• No results found

68 behoud van de EHS Daarbij vormt het waterbergingsgebied Diesdonk een onderdeel uit het

Reconstructieplan De Peel (Provincie Noord – Brabant, 2005). Formeel gezien is het gebied ‘Diesdonk’ nog geen waterbergingsgebied omdat de bestemmingsplannen nog niet zijn vastgesteld. Ook zijn nog niet alle inrichtingsmaatregelen gerealiseerd ten behoeve van de waterberging zoals voorgelegd in de MER. Toch heeft het waterschap Aa en Maas de beslissing genomen het gebied onder water te laten stromen om zo de kassencomplexen nabij Helmond te beschermen (Limpt, van, & Oomen, persoonlijke communicatie, 16-11-2011).

5.2.7 DE BELEIDSINSTRUMENTATIE

Het waterbergingsgebied Diesdonk heeft zoals eerder besproken nog niet de officiële status van ‘waterbergingsgebied’. Hierdoor zou na overstroming formeel gezien een schadevergoedingsregeling ook niet van kracht zijn geweest. Vanwege het feit dat het waterschap Aa en Maas ervoor heeft gezorgd dat het gebied in november 2010 voor een groot deel toch onder water heeft gestaan, zie figuur 13 en 14, moest er vanuit het waterschap Aa en Maas ook een oplossing komen om de schade te compenseren. Uiteindelijk heeft het bestuur toestemming gegeven om de afwikkeling van de schade te regelen via de schadevergoedingsregeling zoals die is opgesteld door het waterschap Aa en Maas, waterschap Brabantse Delta en waterschap de Dommel in de ‘verordening schadevergoeding Waterschap Aa en Maas’, zie bijlage F, (Waterschap Aa en Maas, 2011a). Deze verordening is opgesteld vanwege de waterwet 2009. Hierin staat dat een waterschap verplicht is tegemoet te komen in schade die is ontstaan in het kader van waterbeheer. De systematiek die hiervoor gehanteerd dient te worden (zie bijlage ‘verordening schadevergoeding Waterschap Aa en Maas’) en zoals eerder beschreven bij case 1, paragraaf 5.2.3., is echter niet op die wijze uitgevoerd. Vanwege het feit er voorafgaand aan de inzet van het waterbergingsgebied Diesdonk geen overeenkomst is aangeboden, zoals dit wel het geval is bij case 1 waar het beleidsinstrument ‘overeenkomst vergoeding inundatie landbouw’ is ingezet, zijn er op basis van taxaties schadevergoedingen opgesteld op initiatief van het waterschap Aa en Maas (Limpt, van, & Oomen, persoonlijke communicatie, 16-11-2011). “Officieel voorziet de schadevergoeding op basis van taxatie niet in deze manier van afhandelen, maar zoals gezegd betrof dit een uitzonderlijke situatie” (Limpt, van, & Oomen, persoonlijke communicatie, 16- 11-2011). Grondeigenaren zijn dus door het waterschap Aa en Maas benaderd en niet, zoals de systematiek van het beleidinstrument ‘schadevergoeding op basis van taxatie’ voorschrijft, andersom. Vervolgens zijn de schades opgenomen en aan de hand daarvan zijn de schades uitgekeerd. De gehanteerde normbedragen zijn terug te vinden in bijlage G en een voorbeeld van gebruikte normbedragen van grasland is terug te vinden in figuur 11.

69

5.2.8 DE KEUZE VAN HET BELEIDSINSTRUMENT

Zoals in paragraaf 5.1 beschreven, wordt getracht inzicht te verkrijgen in welke situaties van waterberging welke instrumenten zijn ingezet. In deze case betreft het instrument dus de ‘schadevergoeding op basis van taxatie’. Maar waarom nu voor dit instrument is gekozen blijft de vraag waarop antwoord gegeven dient te worden. Tijdens de interviews zijn een aantal onderwerpen aan bod gekomen die onder andere inzicht geven in de totstandkoming van het instrument, de ervaringen met het instrument nu en in de toekomst en de voor- en nadelen van het instrument. Vervolgens is besproken welke kenmerken van waterberging belangrijk worden geacht en van invloed zijn geweest op de keuze van het beleidinstrument. Op basis deze gegevens wordt overzichtelijk welke kenmerken van het waterbergingsgebied, of de situatie, passen bij het beleidsinstrument dat is ingezet.

Totstandkoming van het instrument

Het beleidsinstrument ‘schadevergoeding op basis van taxatie’ is verankerd in de Waterwet 2009. Het waterschap is verplicht om op een bepaalde manier om te gaan met schade om zo burgers tegemoet te treden. (Ministerie van Verkeer en Waterstaat, 2009). Het waterschap Aa en Maas heeft deze regeling zoals eerder gezegd, vastgelegd in de ‘Verordening schadevergoeding Waterschap Aa en Maas’ (Waterschap Aa en Maas 2011a). De inzet van het beleidsinstrument bij waterbergingsgebied Diesdonk is in dit geval dus nodig om de grondeigenaren tegemoet te komen in de schade die zij lopen doordat water geborgen wordt op agrarische gronden.

Overstromingen in het gebied Diesdonk zijn niet nieuw. Van oudsher komen daar natuurlijke overstromingen voor. Door de inrichtingsmaatregelen, zoals het verhogen van bestaande kades en wegen, het aanleggen van nieuwe kades, het aanbrengen van kwelschermen en damwanden en het installeren van een klepstuw, kan het gebied gecontroleerd en gestuurd onder water gezet worden. Het waterschap Aa en Maas heeft op deze manier invloed op de frequentie van overstromen, het aantal kubieke meters aan water dat ingelaten wordt en de duur van de overstroming. De inzet van het waterbergingsgebied Diesdonk gebeurt natuurlijk wanneer dit echt niet anders kan (Royal Haskoning, 2010). Vanwege de inrichting van gebied Diesdonk als waterbergingsgebied, waardoor er gestuurde overstromingen kunnen plaatsvinden door toedoen van het waterschap Aa en Maas, geldt er de plicht om opgelopen schade te vergoeden.

In 2005 heeft het waterschap Aa en Maas een analyse uit laten voeren om een schadesystematiek op te zetten voor een ander waterbergingsgebied genaamd ‘het dynamisch beekdal’. In deze diepgaande analyse zijn alle mogelijke varianten die als schadesystematiek zouden kunnen fungeren, bekeken. Voornamelijk het ‘afkopen van alle schade’ en een ‘jaarlijkse schadevergoeding op basis van overstroming’ werden toen gezien als een potentiële wijze van schadesystematiek. Vanuit Brussel kwam een reactie op deze vormen van vergoeden. Het bleek dat wanneer deze vormen van schadesystematiek zouden worden toegepast, dit een ongeoorloofde staatsteun zou zijn. De steun zou alleen van toepassing mogen zijn op de daadwerkelijke opgelopen schade. De wet liet het dus niet toe deze systematiek toe te passen en het waterschap Aa en Maas moest in een ander richting gaan denken. Allereerst werd aan de hand van de eerder opgestelde

70