• No results found

Hoofdstuk 5: Dataverzameling & Analyse

5.3 Gemeentelijk beleid

5.3.2 Beleidsmatige en persoonlijke spanningen

Van belang voor dit onderzoek is de beleidsmatige spanning die is ontstaan op het moment dat gemeenten kwamen te staan voor de keuze om hun eigen beleid te vormen omtrent

recreatiewoningen in 2003. Gemeente De Ronde Venen heeft de keuze gemaakt om niet te legaliseren, maar om wel meer mogelijkheden te bieden in de vorm van persoonsgebonden

gedoogbeschikkingen (PGB´s). Deze gedoogbeschikkingen zijn persoonsgebonden en hiermee komen ze te vervallen op het moment dat de persoon overlijdt of de woning verlaat. Het uitgangspunt bij een PGB is dan ook dat de bestemming recreatie overeind blijft. Daarnaast zijn PGB’s in gemeente De Ronde Venen alleen verstrekt als bleek dat het verantwoord zou zijn:

‘Ja, bij een PGB is het uitgangspunt dat de recreatie bestemming overeind blijft, en bij een

bestemmingswijziging wordt het inderdaad een woonbestemming. Voor die PGB’s die wij verstrekt hebben is in alle gevallen een bezichtiging geweest en zijn voor zover mogelijk alle tekeningen uit het bouwvergunningen archief bekeken. In alle gevallen is er ook een opzichter geweest om te kijken of het allemaal verantwoord is wat er gebeurt.’

In de gemeente Noordwijk is de keuze gemaakt om te legaliseren binnen de bebouwde kom. Buiten de bebouwde kom komen mensen die voor 2003 al in een recreatiewoning woonden in aanmerking voor een PGB. In de meeste gevallen wordt permanente bewoning van recreatiewoningen niet gedoogd en hiermee is permanent wonen in een recreatiewoning illegaal. Het is wettelijk toegestaan om te verblijven in een recreatiewoning, mits deze niet dient als hoofdwoonverblijf. Belangrijk is hierbij dat iemand elders een woning heeft waar hij of zij staat ingeschreven en ook woont. Toch is het de vraag hoe gemeenten kunnen controleren of men daadwerkelijk het hoofdwoonverblijf elders heeft, of permanent woont in een recreatiewoning. Men moet dit kunnen aantonen. Een inschrijving op een adres in een andere gemeente is voor veel gemeenten niet voldoende. Zij treffen dan ook handhavingsmaatregelen. Gemeente De Ronde Venen zegt hierover het volgende:

‘Hoe merk je of er permanent gewoond wordt? Ik doe dit werk al een tijdje en ik heb het vrij snel in de gaten, maar dat ik het weet of zie is niet genoeg om een procedure te kunnen beginnen. Dus je hebt gegevens nodig waaruit blijkt dat er daadwerkelijk wordt gewoond. Als de was uithangt en er staan bloemetjes buiten die je hier en daar niet ziet staan, dat zijn dan aanwijzingen dat er wordt gewoond. Er worden ook foto’s gemaakt. Dat er foto’s worden gemaakt vinden mensen soms een inbreuk op

hun privacy. En heel vervelend en dat heeft ons ook klachten opgeleverd. Op zich de mensen die dat doen – deels van de gemeente zelf, deels ingehuurd van een bureau – dat zijn allemaal mensen met opsporingsbevoegdheden (BOA’s). Die zijn dus wel gerechtigd om dit soort dingen te doen. Wat nooit mag is binnenkomen zonder dat het is toegestaan. Ze blijven altijd buiten, dat is de afspraak. Op het moment dat je binnen probeert te komen heb je onmiddellijk escalatie en problemen, dat moet je als gemeente ook niet willen.’

Alhoewel het voor opsporingsbevoegdheden is toegestaan om op deze wijze te controleren of er wel of niet permanent gewoond wordt, lijkt hiermee inderdaad de privacy van burgers ondermijnd te worden. De BVVW stelt dan ook:

´Er zijn plekken op de Veluwe waar mensen hun gras niet eens durven te maaien, omdat de

ambtenaar dan constateert dat je daar woont, omdat je je gras hebt gemaaid. Als jij de poes van de buren die daar wel wonen toevallig in je tuin hebt, dan woon jij daar permanent, want jij hebt een poes in je tuin. Professor Priemus zegt dan ook: De Stasi’s hadden wat van Nederland kunnen leren, wij zijn veel erger. Hij zegt ook: het probleem wordt zo groot gemaakt en de oplossingen zijn erger dan de kwaal. De privacy wordt op grote schaal geschonden bij recreatie-eigenaren.´

Naast bovengenoemde handhavingsmaatregelen gebruiken veel gemeentes ook gemeentelijke registraties om aan te kunnen tonen waar het hoofdwoonverblijf van een persoon zich bevindt. Er werd in De Ronde Venen bijvoorbeeld gekeken naar de motorrijtuigen belasting en de inschrijvingen op de basisschool. In de gemeente Noordwijk vindt de handhaving plaats vanuit de omgevingsdienst West-Holland. Echter, zoals eerder gesteld vindt er pas handhaving plaats in de gemeente Noordwijk als er gevaar wordt geconstateerd. Ook in gemeente De Ronde Venen is de uitvoering van het handhavingsbeleid de laatste jaren afgenomen. De gemeente stelt dan ook dat er binnen De Ronde Venen een omslag is geweest van actief handhavingsbeleid naar legaliseren en gedogen.

Met betrekking tot een verschil in leefpatronen tussen recreatieve en permanente gebruikers van recreatiewoningen is het belangrijk om te kijken naar de in het theoretisch kader genoemde types van territoriale binding. Allereerst is er functionele binding. Verwacht kan worden dat permanente gebruikers dagelijks gebruik maken van voorzieningen, terwijl dit gebruik voor recreatieve gebruikers veel meer incidenteel van aard is. In de vorige paragraaf werd al geschreven over de gevolgen van permanente bewoning met betrekking tot het gebruik van voorzieningen en daarmee verstening. De vraag is of dit gewenst is. Echter, het is ook belangrijk om te kijken naar de voordelen van

permanente bewoning met betrekking tot gebruikmaking van voorzieningen. Het kan bijvoorbeeld resulteren in een economische impuls voor de lokale winkels. In het theoretische kader werd hier al over geschreven. Volgens Voogd (2005) draagt permanente bewoning van niet-commerciële recreatiewoningen namelijk voor 16 keer zoveel bij aan de lokale economie inclusief de toeristisch- recreatieve sector dan bij niet-permanent bewoonde recreatiewoningen. Dit kan louter worden beschouwd als positief effect. Echter, het voorzieningenniveau beslaat niet enkel de lokale

economie, maar ook publieke voorzieningen zoals riolering, wegen en groen. Verwacht kan worden dat permanente bewoning resulteert in een intensiever gebruik van deze publieke voorzieningen en hiermee in meer kosten voor de gemeente. Illegale permanente bewoning betekent echter dat hier niet voor wordt betaald door de bewoners van recreatiewoningen. Aan de ene kant zal legalisering dan leiden tot meer inkomsten voor de gemeente, omdat de bewoners van recreatiewoningen nu ingeschreven staan in de gemeentelijke basis administratie. Aan de andere kant betekent legalisering

wel dat sommige recreatiegebieden zullen moeten worden aangepast aan de gestelde eisen door bijvoorbeeld de brandweer. Dit resulteert weer in meer kosten. Daarnaast spelen er nog andere aspecten van kosten een rol. Het is echter onduidelijk wat de financiële gevolgen voor de gemeenten precies zullen zijn. Hiervoor is, zoals gemeente De Ronde Venen stelt, onderzoek voor nodig:

‘Het legaliseren van recreatiewoningen gaat daarentegen wel zorgen voor een hogere OZB opbrengst, want het wordt meer waard. In die zin profiteren we er ook van als gemeente. Aan de andere kant gaat daarmee de toeristenbelasting achteruit. Hoeveel het een het ander compenseert dat weet ik niet, daar is onderzoek voor nodig.’

Het is ook belangrijk, zoals al gesteld in de vorige paragraaf, om te inventariseren in hoeverre bewoners van recreatiegebieden open staan voor het zelf bekostigen van voorzieningen. De BVVW stelt dat dit voor veel bewoners het geval is:

´Er wordt vaak gezegd dat recreatiebewoners minder belasting betalen. In feite betalen sommige nog veel meer door de forensenbelasting. Er wordt ook vaak gezegd dat recreatiebewoners hun huis goedkoop hebben gekocht. Dan zeg ik: Ja misschien is dat zo, maar daar staat tegenover dat zij op het recreatieterrein vaak hun eigen infrastructuur moeten bekostigen. Dus zij hebben allemaal de verantwoordelijkheid voor hun eigen riolering, verlichting, wegenaanleg. Dat zijn allemaal dingen die zij zelf moeten betalen.´

Het tweede type territoriale binding dat in dit onderzoek wordt behandeld is politieke binding. Dit type is onder te verdelen in formele politieke binding en informele politieke binding. Het verschil in formele politieke binding tussen recreatieve en permanente gebruikers is vooralsnog onduidelijk. Echter, gekeken naar de informele politieke binding is er een verschil tussen de twee typen

gebruikers in de mate van betrokkenheid bij de buurt. De BVVW benoemt dat permanente bewoning leidt tot een gecontroleerd gebied:

´In de praktijk blijkt dat dat maar heel weinig fricties oplevert, want juist als mensen ook permanent wonen naast recreanten in een gebied, dan zijn de recreanten over het algemeen heel blij dat er gewoond wordt, omdat het een gecontroleerd gebied is: hun woning wordt in de gaten gehouden en er wordt gekeken of er bijvoorbeeld niet wordt ingebroken.´

In die zin heeft permanente bewoning zowel positieve uitwerkingen op recreatieve als op

permanente gebruikers. Daarnaast zijn er volgens de BVVW vaak leefregels opgesteld binnen een recreatiegebied waaraan de gebruikers zich moeten houden:

´Wat ik in mijn eigen park zie, is dat mensen de leefregels krijgen. ‘Dat mag je wel en dat mag je niet.’ Het huisvuil wordt bijvoorbeeld eens in de zoveel tijd opgehaald, en aan die regels heb je je te

houden. En als je dat niet doet, dan heeft de verhuurder een probleem met het bestuur van de

Vereniging van Eigenaren. De recreatieve gebruikers zijn vaak ook eigenaar naast verhuurder, dus dat is niet altijd handig.´

Tot slot is er het derde type territoriale binding: sociale binding. Om dit type binding te onderzoeken zal onderzoek moeten worden gedaan onder de bewoners van recreatiegebieden. Immers, uit de geanalyseerde data en literatuur is geen informatie naar boven gekomen over dit type binding. Wel

zal permanente bewoning waarschijnlijk meer mogelijkheden bieden voor een hogere sociale interactie dan recreatief gebruik. Verder onderzoek zou kunnen inspelen op dit gebrek aan informatie.