• No results found

Bedrijfseconomische principes

5. TOEREKENINGSSYSTEEM

5.2 TOTSTANDKOMING FINANCIËLE INFORMATIE

5.2.4 Bepaling van de Regulatory Asset Base

5.2.4.2 Bedrijfseconomische principes

5.2.4.2 Bedrijfseconomische principes

De belangrijkste bedrijfseconomische principes met betrekking tot de materiële vaste activa zijn

opgenomen in de externe Jaarrekening van Royal Schiphol Group (2014N.V. (2016) in het

hoofdstuk ‘Grondslagen voor consolidatie, waardering en resultaatbepaling’. Onderstaand de beschrijving hiervan ten behoeve van het Toerekeningssysteem.

Activa in aanbouw of ontwikkeling

Alle investeringsuitgaven, uitgezonderd investeringsuitgaven met betrekking tot immateriële

activa, worden initieel verantwoord onder activa in aanbouw of ontwikkeling, indien het

waarschijnlijk is dat er toekomstige economische voordelen naar de onderneming zullen vloeien

en het bedrag hiervan betrouwbaar kan worden bepaald. Onderscheid wordt gemaakt tussen drie

categorieën:

Bij ingebruikname worden de activa tegen historische kostprijs overgeboekt naar de activa ten behoeve van operationele activiteiten en vangt tevens de lineaire afschrijving ten laste van de winst- en verliesrekening aan.

 Software in ontwikkeling gepresenteerd onder Immateriële activa

 Activa in aanbouw of ontwikkeling ten behoeve van operationele activiteiten gepresenteerd onder Activa in aanbouw of ontwikkeling

 Activa in aanbouw of ontwikkeling ten behoeve van vastgoedbeleggingen gepresenteerd onder Vastgoedbeleggingen

Op activa in aanbouw of ontwikkeling ten behoeve van toekomstige operationele activiteiten wordt niet afgeschreven.

Activa ten behoeve van operationele activiteiten

Tot de activa ten behoeve van operationele activiteiten behoren banenstart- en landingsbanen,

rijbanen, platformen, parkeerterreinen, wegen, gebouwen, installaties en andere vaste

bedrijfsmiddelen. Activa ten behoeve van operationele activiteiten worden gewaardeerd tegen historische kostprijs onder aftrek van ontvangen bijdragen, lineaire afschrijvingen en bijzondere

waardeveranderingen. Voor de Wet Luchtvaartluchtvaart is de oorspronkelijke historische

kostprijs het plafond van de waardering van de activa, waardeveranderingen kunnen onder Wet

Luchtvaartluchtvaart dit plafond dan ook niet overstijgen. Latere uitgaven worden aan de boekwaarde van deze activa toegevoegd indien het waarschijnlijk is dat er toekomstige

economische voordelen naar de onderneming zullen vloeien en het bedrag van de economische voordelen betrouwbaar kan worden bepaald.

De activa ten behoeve van operationele activiteiten worden, met uitzondering van de grond, volgens de lineaire methode afgeschreven. Afschrijving vindt plaats over de gebruiksduur. Deze termijn is onder andere afhankelijk van de aard van het actief en de componenten waaruit het

actief bestaat. De gebruiksduur en de restwaarden worden elk jaareinde geëvalueerd.

Het nettoresultaat uit hoofde van de verkoop van activa ten behoeve van operationele activiteiten wordt in de winst- en verliesrekening verantwoord onder de netto-omzet uit overige activiteiten. De verantwoordingopbrengsten. Verantwoording en toerekening van dit netto

resultaatnettoresultaat zal plaatsvinden naar rato van de toegepaste verdeelsleutel

Bijzondere waardeverandering

De boekwaarde van vaste activa (hieronder vallen de activa in aanbouw of ontwikkeling en de activa ten behoeve van operationele activiteiten) wordt aan de realiseerbare waarde getoetst indien aanwijzingen bestaan voor een bijzondere waardeverandering (zie onderstaand een aantal voorbeelden). De realiseerbare waarde is de hoogste van de opbrengstwaarde en de

bedrijfswaarde. De opbrengstwaarde is de geschatte verkoopprijs in het kader van de normale bedrijfsvoering minus de geschatte kosten van voltooiing en de geschatte kosten die nodig zijn om de verkoop te realiseren. De bedrijfswaarde is de contante waarde van de geschatte

toekomstige kasstromen die naar verwachting zullen voortvloeien uit het voortgezette gebruik van een actief en uit zijn vervreemding aan het eind van zijn gebruiksduur. Voornoemde toets wordt uitgevoerd op het niveau van de kasstroom genererende eenheden waarbij Aviation en

Consumer Products & Services als één kasstroom genererende eenheid worden gezien. Indien de realiseerbare waarde lager is dan de boekwaarde wordt ter hoogte van het verschil een bijzondere waardeverandering opgenomen in de winst- en verliesrekening en wordt de

boekwaarde van het actief verlaagd tot zijn realiseerbare waarde. Voorts wordt, voor zover van toepassing, de lineaire afschrijving over de resterende gebruiksduur bijgesteld. Indien er

aanwijzingen bestaan die duiden op de noodzaak tot het terugnemen van een eerder toegepaste bijzondere waardeverandering wordt de boekwaarde van het actief verhoogd naar de

realiseerbare waarde. De verhoogde boekwaarde van het actief mag niet hoger zijn dan de boekwaarde na afschrijvingen die bepaald zou zijn als in voorgaande jaren geen bijzondere waardevermindering voor het actief zou zijn verwerkt.

Indicaties die erop kunnen duiden dat er sprake is van een bijzondere waardevermindering: Externe indicaties:

1. Gedurende het boekjaar is de marktwaarde van een actief of kasstroom genererende eenheid aanzienlijk meer gedaald dan verwacht zou mogen worden als gevolg van het verstrijken van de tijd of normaal gebruik;

2. Belangrijke veranderingen met een nadelig effect op de onderneming hebben zich gedurende het boekjaar voorgedaan of zullen zich in de nabije toekomst voordoen in de markt, de

technologische, economische of juridische omgeving; Interne indicaties:

1. Er zijn duidelijke aanwijzingen voor economische veroudering of schade aan een actief of kastroom genererende eenheid (CGU);

2. Er bestaan plannen om de activiteit waartoe een actief of CGU behoort te beëindigen of te reorganiseren;

3. Marktrentes of rentabiliteitseisen op investeringen zijn gestegen in het afgelopen boekjaar en beïnvloeden naar verwachting de disconteringsvoet en daarmee in belangrijke mate de

realiseerbare waarde;

4. Uit interne rapportages blijkt duidelijk dat de economische prestaties van een actief of CGU beduidend slechter zijn dan verwacht.

5. Kasstromen voor de verwerving van het actief, of de verdere benodigde middelen voor het gebruik en onderhoud zijn beduidend hoger dan oorspronkelijk gebudgetteerd;

6. Actuele kasstromen of operationele resultaten zijn beduidend slechter dan die werden gebudgetteerd;

7. Een belangrijke terugval in de gebudgetteerde kasstroom of operationele resultaat, of een belangrijke toename in het verwachte verlies.

De lijst met indicaties is niet limitatief. Ook andere indicaties die wijzen op een mogelijke bijzondere waardevermindering kunnen in aanmerking worden genomen.

Bij ingebruikname worden de activa tegen historische kostprijs overgeboekt naar de activa ten behoeve van operationele activiteiten en vangt tevens de lineaire afschrijving ten laste van de winst- en verliesrekening aan.Schiphol heeft een Meerdere

Onderhoud

In relatie tot onderhoud wordt onderscheid gemaakt tussen enerzijds groot onderhoud en anderzijds preventief en correctief onderhoud. Voor het groot onderhoud wordt een Meer Jaren

Onderhouds Planning (MJOP), waar) gehanteerd waarbinnen de grote levensduur

verlengendeverschillende onderhoudsprojecten voor 5 jaar vooruit worden gepland worden. Dit zijn in de regel onderhoudsprojecten die. De kosten van dit onderhoud worden doorgaans

geactiveerd. Onder meerjaren wordt verstaan meer dan een jaar. Het reguliere, aangezien het

een verlenging van de levensduur en een uitbreiding van de capaciteit, gebruiksmogelijkheden of kwaliteit betekent. Het preventief onderhoud wordt een jaar vooruit ingepland, en ditcorrectief onderhoud dient om storingen te verhelpen. Dit zijn voor Schiphol in de regel onderhoudskosten die betrekking hebben op de instandhouding en het correct en betrouwbaar functioneren van assets. De kosten in verband met dit onderhoud worden direct ten laste van de exploitatiekosten worden exploitatierekening gebracht. Of het onderhoud geactiveerd wordt, is afhankelijk of het onderhoud voor het onderliggende actief, waar het onderhoud voor wordt uitgevoerd, levensduur verlengend is, een uitbreiding van de capaciteit, gebruiksmogelijkheden of kwaliteit betekent.

Leasing

De materiële vaste activa waarvan Royal Schiphol Group N.V. krachtens een leaseovereenkomst

het economisch eigendom heeft, worden geactiveerd (financiële lease). De definitie van

economisch eigendom is overeenkomstig IFRS (indien vrijwel alle aan het eigendom verbonden risico’s en beloningen voor rekening van Schiphol zijn waarbij de economische realiteit leidend is

en niet de vorm van het contract). Per 1 januari 2019 is Schiphol verplicht de vernieuwde

leasestandaard IFRS 16 toe te passen. De belangrijkste wijziging ten opzichte van de huidige standaard (IAS 17) is dat alle lease/ huur contracten op de balans verschijnen bij de huurder waardoor het onderscheid tussen een financial en een operational lease komt te vervallen. Een lease is gedefinieerd als een overeenkomst waarbij de huurder de beschikkingsmacht over het actief verkrijgt over een bepaalde periode in ruil voor vergoeding. Alle huurders dienen leases op

te nemen op de balans, er geldt alleen een uitzondering voor huurcontracten van activa met kleine waarde of contracten van 12 maanden of korter.

Operational lease

Het aantal operational leasecontracten is zeer beperkt aangezien Schiphol in zeer beperkte mate lessee is. Daarnaast zijn alle activa met een kostprijs lager dan € 5000 vrijgesteld van opname op de balans. De onderhoudscomponent vormt geen onderdeel van de waardering van actief. Ter illustratie een voorbeeld:

Lease van een auto

Contante waarde van de leasetermijnen: 110

Cataloguswaarde van de auto (exclusief onderhoud): 90

Onderhoudscomponent (zoals opgenomen in het leasecontract): 30 Initiële waardering auto: 75% 30/ (90+30) x 110= 82,5

Financiële lease

Een geleased activum (financiële lease) wordt geactiveerdopgenomen tegen de kostprijs van het

activum bijbedragen die, op het tijdstip van het aangaan van het leasecontract. Deze kostprijs isde leaseovereenkomst, gelijk zijn aan de reële waarde van de geleasde activa of, indien lager, aan de contante waarde van de minimale leasebetalingen. Dit impliceert dat er nooit geactiveerd zal worden tegen een hogere reële waarde, aangezien dan altijd wordt gekozen voor de contante waarde van de minimale leasebetalingen. Ter illustratie:

Contante waarde: 110 Reële waarde: 110 Initiële waardering 110 Contante waarde: 100 Reële waarde: 110 Initiële waardering 100 Contante waarde: 110 Reële waarde: 100 Initiële waardering 100

De reële waarde is vaak gelijk aan de contante waarde van de leasebetalingen (wat impliceert dat de vermogenskosten die zijn opgenomen in het leasebedrag niet in het te activeren bedrag worden opgenomen). De disconteringsvoet die hierbij wordt gehanteerd is gelijk aan hetgeen in het onderliggende contract is opgenomen (en behoeft daarmee niet gelijk te zijn aan de WACC van luchtvaartactiviteiten). Indien sprake is van een financial lease van een aan SG gelieerde maatschappij, dan worden de leasetermijnen berekend op basis van de WACC van

luchtvaartactiviteiten en vindt discontering plaats tegen de WACC van luchtvaartactiviteiten. Deze berekeningswijze vormt een afwijking met de principes van de externe Jaarrekening (IFRS). Hierin wordt gedisconteerd tegen de impliciete rentevoet indien de kostprijs van het geleasde actief bekend is. Indien deze kostprijs niet bekend is dan wordt de marginale rentevoet gehanteerd.

Indien de reële waarde van het actief lager is dan de contante waarde van de leasebetalingen, dan wordt geactiveerd tegen de reële waarde, zoals deze in de markt is op het moment van aangaan van het leasecontract. Op hetHet activum wordt vervolgens afgeschreven in

overeenstemming met identieke activa die Royal Schiphol Group N.V. zelf in eigendom heeft. De

afschrijvingstermijn kan korter zijn indien de lease termijnleasetermijn korter is, niet verlengd zal worden en het betreffende activum niet overgenomen zal worden. Toerekening aan de RAB van de geactiveerde bedragen van geleasde activa vindt plaats op basis van daadwerkelijk gebruik. Bij de sale en lease back van aan luchtvaartactiviteiten toe te rekenen gronden worden deze

geactiveerd tegen de oorspronkelijke investeringsuitgaven van Royal Schiphol Group. N.V.