• No results found

De belangrijkste thema’s binnen het nieuwe mediakunstproject, in relatie tot de vier centrale eigenschappen

In hoofdstuk twee zijn een aantal thema’s naar voren gekomen die een belangrijke rol spelen binnen nieuwe mediakunst. Drie van deze thema’s, namelijk: participatie, interactie en globalisatie worden in dit hoofdstuk verder uitgediept. Deze begrippen worden in relatie gezet tot de vier eigenschappen die zorgen voor het projectmatige karakter van de nieuwe mediakunst, en geven een inzicht in de werking en de ontwikkeling van deze kunstvorm. In de verdieping van deze thema’s worden tevens voorbeelden gegeven van de veranderingen die het toepassen van nieuwe mediatechnieken voor het maken van kunst met zich mee heeft gebracht. De toeschouwer van een nieuwe mediakunstwerk neemt het werk niet alleen waar met de ogen, maar ook bijvoorbeeld met de oren of doormiddel van aanraking. Zoals bij de kunstwerken en happenings van Kaprow en Cage wordt binnen het nieuwe mediakunstwerk vaak gesproken over deelnemers in plaats van toeschouwers.

Interactie en participatie zijn begrippen die veel op elkaar lijken. Beide begrippen spelen in de nieuwe mediakunst een belangrijke rol. De term participatie vindt volgens Dinkla zijn oorsprong in het werk van Cage en de happenings van Kaprow.109 Participatiekunst heeft niet de techniek als basis, maar de wens om de grens tussen leven en kunst te doorbreken en het dematerialiseren van het kunstobject. Dit proces had een grote invloed op de relatie tussen het kunstwerk en het publiek. Volgend op deze traditie is volgens Dinkla de interactieve kunst ontstaan.110 Bij participatiekunst neemt de toeschouwer, met aanwijzingen van de kunstenaar, actief deel aan het kunstwerk, en voegt in sommige gevallen zelfs inhoud toe aan het werk. De toeschouwer is volgens Manovich nodig om een nieuwe mediakunstwerk te activeren, daarom kan de toeschouwer worden gezien als onderdeel van het kunstwerk.111

Met de term interactie wordt volgens Kwastek de terugkoppeling tussen mens en machine, of tussen mens en mens, met de machine als bemiddelaar bedoeld.112 Bij interactieve kunst ligt volgens Dinkla voornamelijk de nadruk op de dialoog tussen gebruiker en machine.113 Manovich is erg uitgesproken over het gebruik van de term interactie binnen het discours van de nieuwe mediakunst. Als een object wordt gerepresenteerd in een computer, wordt deze volgens hem automatisch interactief. Het heeft volgens Manovich geen meerwaarde om deze basiseigenschap van nieuwe mediakunst te noemen.114 Volgens Dinkla is interactiviteit binnen het discours van de nieuwe mediakunst juist een belangrijk onderwerp. Zij stelt dat de dialoog tussen computer en gebruiker het belangrijkste onderdeel van de (nieuwe) mediakunst is.115

De grenzen tussen niet-interactieve kunst, interactieve kunst en participatieve kunst worden door verscheidene kunsthistorici op verschillende manieren bepaald. Zo stelt bijvoorbeeld Manovich dat alle kunst, dus ook de traditionele schilderkunst interactief is. Elk kunstwerk vraagt volgens hem erom dat de toeschouwer er een interactie mee aangaat.116 109 Dinkla (1996), 281. 110 Ibid. 111 Manovich (2002). 112 Kohle en Kwastek (2003), 183. 113 Dinkla (1996), 279. 114 Manovich (2001), 55. 115 Söke Dinkla (1996), 279. 116 Manovich (2002).

29

Tevens zijn er kunsthistorici die pas spreken van een interactief kunstwerk als er participatie van de toeschouwer wordt gevraagd. Iemand die dit doet is Jens Jensen, hoogleraar interactieve multimedia aan de Aalborg Universiteit in Denemarken.117 Volgens hem moet de toeschouwer binnen het nieuwe mediakunstwerk invloed kunnen uitoefenen op de inhoud en de vorm.118 Het kijken naar een kunstwerk is volgens Jensen alleen op geestelijk vlak interactief. Het werk en de toeschouwer gaan in dit geval geen echte dialoog met elkaar aan.119

Media en nieuwe mediatechnieken hebben een belangrijke rol gespeeld binnen de globalisatie van onze samenleving. Het is mogelijk om via internet live met iemand te spreken die zich aan de andere kant van de wereld bevindt. Het internet en de televisie zorgen ervoor dat iedereen op de hoogte is van de meest recente gebeurtenissen in de wereld, maar ook dat voornamelijk Amerikaanse films en series wereldwijd bekend zijn. De herkenbaarheid van deze algemene kennis uit de populaire cultuur, maar ook de herkenbaarheid van de verschillende socialmedia platforms kan door nieuwe mediakunstenaars ingezet worden om hun boodschap over te brengen. Daarnaast heeft de komst van het internet ervoor gezorgd dat de communicatie en het delen van informatie tussen mensen onderling makkelijker is geworden, maar ook dat de structuur en de inhoud van die informatie is veranderd ten opzichte van de analoge informatie die voor de komst van het internet tot onze beschikking stond.

3.1 Participatie

Net zoals video- en performancekunst heeft participatieve en interactieve kunst zich volgens Ekkri Huhtamo, media theoreticus en hoogleraar Media Studies aan de universiteit van Lapland, voornamelijk ontwikkeld buiten de traditionele kunstinstituten als galerie en museum. Participatieve en interactieve nieuwe mediakunst werd vanaf eind jaren tachtig voornamelijk op tijdelijke festivals voor nieuwe mediakunst getoond. De opkomst van dergelijke onafhankelijke organisaties laat volgens Huhtamo zien dat nieuwe mediakunst de grenzen van de kunstgenres overstijgt.120 De inbreng van de toeschouwer binnen een participatief nieuwe mediakunstwerk is volgens Dinkla te vinden op de fragiele grens tussen een emancipatorische daad en manipulatie.121 De toeschouwer eist met zijn bijdrage aan de inhoud van het kunstwerk zijn plaats als medeauteur op. De beslissende factor in het beoordelen van dit kunstwerk is hoe actief de onvoorbereide toeschouwer wordt binnen het kader van het kunstwerk.122 De toeschouwer staat het immers vrij om zelf zijn hoeveelheid aan inbreng te bepalen. Kwastek analyseert hoe de hedendaagse communicatie- en informatienetwerken door kunstenaars worden gebruikt om een kunstwerk te maken. Vooral in de afgelopen eeuw maken kunstenaars volgens Kwastek hier veel gebruik van. De gemaakte kunstwerken liggen in het verlengde van de zogenaamde telepresence-werken, doordat er over grote afstanden contact kan worden gelegd tussen kunstenaar en toeschouwer. De toeschouwer kan echter met de komst van online platforms niet alleen het kunstwerk ontvangen, maar ook boodschappen terugzenden. Hierdoor is volgens Kwastek een hernieuwde interesse in de input en de creativiteit van de toeschouwer

117 Aalborg University, zie website in bibliografie.

118 Jensen (1998), 185.

119 Ibid., 188.

120 Dinkla (1996), 279.

121 Ibid., 283.

30

ontstaan. Door de vrijheid die de toeschouwer nu heeft, is het moeilijk om een individuele ervaring een esthetisch oordeel te geven. Kwastek gaat voor haar analyse van een werk daarom niet alleen uit van haar eigen ervaring, maar ook van ervaringen van andere bezoekers.123 Binnen het nieuwe mediakunstwerk als project bestaan twee soorten van participatie. Tijdens de uitvoering van het kunstwerk wordt er participatie van de toeschouwer gevraagd en tijdens de opbouwfase van het kunstwerk is de kunstenaar afhankelijk van de actieve participatie van professionals uit andere werkvelden. Deze vorm van participatie komt in hoofdstuk vier aan bod in de vorm van praktijkvoorbeelden.

De participatie van de toeschouwer heeft binnen de nieuwe mediakunst een andere rol dan binnen de participatieve kunst uit de jaren zestig. Waar de deelnemer binnen een happening van Kaprow zijn aanwijzingen op een stuk papier kreeg, dienen binnen de nieuwe mediakunst de multimediale processen als richtlijnen voor de toeschouwer en krijgt de deelnemer volgens Arns binnen het kunstwerk de ruimte om zijn “performance” te doen, of om een bijdrage te leveren aan het kunstwerk zelf.124 Volgens Dinkla neemt de kunstenaar binnen de hedendaagse nieuwe mediakunst zelden de rol van een leider aan, zoals Kaprow zijn deelnemers leiding gaf binnen de happenings. De kunstenaar heeft deze rol nu overgedragen aan het media-element en onttrekt zich van de actie.125 The World’s First Collaborative Sentence van Douglas Davis is daarvan een goed voorbeeld. Davis heeft een online omgeving gecreëerd, waarbinnen de deelnemer vrij is om naar eigen inzicht het kunstwerk van inhoud te voorzien. Mediawetenschapper Tilman Baumgärtel doet in 2001 in zijn boek [net.art] New Materials

towards Net art verslag van de staat van The World’s First Collaborative Sentence. Baumgärtel

vertelt dat de inhoud van het werk in het begin nog bestond uit zwarte tekst op een witte achtergrond, maar dat de contributies van de deelnemers nu bestaan uit Java-video’s, audiobestanden en felle kleuren. Het werk bevatte volgens hem in zijn vroege periode meer diepgang. In 2001 bestonden de nieuwste bijdrages van het werk uit meer kleur en actie, maar was het volgens hem niet meer duidelijk wat de wereld te vertellen had.126 Baumgärtels verslag laat zien hoe de manier waarop de toeschouwer het kunstwerk invult, bepalend is voor het uiterlijk van het werk.

Het thema participatie heeft binnen het nieuwe mediakunstwerk raakvlakken met drie van de vier eigenschappen die zorgen voor het projectmatige karakter van het nieuwe mediakunstwerk. Binnen de context van het nieuwe mediakunstwerk ligt bij participatie de focus op de relatie tussen de toeschouwer en de techniek. Daarnaast is het bij een participatief nieuw mediakunstwerk soms lastig om over een eindresultaat te spreken, omdat er voornamelijk wordt gekeken naar het proces. De toeschouwer blijft het werk met zijn bijdrage aanvullen. Echter kan de kunstenaar na de uitvoeringsfase een aantal conclusies trekken aan de hand van de invulling die de toeschouwer aan het werk heeft gegeven. Bij een eventuele eindconclusie van een nieuw mediakunstproject dat tevens bestempeld kan worden als artistic research is deze invulling van groot belang. Binnen een participatief kunstwerk is er meestal sprake van een bepaalde tijdsperiode waarbinnen de toeschouwer zijn bijdrage kan doen, waarna de kunstenaar

123 Kwastek (2013), 17.

124 Arns (2004).

125 Dinkla (1996), 288.

31

reflecteert op de bijdrage en de ervaringen van de toeschouwers en tot een conclusie komt in de vorm van een (beeld)verslag of een nieuw kunstwerk.127

3.2 Interactie

Arns beschrijft in haar artikel “Interaction, Participation, Networking: Art and Telecommunication” hoe de term interactie in de loop van de jaren is veranderd. John Cage is volgens haar een pionier van de interactieve kunst. Arns stelt dat de toeschouwer binnen het werk van Cage vrij is om op eigen wijze te reageren. De vroege interactieve kunst vanaf de jaren zeventig is volgens haar meer geconditioneerd. De toeschouwer moet binnen het interactieve kunstwerk een handeling verrichten om het kunstwerk te activeren, maar is niet vrij om zelf de uitkomst van het werk aan te sturen.128 Arns noemt Live-taped Video Corridor, een mediakunstwerk van Bruce Nauman, als voorbeeld voor een geconditioneerd werk. Dergelijke interactieve installaties zijn volgens Arns een product van een fundamenteel wantrouwen tegenover de openheid en de participatiekunst van de jaren zestig.129 Vanaf de jaren negentig wordt er binnen de nieuwe mediakunst met de term interactie gerefereerd naar de interactieve kunst die we vandaag de dag kennen. Volgens Dinkla valt een kunstwerk als Live-taped Video

Corridor echter niet onder de categorie interactieve kunst, maar onder reactieve kunst. Dinkla

noemt alle op techniek gebaseerde installaties zonder software die in staat zijn om op de toeschouwer te reageren reactief.130 Binnen een reactief werk is er alleen sprake van een simpele dialoog, waarbij de gebeurtenissen niet worden opgeslagen. Binnen het nieuwe mediakunstwerk zijn het volgens haar voornamelijk de digitale computersystemen die het mogelijk maken om een interactief kunstwerk te vervaardigen. De software is in staat om complexe processen op te slaan en te verwerken.131 Binnen de interactieve kunst gaan computer en toeschouwer een complexe dialoog met elkaar aan. Het kunstwerk is door de complexheid van de software in staat om betekenis te geven aan de acties van de toeschouwer en om deze te vertalen naar een digitaal proces.132 Volgens Dinkla heeft de term interactie binnen de nieuwe mediakunst twee oorsprongen. Ten eerste is de term interactie afkomstig van de sociologische theorie van actie en verwijst deze naar de onderlinge samenhang van acties. De voorwaarde van de interactie is een minimale consensus over de communicatieve technieken en symbolen en over bepaalde gedragspatronen.133 Tevens wordt vanaf de jaren zestig binnen de computerwetenschap de directe reactie van de computer op invoeringen van de gebruiker als “interactief” bestempeld.134 Het grootste verschil tussen een interactie onder mensen en een menselijke interactie met een computer is volgens haar dat de computer niet op alledaagse kennis kan teruggrijpen om ook niet-expliciete handelingen te begrijpen.135

Doordat de interactieve kunst zijn oorsprong vindt in de participatieve kunst zijn er in de interactieve kunst volgens Dinkla performatieve elementen terug te vinden. Daarbij heeft het

127 Deze conclusie kan ik trekken naar aanleiding van mijn onderzoek naar de praktijkvoorbeelden van de totstandkoming en de uitvoering van nieuwe mediakunstprojecten. Zie casestudies, hoofdstuk 4.

128 Arns (2004). 129 Ibid. 130 Dinkla (1996), 286. 131 Ibid. 132 Ibid. 133 Dinkla (1997), 14. 134 Ibid. 135 Ibid., 15.

32

technisch georiënteerde werk zoals videokunst een even belangrijke significant voor de ontwikkeling van interactieve kunst.136 Dinkla noemt het interactieve werk van Shaw als voorbeeld voor een interactief kunstwerk met performatieve elementen.137 Binnen The Legible

City gaat de toeschouwer een complexe relatie aan met een machine. De machine vertaalt de

handelingen van de toeschouwer in digitale beelden van een virtuele wereld waarbinnen de toeschouwer zich vrij kan verplaatsen en een eigen “performance” kan doen. Volgens Dinkla is een performance of een happening echter gebonden aan een bepaalde tijdsduur en aan een bepaald script. Binnen een interactief werk is de toeschouwer niet voorbereid en staan diens zintuigen op scherp.138

Een belangrijk element binnen de interactieve nieuwe mediakunst is de interface. Deze vertaalt de handelingen die de toeschouwer doet naar informatie die begrijpelijk is voor de computer. Zoals de fiets binnen The Legible City kan de interface een alledaags object zijn, maar ook een object dat nieuw is voor de toeschouwer. Dit is bijvoorbeeld het geval bij bewegings- of geluidscensoren waardoor de toeschouwer wordt verleidt om de nieuwe mogelijkheden van het nieuwe mediakunstwerk uit te proberen. In de casestudies in hoofdstuk vier komt naar voren dat de toeschouwer binnen een nieuwe mediakunstwerk een onderzoekende houding aanneemt. Hij probeert, zo blijkt uit de casestudie Se Mi Sei Vicino, bijvoorbeeld verschillende strategieën uit om een reactie te ontlokken uit het technische element van het kunstwerk.

In het boek Aesthetics of interaction in digital art uit 2013 onderzoekt Kwastek de esthetische kwaliteiten van interactie. Volgens haar vormt de actie van een interactief kunstwerk de basis van een esthetische ervaring. Voor haar onderzoek zijn de acties en de processen belangrijker dan de (re)presentatie van een kunstwerk. Ze stelt dat de toeschouwer binnen een interactief kunstwerk een performer wordt.139 Kwastek haalt de theorie van Erika Fischer-Lichte aan.140 Fischer-Lichte is een theaterwetenschapper die tevens over de performatieve wending in de kunst schrijft.141 Zij noemt de nieuwe media-installatie waarbinnen de toeschouwer wordt ondergedompeld een “performatieve ruimte”, waarbinnen de toeschouwer de “performer” wordt. Volgens haar moet de performance van de toeschouwer binnen de performatieve ruimte worden gezien als een gebeurtenis en niet zozeer als een beoordeling van een kunstobject.142 Kwastek is net als Dinkla van mening dat de toeschouwers binnen een nieuwe media-installatie niet alleen een interactie aangaan met het kunstwerk, maar ook met elkaar. Zij is van mening dat er een vernieuwde interesse is naar de invloed van Kaprow en zijn generatie voor de basis van de nieuwe mediakunst van vandaag de dag. Kaprow liet de toeschouwers met elkaar een relatie aangaan, waarbij hij de regels bepaalde.143 Doordat de interactie binnen de context van de nieuwe mediakunst zijn oorsprong vindt in de participatieve kunst, komen veel eigenschappen van interactieve kunst overeen met participatieve kunst. Ook binnen dit thema 136 Dinkla (1996), 282. 137 Ibid. 138 Dinkla (1996), 286. 139 Kwastek (2013), 1. 140 Ibid., 246.

141 Freie Universität Berlin, zie website in bibliografie.

142 Fischer-Lichte (2008), 119/120.

33

ligt de nadruk op het proces en de techniek. Tevens speelt de toeschouwer binnen het interactieve element van het nieuwe mediakunstwerk een belangrijke rol binnen de betekenisgeving van het kunstwerk en de conclusie van het gehele project. Daarnaast is interactie als interdisciplinair te bestempelen, omdat het zijn oorsprong vindt in de sociologie, maar ook doordat interactiviteit een belangrijk kenmerk is van bijvoorbeeld hedendaagse computerspellen of hedendaags lesmateriaal.

3.3 Globalisatie

Het satirische weekblad Charlie Hebdo, was op 7 januari 2015 het doelwit van een aanslag.144 Door middel van televisie, internet, radio en de krant werd deze aanslag wereldwijd bekend gemaakt. Overal op de wereld gingen mensen de straat op om te protesteren. Ook in mijn vriendenkring veranderden veel mensen hun profielfoto op Facebook in een zwarte afbeelding waarop met witte letters de tekst “Je suis Charlie” stond. Tevens postten vrienden die werkzaam zijn in de grafische sector illustraties over het onderwerp. Ook in de media verschenen illustraties van cartoonisten die ieder op hun eigen manier op de gebeurtenissen reageerden. De aanslag op Charlie Hebdo en de wereldwijde reacties hierop zijn een goed voorbeeld van de invloed die de nieuwe media heeft op ons alledaagse bestaan en op de globalisatie van onze samenleving. Een grote gebeurtenis ergens in de wereld kan binnen korte tijd wereldwijd bekend zijn. Op deze gebeurtenissen kan iedereen door middel van sociale media als Facebook en Twitter op zijn eigen manier reageren. De komst van socialmedia heeft ervoor gezorgd dat mediaberichten interactief zijn geworden. Iedereen kan via bijvoorbeeld Twitter of Facebook een nieuwsitem delen en zijn mening erover geven.

Vandaag de dag is er een grote verscheidenheid aan informatie die wereldwijd algemeen bekend is, zoals bepaalde televisieprogramma’s, films, popmuziek, en games. De kunstenaar heeft volgens Kwastek hierdoor de mogelijkheid om binnen de nieuwe media-installatie de functie en de symboliek van populaire computerspellen en films in te zetten om als interface te dienen voor een nieuwe media-installatie.145 Deze informatie heeft volgens Jean Robertson en Craig McDaniel een sterke invloed op kunstenaars.146 Volgens hen vervaagt de grens van de traditionele kunstwereld voornamelijk doordat er technieken worden gebruikt die ook worden toegepast in de populaire cultuur, zoals informatie- en communicatietechnologieën. Het gebruik van deze technieken is van grote invloed op de productie en distributie van hedendaagse kunst. Zoals Manovich al stelde zijn de gevolgen van de nieuwe media ook te vinden in kunstwerken die niet onder de noemer nieuwe mediakunst vallen. Niet alleen leven wij volgens Robertson en McDaniël in een nieuwe wereld met ongelimiteerde toegang tot allerlei informatie, maar ook de structuur van deze informatie is veranderd. Op het internet kan vrijwel iedereen informatie delen, veranderen en aanvullen, zoals bijvoorbeeld op Wikipedia. Informatie is niet langer alleen in statische vorm in een bibliotheek of in een encyclopedie te vinden. Het delen van informatie is een sociaal en interactief gebeuren geworden.147

144 Nederlandse Omroep Stichting/NOS Journaal, 07-01-2015, zie website in bibliografie.

145 Kwastek (2013), 20.

146 Robertson, McDaniel, (2013), 34.

34

Volgens Manovich is informatie niet langer afhankelijk van een opbouwend narratief, zoals in een boek maar kan informatie tegenwoordig ook in de vorm van een database worden gepresenteerd, waarbij de informatie bijvoorbeeld door zoekopdrachten aan elkaar kan worden gelinkt.148 Er is een grote pluriformiteit aan informatie te vinden op het internet. Op websites als YouTube en Flickr is het voor iedereen mogelijk om filmpjes of foto’s te delen en bij te dragen aan de schijnbaar eindeloze database van deze websites. Volgens Manovich is het aantal