting. Vanaf boekjaar 2013 moeten woningcorporaties op basis van RJ 645.606 ook voldoen aan de toelichtingsvereisten van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (RJ 271 paragraaf 7).

4.1.2 Omvang

Het gemiddeld aantal VHE’s van de woningcorporaties in de steekproef is 9.386 VHE. Hierbij is de laagste waarde 639 en de hoogste waarde 86.028. De variabele VHE is in dit onderzoek de graadmeter voor de omvang van een corporatie. VHE heeft een scheefheid van 3,55 en een gepiektheid van 15,72. Op basis van de gestelde voorwaarden voor een normaalverdeling is de populatie niet normaalverdeeld. Dit wordt veroorzaakt doordat in de selectie van 50 woningcorporaties drie woningcorporaties zijn opgenomen die aanzienlijk meer VHE’s hebben dan de overige corporaties. Deze drie hebben respectievelijk 37.000, 44.000 en 86.000 VHE’s. Binnen de steekproefpopulatie is op basis van de veronderstellingen zoals beschreven onder 4.1 geen normaalverdeling zichtbaar. Dit wordt veroorzaakt doordat binnen de steekproefselectie sprake is van outliers naar boven. Gekeken naar de gehele populatie zijn grote corporaties geen uitzondering en daarom zijn ze ook relevant in dit

- 46 -

onderzoek. Op basis hiervan is het onterecht om deze corporaties als outliers te zien en te verwijderen uit de steekproefselectie. In bijlage 7.5 is de steekproefselectie vergeleken met de gehele populatie woningcorporaties. Uit deze vergelijking is af te lezen dat de steekproefselectie een goede afspiegeling is van de gehele populatie. Om deze reden kan dus ook niet worden gesproken over incidentele outliers. Daarbij is de steekproef zoals in paragraaf 3.1 beschreven aselect getrokken. Een logaritme is een goede oplossing voor de te hoge scheefheid en gepiektheid. Het nemen van het logaritme van de variabele VHE resulteert in waarden die vallen binnen de gestelde norm voor een normaalverdeling. De bewerkte variabele heet LOGVHE en is weergegeven in tabel 10.

4.1.3 Gemiddeld aantal zittingsjaren RVC

De variabele GEM ZITTING is de gemiddelde zittingsduur van de commissarissen in de raad van commissarissen. De scheefheid is 0,21 en de gepiektheid is 0,26. Op basis van de veronderstellingen uit paragraaf 4.1 is de variabele GEM ZITTING normaal verdeeld. De gemiddelde zittingstermijn van de raad van commissarissen is 5 jaar. In de governancecode is opgenomen dat een commissaris voor een periode van 4 jaar wordt benoemd met de mogelijkheid tot herbenoeming. Dit betekend dat gemiddeld genomen, op basis van de governance code, alle commissarissen aan een tweede termijn bezig zijn. De minimale zittingsduur in de steekproefpopulatie bedraagt 0,4 jaar (bijna 5 maanden) en de maximale zittingsduur bedraagt 9,5 jaar.

4.1.4 Big4 accountant

De variabele BIG4 laat zien of de woningcorporatie gecontroleerd is door een Big4 kantoor of een niet-Big4 kantoor. Een corporatie die gecontroleerd is door een niet-Big4 kantoor heeft score 1 gekregen. In de steekproefpopulatie van in totaal 50 woningcorporaties worden 49 gecontroleerd door een Big4 kantoor. Dit is ook af te lezen aan het hoge gemiddelde van 0,98 (zie kengetallen bijlage 7.6).

Op basis van dit hoge gemiddelde, het feit dat in de populatie nauwelijks niet-Big4 is vertegenwoordigd, kan geen zinnige uitspraak worden gegeven over de relatie kwaliteit van de financiële verslaggeving en het type accountantskantoor. Om hier een uitspraak over te kunnen doen moeten meer kleine accountantsorganisaties voorkomen in de steekproefselectie. De kwaliteit van deze kleine organisatie is op basis van 1 waarneming wel lager (65%) dan het gemiddelde van 81%. De verdeling tussen de accountantsorganisaties is opgenomen in tabel 8.

- 47 -

Tabel 8: Kwaliteit naar accountantsorganisatie

Tabel 8 laat zien dat 40% van de woningcorporaties in de steekproef gecontroleerd wordt door Deloitte. Het is opvallend dat relatief weinig kleine kantoren in de steekproefselectie voorkomen. De steekproef is aselect getrokken, dit zou een reden kunnen zijn dat toevallig relatief weinig niet-big4 kantoren zijn opgenomen. Het feit dat er relatief weinig kleine kantoren zijn vertegenwoordigd in de steekproefselectie kan ook een gevolg zijn van het elimineren van woningcorporaties met een omvang kleiner dan 500 VHE’s. Doorgaans geldt hoe groter een organisatie hoe complexer een controle. Omdat grote organisaties meer (specifieke) kennis hebben over woningcorporaties zullen deze daardoor sterker vertegenwoordigd zijn bij de grotere woningcorporaties.

4.1.5 Solvabiliteit

Variabele SOLV betreft de solvabiliteit van de woningcorporatie. De solvabiliteit is berekend door het eigen vermogen van de corporatie te delen op het totaal vermogen *100%. De gemiddelde solvabiliteit bedraagt 35,5% (zie tabel 5). De maximaal mogelijk waarde bedraagt 100%. Dit betekent dat de volledige passivazijde van de balans bestaat uit eigen vermogen. Voor de minimale waarde is een negatieve score mogelijk wanneer de corporatie een negatief eigen vermogen heeft. In de steekproefpopulatie is dit niet waargenomen. De minimaal gescoorde waarde bedraagt 6,1% en de maximale waarde in dit onderzoek bedraagt 61,9%. De variabele SOLV heeft een scheefheid is 0,21 en de gepiektheid is -0,42. Op basis van de veronderstellingen in 4.1 kent de variabele SOLV een normale verdeling.

4.1.6 Resultaat in twee opeenvolgende jaren negatief

De variabele NEGRES2JR is een dummy variabele en kent slechts twee waarden. Het geeft een feitelijke situatie weer of het resultaat twee opeenvolgende jaren negatief is geweest. Het gemiddelde van de variabele is 0,30 (zie kengetallen bijlage 7.6). Wanneer het resultaat in twee opeenvolgende jaren negatief is, is de waarde 1 en anders waarde 0. In tabel 9 is te zien dat in 2011 29 corporaties een negatief resultaat hebben verantwoord. In tabel 15 (opgenomen in bijlage 7.6) is zichtbaar dat 15 corporaties ook in 2012 een negatief resultaat hebben behaald. Dit betekend dat bijna de helft (14 corporaties; 49%) haar negatieve resultaat in 2011 heeft weten om te zetten naar een positief resultaat in 2012. In 2012 hebben 24 corporaties een negatief resultaat verantwoord. Dit betekend op basis van

Accountant Aantal Procentueel Kwalieit

Deloitte 20 40% 80%

EY 11 22% 86%

PWC 8 16% 86%

BDO 8 16% 7 2%

KPMG 2 4% 88%

Baker Tilly Berk 1 2% 65%

- 48 -

bovenstaande berekeningen dat 9 corporaties in 2011 een positief resultaat hadden en dit niet hebben weten te continueren in 2012.

Tabel 9: Resultaat boekjaar woningcorporaties

 

4.1.7 Positief resultaat

De variabele POSRES is een dummy variabele en waarbij gekeken is naar het resultaat van de woningcorporatie in boekjaar 2012. De woningcorporatie krijgt een score van 0 wanneer het een negatief resultaat heeft behaald en een waarde 1 wanneer dit positief was. In 2012 hebben 24 van de 50 corporaties een positief resultaat verantwoord (zie kengetallen bijlage 7.6). Zoals in tabel 9 is af te lezen is het maximaal behaalde resultaat EUR 17 miljoen is. De maximale winst is aanzienlijk kleiner dan het maximaal gerapporteerd verlies. Deze is namelijk meer dan een factor 13 kleiner. Het totaal gerapporteerd resultaat in de steekproef bedraagt EUR 583,5 miljoen negatief (2011: EUR -466,4 miljoen). Het gemiddeld gerapporteerd resultaat van de woningcorporaties over boekjaar 2012 komt hiermee uit op EUR 11,7 miljoen negatief (2011: EUR -9,3 miljoen).

4.1.8 Overige bijzonderheden

Één woningcorporatie heeft voor de waardering van het financieel vastgoed een niet toegestane methode gebruikt. Bij waardering van het commercieel vastgoed kan de corporatie op basis van RJ 645 (2011) kiezen tussen historische kostprijs (RJ 212) en de actuele waarde (marktwaarde) (RJ 213.508/509c). Deze corporatie heeft haar commercieel vastgoed gewaardeerd op basis van de bedrijfswaarde. Deze waarderingsmethode is op basis van RJ 645 niet toegestaan voor het commercieel vastgoed. Opvallend is dat deze corporatie volgens de website companyinfo.nl gecontroleerd is door een niet-Big4 accountant. In de jaarrekening is geen controleverklaring opgenomen. Het is om deze reden niet met volledige zekerheid te zeggen dat de jaarrekening zoals deze is gepubliceerd gelijk is aan de deponering bij de Kamer van Koophandel en het CFV.

In dit onderzoek is geen weging toegepast in de bepaling van de informatie-elementen. Vanwege het