• No results found

4. Uitdagingen voor de aanpak van cyberpesten in het jeugdwerk

4.2. Beleid

“Jeugdverenigingen maken hier zelf een keuze in. De meeste koepels hebben een dossier op hun website rond (cyber)pesten met adviezen en tips in rond de aanpak van pesten.”14

Lokale afdelingen kunnen autonoom beslissen over hun cyberpestbeleid. Er wordt inspiratie geboden maar de keuze ligt volledig bij hen. Jeugdverenigingen kiezen vaak voor een sanctionerende aanpak, wat als niet effectief wordt ervaren.15 Jeugdverenigingen willen graag een vast kader voor de aanpak van cyberpesten. De Vlaamse Overheid wil in samenspraak met de jeugdbewegingen een beleid ontwikkelen rond de aanpak van cyberpesten. Dit past onder de doelstellingen van het Jeugd- en kinderrechtenbeleidsplan 2020-2024, waar er een prioriteit mediawijsheid is opgenomen.16

Ondersteunende organisaties pleiten voor een tussenniveau voor het ondersteunen van jeugdverenigingen. Het lijkt onmogelijk dat de Vlaamse Overheid alle jeugdverenigingen kwalitatief kan ondersteunen.17

“Er bestaat veel educatief materiaal voor scholen, maar ook voor het jeugdwerk mag er meer spelmateriaal uitgewerkt worden. Leuke spelen om met het thema aan de slag te gaan.”18

De Vlaamse Overheid kijkt vooral in de richting van het onderwijs voor de aanpak van cyberpesten. Er wordt ingezet op ondersteunend materiaal voor het onderwijs. Dit is te sterk gericht op het onderwijs om bruikbaar te zijn voor het jeugdwerk.

12 Interview R1 & R2 13 Interview R3 & R5 14 Interview R3 15 Interview R3 16 Interview R1 17 Interview R3 18 Interview R4

29 Het opstellen van het Actieplan Integriteit en de daaraan gekoppelde verplichte invoering en opleiding van een Aanspreekpunt Integriteit, wordt als een aanwinst gezien. Het Actieplan Integriteit is zeer breed, het blijft onduidelijk welk aandeel cyberpesten hierin krijgt. Het actieplan op zich is onvoldoende, er is een doorstroming van inzichten en acties nodig naar de lokale afdelingen.

4.3. Cultuur

“Het Netwerk tegen pesten en de Week tegen pesten, … zijn zeer goed om pesten onder de aandacht te brengen. … Besef dat pesten niet ok is en dat je pesten kan tegenwerken, is zeker niet bij iedereen aanwezig. Daarin kan de overheid volgens mij ook een rol spelen.”19

Cyberpesten wordt nog te veel als normaal beschouwd, waardoor er geen hulp wordt geboden. Bij de jeugdwerkers ontbreekt het aan durf om te reageren, vanuit onwetendheid over de aanpak van het fenomeen. Bij de leden heerst een taboe om over slachtofferschap van cyberpesten te praten. Ze durven vaak geen hulp vragen aan een begeleider. Uit onderzoek blijkt dan weer dat slachtoffers gemakkelijker hulp vragen aan peers dan aan volwassenen (UGent, 2018).

4.4. Tussentijdse discussie

Uit de interviews kan geconcludeerd worden dat het jeugdwerk niet als een volwaardige partner gezien wordt in de aanpak van cyberpesten, maar zichzelf ook zo niet inschat. Toch wordt er vanuit het jeugdwerk een grote nood ervaren naar ondersteunend materiaal, ervaringsuitwisseling en kennisopbouw. Er worden geen uitspraken gedaan over wie welke rol hierin moet opnemen.

5. Conclusie

Het Kenniscentrum Mediawijsheid heeft de opdracht om mensen op een gepaste manier te laten omgaan met ICT en media om volwaardig deel te nemen aan de samenleving. Het kenniscentrum heeft daarbij aandacht voor de online veiligheid en de problematiek van cyberpesten.

30 De Vlaamse Overheid ondersteunt de aanpak van cyberpesten en richt zich hiervoor op het onderwijs. De voorbije jaren zijn er een aantal samenwerkingsverbanden opgericht rond de pestproblematiek, waar cyberpesten nu ook een plek heeft verworven. De aanpak van racisme, vanuit een samenwerking tussen de Vlaamse Overheid en de jeugdwerksector is een mooi voorbeeld van het opnemen van gedeelde verantwoordelijkheid voor een complex probleem.

Het blijft een zoektocht zowel vanuit de overheid, de academische wereld als het onderwijs naar een effectieve aanpak van cyberpesten. Het jeugdwerk heeft als sector een plaats verworven in het voeren van een pestbeleid, maar is nauwelijks betrokken bij de aanpak van cyberpesten.

Het onderzoek naar de aanpak van cyberpesten is beperkt. De meeste methoden om cyberpesten aan te pakken situeren zich in het verlengde van of worden geïntegreerd in programma’s om pesten aan te pakken. Voor de reactieve interventies is het niet mogelijk om cyberpesten louter als het verlengde van pesten te beschouwen. De specifieke kenmerken van cyberpesten vragen een unieke aanpak. De uitgangspunten van de No Blame methode vormen een interessant vertrekpunt. In de literatuur zijn geen voorbeelden gevonden van methoden die door het jeugdwerk gebruikt worden op het reactieve niveau.

Het Vlaamse Jeugdwerk ziet een aantal belangrijke uitdagingen om tot een cyberpestbeleid te komen. Jeugdverenigingen zijn vragende partij voor de oprichting van een expertisecentrum, een kader voor de aanpak van cyberpesten en willen duidelijkheid over de manier waarop cyberpesten een plek krijgt in het Actieplan Integriteit.

31

Conclusie

Cyberpesten is gedrag dat herhaaldelijk wordt uitgevoerd door gebruik te maken van elektronische informatie- en communicatiemiddelen, waarbij er een machtsonevenwicht is tussen dader en slachtoffer en dat als kwetsend wordt geïnterpreteerd.20

Alhoewel cyberpesten vaak gepaard gaat met pesten, blijkt dat de aanpak van cyberpesten een unieke aanpak vraagt.21 Uitgangspunten van pestprogramma’s kunnen worden overgenomen maar de aanpak vraagt toch om verschillen.

Cyberpesten is een complex probleem dat enkel bij de wortel kan worden aangepakt door samenwerking tussen verschillende stakeholders, op verschillende niveaus en vanuit diverse strategieën. De rol van het jeugdwerk werd door de Vlaamse Jeugdraad in 2010 al op de kaart gezet. Toch wordt het jeugdwerk nog niet echt betrokken bij de aanpak van cyberpesten. Opmerkelijk want in Vlaanderen wordt het jeugdwerk gezien als derde opvoedingsmilieu en wordt het beleidsmatig hoog gewaardeerd (Coussé, 2006). Jeugdverenigingen combineren een vrijetijdsfunctie met een sociale en pedagogische functie. De veronderstelling dat het jeugdwerk een belangrijke rol kan spelen in de aanpak van cyberpesten werd bevestigd door diverse stakeholders. Het jeugdwerk is vragende partij om een kader te krijgen waarbinnen zij kunnen handelen.22

Zowel op vlak van onderzoek, beleid als evidence-based interventies staat de aanpak van cyberpesten nog in de kinderschoenen. De conclusie wordt opgebouwd vanuit de stand van zaken en ambities op vlak van onderzoek, beleid en interventies.

1. Onderzoek

Over de definiëring van cyberpesten is nog geen consensus, niet elke vorm wordt als probleemgedrag gezien. Door het ontbreken van direct contact kan cyberpesten ontstaan vanuit een onbedoeld effect (Vandebosch & Van Cleemput, 2009). In het definiëren van cyberpesten voor dit onderzoek werd ook rekening gehouden met de mogelijks onbedoelde effecten.

20 Eigen definiëring 21 Interview R3 22 Interview R5

32 De wetenschappelijke aandacht voor cyberpesten is vrij recent en richt zich voornamelijk op het voorkomen van cyberpesten door de grote individuele en maatschappelijke impact van het fenomeen. Onderzoek naar de impact van de gevolgen en de persoonsgebonden kenmerken van daders en slachtoffers vormen een belangrijke basis voor verder onderzoek naar wetenschappelijk onderbouwde methoden om cyberpesten aan te pakken. Zowel praktijk als beleid zijn hiervoor vragende partij.

2. Beleid

Cyberpesten is een transversaal thema dat vorm krijgt vanuit verschillende beleidsdomeinen. Het is een vorm van mentaal geweld, waartegen kinderen ten allen tijde moeten beschermd worden.23 De aanpak van cyberpesten in de jeugdverenigingen, zit nog niet in de scope van de beleidsagenda van de Vlaamse Overheid. Het onderwijs wordt als belangrijkste partner gezien in de strijd tegen cyberpesten. Dit is herkenbaar vanuit de internationale literatuur en ook logisch te verklaren door de functie die het onderwijs heeft. Er wordt vooral ingezet op mediawijsheid om de technologische machtsongelijkheid te verminderen. Om het onderwijs daarin te ondersteunen wordt samengewerkt met het Kenniscentrum Mediawijsheid. Zo werden al diverse tools ontwikkeld zoals de cyber-scan. Deze scan helpt het onderwijs om cyberpesten te voorkomen en effectief aan te pakken (Crevits, 2017).

De Vlaamse Overheid zet nu sterk in op het Actieplan Integriteit voor de aanpak van diverse problemen (Dalle, 2019). Voor de jeugdverenigingen is het nog onvoldoende duidelijk welke plaats cyberpesten hierin zal krijgen. De aanspreekpunten integriteit worden wel als een meerwaarde beschouwd.24 Er zijn ook al heel wat realisaties op vlak van sensibilisering voor de problematiek van cyberpesten. Dit gebeurt vaak vanuit samenwerkingsverbanden, waar de Vlaamse Overheid in participeert. Deze acties worden door het jeugdwerk als waardevol en ondersteunend ervaren. De aanpak van racisme door de jeugdverenigingen is een mooi voorbeeld van beleid dat vorm krijgt vanuit een governance context. Deze samenwerking wordt door de verschillende actoren als een grote meerwaarde gezien. Het resultaat is dat beleid en praktijk veel beter op elkaar zijn afgestemd.

23 Art. 19 IVRK. 24 Interview R8

33

3. Interventies

Cyberpesten vraagt een holistische aanpak op verschillende niveaus en vanuit diverse strategieën. De aanpak van cyberpesten in het jeugdwerk situeert zich op het reactieve niveau. De meest geschikte strategieën zijn het inzetten op ethiek en burgerschap en op tegen- communicatie. Vanuit wetenschappelijk onderzoek gaat de aandacht vooral naar de andere niveaus, namelijk preventie en peer support.

Jeugdverenigingen, net zoals andere actoren, kunnen nog geen beroep doen op evidence-based interventies. Mede door gebrek aan wetenschappelijk onderzoek wordt de aanpak van cyberpesten vaak gezocht in het verlengde van de aanpak van pesten. Voor de aanpak van cyberpesten wordt zowel in Vlaanderen als op internationaal niveau vooral in de richting van het onderwijs gekeken. Vanuit ervaringen die het onderwijs heeft met offline pestprogramma’s, wordt vanuit de wetenschap gesuggereerd om cyberpesten te integreren in deze programma’s (Vandenbosch 2014). De unieke kernmerken van cyberpesten maken het moeilijk om problematiek de aanpak van pesten over te nemen.

Alhoewel geen enkele aanpak van pesten integraal kan overgenomen worden voor de aanpak van cyberpesten, zijn er toch elementen die relevant zijn om mee te nemen. Vanuit de internationale literatuur kunnen een aantal good practices geformuleerd worden.

Vanuit het onderwijs kan de Whole School Approach inspireren. Het is een multi- stakeholdersbenadering die gebruikt wordt om offline pesten tegen te gaan. De methode wordt internationaal gebruikt om cyberpesten te bestrijden in het onderwijs. De Whole School Approach werd als methode om offlinepesten aan te pakken al wetenschappelijk geëvalueerd. Deze holistisch en multi-stakeholdersbenadering blijkt effectief te zijn in de aanpak van pesten (Chang & Wong, 2015). De uitganspunten van deze methode botsen op de functies van het jeugdwerk, meer specifiek op de vrijetijdsfunctie. Het betrekken van verschillende actoren, waaronder ook ouders, maakt deze methode in zijn totaliteit minder geschikt voor het jeugdwerk.

In de internationale literatuur wordt veel belang gehecht aan de rol van peers. Cybermentors en het Bystander Intervention Model zijn twee good practices, die al veel aandacht kregen vanuit wetenschappelijke hoek.

34 Cybermentors is een vorm van digitale peer support via sociale media (Faccio et al., 2009). Deze methode kan zeker inspirerend werken gezien het grootste deel van de slachtoffers hulp zoekt bij peers. In Vlaanderen zijn er een aantal meldpunten actief, maar deze worden niet begeleid door peers. Cybermentors vormen een belangrijk deel van de puzzel om cyberpesten aan te pakken, maar binnen het jeugdwerk zijn er onvoldoende middelen aanwezig om hierop in te zetten. Het is eerder de verantwoordelijkheid van een overheid om hiervoor een samenwerkingsverband op te zetten vanuit het transversaal beleid.

Jeugdverenigingen kunnen dan weer wel inzetten op elementen van het Bystander Intervention Model. Dit model wil jongeren vaardigheden bijbrengen om tussen te komen in cyberpestsituaties. Tijdens activiteiten kunnen ze op een speelse manier inzetten op de elementen uit het Bystander Intervention Model.

Het is duidelijk dat in Vlaanderen niet wordt ingezet op een bestraffende aanpak van cyberpesten door jongeren, tenzij in extreme situaties. Dit geldt eveneens voor de aanpak van pesten door jongeren. Hiervoor wordt, ook door het jeugdwerk, beroep gedaan op de No Blame methode. Deze benadering is gericht op het herstellen en het leggen van verantwoordelijkheid bij de jongeren zelf om tot een oplossing te komen. Deze uitganspunten kunnen een goede basis vormen voor een reactieve interventie tegen cyberpesten.

4. Beperkingen

De aanpak van cyberpesten binnen de jeugdverenigingen is een niche binnen het onderzoek naar cyberpesten. Internationaal vergelijkend onderzoek voeren is dan ook moeilijker gezien dit een pril onderzoeksdomein is. De moeilijkheid wordt versterkt door de historische verankering van het jeugdwerk in onze verzorgingsstaat en de unieke plaats die het in Vlaanderen inneemt, waardoor er moeilijker parallellen te trekken zijn met andere landen.

Binnen het Vlaamse onderzoekslandschap is ook weinig onderzoek gevoerd naar de jeugdverenigingen zelf. Er werd in deze masterproef met de meest recente cijfers gewerkt, doch deze leken niet altijd actueel.

35 Er is gekozen om interviews af te nemen van de nationale coördinatie van de jeugdverenigingen. Deze keuze was er vanuit de veronderstelling dat er een rapportering is vanuit de lokale afdelingen over het omgaan met cyberpesten in de jeugdverenigingen. Uit de interviews is gebleken dat er weinig informatie hierover gedeeld wordt tussen de lokale afdelingen en de nationale coördinatie, er wordt enkel melding gemaakt van extreme gevallen. Hierdoor valt het perspectief van de lokale jeugdwerker buiten beeld.

In het formuleren van aanbevelingen wordt niet dieper ingegaan op de deontologie van de jeugdwerker. De discretieplicht, het beroepsgeheim, de meldingsplicht en het schuldig verzuim zijn belangrijke items in de uitoefening van de functie als jeugdwerker, zowel als professional als vrijwilliger. Jeugdwerkers bouwen een vertrouwensband op met kinderen, net deze band wordt als een belangrijke voorwaarde gezien in de aanpak van cyberpesten. Deze vertrouwensband zorgt ervoor dat jeugdwerkers gevoelige informatie te horen krijgen en hier deontologisch correct moeten mee omgaan. Dit thema is voorwerp voor een onderzoek op zich.

5. Afsluitend

Doorheen het onderzoek is duidelijk geworden dat cyberpesten een holistische aanpak vraagt, waarvan de aanpak van cyberpesten binnen de jeugdverenigingen slechts één puzzelstuk in het geheel is. De focus op het reactieve niveau, sluit de hoge waardering voor alle preventieve initiatieven niet uit, maar wil hier net een waardevolle uitbreiding zijn.

Het onderzoek naar de aanpak van cyberpesten is nog zeer pril, waardoor er nog meerdere hiaten zijn voor vervolgonderzoek. In de eerste plaatst wordt gedacht aan impactevaluaties van gebruikte methoden, om zo tot evidence-based interventies te komen. Daarnaast is er ook gebrek aan onderzoek over welke aanpak wenselijk is voor kinderen en jongeren. Dit is slechts één piste waarnaar nog onderzoek kan gevoerd worden.

De Vlaamse Regering (2016) stelt dat overheden evolueren van een bureaucratie naar samenwerkingsplatformen om een antwoord te bieden op complexe problemen. Vanuit de interviews werd duidelijk dat deze samenwerking er voor cyberpesten in het jeugdwerk nog niet is. Aan de hand van de aanbevelingen wordt geprobeerd de governance context te creëren.

36

Aanbevelingen

23% van de jongeren die slachtoffer wordt van cyberpesten meldt dit aan de leiding van de jeugdverenigingen (UGent, 2018). Ongeveer 26,5% van de cyberpest incidenten gebeurt door jongeren binnen een jeugdvereniging (Van Haeken et al., 2018). Alhoewel dit niet over de meerderheid van de situaties gaat, zijn deze cijfers voldoende relevant om hiervoor een beleid te voeren. Momenteel richt de Vlaamse Overheid zich op het onderwijs als het gaat over de aanpak van cyberpesten. Uit onderzoek blijkt dat jongeren veel sneller hulp zoeken bij peers dan bij leerkrachten, uit vrees voor overdreven bemoeizucht en gebrek aan discretie (Ugent, 2018).

Meer dan één miljoen kinderen nemen deel aan het jeugdwerk en de Minister van Jeugd wil verder inzetten op een versterkend jeugdbeleid voor alle kinderen en jongeren (Dalle, 2019). Het lijkt dan ook meer dan aangewezen om het jeugdwerk een prominente plaats te geven in de aanpak van cyberpesten.

Jeugdwerk wordt actueel geformuleerd als “Sociaal-cultureel werk op basis van niet- commerciële doelen voor of door de jeugd van 3 tot en met 30 jaar, in de vrije tijd, onder educatieve begeleiding en ter bevordering van de algemene en integrale ontwikkeling van de jeugd die daaraan deelneemt op vrijwillige basis”.25 Hieruit blijkt duidelijk dat het jeugdwerk naast de vrijetijdsfunctie ook een sociale en pedagogische functie heeft. Dit maakt de jeugdverenigingen zo uniek om op een laagdrempelige manier een rol te spelen in de aanpak van cyberpesten.

Cyberpesten is een complex probleem dat aansluit bij de plicht om kinderen en jongeren te beschermen tegen fysiek en mentaal geweld. Meer dan hiervoor de volledige verantwoordelijkheid bij de overheid te leggen, is het belangrijker om alle betrokken actoren te mobiliseren om dit probleem aan te pakken. Vanuit deze context worden aanbevelingen uitgewerkt.

De aanbevelingen worden geformuleerd op basis van online interviews en een literatuurstudie. De online interviews werden afgenomen bij jeugdverenigingen, ondersteunende organisaties en

25 Art. 2, achtste lid Decr. 20 januari 2012 houdend een vernieuwd jeugd- en kinderrechtenbeleid, BS 7 maart

37 de Vlaamse Overheid. Op basis van goede praktijken en ervaren pijnpunten worden aanbevelingen gedaan over hoe de Vlaamse Overheid een rol kan spelen in de aanpak van cyberpesten in de jeugdverenigingen.

In 2010 riep de Vlaamse Jeugdraad beleidsmakers op om aandacht te hebben voor de cyberpestproblematiek. Aan het advies van de Vlaamse Jeugdraad om een Kenniscentrum Mediawijsheid op te richten is inmiddels voldaan (Vlaamse Jeugdraad, 2010). Dit wordt door de jeugdverenigingen toch als onvoldoende ervaren. Het Kenniscentrum Mediawijsheid zet vooral in op preventie. De aanbevelingen in dit rapport richten zich specifiek op het reactieve niveau.

1. Naar een aanpak van cyberpesten in de jeugdverenigingen in