• No results found

Hoofdstuk 3: Wet versterking slachtoffers; van adviesrecht naar onbeperkt spreekrecht

3.7 Belangen slachtoffers onbelemmerd spreekrecht

Uit het onderzoek naar het huidige spreekrecht is naar voren gekomen dat een uitbreiding van de inhoud van de verklaring wenselijk wordt geacht door slachtoffers.233 Zo is uit het betreffende onderzoek gebleken dat slachtoffers en nabestaanden het wenselijk achten zich in hun verklaring niet alleen te beperken tot de gevolgen die er worden ondervonden door het betreffende delict. Deze beperking werd door sommigen slachtoffers als een belemmering ervaren.234 De helft van de slachtoffers dat gebruik maakt van het huidige spreekrecht vindt de reikwijdte van het spreekrecht te beperkt en zou ook graag willen spreken over de strafmaat en de feiten van het misdrijf.235 Met betrekking tot de strafmaat, geeft de helft van de spreekgerechtigden aan deze te willen beïnvloeden.236 Verder zien slachtoffers als voornaamste verbeterpunt van het spreekrecht het geven van een mening over de toedracht van het feit. Daar is in de huidige wettelijke regeling geen ruimte voor. Door de voorgenomen aanpassingen van deze regeling wordt deze beperking weggenomen en wordt daarmee tegemoet gekomen aan de wensen van het slachtoffer.

Bovendien sluit de uitbreiding van de omvang van het spreekrecht aan bij de praktijk. Uit het genoemde evaluatieonderzoek is gebleken dat slachtoffers zich nu in de praktijk soms over de strafmaat uitlaten en daarin zelden door de rechter gecorrigeerd worden, kennelijk ook niet op verzoek van de verdediging.237

3.8 Wetsvoorstel onbelemmerd spreekrecht in het Wetboek van Strafvordering

Artikel 51e Sv is het artikel waarin het voorgestelde onbelemmerde spreekrecht is neergelegd. In eerste instantie wordt hierin bepaald dat indien het slachtoffer gebruik wil maken van het spreekrecht, hij voor aanvang van de zitting schriftelijk de officier van justitie hiervan op de hoogte dient te brengen, zodat deze hem tijdig op kan roepen.238 De officier van justitie is verplicht hier gehoor aan te geven. Als het slachtoffer dat heeft aangegeven gebruik te willen maken van het spreekrecht niet verschijnt, zal in beginsel aanhouding van

233 Lens, Pemberton & Groenhuijsen 2010 234

Idem, p. 69 & Kamerstukken II 2014/15, 34082, 2 & 3, p. 19

235

Idem, p. 66 & Kamerstukken II 2014/15, 34082, 2 & 3, p. 6

236

Idem, p. 77

237 Idem, p. 86 & Kamerstukken II 2010/11, 32500, 9, p. 99 238 Artikel 51e lid 1 Sv wetsvoorstel onbelemmerd spreekrecht

de zaak moeten volgen.239 Dit is het geval als het slachtoffer is opgeroepen, maar ook wanneer deze oproeping niet heeft plaats gevonden. Indien het slachtoffer weet dat hij niet op de geplande zittingsdatum aanwezig kan zijn, kan hij om aanhouding verzoeken.

De uitoefening van het spreekrecht vindt plaats voordat de officier van justitie zijn requisitoir heeft gehouden.240 In de praktijk vindt de uitoefening van het spreekrecht ook wel eens plaats, nadat de officier van justitie het requisitoir heeft gehouden.

In artikel 51e Sv wordt tevens de beperking weggenomen dat er slechts gesproken mag worden over de gevolgen van het delict. Hierin ligt de kern van de uitbreiding van het spreekrecht, aangezien de grootste verandering met betrekking tot het huidige spreekrecht is dat de beperkingen met betrekking tot de inhoud van de verklaring worden opgeheven. In het tweede lid van artikel 51e in het wetsvoorstel wordt het spreekrecht nu zo beschreven dat de spreekgerechtigden uit dit artikel, een algemene verklaring af kunnen leggen. Hierin kan worden gelezen dat er geen beperkingen meer kunnen worden opgelegd aan het slachtoffer met betrekking tot de inhoud van de verklaring. Waar in de huidige wettelijke regeling slechts gesproken mag worden over de gevolgen die het delict teweeg heeft gebracht, kan het slachtoffer nu alle zaken naar voren brengen die hij van belang acht voor het strafproces.

Het feit dat de beperking die in het huidige recht geldt ten aanzien van de inhoud van de verklaring vervalt, brengt met zich mee dat het slachtoffer als getuige kan worden gehoord. Artikel 303 Sv betreft een regeling met betrekking tot het horen van het slachtoffer, diens vertegenwoordiger op grond van artikel 51e, zesde of zevende lid, of de nabestaande die is opgeroepen om te verschijnen. In de nieuwe situatie, waarin het spreekrecht onbeperkt is, wordt de spreekgerechtigde beëdigd als getuige, indien deze zich in zijn verklaring niet slechts wil beperken tot de gevolgen die het delict teweeg heeft gebracht. De rechter zal hier een beslissing over moeten nemen.241 De rechter doet dit aangezien deze verantwoordelijk is voor de volledigheid van het onderzoek op de terechtzitting, zoals neergelegd in artikel 272 Sv.242 Een belangrijk oriëntatiepunt hierbij is dat belastende verklaringen van het slachtoffer die in het kader van het spreekrecht worden uitgelegd, niet zonder meer aan de rechterlijke beslissing op basis van de artikel 348-350 Sv ten grondslag worden gelegd.243 De rechter zal

239 Kamerstukken II 2014/15, 34082, 2 & 3, p. 21 240 Idem, p. 15 241 Idem, p. 19 242 Kamerstukken II 2014/15, 34082, 2 & 3, p. 19

tegen de achtergrond van het aanwezige materiaal een beslissing moeten nemen omtrent het verzoek het slachtoffer te horen als getuige.244

Indien het slachtoffer wordt beëdigd als getuige, legt deze een getuigenverklaring af, zoals bedoeld in artikel 339 lid 1 Sv. Dit betekent dat de rechtbank en de advocaat in dat geval sowieso bevoegd zijn tot het horen van de spreekgerechtigde. De gedachte hier achter is dat belastende verklaringen door de verdediging moeten kunnen worden betwist, voordat zij door de rechter als bewijsmiddel kunnen worden gebezigd.245 Het slachtoffer wordt in een dergelijk geval beëdigd als getuige en is verplicht de vragen van de verdediging en de officier van justitie naar waarheid te beantwoorden.246 Het slachtoffer moet het ondervragingsrecht van de verdediging dulden en is verplicht de gestelde vragen naar waarheid te beantwoorden.247 Het heeft grote gevolgen voor het slachtoffer indien deze weigert de vragen te beantwoorden; de rechter kan dan tot gijzeling overgaan op grond van artikel 173 Sv. Als het slachtoffer niet in overeenstemming met de waarheid verklaart, kan hij worden vervolgd wegens meineed ex artikel 207 Sr.248

Indien het slachtoffer ervan verzekerd wil zijn dat hij zijn verklaring ononderbroken en zonder nadere vragen kan afleggen, kan hij er zelf voor kiezen om zich te beperken tot het weergeven van zijn ervaringen als gevolg van het betreffende delict.249 In dat geval mogen de officier van justitie en de verdediging hem vragen stellen op grond van het huidige artikel 302, indien zijn verklaring daartoe aanleiding geeft.250 Het slachtoffer is dan niet verplicht om de vragen te beantwoorden en wordt niet beëdigd als getuige.251 De Hoge Raad heeft vooropgesteld dat blijkens de wetsgeschiedenis beëdiging van het slachtoffer als getuige niet is vereist in het geval hem vragen worden gesteld die uitsluitend betrekking hebben op diens verklaring omtrent de gevolgen van het strafbare feit.252 Het slachtoffer dient volgens de

244 Kamerstukken II 2014/15, 34082, 2 & 3, p. 19 245 MvT Wetsvoorstel Adviesrecht p. 21 246 Idem p. 17 247 Kamerstukken II 2014/15, 34082, 2 & 3, p. 15 248 Idem, p. 15 249 Idem, p. 20 250 Idem, p. 15 251 Idem, p. 15

Hoge Raad pas als getuige te worden beëdigd bij vragen die mogelijk samenhangen met de beantwoording van de vragen van artikelen 348 en 350 Sv.253

In het geval het slachtoffer verder gaat dan het oude spreekrecht, maar de rechter niet wil interveniëren door bijvoorbeeld het emotionele relaas, kan de rechter alsnog bepalen dat het slachtoffer niet als getuige wordt gehoord. De rechter neemt het gezegde voor kennisgeving aan en kan eventueel voor de duidelijkheid aangeven dat de betreffende uitlatingen geen processuele consequenties kunnen hebben.254

3.9 Tussenconclusie

Naar aanleiding van verschillende afspraken die zijn gemaakt in het regeerakkoord diende staatssecretaris Fred Teeven het wetsvoorstel adviesrecht in. De belangrijkste verschillen ten op zichten van het huidige spreekrecht zijn dat het slachtoffer zich in zijn mondelinge verklaring niet meer hoefde te beperken tot de gevolgen die het strafbare feit voor hem heeft gehad. Bovendien zou het slachtoffer een advies mogen geven aan de rechter met betrekking tot de vragen van artikel 350 Sv. Indien de rechter van dit advies af zou wijken, zou voor hem een motiveringsplicht gelden. Het feit dat het slachtoffer een verklaring af zou mogen leggen, die verder reikt dan de gevolgen, zou met zich mee brengen dat het slachtoffer in dat geval de kans liep om als getuige te worden gehoord door de verdediging en de officier van justitie.

Het adviesrecht stuitte op veel kritiek van verschillende partijen. Naar aanleiding van deze kritiek is het wetsvoorstel adviesrecht aangepast naar het huidige wetsvoorstel onbelemmerd spreekrecht. Het slachtoffer kan in gevolge dit wetsvoorstel zich nog steeds uitlaten over de vragen van artikel 350 Sv. Aan het slachtoffer wordt echter niet meer het recht toegekend een advies te geven aan de rechter over de vragen van artikel 350 Sv. De beperking met betrekking tot de inhoud van de verklaring van het oude spreekrecht komt te vervallen en het slachtoffer hoeft zich, net als het geval zou zijn bij het adviesrecht, in zijn verklaring niet meer te beperken tot de gevolgen.

In het volgende hoofdstuk zal verder worden ingegaan op de gevolgen van het wetsvoorstel onbelemmerd spreekrecht die gelden voor het slachtoffer. Tevens zal worden bekeken of er met dit nieuwe wetsvoorstel tegemoet wordt gekomen aan de kritiek die het

253 Idem, p. 16

wetsvoorstel adviesrecht met zich mee bracht en of deze kritiek enigszins wordt weggenomen.