• No results found

358. Artikel 14, tweede lid, van de kaderrichtlijn is van toepassing op situaties waarin twee of meer ondernemingen gezamenlijk een positie van aanmerkelijke marktmacht innemen. In het navolgende zal deze situatie worden aangehaald als een collectieve economische machtspositie. Blijkens bijlage II van de kaderrichtlijn wordt in artikel 14, tweede lid, van de kaderrichtlijn, met name gedoeld op de vaststelling van een collectieve machtspositie in de afwezigheid van structurele banden tussen de betrokken ondernemingen.151 Dit wordt in de richtsnoeren van de Commissie geformuleerd als ‘een collectieve machtspositie in de vorm van stilzwijgende coördinatie’.

359. Op de relevante markt van gespreksafgifte op een individueel mobiel netwerk is per definitie sprake van slechts één aanbiedende partij. Zoals onderbouwd in paragraaf 6.3 bestaat binnen de komende reguleringstermijn geen mogelijkheid tot toetreding van andere partijen als aanbieder op deze markt. Op grond hiervan kan per definitie geen sprake zijn van collectieve dominantie. 360. Het college concludeert dat op de relevante markten voor mobiele gespreksafgifte geen collectieve dominantie bestaat.

150 Oxera, Research on countervailing buyer power for mobile call termination, april 2007

151 Dit laat onverlet dat artikel 14, tweede lid, van de kaderrichtlijn ook van toepassing kan zijn in een situatie waar wel sprake is van structurele banden tussen de betrokken ondernemingen.

Beoordeling aanmerkelijke marktmacht

OPENBARE VERSIE

6.7 Conclusie

361. In dit hoofdstuk heeft het college de resultaten weergegeven van zijn onderzoek naar de vraag in hoeverre de positie van een aanbieder van gespreksafgifte als enige aanbieder op zijn eigen mobiele netwerk een AMM-positie inhoudt in de zin van hoofdstuk 6a van de Tw. Uit dit onderzoek blijkt:

- een marktaandeel van 100% van elke aanbieder op de markt voor gespreksafgifte op het eigen mobiele netwerk;

- de aanwezigheid van absolute toetredingsdrempels, als gevolg waarvan potentiële concurrentie op de markten voor gespreksafgifte op individuele mobiele netwerken geheel afwezig is;

- onvoldoende kopersmacht om een aanbieder van mobiele gespreksafgifte te verhinderen zich onafhankelijk op te stellen van zijn (wholesale) afnemers of concurrenten op andere markten (vast/mobiel);

- de afwezigheid van overige factoren die alleen of in gezamenlijkheid aanbieders van mobiele gespreksafgifte verhinderen zich onafhankelijk op te stellen van zijn (wholesale) afnemers of concurrenten op andere markten (vast/mobiel).

362. Het college heeft voorts onderzocht in hoeverre de specifieke positie van iedere mobiele aanbieder op de eigen afgiftemarkt van invloed is op de mate van dominantie aanbieder. Uit de analyse van Oxera blijkt dat er individuele verschillen zijn, maar dat deze onvoldoende zijn om de conclusie dat er onvoldoende kopersmacht is, voor individuele gevallen te doen omslaan. Hoewel deze conclusie onverkort geldt voor Tele2 als MVNO, zal het college bij de bepaling van verplichtingen desalniettemin onderzoeken of het proportioneel is een differentiatie aan te brengen in de

verplichtingen die zullen gelden voor MNO’s enerzijds en MVNO’s anderzijds.

363. Op grond van bovenstaande concludeert het college dat aanbieders van mobiele

gespreksafgifte in Nederland zich onafhankelijk kunnen opstellen van afnemers en andere aanbieders op de relevante wholesalemarkt voor gespreksafgifte op het eigen mobiele netwerk, en dus

aanmerkelijke marktmacht hebben op de markt voor gespreksafgifte op het eigen mobiele netwerk. Deze conclusie geldt voor zowel de MNO’s KPN, Orange, T-Mobile en Vodafone, als de MVNO Tele2. 364. Daarnaast concludeert het college dat geen collectieve dominantie bestaat op de relevante wholesalemarkten voor gespreksafgifte op mobiele netwerken in Nederland, op grond van het feit dat per definitie slechts sprake is en kan zijn van één aanbieder op elke relevante markt.

365. In zijn advies van 8 mei 2007 onderschrijft de RvB NMa de conclusie van het college dat KPN, Orange, Tele2, T-Mobile en Vodafone ieder beschikken over aanmerkelijke marktmacht op de relevante markt voor gespreksafgifte het eigen mobiele (virtuele) netwerk.

7 Mededingingsproblemen

7.1 Inleiding

366. In het voorgaande heeft het college geconstateerd dat een aanbieder van mobiele gespreksafgifte beschikt over een positie van aanmerkelijke marktmacht op de markt voor

gespreksafgifte op zijn mobiele netwerk in Nederland. In dit hoofdstuk voert het college een analyse uit van de mededingingsbeperkende gedragingen die deze positie met zich mee kunnen brengen. 367. Zoals in hoofdstuk 5 is aangegeven omvat de dienst gespreksafgifte zowel de feitelijke toegang tot het netwerk van de aanbieder van mobiele gespreksafgifte als het afwikkelen van het gesprek door deze aanbieder. De dominante positie die elke aanbieder heeft op de markt voor gespreksafgifte op zijn eigen mobiele netwerk kan leiden tot aanzienlijke mededingingsproblemen.

368. Een AMM-positie van een aanbieder op de relevante markt brengt met zich mee dat deze aanbieder in staat is tot mededingingsbeperkende gedragingen. Dit hoofdstuk richt zich expliciet op de mededingingsproblemen die voort kunnen komen uit een AMM-positie. Het college benadrukt dat de in dit hoofdstuk beschreven mededingingsproblemen potentiële problemen zijn die zich voor kunnen doen als gevolg van de aanwezigheid van een partij met aanmerkelijke marktmacht op de relevante markt, het gaat hierbij dus niet noodzakelijkerwijs om daadwerkelijk geconstateerde gedragingen. Het college zal voor elk van de in dit hoofdstuk beschreven mededingingsproblemen aangeven waarom hij het waarschijnlijk acht dat een bepaalde gedraging zich op de betrokken markt voor zal doen en, indien de gedraging zich voordoet, welke effecten daarvan kunnen uitgaan.

369. De mededingingsproblemen op de relevante markten voor mobiele gespreksafgifte spitsen zich met name toe op de twee beschreven elementen van de dienst gespreksafgifte: toegang tot de dienst mobiele gespreksafgifte en het afleveren van gesprekken op een mobiel netwerk.

370. De (mogelijke) relevante mededingingsproblemen die in de gemeenschappelijk benadering van de ERG worden aangegeven op de markten voor mobiele gespreksafgifte zijn152:

- weigering van toegang tot of levering van de dienst gespreksafgifte

- het hanteren van buitensporig hoge tarieven ten nadele van eindgebruikers.

371. Hieronder komen deze mededingingsproblemen, alsmede hun relevantie voor de markten voor mobiele gespreksafgifte nader aan de orde.

152 ERG, “Common Position on the approach to appropriate remedies in the new regulatory framework”, ERG(03)30rev1, April 2004 en “Revised ERG Common Position on the approach to Appropriate remedies in the ECNS regulatory framework”, Final version, May 2006.

Mededingingsproblemen

OPENBARE VERSIE

7.2 Weigering van toegang tot of levering van de dienst mobiele